
A-stroom
A-stroom
Kristel Bekers
Gorik Goris
Caroline Jans
Kris Merckx
Wim Moreau
Jacky Philips
Luc Van den Broeck
Jos van Dooren
o.l.v. Katleen Dillen
Dit leermiddel is onderdeel van de lesmethode Storia HD van Uitgeverij VAN IN. Het is ontwikkeld met de intentie dat iedere leerling zich herkent en thuis voelt in beeld en tekst.
Heb je op- of aanmerkingen, dan kun je contact opnemen met Uitgeverij VAN IN.
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën.
Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.
In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.
Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.
Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.
© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2025
De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.
Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.
Credits: blz. 8 opgraving Romeins graf © CO7, blz. 11 grot van Spy © Jean-Luc Deru/Daylight, blz. 11 beenderresten in Spy © Many Paz, blz. 16 godin Isis © Bridgeman Images, blz. 16 piramide © Getty Images/iStockphoto, blz. 17 © muurschildering © Gianni Dagli Orti/Corbis, blz. 20 voetsporen © Science Photo Library/Belgaimage/JOHN READER, blz. 31 werktuig steen © Belgaimage/2004 AAAC/TopFoto.co.uk, blz. 35 Lascaux © Alamy Stock Photo/The Picture Art Collection, blz. 49 aardewerk © Album / quintlox, blz. 52 Ötzi © South Tyrol Museum of Archaeology/A. Ochsenreiter, blz. 52 mummie Ötzi © Belgaimage, blz. 62 schedel © Luna04/CC BY 2.5, blz. 63 neanderthaler bron 3 © Kennis&Kennis, blz. 72 druïden © Belgaimage, blz. 80 Zicht op de Kemmelberg © Jean Van Campenhout, blz. 90 menhirs van Ménec © Getty Images/iStockphoto, blz. 90 Chinese inscripties © Imageselect, blz. 91 Harappa 1 © Getty Images/Jupiterimages, blz. 91 Harappa 2 © akg-images/Nimatallah/ImageGlobe, blz. 91 Sumerische tablet © Getty Images/Photos.com, blz. 91 hiërogliefen © Getty Images/iStockphoto, blz. 91 stroomcultuur kannen © Getty Images/ iStockphoto, blz. 94 muurschildering Sennedjem © Bridgeman Images, blz. 96 landbouwersgezin © CGIAR Research Program on Dryland Systems, blz. 103 Aswandam © Getty Images/iStockphoto, blz. 109 zittende schrijver © Shutterstock, blz. 116 Hathor © World History Archive/F1online, blz. 132 Carter bij het graf van Toetanchamon © Getty Images/Hulton Archive, blz. 132 Vallei der Koningen © Peter J. Bubenik (1995)/CC BY-SA 2.0, blz. 133 graf Toetanchamon © Alamy Stock Photo/Stock Connection Blue, blz. 133 Zahi Hawass © Alamy Stock Photo/Barry Iverson, blz. 140 trappenpiramide Djoser © Getty Images/Hemera, blz. 151 juwelenkistje © Werner Forman UIG, blz. 151 grafschildering Anher-Khaou © Belgaimage/Werner Forman/TopFoto, blz. 151 makeupkistje © Belgaimage/ akg-images/Werner Forman/ImageGlobe, blz. 154 Ishtarpoort © Felipe Rodriguez, blz.156 Gevleugelde stier met mensenhoofd © British Museum, blz. 160 zittende schrijver © Shutterstock.
Eerste druk 2025
ISBN 978-94-647-0828-8
D/2025/0078/27
Art. 608591/01
NUR 130
Cover- en lay-outconcept: Peer bvba
Opmaak: Ontvlambaar
Tekeningen: Katrien Davans
Cartoons: Steven Degryse (Lectrr)
Cartografie: Van Dijk Vormgeving & Kartografie, Van Oort redactie en kartografie, Almere, Rerink kartografie & vormgeving, Eindhoven
Werken met Storia HD Live 4
A Vaardig in geschiedenis 8
Les 1 Historisch denken 9
Les 2 Over tijden, ruimten en domeinen 13
Ontdekplaat –Vaardig in geschiedenis
Overzicht A 18
B Prehistorie 19
Les 3 De evolutie van de mens 20
Ontdekplaat –De evolutie van de mens
Les 4 Jagers en voedselverzamelaars 30
Les 5 Een vaste verblijfplaats en 39 de landbouw veranderen de samenleving grondig
Les 6 De werktuigen van de prehistorische 47 mens
Ontdekplaat –De werktuigen van de prehistorische mens
Les 7 De bronnen van de geschiedenis 54
Les 8 Redeneren over bronnen 58
Onderzoek 1: de neanderthaler 62
Overzicht B 66
C De prehistorie in Noordwest-Europa 67
Les 9 Raadsels in steen 68
Ontdekplaat –Raadsels in steen
Les 10 De Kelten, een volk uit de Europese 75 ijzertijd
Ontdekplaat –De Kelten, een volk uit de Europese ijzertijd
Les 11 Sprokkels uit de Keltische beschaving 82 en het Keltische verleden
Overzicht C 89
Herhalingsoefeningen 90
D Het oude nabije oosten (ca. 3500-800 v.C.)
Les 12 Het ontstaan van de stro omculturen 92
Les 13 Egypte: het land van de Nijl 98
Ontdekplaat –Egypte en de Nijl
Les 14 Farao en co. 107
Les 15 Egypte onder de farao’s 111
Ontdekplaat –Bloei en verval van Egypte
Les 16 De Egyptische godsdienst 115
Ontdekplaat –Egyptische goden
Les 17 Leven na de dood 125
Onderzoek 2: de dood van 132 Toetanchamon
Ontdekplaat –De graftombe van Toetanchamon
Les 18 De Egyptische kunst 137
Ontdekplaat –Kunst in dienst van de farao en de goden
Les 19 Egypte: wetenschap en techniek 145
Les 20 Het dagelijkse leven in het 150
Oude Egypte
Les 21 Mesopotamië en Egypte: 153 een vergelijkend onderzoek
Les 22 De evolutie van het schrift 157
D
Mijn persoonlijk woordenboek 168
Uitvouwbare tijdlijn
Schema historisch denken
Storia HD Live bestaat uit een leerwerkboek en digitaal materiaal dat je op iDiddit terugvindt.
Dit overzicht geeft je inzicht in welke onderdelen je waar kunt vinden.
Storia HD Live bestaat uit 4 thema’s. Een thema start met een themapagina en eindigt meestal met een overzicht. Een thema kan uit meerdere (methode)lessen en/of onderzoeken bestaan.
Een onderzoek vertrekt van enkele historische vragen en een reeks bronnen met opdrachten. Een (methode)les bevat ook lesteksten en is steeds op dezelfde manier opgebouwd:
1 Inleiding met historische vragen
2 Lestekst
3 Opdrachten met bronnen
4 KENNEN en KUNNEN
5 Het schema van de les
Op iDiddit vind je alle informatie uit je boek. Dat wil zeggen dat alle teksten, bronnen en opdrachten op papier ook een digitale vertaalslag kregen. Je kunt dus kiezen hoe je met Storia HD aan de slag wilt gaan.
VERDER OEFENEN vind je uitsluitend online.
Op iDiddit vind je ook:
• adaptieve oefeningen;
• het e-book;
• extra bronnen;
• kennisclips historisch denken;
• ontdekplaten en hun takenbladen.
Wie wil, kan op iDiddit eigen notities bijhouden.
Een les of onderzoek start altijd met een krachtige INLEIDING.
In het blauw staan telkens de historische vragen of probleemstellingen opgelijst waarrond deze les of dit onderzoek is opgebouwd.
• De icoontjes links van de inleidende tekst geven aan welke domeinen in de les aan bod komen. Meer info vind je op blz. 15.
• Het kaartje vertelt over welk gebied de les gaat.
• De tijdlijn situeert de les in de tijd.
Ondertitels leiden de verschillende delen van de les in. In de LESTEKST, herkenbaar aan de oranje kantlijn, krijgen moeilijke woorden een ander kleurtje. Ze worden verklaard in de woordenlijst vanaf blz. 164.
Bij sommige lessen hoort een ONTDEKPLAAT. Die vind je alleen op iDiddit. Je ontdekt en verkent aan de hand van een interactieve afbeelding een historisch fenomeen. De bijbehorende opdrachten kun je digitaal maken.
OPDRACHT 8
Bron 2 De geschiedenis van het heelal ‘(…) Stel het je voor: we brengen de geschiedenis van het heelal terug tot één jaar. Op 1 januari de oerknal, in maart de eerste sterrenstelsels, half augustus het ontstaan van de aarde.’ ‘Even wachten hoor. De oerknal vond ongeveer twaalf miljard jaar geleden plaats, zei jij, dus als je de geschiedenis van het heelal terugbrengt tot één jaar, komt één maand overeen met één miljard jaar.’ ‘Precies. Elke dag duurt dan ongeveer dertig miljoen jaar en een uur is 1,4 miljoen jaar.’ ‘De eerste zoogdieren ontstonden op 24 december rond de middag. Hoe zit dat dan met de dinosaurussen?’ ‘Reken maar uit. Dertig miljoen jaar is een dag, dus vijfenzestig miljoen jaar is iets meer dan twee dagen. De dinosaurussen verschenen dus in de nacht van 25 december en stierven uit in de nacht van 29 december. En op 31 december, om een uur of zes ’s avonds, leefde de gemeenschappelijke voorouder van mens en aap. Vijf minuten voor middernacht ontstond de homo sapiens en om 23 uur, 59 minuten en 35 seconden werd de laatste mammoet geveld.’
