Tilburgs jaargang 3
>
Hogeschoolblad
maandblad
Redactie: P. J. G. Aarts P. H. A. de Bekker B.J. M. Giesen Redactie-adres: Hogeschoollaan 225, Tilburg
nummer 8
Oktober 1966
IF. A. F. M. van der Kruys L. P. H. Hensgens H. G. M. Dijstelhloem J. J. M, de Bont (Hoofd Bureau
Senaat)
V e r s l a g v a n de Rector Magnificus 1965-1966 Het aantal ingeschreven studenten (inclusief die voor de postdoctorale opleidingen) nam toe van 1171 drie jaar geleden tot 1851 in 1965-1966. Het aantal eerstejaars steeg in de genoemde periode van 273 tot 488. Van het totale aantal studenten in het verslagjaar (exclusief die voor de postdoctorale opleidingen) waren er 1219 ingeschreven bij de economische, 340 bij de sociale en 122 bij de juridische faculteit. Bij de snelle groei van het aantal studenten in de laatste jaren valt het op, dat de werkelijkheid telkens de gemaakte schattingen overtreft. Indien deze ontwikkeling in hetzelfde ritme zou doorgaan, zou bet aantal ingeschreven studenten aan de Katholieke Hogeschool op het eind van de komende vijf jaar niet ver van de 5000 verwijderd zijn. Het aantal docenten is in drie jaar tijd toegenomen van 47 tot 64, het aantal wetenschappelijke medewerker» van 9 tot 58. Verwacht wordt dat het tweede hogeschoolgebouw, geprojecteerd dicht bij het bestaande, in 1970 betrokken zal kunnen worden. In dit studiejaar werd het besluit bekendgemaakt tot de voorbereiding van een theologische faculteit. Voorts wordt de wenselijkheid en de mogelijkheid bestudeerd, te komen tot een uitbreiding van de sociale faculteit met subfaculteiten voor psychologie en pedagogie. Voor vestiging van een medische faculteit in Tilburg, dat in het zuiden een centrale positie inneemt en met de bestaande drie faculteiten een logisch aanknopingspunt biedt, zijn sterke argumenten aan te voeren. Een terzake uitvoerig gedocumenteerd rapport aan de minister wordt voorbereid. In de economische faculteit is een wijziging aangebracht in de opzet van het studieprogramma, waardoor de student in het eerste jaar met minder colleges belast is en meer tijd heeft om zich voor te bereiden op het propaedeutisch examen. De kandidaatsstudie in de sociale wetenschappen wordt teruggebracht van drie op twee jaren; de doctoraalstudie wordt van twee jaar verlengd tot drie jaar. In de juridische faculteit werd in dit studiejaar de fiskaal-juridische studierichting geïntroduceerd.
De in de laatste jaren genomen maatregelen tot verkorting van de studieduur beginnen effect te sorteren. Zo wordt bijvobrbeeld de groep die aan het eind van bet derde jaar het kandidaatsexamen in de economische wetenschappen aflegt, steeds groter. Vroeger was een dergelijke prestatie een uitzondering. Om iedere student nauwkeurig in zijn studieresultaten te kunnen volgen, zal binnenkort een verbeterd documentatiesysteem worden opgebouwd. De in Tilburg bestaande plannen tot oprichting van een school voor hoger economisch en administratief onderwijs zullen mogelijk in 1967 worden gerealiseerd. Na het reeds vele jaren durende gesukkel met de baccalaureaatsopleiding, die vooral op psychologische gronden en door weerstanden als gemis aan status niet tot ontwikkeling is gekomen, zal langs deze weg de opleiding voor meer praktisch geïnteresseerden direkt aan het begin van de studie kunnen worden aangepakt en niet — zoals bij de baccalaureaatsopleiding — pas na een kandidaatsexamen in de economische wetenschappen. De De laatste baccalaureaatsexamens werden aan de hogeschool afgenomen in juli 1965. Er bestond sindsdien geen belangstelling meer voor bij de studenten. Uit de — ook voordien zeer geringe — deelname blijkt, dat deze graad niet de aantrekkingskracht heeft bezeten die met name het bedrijfsleven van een dergelijke kortere studie had verwacht. Naast de bovengenoemde oorzaken heeft ook de maatschappij zelf de mislukking in de hand gewerkt door de doctorandus in vrijwel alle gevallen toch te prefereren boven de baccalaureus. Indien het bedrijfsleven, dat zo dringend voor deze opleiding heeft gepleit, bijvoorbeeld in personeelsadvertenties duidelijk en telkenmale om economen van dit studietype had gevraagd, zou de toeloop van studenten beslist groter zijn geweest. Sprekend over de culturele vorming van de student, zei prof. Van den Eerenbeemt: „Wanneer ik zie hoe weinig door een groot aantal studenten aan culturele vorming wordt gedaan, welke boeken, tijdschriften en kranten in het algemeen gelezen worden, en verder constateer dat veel van de eigentijdse problematiek aan meerderen volledig voorbijgaat, dan vraag ik mij af of de hogeschool naast onderwijs en gfeiiiilg i I k rl ' ' i ' 1 ' •'"" aaaaediag
Kastnr.
BIBUOFHEEK KATHOLIEKE HOGESCHOOL _
_
Nr . i _