1966 09

Page 1

Til burgs Hogeschoolblad Jaargang 3

-

maandblad

Redactie: P. J. G. Aarts P. H. A. de Bekker B.J. M. Giesen Redactie-adres: Hogeschoollaan 225, Tilburg

nummer 9

Oktober 1966

IF. A. F. M. van der Kruys L. P. H. Hensgens H. G, M. Dijstelbloem J. J. At. de Bont (Hoofd Bureau Senaat)

Problemen van de universiteit als organisatie*) Mij is gevraagd om in het kort mijn inzicht te geven over enkele vraagstukken waarmee de huidige universiteit ais organisatie te kampen heeft en daarbij het vraagstuk van de beslissingsstructuur als uitgangspunt te nemen. Het is niet eenvoudig om in kort bestek problemen te behandelen, die door hun onderlinge samenhang en achtergronden voorwerp van dagenlange bespreking zouden kunnen zijn. Ik zal dus zeer algemeen en onvolledig moeten blijven en stel voorts uitdrukkelijk voorop, dat ik slechts persoonlijke inzichten geef. De autonomie van de individuele hoogleraar wordt kenmerkend geacht voor de universitaire gezagsstructuur en met name buiten de kring der hoogleraren is deze autonomie voorwerp van kritiek. Bedrij fsmensen achten de universitaire structuur vanuit het gezichtspunt van de bedrijfsorganisatie archaïsch. De vraag is natuurlijk of de bedrijfsorganisatie model moet staan voor de universitaire structuur. Men kan dit slechts stellen indien de doelstellingen van beide organisaties voldoende identiek zijn. Over de doelstellingen van de universiteit wil ik slechts zoveel zeggen als voor mijn uiteenzetting onmisbaar is. Op het terrein van de doelstellingen liggen heel wat problemen, men denke slechts aan de kwestie van een baccalaureaatsstudie. Ik kan daar nu evenwel aan voorbijgaan, omdat de vraag welke universitaire beslissingsstructuur de meest geëigende is, afhankelijk is van de vraag welke de primaire taak is van de universiteit. Ik meen, dat over het algemeen wordt aanvaard, dat de universiteit de plaats is waar toekomstige wetenschapsbeoefenaren worden opgeleid en al degenen, die bij hun beroepsuitoefening de resultaten van de wetenschap op een zodanig niveau moeten toepassen, dat zij deze wetenschap ook werkelijk moeten beheersen. De wetenschappelijke opleiding van beide categorieën moet gegeven worden door docenten, die zich zelf met wetenschapsbeoefening bezighouden. Daarom wordt de twee-eenheid van opleiding en wetenschapsbeoefening als typisch voor de universiteit gezien.

*) Rede van prof. dr. R. A. de Moor, gehouden ter gelegenheid van de vergadering van de Raad varr'TSericht op 24 augustus 1966.

ICastnr.

Die universitaire structuur zal dus de meest geëigende zijn, welke het beste klimaat schept voor wetenschappelijke prestaties en voor de wetenschappelijke opleiding. Een beslissingsstructuur kan worden gedefinieerd als het antwoord op de vraag: wie beslist wat na welke procedure? Voor een realistische beschouwing is het niet alleen van belang te constateren bij wie de finale beslissingsbevoegdheid berust, maar tevens wie de inhoud van de beslissingen substantieel beïnvloedt. Over het algemeen treft men in iedere organisatie wel een typerende beslissingsstructuur aan, maar meesal treft men er daarnaast ook andere aan. Dit geldt ook voor de universiteit. Achtereenvolgens zal ik de typen beslissingsstructuren onderscheiden welke men in de universiteit aantreft en ze op hun voor- en nadelen evalueren. 1. De individuele

autonomie

De typerende beslissingsstructuur van de universiteit is ongetwijfeld de autonomie van de individuele hoogleraar. Overigens is de universiteit niet de enige organisatie, waarin aan bepaalde individuen, die formeel niet de leiders van de organisatie zijn, een oorspronkelijk, d.w.z. niet door de topleiding gedelegeerd recht wordt toegekend om ten aanzien van bepaalde zaken naar eigen oordeel te .beslissen. Ook de arts en psycholoog binnen ziekenhuis of bedrijf hebben bijvoorbeeld dit recht evenals maatschappelijk werkers, juristen, accountants en researchers binnen een organisatie. De grondslag van dit recht blijkt te zijn de deskundigheid bij uitstek van de betrokken beroepsbeoefenaar en de overtuiging dat een goede beroepsuitoefening een bepaalde onafhankelijkheid vereist. Hoewel de individuele autonomie in verschillende organisaties voorkomt, is zij door haar omvang en dominantie wel het meest typerend voor de universiteit. De waardering voor de individuele autonomie zal nu het grootst zijn indien de wetenschapsbeoefening en de wetenschappelijke opleiding in de strikte zin duidelijk als centrale doelstelling gezien worden. Immers dan gaat het erom zich te bewegen aan de grens van het kennen, dan speelt het-creatieve] dat individu-gebonden is,, een belangrijke rol-. Naarmate men de opleiding echter meer ziet als .het overdragen van technieken en vaardigheden^, welke worden bepaald door de concrete eisen

KA» ?

HOG&

ö' 1

i


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.