Bewerking uit: Govert Schilling, Wat was er voor de oerknal? ... en andere kwesties die het
voorstellingsvermogen te boven gaan, 1995
Lees de bron en duid aan op de kalender. Je vindt de symbooltjes op het stickervel.
dan daar ontstaan? Heeft de mens zich van daaruit over de wereld verspreid? De discussie daarover is nog niet gesloten!
a Uit welk continent komen de eerste mensen?
b In welk continent arriveert de mens het eerst?
c Wat was de belangrijkste reden waarom de moderne mens zich langzaam heeft verspreid over de wereld?
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KENNEN
1 het begrip ‘evolutie’ uitleggen 2 de begrippen ‘archeoloog’, ‘fossiel’, ‘mens’ en ‘mensachtige’ uitleggen
3 de twee belangrijkste bronnen voor onze kennis over de prehistorische mens opnoemen
4 het onderscheid tussen mensen en mensachtigen met drie kenmerken aantonen
5 de namen van de voorlopers van de huidige mens opnoemen
6 de evolutie van de uiterlijke kenmerken van onze voorouders beschrijven
7 het continent waar de mens is ontstaan, noemen
KUNNEN
1 inzien dat de mens vrij jong is in vergelijking met de leeftijd van de aarde
2 de voorlopers van de huidige mens in chronologische volgorde plaatsen
3 de beperkingen van de beschikbare bronnen over de prehistorische mens uitleggen
4 aan de hand van afbeeldingen twee uiterlijke kenmerken van onze voorouders opnoemen 5 informatie uit historische kaarten halen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Nadat je de les hebt geleerd, moet je deze zaken KENNEN en KUNNEN. De begrippen die je moet kennen, staan altijd bovenaan.
KENNEN EN KUNNEN ONTDEKPLAAT
OPDRACHTEN zetten je bijna altijd aan het werk met BRONNEN. De contextinformatie die je steeds onder de bron terugvindt, helpt je om de bron te begrijpen.
1 De mens is vrij jong in vergelijking met de leeftijd van de aarde Miljoen jaar geleden
4 540 Ontstaan van de aarde 63 Uitsterven van de reuzenreptielen
8 à 7 De eerste mensachtigen
2,5 De eerste homo-soorten
2 Wetenschappers zoeken naar sporen van de oudste mensen en mensachtigen
Alle levende wezens op aarde evolueren.
We beschikken over twee informatiebronnen over de eerste mensen: overblijfselen van mensen (bv. beenderen), sporen van menselijke handelingen (bv. werktuigen).
3 De stamboom van de mens is eerder een warrige struik
Een mens onderscheidt zich door drie kenmerken: voldoende hersenen, rechtop lopen, werktuigen vervaardigen. Verschillende mensensoorten kwamen tegelijkertijd voor, heel wat soorten stierven uit.
De ontwikkelingsfasen van de mens: Mensachtigen Australopithecus (= zuidelijke mensachtige) Mensen Homo erectus (= rechtopstaande mens) Homo neanderthaler Homo sapiens (= wetende mens)
B PREHISTORIE
VERDER OEFENEN SCHEMA
OEFENEN vind je:
• extra bronnen en opdrachten;
• adaptieve oefeningen: ze helpen je om bepaalde kennis en historische vaardigheden op jouw niveau in te oefenen.
Bij elke les vind je op iDiddit een schema dat je makkelijk kunt bewerken. Het vormt de ideale start voor jouw samenvatting.
De woordenlijst vind je achteraan in het boek op papier. Op iDiddit kun je de betekenis van een begrip handig raadplegen bij ‘Extra materiaal’.
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, ontdekplaten, extra bronnen, adaptieve oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woordenlijst, een bron of een lestekst.
Opdrachten
Hier kan de leerkracht opdrachten voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je staat met oefenen en opdrachten?
Hier vind je een overzicht van je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud?
Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
VAN IN Plus
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus -app en scan de bladzijde.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Geschiedenis studeren: in de klas en thuis
Welkom in de geschiedenislessen van het eerste jaar van het secundair onderwijs. Geschiedenis is heus niet zo moeilijk als sommigen beweren. Het komt eropaan de lessen op de juiste manier aan te pakken. Luister daarom naar de raadgevingen van je leraar. Goed opletten tijdens de lessen brengt je al een hele stap vooruit. Je leraar zal je ook uitleggen hoe je de leerstof thuis kunt herhalen en instuderen. In de loop van het schooljaar zul je merken dat geschiedenis veel meer is dan feiten en datums uit het hoofd leren.
In de klas
Als je aandachtig luistert en actief meewerkt in de klas, zul je thuis gemakkelijker de leerstof kunnen instuderen.
In de klas doe je het volgende:
- prent de titel van de les onmiddellijk in je hoofd;
- let op de ondertitels; ze vatten de ho ofdlijnen van de les samen;
- het is belangrijk dat je alles begrijpt; woorden of onderdelen die je niet begrijpt, kun je immers moeilijk onthouden;
- probeer te antwoorden op vragen die je leraar stelt;
- bestudeer de bronnen en de opdrachten aandachtig;
- zorg ervoor dat je notities ordelijk, volledig en foutloos zijn.
Thuis
Voorbereiden
Neem wat je nodig hebt om je les in te studeren: je agenda, je leerwerkboek, notities, een te verbeteren test enz. Studeer op een rustige en ordelijke plaats, zodat je geconcentreerd kunt werken.
Verkennen
Bestudeer eerst de opbouw van de les. Lees de inleiding en bekijk het kaartje, de maatschappelijke domeinen en de tijdlijn. Daarna noteer je de titels en de ondertitels. Zo ken je de hoofdlijnen al.
Lezen en begrijpen
Neem de hele les grondig door en controleer of je alles echt begrijpt. De teksten en de bronnen brengen het verhaal van de les. Om het verhaal te begrijpen, moet je ook alle woorden begrijpen. Bij het vak geschiedenis horen heel wat specifieke begrippen.
We onderscheiden historische begrippen en structuurbegrippen. Die structuurbegrippen gaan over het vak geschiedenis. Je vindt ze in een kleurtje in de woordenlijst.
Lesteksten kun je samenvatten met een schema of een mindmap. Dat zijn goede geheugensteunen. Bekijk vervolgens het schema. Dat bevat de hoofdzaken en de kernwoorden. Probeer nu aan de hand van het schema de inhoud van de les op te zeggen.
Als je op die manier de les verkent, wordt er heel wat informatie in je geheugen opgeslagen. Je zult dus heel wat tijd besparen bij het instuderen.
Oefenen
Tijdens de geschiedenislessen leer je ook historische vaardigheden. Je leert hoe je historische informatie ontdekt, onderzoekt en structureert. Je zult bijvoorbeeld leren om informatie te halen uit bronnen, tijdlijnen en kaarten. Vaardigheden verwerf je door te oefenen. Maak de opdrachten opnieuw en kijk na of je antwoorden juist zijn. De vaardigheden zijn minstens even belangrijk als de inhoud van de les.
Studeren
Studeer de definities van de begrippen die je moet kennen. Leer het schema uit het hoofd en overloop nog eens alle opdrachten.
Controleren
Controleer of je het schema zelf opnieuw kunt samenstellen. Vergelijk met het schema in je leerwerkboek. Ga na of je elk woord en elk verband tussen de woorden in het schema kunt uitleggen. Raadpleeg de lijst KENNEN en KUNNEN KENNEN geeft weer wat je van de leerstof moet onthouden en uitleggen. KUNNEN somt op welke vaardigheden in de les aan bod zijn gekomen. De lijst KENNEN en KUNNEN is een prima controlemiddel om na te gaan of je de leerstof beheerst. De puntjes die je onder de knie hebt, vink je aan in het voorziene vakje. Zo heb je altijd een goed overzicht. Op iDiddit vind je interactieve opdrachten om KENNEN en KUNNEN verder in te oefenen.
Geschiedenis is de wetenschap die onderzoekt hoe de mensen vroeger leefden. Je leert in het vak geschiedenis dus niet alleen verhalen over het verleden, maar ook welke wetenschappelijke methode een geschiedkundige gebruikt. De grote lijnen van die methode zetten we op een rijtje in les 1. In les 2 ga je al zelf aan de slag als een geschiedkundige: je leert om al die eeuwen geschiedenis te ordenen in tijd, ruimte en domein.
Opgraving van een Romeins graf uit de 2e eeuw n.C. in Nieuwkerke in 2019.
In de lessen geschiedenis leer je ‘historisch denken’. Je leert verhalen over het verleden en je leert ook hoe geschiedkundigen die verhalen achterhalen.
Wat betekent ‘historisch denken’?
