Tilburgs irgang 4 Redactie:
•
maandblad
F. Th. M. de P. f. M. L. L. Af. B. M. J.
Hogeschoolblad maart 1967
Charro Tieleman
Moerings
ƒ. ƒ. Af. de Bont
Pauw
Redactie-adres:
(Hoofd
Hogeschoollaan
Bureau
Senaat)
225,
Tilburg
Rond universiteit en hogeschool Rede, uitgesproken door Prof, Mr. I. A. Diepenhorst, Minister van Onderwijs en Wetenschappen, bij de opening van de nieuwe gebouwen van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Universiteiten en universitaire figuren hebben over het algemeen de naam oud, eerwaardig en behoudend te zijn. Al bestaat er een gezond conservatisme, het heeft zijn nadelen zich te sterk aan het verleden vast te klampen. Bejaarde kerkvorsten, bedaagde generaals, in het vak vergrijsde docenten, kunnen aan hinderlijke gezichtsverenging gaan lijden: na het zeventigste levensjaar wordt het vermogen tegenkanting te verdragen en zich voor nieuwe denkbeelden open te stellen beslist geringer; het absolutisme begint groter bekoring te krijgen. Evenmin is het mijn voornemen enkel van de toekomst goed te verwachten. Vanuit de universitaire wereld heeft herhaaldelijk ook de hervorming van verouderde denkwijzen en toestanden ingezet. Vooral de studenten, overigens in hun gewoonten en tradities vaak overmatig aan het verleden gehecht, waren van tijd tot tijd tot een geestelijke beeldenstorm bereid. Kamergeleerden aanvaardden wel naarmate zij teruggetrokkener leefden, meer radicale ideeën. Toch hebben beeldenstormen hun bezwaren. Ook in academische kring wordt bij tijd en wijle vergeten dat breken gemakkelijker is dan bouwen. Daarom doet men het veiligst bij de universiteit van dit ogenblik aan te knopen, zoals zij zich in onze WestEuropese samenleving voordoet. Het te zeer rekenen hetzij met hun geestelijke zelfstandigheid en dus hun adeldom prijs gegeven hebbende wetenschappelijke opleidingsinstituten in de landen achter het ijzeren gordijn, hetzij met academies in ontwikkelingsgebieden waar het primum vivère, deinde philosophari zicht ook uitstrekt tot het universitaire bestand, zou op dwaalsporen voeren. De ons vertrouwde universiteiten en hogescholen geven reeds aanleiding genoeg tot belangwekkende vragen. Over de gevolgen van een geboortegolf weid ik, hoewel in staat daarover zeer objectief te spreken, niet uit. Ook langs het feit als zodanig dat steeds meer jongelui hun opleiding voortzetten, glijd ik heen. Maar ik wijs o] een drietal hier van gewicht zijnde omstandighed
Verhoogde welvaart stelt tot een langere leertijd als voorbereiding op het volle leven in staat. Een ingewikkelder wordende maatschappij vraagt in stijgende nutte goed tot hun taak toegeruste krachten. Een samenleving als de onze kan nauwelijks aan deskundigen, kan zeker niet aan leken worden toevertrouwd. De academische opleiding telt zwaar; zij geldt als statussymbool. Ofschoon we nog niet de kaartjes met de intelligentiequotiënt achter de naam kennen, doet de candidaatstitel het soms reeds aardig, is doctorandus in de regel beter, geeft de doctorstitel toegang tot menige werkkring en werkt de eigenlijk zotte opeenstapeling van professor meester - doctor, niet al te belemmerend. In alle geval melden zich telkenjare groter aantallen novieten aan de academische poort. Naar de aard der liefde ben ik bereid te veronderstellen dat iedere hoogleraar deze drommen met vreugde ziet verschijnen, zich over zijn zorg met betrekking tot veel af te nemen examens en tentamens heenzettend in de hoop op de wonderen van een examencomputer, die verlichting kan brengen. Ook aan de zonnigheid van curatoren, als zij met deze aanwas geconfronteerd worden, wil ik nog geloven: zij kunnen hun ontwikkelingsplannen met een beroep op groeiende studentengetallen staven. Slechts binnen het departement van onderwijs fronst een enkele het hoofd, wetend dat het technisch en financieel niet doenlijk is jaarlijks een toevloed van duizenden studenten te verwerken. Daarentegen is zulk een ontwikkeling voor bepaalde journalisten en een aantal politici een buitenkansje: zij kunnen op de oneven dagen bezuiniging prediken en op de even dagen verkondigen dat er een kortzichtig en schriel beleid wordt gevoerd; met name voor wie de oppositie zoekt, denkt bij zichzelf: gefundenes Pressen. Belangwekkend is na te gaan waarin een universiteit met 1200 of 1500 ingeschrevenen verschilt van een universiteit met 9000 alumni. De wat scherp en gedeeltelijk niet billijk als diplomafabrieken te omschrijven monsterinstellingen met vele tienduizenden leerlingen, zoals zij in Europa te Parijs en Londen worden aangetroffen, laat ik buiten beschouwing. De vergelijking van een college voor 15 hoorders en een toespraak tot een 400 man tetk auditorium is al schril1 genoeg, genoeg. z e l f ^ w a m ^ t ^ c a ude
Kaïinfi
WïïöTHïif