tilburgs hogeschool blad - jaargang 8 - nr. 15 - 2 april 1971 „Verïnga" - „Posthumus"
Redaktioneel door Wim Boerboom
Zo op het eerste gezicht heeft Walter Snoyink gelijk in het vorige Hogeschoolblad. Ik lees in zijn betoog, dat hij dezelfde problemen, wellicht wat anders gekleurd, ziet als Jan Bergers, m a a r juist een nieuw fenomeen als de Raden wil aangrijpen om „Den Haag" een spaak in het wiel te steken: „Boycot, om deze term te gebruiken moet weliswaar niet uitsluitend, maar zeker wel mede vanuit de gewraakte raden zelf voortkomen" aldus Snoyink. Mijn vraag, nu, aan hem is: hoe? Want wat zijn de realiteiten? Ze worden, in de tijd gescheiden, door de Kamer behandeld, m a a r in feite vormen de wet-„Veringa" en straks de wet-„Posthumus" één geheel. Het in elkaar grijpen van de beide wetten gaat straks het aanschijn van het wetenschappelijk onderwijs bepalen. Wat betekent dit? Dit betekent dat er weliswaar gekozen Raden op verschillende niveaux zullen zijn, m a a r dat de bevoegdheden (ook van de hoogleraren, die daarin zitting hebben) zijn afgebakend. Hoe afgebakend? Zodanig dat over de meest ingrijpende veranderingen door „Den Haag" (ik weet niet of Veringa blijft) wordt beslist. Of zijn het geen ingrijpende veranderingen 1 de studieduur te beperken tot 4 jaar, de inschrijvingsduur tot 6 jaar en 2 de postacademiale studie een veel zwaarder accent te geven? Als dit door de Kamer komt - en zal een Hogeschoolraad dit tegenhouden? dan zijn de agenda's voor de komende Raden reeds grotendeels vastgesteld. Een voorproefje van een toekomstig agendapunt voor de Faculteitsraad heeft Wageningen gekregen waar 10 % voor het candidaats-A-examen is geslaagd, dank zij een studieprogramma, dat vooruitlopend op Posthumus - in 5 jaar was geperst, terwijl dit in het verleden SVa jaar was (Volkskrant 18-3-'71). Een
tweede agendapunt, ook reeds bekend dank zij Wageningen: de ,.uitbreiding van het aantal studentenartsen", en misschien ook artsen voor medewerkers en hoogleraren, want dergelijke uitslagen en hun gevolgen bevorderen de slaaprust van de docenten evenmin. En wat dacht Snoyink van de invloed op het onderwijs en onderzoek door een overheveling van een gedeelte van de studie n a a r de postacademiale sfeer en door de wettelijke bevestiging hiervan? Ik neem het deze postacademici persoonlijk niet eens kwalijk als zij via het ,,medebeslissingsrecht voor alle geledingen e n z . . . . " (ziet u de samenhang tussen ,.Posthumus" en „Veringa") de docenten zullen „aansporen" zich bezig te houden met de problemen, die zij in de bedrijven, bij de overheid en, weet ik waar, tegenkomen. Is dit niet de meest geniale vondst om de wetenschapsbeoefening en het onderwijs in dienst te stellen van bijvoorbeeld het bedrijfsleven? Wie zal de postacademiale studie zelf kunnen betalen? Wel kan ik mij voorstellen dat Snoyink juist in de Raden dit getij van het trek(vervolg op pagina 2)
1
In voorgaande afleveringen van het THB werd aangekondigd dat nader zou worden teruggekomen op de situatie rond de studentenoppositie. Anderzijds heeft de publikatie van het vraaggesprek met de voorzitter van de ATSO een groot aantal reakties tot gevolg gehad. Met de publikatie over de MLS van de hand van I. Verspaget en de reaktie van W. Boerboom op een artikel van W. Snoyink in het vorige nummer willen wij de diskussie in het THB naar aanleiding van deze kwesties voorlopig besluiten. Wellicht kan het TAS-blad weer overnemen.
het
vaandel
Van de TH B-kommissie In een periode van minder dan twee jaar is het gemiddeld aantal pagina's van het THB opgelopen van ± 10 n a a r ± 16. Dit heeft uiteraard ernstige gevolgen gehad voor de kosten die aan elke aflevering verbonden zijn. De THB-kommissie staat nog steeds op het standpunt, dat het blad kosteloos toegezonden moet worden aan alle leden van de hogeschoolorganisatie. Dientengevolge zien wij ons genoodzaakt zoveel mogelijk kostenbesparende wijzigingen op elke uitgave aan te brengen zonder daarmee het karakter van het blad aan te tasten. De eerste wijziging wordt met ingang van deze aflevering doorgevoerd: goedkoper papier en kleiner formaat. Bijdragen zullen zoals voorheen blijven worden opgenomen.
thb 15 - 2 april 1971 verschijnt tweewekelijlis