Welke vaardigheden gebruiken geschiedkundigen?
Kaartnr(s).
VROEGMODERNE TIJD
Geschiedenis is veel meer dan feiten leren
Je leert in het vak geschiedenis niet alleen verhalen over het verleden, maar ook hoe die verhalen ontstaan. Je krijgt dus inzicht in het verleden én in de wetenschappelijke methode die geschiedkundigen gebruiken om over het verleden te vertellen: je leert historisch denken . Dat inzicht bouw je geleidelijk op in alle lessen geschiedenis die je dit schooljaar en de volgende schooljaren zult krijgen. De lessen waarin de wetenschappelijke methode wordt uitgelegd, staan op gekleurde bladen. We geven je hier alvast een overzicht van de vijf onderdelen van historisch denken. Dat hoef je niet uit het hoofd te leren.
HD1 Vragen stellen over het verleden
Historisch denken start met een historische vraag. In het begin van elke les formuleren we de vragen die we tijdens die les zullen onderzoeken. Je vindt ze in een kleurtje in de inleiding. Alle vragen die je stelt over het verleden, de relatie heden – verleden en de manier waarop kennis over het verleden tot stand komt, zijn historische vragen.
OPDRACHT 1
OPDRACHT 2
HD2 Een geordend beeld van het verleden opbouwen
Geschiedkundigen ordenen stukjes geschiedenis in tijd , ruimte en maatschappelijk domein (zie les 2). Zo krijg je een beter overzicht en inzicht. Tegelijkertijd leer je historische begrippen en structuurbegrippen (zie woordenlijst) om de kenmerken van de samenlevingen die je bestudeert juist te benoemen.
HD3 Kritisch redeneren met en over bronnen
Onze kennis over het verleden leiden we af uit bronnen: we redeneren met bronnen. Daarom is het heel belangrijk om goede bronnen uit te kiezen. Je leert controleren of een bron betrouwbaar en bruikbaar is: dat is redeneren over bronnen (zie lessen 7 en 8).
HD4 Tot historische beeldvorming komen
Het antwoord op een historische vraag is een samenhangende historische redenering. Een voorbeeld van een typische historische redenering is: aanleiding – oorzaak – gevolg. Als je bekijkt wat hetzelfde blijft en wat er verandert, dan spreken we van continuïteit en verandering
HD5 Reflecteren over de relatie verleden, heden en toekomst
Iedereen kijkt met zijn ogen naar het heden en het verleden: vanuit het eigen perspectief. Mythes vervormen ons beeld van het verleden. We weten bovendien niet alles over het verleden.
Lees de krachtlijnen van historisch denken en markeer de kernwoorden.
In 1886 ontdekken onderzoekers menselijke beenderen in de grot van Spy. Onmiddellijk komen er allerlei vragen bij hen op. Welke van deze vragen zijn historische vragen? Omcirkel.
a Hoe oud zijn deze beenderresten?
b Met welke techniek kunnen we de ouderdom van de beenderen bepalen?
c Hoe oud is deze grot?
d Zijn dit resten van een uitgestorven mensensoort?
e Gaat deze ontdekking ons rijk en beroemd maken?
f Is het toeval dat het lichaam met het hoofd naar het oosten en de voeten naar het westen ligt?
g Graven we verder of waarschuwen we eerst collega’s?
h Kunnen we uit de positie van de beenderen afleiden dat het lichaam begraven werd?
2 Beenderresten in
De beenderresten in Spy zijn 36 000 jaar oud. De ontdekking in 1886 levert het eerste bewijs van het bestaan van een andere mensensoort: de neanderthaler.
In de lessen geschiedenis oefen je om informatie uit bronnen te halen. Door gerichte vragen te stellen zullen we je in alle lessen helpen om bronnen aandachtig te bestuderen
Je zult ook dikwijls gebruik maken van historische landkaarten . In het verleden zijn er immers andere landen en grenzen. Geschiedkundige kaarten helpen je om je weg te vinden in het verleden. Als je een kaart leest, houd je best rekening met de volgende vijf regels.
Hoe bestudeer ik een kaart?
1 Lees de titel: waarover gaat de kaart? Over welke tijd, welk gebied, welk onderwerp …?
2 Welke schaal heeft de kaart? Hoeveel keer werd het gebied op de kaart verkleind?
3 Raadpleeg de legende . Wat betekent elk symbool?
4 De bovenkant van een kaart is meestal het noorden.
5 Kijk naar de kaar t, lees de namen en vergelijk voortdurend met de legende.
Op een kaart vind je een reeks gegevens die je bij het bestuderen helpen: de titel zegt over welk gebied en welke tijd de kaart gaat.
Elke kaart is een verkleining van de werkelijkheid. De schaal staat boven- of onderaan op de kaart en vertelt hoe groot de verkleining is. Ze geeft weer hoeveel 1 cm op de kaart in werkelijkheid voorstelt. Bij een schaal van 1/100 000 komt 1 cm overeen met 100 000 cm (of 1 km).
De legende geeft uitleg over de verschillende symbolen, kleuren, lijnen … op een kaart. Zij helpt je de kaart te lezen en begrijpen. De legende geeft je net als de titel ook informatie over de bedoeling van de kaart.
Bron 3 Prehistorische vindplaatsen in België (ca. 200 000-5500 v.C.)
a Waarover gaat de kaart?
b Waar in België waren er belangrijke skeletvondsten?
c Werden er in jouw provincie sporen uit de prehistorie teruggevonden?
Ja / nee
d Welke is de dichtstbijzijnde gemeente met teruggevonden sporen uit de prehistorie?
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KENNEN
1 de begrippen ‘schaal’ en ‘legende’ uitleggen
2 uitleggen hoe je een kaart bestudeert
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 de kaderteksten met de krachtlijnen van historisch denken raadplegen
2 met behulp van een kaart opdrachten oplossen en vragen beantwoorden
PREHISTORIE
De geschiedenis onderzoekt het verleden van de mens. Om dat verleden beter te begrijpen, gebruiken geschiedkundigen een systeem om de geschiedenis te ordenen. We ordenen volgens tijd (wanneer), ruimte (waar) en domein (waarover).
Hoe deel je de tijd overzichtelijk in?
Wat bedoelen we met ruimte? Wat zijn domeinen?
Kaartnr(s). ±800v.C. ±500 ±1450 ±1750 1945 ±3500v.C.
1
OPDRACHT 1
VROEGMODERNE TIJD
Om de tijd te kunnen indelen, gebruiken we een aantal begrippen
Bijna overal ter wereld wordt de christelijke tijdrekening gebruikt. We tellen onze jaren vanaf de geboorte van Christus, te beginnen bij het jaar 1. Er bestaan nog andere tijdrekeningen. De moslims gebruiken bijvoorbeeld de islamitische tijdrekening. Die begint met de vlucht van de profeet Mohammed uit de stad Mekka. Voor hen is dat dus het jaar 1. Volgens de christelijke tijdrekening is dat echter het jaar 622. Om de gebeurtenissen aan te duiden die zich afspelen voor het begin van onze tijdrekening, gebruiken we de afkorting ‘ v.C. ’. Dat betekent ‘voor Christus’.
Jaren worden in groepjes ingedeeld: een periode van 10 jaar is een decennium , een periode van 100 jaar een eeuw en een periode van 1000 jaar wordt een millennium genoemd. Het verleden wordt soms ook ingedeeld in generaties . Dat zijn leeftijdsgroepen: mensen die ongeveer in dezelfde periode geboren zijn.
Lees de lestekst en onderstreep telkens het juiste antwoord.
a Het jaar nul bestaat / b estaat niet.
b De christelijke tijdrekening is ouder / jonger dan de islamitische tijdrekening.
c De piramiden in Gizeh zijn gebouwd rond het jaar 2500 / 2500 v.C.
d Twee decennia tellen 200 / 20 jaar.
e Je ouders en je gro otouders behoren tot een andere generatie / eeuw.
Een eeuw begint altijd met het eerste jaar en eindigt met het honderdste jaar. Voor de eeuwen die voor Christus komen, moet je even opletten. De eerste eeuw v.C. bijvoorbeeld begint in het jaar 100 v.C. en eindigt in het jaar 1 v.C.
voor Christus
OPDRACHT 2
In welke eeuw vallen de volgende jaartallen?
OPDRACHT 3
We gebruiken een ‘tijdlijn’ om tijd zichtbaar voor te stellen
Met een tijdlijn stellen we tijd zichtbaar voor. Zo krijg je meteen te zien hoe lang een bepaalde periode duurt. Een jaartal wordt aangegeven met een streepje. Tijdsperioden (bv. jaren, eeuwen …) krijgen een vaste lengte. Op de eerste pagina van elke les vind je een tijdlijn over die les. Op de tijdlijn bij deze les zie je de zeven tijden of tijdvakken waarin we de geschiedenis indelen. We onderscheiden: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd en hedendaagse tijd. Die indeling focust op de Europese geschiedenis en geldt niet voor de hele wereld. De Chinezen bijvoorbeeld gebruiken een andere indeling.
Op de uitvouwbare tijdlijn bij je leerwerkboek zie je een overzicht van enkele verschillende tijdsindelingen.
