1969 03 18

Page 1

ilburgs hogeschoolblad

\

jaargang 6 - 1 8 maart 1969 - verschijnt tweewekelijks

Studielening versus studieloon Op 5 december 1967 installeerde minister Veringa de zogeheten commissie-Andriessen Deze commissie kreeg tot taak binnen niet al t8 lange tijd voorstellen te doen over een goed studiefinancieringssysteem Het huidige stelsel van Rijksstudietoelagen voldoet al lang met meer De financiële afhankelijkheid van de student van zijn ouders blijkt vooral oorzaak van veel problemen Iets waar onder meer de studentendecanen in hun brief aan de minister op gewezen hebben Veertien maanden lang heeft de commissie ongestoord kunnen werken Toen publiceerde het maandblad .Student de notulen en meteen was het uit met de rust Het IS wel de vraag of de commissie daar nu erg rouwig om is Zelf heeft ze al eerder over willen gaan tot openbaarmaking van haar schriftelijke stukken, maar minister Veringa weigerde hier toestemming voor te geven op grond van het feit dat enkele ambtelijke leden van de commissie zich tegen deze openbaarmaking verzetten De meerderheid van de commissie blijkt nu dan te voelen v o o r het volgende stelsel -

ledere student krijgt recht op een lening van de Staat ter grootte van ƒ 4 5 0 0 , — Dit ongeacht het inkomen van zijn ouders

-

Het totale bedrag dat hij moet terugbetalen blijft beperkt tot f 22 500 —

-

Over dit bedrag wordt 5 % rente berekend

-

Een afgestudeerde student gaat pas terugbetalen als hij meer dan f 15 000,— verdient Dus boven de grens van de inkomstenbelasting gaat men in percentages van het meennkomen terugbetalen Hoe groot dit percentage zal zijn staat nog met definitief vast

-

Als op een leeftijd van 55 jaar de oud-student nog met klaar is met afbetalen wordt hem de rest kwijtgescholden Met deze regeling wordt de academicus in de gelegenheid gesteld nog enige oudedagsvoorzieningen te treffen

-

Het bedrag dat men jaarlijks als aflossing van de studieschuld betaalt is van de belasting aftrekbaar

Kort samengevat komt het dus hier op neer, dat het huidige systeem van Rijksstudietoelagen vervangen dient te worden door een systeem van studieleningen waarin kinderbijslag en -aftrek zullen worden afgeschaft Ook het collegegeld zal gaan verdwijnen Maar de manier waarop men tot dit laatste gekomen is, is een beetje een duistere zaak In eerste instantie scheen het zo te zijn, dat het collegegeld verhoogd zou gaan worden tot ƒ 1500,— De student kon dan tot een maximum van ƒ6000,— van de Staat lenen Dit bleek later een minderheidsstandpunt te zijn Daar het totale schuldbedrag zeker bij langdurige studies hierdoor enorm hoog zou gaan oplopen, kwamen men al spoedig tot een schuldlimitenng van ƒ 2 2 500,— Bij vijfjarige studies komt dit dus neer op een bedrag van ƒ 4 5 0 0 , — jaarlijks Vanuit de principiële stelling dat onderwijs gratis moet zijn, kwam men nu tot het op nul stellen van het collegegeld Waarom heeft de commissie voor deze vorm van studiefinanciering gekozen? Wat is de visie die hieraan ten grondslag l i g t ' Op de eerste plaats wil de commissie een studielagenstelsel dat van de zelfstandigheid van de student uitgaat Het is een onhoudbare zaak } wanneer een volwassene financieel afhankelijk is van zijn ouders

(,volwassene' wordt door de commissie ruim geïnterpreteerd als , iedere student van 18 jaar en ouder") Uit de erkenning van de zelfstandigheid van de student volgt direct de erkenning van het recht van iedere student op een toelage onafhankelijk van het inkomen van zijn ouders Hij moet alleen voldoen aan de nodige eisen van geschiktheid (einddiploma middelbare school en regelmatige studieprestaties) Het IS duidelijk dat de studiesteun aan de ouders - kinderbijslag en -aftrek - binnen dit systeem vervalt De commissie bepleit verder een duidelijke rechtsregeling, het recht op de toelage dient vastgelegd te worden Waarom nu heeft de meerderheii voor een toelagensysteem in de vorm van leningen gekozen'? De commissie-Andriessen acht een verdeling van de lasten van het onderwijs over student en Staat noodzakelijk Aan de ene kant is studeren van groot belang voor de gehele samenleving, maar anderzijds blijkt dat de student in ruime mate profiteert van zijn studie Zijn inkomen ligt gedurende de hele levensperiode beduidend boven dat van de vergelijkbare werkenden die met gestudeerd hebben Uit inkomensstatistieken van het C B S blijkt, dat dit voordeel neerkomt op ƒ 300 000,— tot ƒ 400 000,— Dit wordt, zo meent de commissie, mede verkregen door het volgen van tertiair onderwijs Dit onderwijs nu wordt al gratis aangeboden (investering van de Staat), althans in het systeem van de commissie Het is daarom wel rechtvaardig als de oud-student uit het mkomensvoordeel dat hij als academicus zal genieten zijn kosten van levensonderhoud terugbetaalt De student investeert dus in de kosten van levensonderhoud Hij w o r d t gezien als een kleine zelfstandige ondernemer die zelf investeert en zijn eigen arbeidsloon opbrengt Het meest scherpe alternatief van het systeem-Andnessen is dat van de S V B , nl studieloon Dit houdt m dat de Staat zowel de kosten van levensonderhoud van de student betaalt alsmede het onderwijsapparaat in stand houdt De Staat investeert in de student, de student arbeidt Dat de commissie voor dit alternatief weinig voelt is uit het bovenstaande al duidelijk Z o u iemand die een groot mkomensvoordeel na zijn studie geniet nog eens gedurende zijn studietijd een loon moeten krijgen van de Staat en dus nog eens extra geprivilegieerd moeten worden'? Het systeem van het studieloon zoals de S V B het nu voorstaat is gegroeid uit het idee van een integrale studiekostenvergoeding (ISV), zoals ze dat bij haar oprichting in 1963 lanceerde De ISV was met geheel gratis Na het afstuderen zou voor academici een speciale belasting geheven worden Bij studieloon is dit met meer het geval. Het IS dus een radicalisering van de ISV De voorstanders van het studieloon beschouwen de student als een werker, als iemand die arbeid verricht De maatschappij heeft behoefte aan hooggekwalificeerde arbeidskrachten Door zijn studie w e r k t de student mee aan de vorming van sociaal kapitaal Onderwijs is hiermee een investeringsgoed geworden Dit houdt m, dat zowel de onderwijsfaciliteiten de student gratis ter beschikking moeten staan, alsmede dat de Staat de kosten van levensonderhoud voor iedere student moet betalen Het studieloon moet wel met gekoppeld worden aan de soort opleiding, maar aan de leeftijd waarop men geacht w o r d t zelfstandig te zijn (boven leerplichtige leeftijd) 1

i

THB 11

18 maart 1969


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
1969 03 18 by Redactie Univers - Issuu