De zeven tijden of tijdvakken
a De duur van alle tijden is gelijk.
b Wij leven in de hedendaagse tijd.
c Het jaar 1 valt in de middeleeuwen.
d De vroegmoderne tijd komt voor de moderne tijd.
e De nieuwe tijden in tijdlijn 2 vallen in het secundair onderwijs uiteen in drie tijden.
f De tijd van Grieken en Romeinen noemt men in het secundair onderwijs de klassieke oudheid.
g De prehistorie/oudheid in tijdlijn 2 (basisonderwijs) komt overeen met de prehistorie, het oude nabije oosten en de klassieke oudheid in het secundair onderwijs.
Juist Fout
OPDRACHT 4
We ordenen geschiedenis in de tijd, de ruimte en het domein
Een stukje geschiedenis, bijvoorbeeld een gebeurtenis, speelt zich af in een bepaald tijdvak ( tijd ), op een bepaalde plaats ( ruimte ) en gaat over een bepaald onderwerp ( maatschappelijk domein ).
We onderscheiden vier domeinen: politieke , sociale , economische en culturele geschiedenis. De wetenschap voor het plaatsen van gebeurtenissen in de tijd noemen we chronologie . Hiervan is het woord chronologisch afgeleid.
Noem de zeven tijdvakken in chronologische volgorde. Probeer dat te doen zonder de tijdlijn te raadplegen.
OPDRACHT 5
a Wat bedoelen we met ‘cultuur ’?
TIP Denk eens aan ‘cultuurverschillen’ tussen bijvoorbeeld Marokko en België.
b Vul de tabel aan met de vier maatschappelijke domeinen.
Over machthebbers zoals koningen en het grondgebied waarover ze heersen
Over de verschillende groepen in de samenleving
OPDRACHT 6
Storia HD gebruikt symbolen om aan te geven welke maatschappelijke domeinen in een les worden besproken. Op het stickervel vind je die symbolen terug. Kleef ze hieronder bij de juiste uitleg.
toont de zitbanken van een parlement en verwijst naar het politieke domein.
toont mensen en verwijst naar het sociale domein.
toont geld en verwijst naar het economische domein.
toont een Griekse tempel en verwijst naar het culturele domein.
a Gebruik de stickers om op deze vragen te antwoorden.
• Bij welke horen deze kunstwerken? Raadpleeg indien nodig de tijdlijn.
Bron 1 Rotsschildering in Lascaux
ca. 22 000-17 000 jaar oud
Bron 2 De go din Isis
Karnak, ca. 1360 v.C.
• In welke kun je deze bouwwerken plaatsen?
Bron 3 De piramide van het Louvre
Parijs, 1989
• Tot welk domein horen deze personen?
Bron 5 Paus Franciscus
Bron 4 De piramide van Gizeh
Paus Franciscus werd paus in 2013.
ca. 2500 v.C.
Bron 6 Het dodenmasker van Toetanchamon
Farao Toetanchamon werd koning van Egypte toen hij negen jaar oud was, ca. 1333 v.C.
b In welk ander domein kun je het dodenmasker van Toetanchamon nog situeren?
c Plaats nu de afb eelding op de cover van dit leerwerkboek in de juiste tijd en ruimte en in het juiste domein .
Bron 7 Muurschilderingen in het graf van Pashedu
Tijd:
Ruimte:
Domein:
De graftombe van Pashedu bevindt zich in Deir el-Medina, Egypte en dateert van ca. 1250 v.C.
Geschiedenis heeft alles te maken met tijd. Zoveel tijd dat we het ons moeilijk kunnen voorstellen.
Hoeveel tijd dan? Hoe lang bestaat de aarde al? En hoe lang zijn er al mensen?
Vandaag bepalen wetenschappelijke metingen dat de aarde ongeveer 4,54 miljard jaar oud is en dat de eerste mensachtigen tussen de 8 en 7 miljoen jaar geleden zijn verschenen. Zoveel geschiedenis is moeilijk te vatten … Nog niet zo heel lang geleden, in het begin van de 18e eeuw, werd de ouderdom van de aarde nog op een aantal 100 000 jaren geschat en de leeftijd van de mensen op een paar 1000 jaar. En als we nog een beetje verder teruggaan in de geschiedenis, wordt het nog krasser: een Ierse bisschop berekende met behulp van de Bijbel dat God de aarde schiep in het jaar 4004 voor Christus. Ondanks al zijn inspanningen zat die bisschop er dus ongeveer een miljoen keer naast! Bijbelteksten zijn natuurlijk ook geen geschikte bron voor dit soort berekeningen. Maar goed, het is interessant om weten dat de mensen pas in het midden van de 19e eeuw beginnen te beseffen dat de aarde gigantisch veel ouder is dan men tot dan toe dacht.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘tijdrekening’, ‘millennium’, ‘eeuw’, ‘jaar’, ‘periode’, ‘duur’, ‘chronologie’, ‘politiek’, ‘economisch’, ‘sociaal’ en ‘cultureel’ uitleggen
2 de begrippen ‘tijdlijn’, ‘generatie’, ‘decennium’ en ‘chronologisch’ uitleggen
3 het vertrekpunt van twee tijdrekeningen geven
4 de tijden met begin- en eindjaar in de juiste chronologische volgorde opnoemen
5 de vier verschillende domeinen opnoemen
1 de afkorting ‘v.C.’ gebruiken
2 begin- en eindjaar van een eeuw opnoemen
3 een jaartal in de juiste eeuw en de juiste tijd plaatsen
4 bronnen in de juiste tijd en ruimte en in het juiste domein of de juiste domeinen plaatsen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
tijdrekeningen: westen christelijke tijdrekening - gebo orte van Christus = 1 - v.C. / n.C.
gebeurtenissen in chronologische volgorde millennium, eeuw, jaar, periode, duur tijdlijn
westerse geschiedenis ingedeeld in zeven tijden
RUIMTE
werelddeel
DOMEIN
POLITIEK
SOCIAAL ECONOMISCH CULTUREEL
VAARDIGHEDEN kaartlezen
bestuur, macht, relaties tussen landen
sociale groepen (over)leven
godsdienst, kennis, leefgewoonten, kunst
Bij het onlinelesmateriaal vind je een ontdekplaat om dit onderdeel verder in te oefenen.
Zolang een gebied of volk geen schrift gebruikt, bevindt het zich in de prehistorie. Het duurt zeer lang alvorens mensen een schrift gebruiken. De Sumeriërs ontwikkelen, waarschijnlijk als eerste, een schrift omstreeks 3500 v.C. De mens bestaat dan al minstens 2,5 miljoen jaar. Een groot deel van het menselijke verleden valt dus in de prehistorie.
Hieronder vind je enkele fragmenten van prehistorische rotsschilderingen. Welke dieren herken je? Onderstreep de juiste antwoorden.
Aap – paard – neushoorn – mammoet – hond – kat – oeros
OPDRACHT 1
De mens ontstaat in Afrika tijdens de prehistorie en evolueert verder in de loop van de geschiedenis.
Wanneer zijn de eerste mensen ontstaan?
Wat is evolutie?
Wat weten we over de eerste mensen?
EERSTE MENSACHTIGEN
AUSTRALOPITHEKEN
Kaartnr(s).
VROEGE HOMO HOMO SAPIENS
De mens is vrij jong in vergelijking met de leeftijd van de aarde
De mens leeft al vrij lang op aarde. Wetenschappers schatten dat de eerste mensachtigen 7 à 8 miljoen jaar geleden (m.j.g.) leefden. De eerste mensen zijn ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden ontstaan. Toch is de mens vrij jong in vergelijking met de leeftijd van de aarde en veel andere levende wezens. Onze planeet ontstond zo’n 4,5 miljard jaar geleden.
Zo’n 250 miljoen jaar geleden begon het tijdperk van de dinosaurussen. Een kleine 200 miljoen jaar later verdwenen zij. Dat was nog lang voor het ontstaan van de mens.
Bron 1 Heel oude voetsporen
Raadpleeg de tijdlijn. Van welke soort zijn de voetsporen? Onderstreep.
Australopithecus - vro ege homo - homo sapiens
In Tanzania (Afrika) werden in versteend vulkanisch as voetsporen van een mensachtige ontdekt. De sporen zijn 3,66 miljoen jaar oud en de oudste tot nu toe gevonden.
Bron 2 De geschiedenis van het heelal
‘(…) Stel het je voor: we brengen de geschiedenis van het heelal terug tot één jaar. Op 1 januari de oerknal, in maart de eerste sterrenstelsels, half augustus het ontstaan van de aarde.’ ‘Even wachten hoor. De oerknal vond ongeveer twaalf miljard jaar geleden plaats, zei jij, dus als je de geschiedenis van het heelal terugbrengt tot één jaar, komt één maand overeen met één miljard jaar.’ ‘Precies. Elke dag duurt dan ongeveer dertig miljoen jaar en een uur is 1,4 miljoen jaar.’ ‘De eerste zoogdieren ontstonden op 24 december rond de middag. Hoe zit dat dan met de dinosaurussen?’ ‘Reken maar uit. Dertig miljoen jaar is een dag, dus vijfenzestig miljoen jaar is iets meer dan twee dagen. De dinosaurussen verschenen dus in de nacht van 25 december en stierven uit in de nacht van 29 december. En op 31 december, om een uur of zes ’s avonds, leefde de gemeenschappelijke voorouder van mens en aap. Vijf minuten voor middernacht ontstond de homo sapiens en om 23 uur, 59 minuten en 35 seconden werd de laatste mammoet geveld.’
Bewerking uit: Govert Schilling, Wat was er voor de oerknal? ... en andere kwesties die het voorstellingsvermogen te boven gaan, 1995
Lees de bron en duid aan op de kalender. Je vindt de symbooltjes op het stickervel.
• de oerknal
• de eerste zoogdieren
• de eerste sterrenstelsels
• de dinosaurussen (begin tot einde)
• het ontstaan van de aarde
• de mens
OPDRACHT 3
Wetenschappers zoeken naar sporen van de oudste mensen en mensachtigen
Lange tijd geloven mensen dat alle levensvormen op aarde zijn gekomen zoals ze er nog altijd uitzien. In de 19e eeuw ontwikkelen wetenschappers zoals de Brit Charles Darwin een nieuwe visie op de oorsprong van alle leven. Darwin stelde dat het leven het resultaat is van een lange evolutie Binnen elke soort zijn er kleine verschillen tussen individuen. De individuen die het best zijn aangepast aan hun omgeving zullen de meeste nakomelingen hebben en hun kenmerken doorgeven aan volgende generaties . De omstandigheden (o.a. het klimaat) waarin een dier of een plant leeft, kunnen grondig veranderen. Soorten die niet of onvoldoende zijn aangepast, verdwijnen vaak. Zo’n aanpassing gebeurt meestal wel heel geleidelijk. Alle levende wezens op aarde evolueren, ook de mens. De vraag is dus hoe onze voorouders er enkele miljoenen jaren geleden uitzagen. Om die vraag te beantwoorden, zoeken verschillende soorten wetenschappers, zoals bijvoorbeeld archeologen naar fossiele resten en andere sporen.
Duid het juiste antwoord aan. In deze les bedoelen we met evolutie: de geleidelijke groei van baby’s tot volwassen personen. de geleidelijke biologische verandering van planten en dieren doorheen de miljoenen jaren geschiedenis. de geleidelijke ontwikkeling van een pre-industriële tot een industriël e samenleving.
OPDRACHT 4
Bron 3 Tijdgenoten over Charles Darwin (1)
Als een anonieme auteur, of iemand die enkel bekend staat als een amateur in de natuurwetenschap, deze verrassende theorie naar voren zou brengen, dat alle verschillende stammen van levende wezens die de aarde, de lucht en het water bevolken (…), zouden afstammen van vier of vijf voorouders, wiens nakomelingen, door kleine opeenvolgende gradaties van verschil doorheen de eeuwen, zouden zijn ontwikkeld in de enorme variatie die er bestaat tussen de ontelbare soorten die er nu zijn, dan zou het terecht zijn dat een drukbezet man vol ongeloof het ongelezen boek zou opzijleggen. Maar het geval is helemaal anders wanneer deze theorie wordt voorgesteld door C. Darwin, een man die hoog staat aangeschreven in de wereld van de natuurfilosofie, (…)
Uit: W.R. Church, ‘Bespreking van On the Origin of Species (1859) van Charles Darwin’, The Guardian, 8 februari 1860
The Guardian is een Britse krant die sinds 1821 tot op heden wordt uitgegeven.
Bron 4 Tijdgenoten over Charles Darwin (2)
Het boek van C. Darwin is geen werk van wetenschappelijk onderzochte feiten om een theorie te bewijzen, maar het is, vooral, een vage en erg onlogische argumentering, gebaseerd op de onjuiste toepassing van gekende feiten, waarbij hij, in eerste instantie, probeert zijn onbewijsbare aannames te ondersteunen, (…) Als deze hypothese [evolutie] waar is, dan zijn christenen, voor meer dan tweeduizend jaar, de dupe geweest van monsterlijke leugens, - (…)
Uit: H.A. Dubois, in: American Quarterly Church Review and Ecclesiastical Register, 17 juli 1865 Het American Quarterly Church Review and Ecclesiastical Register was een christelijke publicatie die tussen 1848 en 1891 onder verschillende namen is uitgegeven en waarin theologische en religieuze zaken werden besproken.
a Werden de ideeën van Darwin door deze tijdgenoten als algemeen aanvaard beschouwd?
b Onderstreep in bron 3 hoe dit blijkt.
c Waarom vindt de auteur van bron 3 dat er moet geluisterd worden naar Darwin?
d Wat is de voornaamste verklaring voor het standpunt van de auteur van bron 4, denk je?
OPDRACHT 5
Bron 5 Hoe ontstaan fossielen ?
1 Een mensachtige gaat doo d.
2 Het lichaam vergaat en de botten raken verspreid.
3 De botten raken begraven na een vulkaanuitbarsting, een overstroming of iets dergelijks en er vindt fossilisatie plaats.
4 Een archeoloog vindt het fossiel. Hoe ouder het fossiel, hoe kleiner de kans dat het volledig bewaard is.
OPDRACHT 6
a Wat zijn fossielen?
b Waarom worden er dikwijls maar fragmenten van fossielen teruggevonden?
c Fossielen hebben zoals alle bronnen voordelen en nadelen. Welke historische vragen kun je niet beantwoorden op basis van fossielen? Noteer twee voorbeelden.
d Wat zoeken archeologen nog in de bodem om hun kennis over de eerste mensen op te bouwen, denk je?
De stamboom van de mens is eerder een warrige struik
Het is een hele puzzel om de juiste stamboom van de mensachtigen en mensen op te stellen. De moeilijkheid is dat verschillende soorten tegelijkertijd voorkwamen en dat heel wat soorten uitstierven (= doodlopende takken in de stamboom). Hieronder vind je de grote lijnen van de evolutie van onze voorouders
Wat maakt van een mens een mens?
We gaan hier dieper in op de ontwikkelingsfasen van de mens. Maar wat maakt van een mens een mens?
Een mensachtige loopt rechtop. (Chimpansees, gorilla’s, de mens en enkele uitgestorven soorten zoals de australopithecus zijn mensachtigen.)
Een mens loopt rechtop, heeft voldoende hersenen en vervaardigt werktuigen. (De huidige mens, de homo sapiens, is de enige overlevende mensensoort.)
a Waarom wordt taal niet gebruikt als kenmerk om de mens te onderscheiden, denk je?
b Bekijk bron 7. Welke apen zijn het dichtst verwant met de mens?
c Wanneer leefde hun laatste gemeenschappelijke voorouder?
a Lees bron 6 en bekijk de illustraties op de volgende bladzijden.
Bron 6 Weetjes
Wetenschappers hebben lang gedacht dat de overgang naar rechtop lopen een gevolg was van een klimaatsverandering die het evenaarswoud veranderde in open grassavanne, ongeveer 3 tot 2 miljoen jaar geleden. Nu weten we dat het proces al veel vroeger is ingezet. De eerste mensachtigen die rechtop liepen, deden dat in de bomen, terwijl ze zich met hun handen vasthielden aan hogere takken. Als je rechtop loopt, kun je ook dingen dragen. Dat is een belangrijk voordeel. De australopitheken waren al heel goed aangepast aan het rechtop lopen, maar ze konden ook nog heel goed in de bomen klimmen. Homo erectus is volledig aangepast: mensen zijn heel efficiënte stappers. We kunnen dat heel lang volhouden, omdat het weinig energie van ons vraagt.
Vanaf homo erectus groeien de hersenen en worden de mensen slimmer en creatiever. Een mijlpaal in die evolutie is het gebruik en de controle van vuur. Homo erectus deed dat al minstens 1,5 miljoen jaar geleden. Grote hersenen verbruiken veel energie, die haalde homo erectus uit zijn vleesrijk dieet. Neanderthalers en homo sapiens konden zich dankzij hun nog grotere hersenen nog meer aanpassen aan veranderingen in hun omgeving. Ze verkenden nieuwe gebieden, vervaardigden steeds betere werktuigen en schakelden, ongeveer 200 000 jaar geleden over van gebarentaal op gesproken taal. Homo erectus had een donkere huid , die hem bescherming bood tegen uv-stralen. Bij de neanderthaler en bij homo sapiens was er heel wat variatie in de huids- en haarkleur. De heel bleke huid van Europeanen is echter pas 6 000 jaar geleden ontstaan met de invoering van de landbouw. Dat komt omdat mensen die leven van landbouw een tekort hebben aan vitamine D. Een jager-verzamelaar haalt voldoende vitamine D uit zijn vleesrijk dieet. Een landbouwer eet veel minder vlees en moet daarom extra vitamine D halen uit zonlicht. Zo kregen mensen met een blekere huid een evolutionair voordeel in gebieden waar er minder zon is. Mensen met een donkere huid moeten immers veel langer in de zon zitten om een zelfde hoeveelheid vitamine D aan te maken.
Naar: D. Adriaens, In het spoor van de mens, een evolutionaire zoektocht naar onze voorouders, 2023
Dominique Adriaens is professor aan de vakgroep Biologie van de Universiteit Gent en gespecialiseerd in de evolutie van gewervelde dieren.
b Vergelijk de verschillende mensensoorten met elkaar. Je merkt dat het uiterlijk van onze voorouders sterk is geëvolueerd. We bestuderen een aantal uiterlijke kenmerken. Bekijk elke mensensoort aandachtig. Wat verandert er? Onderstreep het telkens in de tabel.
Oogkas lichter zwaarder
Gebit en kin meer vooruitstekend minder vooruitstekend
Voorhoofd hoger lager
Schedeldak afgeplat rond
Hoeveelheid hersenen minder meer
Lichaamsbeharing minder meer
Verhouding armen-benen armen worden korter armen worden langer
Lichaamslengte groter kleiner
Bron 7 De stamboom van de mens
0 m.j.g.
2 m.j.g.
Chimpansee
Homo neanderthaler (uitgestorven) ?? tot 40 000 jaar geleden
Het is onzeker wanneer de evolutielijn van de neanderthaler zich afsplitste van die van de mens.
De schattingen lopen uiteen van 800 000 tot 315 000 jaar geleden.
4 m.j.g.
6 m.j.g.
8 m.j.g.
Homo neanderthaler
Homo sapiens
Homo erectus
Australopithecus afarensis, ‘zuidelijke aap’ 3,7 tot 3 miljoen jaar geleden
Homo sapiens, ‘wetende mens’ ca. 315 000 jaar geleden tot nu
Homo erectus, ‘rechtopstaande mens’ 1,9 miljoen tot 100 000 jaar geleden
De stamboom van de mens, vanaf de splitsing met pan, ca. 8 m.j.g. (miljoen jaar geleden)
De stamboom van de mens is eerder een warrige struik met veel doodlopende takken en ook kruisingen tussen verschillende soorten.
Omdat de oudste resten van moderne mensen steeds werden gevonden in Oost-Afrika gingen wetenschappers ervan uit dat de moderne mens daar ook ontstaan moest zijn en zich van daaruit had verspreid. Na lang onderzoek werd in 2017 bekend gemaakt dat resten (ca. 315 000 jaar oud), gevonden in Marokko in de jaren 1960, van een vroege homo sapiens waren. Is de moderne mens dan daar ontstaan? Heeft de mens zich van daaruit over de wereld verspreid? De discussie daarover is nog niet gesloten!
a Uit welk continent komen de eerste mensen?
b In welk continent arriveert de mens het eerst?
c Wat was de belangrijkste reden waarom de moderne mens zich langzaam heeft verspreid over d e wereld?
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 het begrip ‘evolutie’ uitleggen
2 de begrippen ‘archeoloog’, ‘fossiel’, ‘mens’ en ‘mensachtige’ uitleggen
3 de twee belangrijkste bronnen voor onze kennis over de prehistorische mens opnoemen
4 het onderscheid tussen mensen en mensachtigen met drie kenmerken aantonen
5 de namen van de voorlopers van de huidige mens opnoemen
6 de evolutie van de uiterlijke kenmerken van onze voorouders beschrijven
7 het continent waar de mens is ontstaan, noemen
1 inzien dat de mens vrij jong is in vergelijking met de leeftijd van de aarde
2 de voorlopers van de huidige mens in chronologische volgorde plaatsen
3 de beperkingen van de beschikbare bronnen over de prehistorische mens uitleggen
4 aan de hand van afbeeldingen twee uiterlijke kenmerken van onze voorouders opnoemen
5 informatie uit historische kaarten halen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 De mens is vrij jong in vergelijking met de leeftijd van de aarde
Miljoen jaar geleden
4 540 Ontstaan van de aarde
63 Uitsterven van de reuzenreptielen
8 à 7 De eerste mensachtigen
2,5 De eerste homo- soorten
2 Wetenschappers zoeken naar sporen van de oudste mensen en mensachtigen
Alle levende wezens op aarde evolueren.
We beschikken over twee informatiebronnen over de eerste mensen:
• overblijfselen van mensen (bv. beenderen),
• sporen van menselijke handelingen (bv. werktuigen).
3 De stamboom van de mens is eerder een warrige struik
Een mens onderscheidt zich door drie kenmerken:
• voldoende hersenen,
• rechtop lopen,
• werktuigen vervaardigen.
Verschillende mensensoorten kwamen tegelijkertijd voor, heel wat soorten stierven uit.
De ontwikkelingsfasen van de mens:
• Mensachtigen Australopithecus (= zuidelijke mensachtige)
• Mensen
Homo erectus (= rechtopstaande mens)
Homo neanderthaler
Homo sapiens (= wetende mens)
In het vorige hoofdstuk heb je geleerd dat het verhaal van de mens enkele miljoenen jaren geleden is begonnen.
Hoe houden die eerste mensen zich in leven? Wat zijn hun middelen van bestaan?
Kaartnr(s).
OPDRACHT 1 ±
In welke domeinen situeren we deze les?
eerste mens
eerste mensachtige
Hoe de eerste mensen aan voedsel geraken, kunnen we afleiden uit de vondsten van archeologen Tijdens deze les gaan jullie archeologisch werk doen. Probeer besluiten te trekken op basis van de vondsten en je inlevingsvermogen!
Miljoenen jaren lang trokken mensen en mensachtigen rond op zoek naar voedsel
Pas zo’n goede 12 000 jaar geleden beginnen mensen geleidelijk aan landbouw te doen (zie les 5). Voor die tijd moeten zij –net als alle andere dieren –zien te overleven met het eten dat ze vinden of kunnen vangen. Omdat veel dieren voortdurend rondtrekken op zoek naar voedsel, moeten ook de mensen, die steeds meer leven van de jacht, die dieren volgen. Heel lange tijd hebben mensen dan ook geen vaste verblijfplaats, maar leiden ze een nomadenbestaan. Ze trekken voortdurend van de ene plaats naar de andere. Daarbij wonen ze soms tijdelijk in grotten, en later ook in eenvoudige tenten of hutten.
a Denk je dat de mensen in deze fase van hun bestaan vooral in grote of in kleine groepen leven? Probeer uit te leggen waarom je dat denkt.
OPDRACHT 2
b Zijn er vandaag nog steeds gro epen mensen die een nomadenbestaan leiden?
Zo ja, geef een voorbeeld.
a Bekijk dit schema.
Tijd
3,5-0,5 miljoen jaar geleden
OPDRACHT 3
Wat archeologen vinden
• Geen wapens
• Fossielen van kleinere diersoorten die wijzen op jacht
• Primitieve werktuigen (zie les 6)
Chopper : een van de oudste werktuigen. Het is een bewerkte steen met een eenvoudige snijrand. Het werd o.a. gebruikt om vlees af te snijden.
b Wat klopt niet? Schrap en verklaar waarom.
• 3,5 tot 0,5 miljoen jaar geleden eten de eerste mensen: bessen, sprinkhanen, ratten, buffels, resten van prooien, noten, eetbare wortels.
• Verklaring:
Verbind de woorden met de juiste omschrijving.
Aaseters
Nomaden
Vleeseters
Graseters
Mensen die geen vaste wo onplaats hebben en rondtrekken
Bijvoorbeeld: wolf, beer, panter, vos
Stillen hun honger met de resten van de prooien van grotere dieren
Bijvoorbeeld: paard, olifant, hert, nijlpaard, neushoorn, oerrund
Betere wapens en werktuigen leiden tot meer afwisseling en aanbod in het voedsel van de mensen
a Bekijk eerst het s chema.
Tijd
500 000 jaar geleden
400 000 jaar geleden
300 000 jaar geleden
Wat archeologen vinden
• Sporen van het wegsnijden van vlees op botten van grotere zoogdieren
• Acht volledige speren van sparrenhout (zie afbeelding)
• Er zijn overal duidelijke sporen van jacht en visvangst.
• Om te weten hoe met deze primitieve wapens werd gejaagd, maken etnografen vergelijkingen met hedendaagse jagersverzamelaars.
Een van de gevonden speren in de koolgroeve van Schöningen. Op deze plaats in Duitsland hebben archeologen heel wat resten van oude menselijke aanwezigheid teruggevonden, o.a. acht houten speren van ca. 400 000 jaar oud.
b Wat klopt niet? Schrap en verklaar waarom.
• Vanaf 500 000 jaar geleden eten de eerste mensen: grotere zoogdieren, beenmerg, eetbare delen van planten, brood, kleinere dieren.
Verklaring:
• Vanaf 500 000 jaar geleden gebruiken de eerste mensen slimme jachttechnieken zoals: aanvallen met ijzeren speren, achtervolgen, zich verdekt opstellen, valstrikken plaatsen, dieren opdrijven en van een klif laten lopen.
Verklaring:
OPDRACHT 5
Waarom jagen onze voorouders liever op rendieren dan op mammoeten, denk je?
OPDRACHT 6
Vanaf ca. 35 000 jaar geleden worden de jachttechnieken meer verfijnd.
Hieronder vind je een aantal afbeeldingen van archeologische vondsten jonger dan 35 000 jaar.
Bron 1 Speren en harpoenen
Sommige speren waren voorzien van een spits in vuursteen ( glas). Harpoenen met spitsen uit been of gewei zijn ons bekend vanaf 13 500 jaar geleden.
a Uit welke materialen werden de punten of spitsen van harpoenen en speren gemaakt?
Schrap wat niet past: been, gewei, houten in het vuur geharde punten, ijzer, silex, obsidiaan.
b Waarvoor dienen de weerhaken aan speerpunten?
Bron 2 De speerwerper of speerdrijver
De speerwerper of speerdrijver is ongeveer 20 000 jaar oud. Met behulp van een werpstok, ook speerwerper of speerdrijver genoemd, kan men veel verder gooien. De speer rust in een gleuf in het uiteinde van de werpstok. In andere werpstokken rust de speer op een haakje.
a Leg uit waarom een speer die gegooid wordt met een speerdrijver, veel verder gaat dan een gewoon gegooide speer.
b De makers van de speerwerpers waren ook ‘kunstzinnig’. Verklaar.
Bron 3 De bola
Bron 5 Pijl en boog
De oudste ons bekende boog is ongeveer 11 000 jaar oud.
Bron 4 De slinger
Vul telkens de naam van het juiste wapen in.
a Dit wapen wordt naar de poten van een dier gegooid om het ten val te brengen:
b Hiermee kan een steen krachtig worden weggeslingerd:
Het geeft me een gek gevoel dat die muurschilderingen door zo’n prehistorische mens werden gemaakt.
Ja, daarom willen we ook zo graag meer weten over de betekenis en de bedoeling ervan. Er bestaan verschillende theorieën. Over het algemeen denken de specialisten van de prehistorische kunst dat de tekeningen werden gemaakt met religieuze of ceremoniële bedoelingen. Ze denken dat omdat de grotten waarin muurschilderingen werden gevonden, niet werden bewoond en dikwijls ook erg moeilijk toegankelijk zijn. Die grotten zouden dus dienst hebben gedaan als een soort heilige plaats waar ceremonies werden gehouden in verband met dood, angst, vruchtbaarheid, jacht enz.
Sommige onderzoekers geven de rotskunst tegelijkertijd een meer wetenschappelijke betekenis. Ze menen sterrenkaarten of andere astronomische gebeurtenissen in de rotstekeningen te herkennen. Volgens hen heeft de prehistorische mens vanaf 40 000 jaar geleden al een goede
Detail van de rotsschilderingen in Lascaux (Frankrijk, tussen 22 000 en 17 000 jaar oud)
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘nomade’ en ‘jager-verzamelaar’ uitleggen
2 de begrippen ‘silex’, ‘speerdrijver’, ‘slinger’, ‘bola’, ‘aaseters’ en ‘etnografie’ uitleggen
3 de leefwijze van onze verste voorouders beschrijven
4 het gebruik van drie jachtwerktuigen uitleggen
1 de leefwijze van de eerste mensen afleiden uit archeologische vondsten
2 de jacht op grotere zoogdieren situeren in de tijd
3 afbeeldingen van jachtwerktuigen chronologisch ordenen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Miljoenen jaren lang trokken mensen en mensachtigen rond op zoek naar voedsel
De eerste mensen …
• zoeken waarschijnlijk een groot deel van de dag voedsel;
• leven in kleine groepen;
• leven als nomaden
Ze eten …
• vruchten en noten,
• eetbare delen van planten,
• insecten zoals termieten en sprinkhanen,
• kleinere dieren,
• resten van prooien (het zijn aaseters ).
2 Betere wapens en werktuigen leiden tot meer afwisseling en aanbod in het voedsel van de mensen
• Vanaf ca. 500 000 jaar geleden ontwikkelt de mens betere wapens.
Bv.: de 400 000 jaar oude speren
De mens gaat nu ook op grotere zoogdieren jagen.
Tijdens de laatste ijstijd (tussen ca. 100 000 en 10 000 v.C.) jaagt de mens op rendieren, paarden, steenbokken en vissen.
• Vanaf ca. 35 000 jaar geleden (homo sapiens) gebruikt de mens een heel gevarieerd gamma van wap ens.
Bv.: harpoenen , speren met speerdrijvers
BESLUIT
Gedurende 99 % van zijn bestaan heeft de mens geleefd als jager-verzamelaar
Over de evolutie en levenswijze van mensachtigen in Oost-Afrika
Die ochtend ontdekte Rama iets vreemds. Het oerwoud leek op te houden; hij had de rand van zijn wereld bereikt. Het oerwoud ging langzaam over in een vlakte met hoog gras en struiken. Eigenlijk had hij schrik om verder te gaan en hij merkte dat Bosei ook onrustig was. Enkele dagen geleden had hij het wijfje uit een vreemde groep kunnen meelokken, maar hij was bang dat een mannetje hen zou volgen om haar terug naar de groep te slepen.
‘Laat ons teruggaan.’ Bosei jankte en liep soms een eindje terug. Met een primitieve taal konden ze elkaar iets vertellen.
‘We gaan verder.’
Ze protesteerde snauwend, maar toch volgde ze hem. Na een tijdje zag Rama een waterpoel. Hoe lang was het al niet geleden dat hij nog eens de scheuten en de malse, jonge stengels van waterplanten had geproefd.
Hij liep naar het water en keek met enige trots naar zijn spiegelbeeld. Aan de overkant van de poel lesten enkele gazellen hun dorst. Rama kende die dieren niet. Ze leefden vast niet in het oerwoud. Maar omdat er zoveel water tussen hen lag, voelde hij zich niet bang. Ook Bosei staarde als versteend naar de vreemde wezens.
De gazellen keken op. Ze vluchtten een eindje weg en wachtten argwanend af. Enkel een kalfje waagde zich wat dichter naar het water. Rama voelde dat er gevaar dreigde. Hij speurde scherp rond. De poel lag vol takken, bladeren en halfrotte boomstammen. Een kleine rimpeling dreef langzaam over het water. Meteen wist Rama wat er ging gebeuren. Ook in het oerwoud kenden ze krokodillen. Hij brak een lange, dunne tak af en zwaaide hem gillend boven zijn hoofd. Terwijl hij op en neer sprong, meende hij dat die tak hem groter maakte. De krokodil zou misschien schrik krijgen. De valse boomstam dobberde schijnbaar toevallig in
DIRK BRACKE
de richting van het jong. Plotseling schoot de monsterachtig lange muil uit het water. Twee rijen vlijmscherpe tanden klapten in de nek van het jong. Een scherpe kreet klonk over het water. De andere gazellen vluchtten weg. Rama zag hoe het water opspatte. Nog even merkte hij de spartelende poten van de prooi boven het water. Enkele ogenblikken later was de poel weer kalm. De kringen op de oppervlakte verkleinden. Het werd weer stil. De krokodil zou haar prooi onder water verdrinken, ze naar een rustige plaats slepen en daarna opeten.
Rama besloot de grasvlakte te verkennen op zoek naar voedsel. Bosei was in de boom achtergebleven. Austra hing aan haar borst en dan kon ze niet snel genoeg vluchten als er gevaar dreigde. Tenslotte waren ze niet sterk, niet eens snel. Rama moest het voedsel maar halen. Nog voor hij het oerwoud helemaal had verlaten, ontdekte hij een bessenstruik. Hij kon het niet laten om enkele bessen op te eten. Een trosje bessen hing hoog in de struik en Rama richtte zich op zijn achterpoten om ze te plukken. Hij bleef rechtop lopen om zich een weg te banen door de hoge grassen van de savanne. Een brede strook met lang gras scheidde hem nu van het oerwoud. Hij voelde zich erg onveilig. Maar hij vergat zijn angst onmiddellijk toen hij tussen het gras vijf struisvogeleieren ontdekte. Meteen liet hij de bessen vallen, nam twee eieren op en liep snel terug. Ook tussen de bomen in het oerwoud bleef hij nu rechtop lopen. Bosei zag hem aankomen. Hij kon de blijdschap van haar gezicht aflezen.
‘Kijk, ik heb een ei meegebracht’, toonde Rama aan Austra. ‘Ei’, zei Bosei nadrukkelijk tegen de baby. Rama reikte haar de eieren aan en liet zich vliegensvlug weer uit de boom zakken. Op vier poten holde hij weg. In het grasland richtte
hij zich weer op. En toen hij in de verte een leeuw zag, besefte hij dat hij roofdieren al van op een afstand kon zien als hij boven het gras keek. Door op zijn achterste poten te lopen kon hij niet alleen heel wat dragen, hij kon ook verder kijken.
Sidderend van angst zag Rama hoe de hyena ongeduldig rondzwierf. Rama dacht koortsachtig na. Als de hyena in de buurt bleef, konden ze niet uit hun boom komen om in de vlakte naar voedsel te zoeken. En Austra deed vervelend omdat hij honger had.
Rama wipte naar de takken van een nabije boom. Alsof hij hoopte dat Rama uit een boom zou vallen, volgde de hyena hem. Soms bleef Rama even op de grond staan om de hyena te laten naderen, maar dan vluchtte hij weer in een boom. Hij leidde het roofdier naar een boom die met zijn takken boven het water uitstak. Rama bevond zich gevaarlijk dicht bij de waterspiegel. De hyena bleef aan de rand van de poel staan. Het oerwoud was nu griezelig stil. De hyena keek naar Rama die veilig op
een tak zat en hij wilde weggaan toen … Een krokodil schoot met een ongelooflijke snelheid uit het water. Met haar kleine, gekromde poten kon ze een kleine afstand zeer snel overbruggen.
De hyena schreeuwde in doodsangst. Hij probeerde zich los te rukken, maar de tanden losten hun prooi niet meer. Langzaam werd de hyena naar het water getrokken. Rama zag hoe de krokodil vastberaden doorzette. Het water naderde onheilspellend. De poten van de hyena krabden tevergeefs in het zand. Onverstoorbaar gleed het reptiel achteruit in het water. Nog eenmaal zag Rama de hyenakop boven het spattende water verschijnen. Dan verdwenen beiden in de diepte van de poel. Het lange sleepspoor in het zand was alles wat nog restte van de hyena.
Rama kroop uit de boom. Enkel door te denken had hij dit bereikt. Net zoals hij had ontdekt dat hij door op twee poten te lopen met een stok kon slaan, veel meer voedsel naar zijn nest kon dragen en beter de omgeving kon verkennen. En dat zou hij allemaal aan Austra leren.
NABESPREKING
a Waar leeft Rama?
b Hoe geraakt Rama aan voedsel?
c Waarom loopt Rama in de savanne altijd rechtop?
d Welke drie voordelen biedt het rechtop lopen nog?
e Hoe kan Rama zich verdedigen tegen de hyena?
Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.
Het is een mythe dat mensen in de prehistorie alleen in kleine groepen jagersverzamelaars leefden. Al lang voor de uitvinding van de landbouw bestaan er georganiseerde samenlevingen. Maar met de komst van de landbouw na de laatste ijstijd vestigen steeds meer mensen zich op een vaste plaats.
Waarom vestigen mensen zich op een vaste plaats? Waar vind je die eerste nederzettingen? Welke veranderingen brengt dat mee voor de samenleving?
Het begin van de landbouw
Kaartnr(s).
Situeer deze uitspraak in de tijd, de ruimte en het domein: ‘De landbouw ontstaat 10 000 jaar v.C. in de Vruchtbare Sikkel.’ Gebruik de stickers.
Tijd:
Ruimte: Domein:
Noteer op de tijdlijn: ‘ nomadische samenleving ’, ‘ sedentaire samenleving ’. TIP Raadpleeg de woordenlijst.
Zwervende mensen blijven steeds meer op een vaste plaats
Ongeveer 12 000 jaar geleden komt er een einde aan de laatste ijstijd. Er ontstaan vruchtbare gebieden waar mensen blijven wonen. Steeds meer mensen doen aan landbouw en worden sedentair
Waarom leven de mensen tot 12 000 jaar geleden als nomaden?
TIP Denk terug aan de vorige lessen of lees het verhaal van Rama en Austra op blz. 37-38.
Geleidelijk aan vestigen de mensen zich op een vaste plaats. Waar, wanneer en waarom gebeurt dat? Rangschik deze gebeurtenissen chronologisch .
Kleine groepen mensen blijven in de vruchtbare gebieden wonen. Ze moeten niet langer rondzwerven om voldoende voedsel te vinden.
Het verhaal begint met een klimaatverandering. Ongeveer 12 000 jaar geleden komt er een einde aan de laatste ijstijd.
Steeds meer mensen doen aan landbouw en worden sedentair.
IJsvlakten smelten en aan de kusten en de rivieren wordt heel wat land overspoeld. Daardoor ontstaan veel meer vruchtbare gronden.
Zoals bijvoorbeeld in bepaalde gebieden van het Nabije Oosten (Zuidwest-Azië). Er is daar bijgevolg een overvloedige wilde plantengroei.
Bron 1 De Vruchtbare Sikkel, 10 000-6000 v.C.
OPDRACHT 4
Onderstreep telkens het juiste antwoord.
a Welke vorm heeft het vruchtbare gebied? cirkel – ovaal – sikkel – vierkant
b De mensen in de Vruchtbare Sikkel eten … alleen planten – planten en dieren – alleen dieren.
c Welke vier hedendaagse landen liggen in de Vruchtbare Sikkel? Gebruik daarvoor de wereldkaart achteraan in je leerwerkboek.
Turkije – Groenland – Marokko – Rusland – Syrië – Iran – Irak – Vlaanderen
De mens ontdekt de landbouw en de veeteelt in de Vruchtbare Sikkel
12 000 jaar geleden beginnen de mensen ter plaatse de vruchtbare gronden te bewerken: zij zaaien en oogsten zelf granen. Dat is het begin van de landbouw
Bron 2 De groei van de wereldbevolking
Naar: E. Deevey
Naar E. Deevey, The Human population, 1960 Edward Deevey publiceerde deze bevolkingscijfers in het tijdschrift Scientific American. Hij gaf zelf toe dat het ruwe schattingen waren, maar ze worden tot vandaag grotendeels geaccepteerd.
a Hoeveel mensen leven er omstreeks 8000 v.C., omstreeks 5000 v.C. en omstreeks 3000 v.C.? Onderstreep.
8000 v.C.: 5 miljoen 6 miljoen 10 miljoen
5000 v.C.: 40 miljoen 50 miljoen 60 miljoen
3000 v.C.: 50 miljoen 75 miljoen 100 miljoen
b Hoe zou je die opmerkelijke stijging kunnen uitleggen? Onderstreep de vier juiste antwoorden. gunstiger klimaat beter voedsel betere geneeskunde betere hygiëne betere landbouw en veeteelt minder vo orbehoedsmiddelen
c Welk dubbel verband is er tussen landbouwproductie en bevolkingsgroei? Onderstreep het juiste antwoord.
Hoe meer landbouwproductie er is, hoe meer bevolkingsgroei noodzakelijk / mogelijk is.
Hoe groter de bevolkingsgroei is, hoe meer landbouwproductie noodzakelijk / mogelijk is.
a In welk gedeelte van Europa raakt de landbouw voor het eerst bekend? Kies uit: Noord-Europa, West-Europa, Zuidwest-Europa, Zuidoost-Europa, Oost-Europa.
Bron 3 De verspreiding van de landbouw in Europa
Noordzee
Oostzee
Atlantische Oceaan
vroege nederzettingen van landbouwers late nederzettingen van jagers/verzamelaars 5300-5000 v.C.
Bron 4 De verspreiding van de landbouw en de domesticatie
Middellandse Zee
b In welke werelddelen was er al landbouw voor 5000 v.C.?
c Vul in: oorzaak of gevolg.
De bevolkingsgroei betekent meer monden om te vullen.
Men gaat op zoek naar nog meer vruchtbare gronden.
d Welk dier wordt in Europa en China gedomesticeerd?
Bron 5 Domesticatie
Dier Datum Plaats
Hond 15 000 v.C. * Europa? China?
Geit 10 000 v.C. Iran
Schaap 8000 v.C. Azië, Midden-Oosten
Varken 13 000 v.C. Midden-Oosten
Koe 8000 v.C. Indië, Midden-Oosten
Kat 7000 v.C. Middellandse Zee
Kip 6000 v.C. Zuidoost-Azië
Cavia 5000 v.C. Zuid-Amerika
Ezel 5000 v.C. Egypte
Paard 4000 v.C. Oost-Europa
Lama 4000 v.C. Zuid-Amerika
Rotsduif 3000 v.C. Egypte, Middellandse Zee
Kameel 2500 v.C. Centraal-Azië
* Sommige overblijfselen lijken erop te wijzen dat er 33 000 jaar geleden al hondachtigen bij de mens leefden.
Een gedomesticeerd dier plant zich voort in gevangenschap, is gemakkelijk te voeden, groeit snel op, is gewend aan mensen en is niet agressief tegenover hen.
a Zoek in de lijst de drie dieren die het eerst werden gedomesticeerd.
b Kun je verklaren waarom de hond het oudste huisdier is?
TIP De hond werd gedomesticeerd vóór het ontstaan van de landbouw.
OPDRACHT 7
De samenleving verandert
Steeds meer mensen blijven in de vruchtbare gebieden op een vaste plaats wonen. Ze geven hun nomadenbestaan op en worden sedentair . In plaats van rond te trekken op zoek naar voedsel, beginnen ze aan landbouw te doen en domesticeren ze dieren . Het leven van die mensen verandert. We noemen dat de agrarische of neolithische (r)evolutie . Soms lees je dat mensen voor die tijd alleen maar in kleine groepen jagers-verzamelaars leefden. Dat is een verkeerd beeld van het verleden. Ook voor de uitvinding van de landbouw bestaan er al georganiseerde samenlevingen.
Verbind de begrippen met de juiste omschrijving.
Evolutie
Revolutie
Sedentair worden
Domesticeren
OPDRACHT 8 voorraden
Op een vaste plaats blijven wonen
Wilde dieren tot huisdier maken
In sommige gebieden, zoals in No ordwest-Europa, gebeurt de overgang snel.
In sommige gebieden, zoals in de Vruchtbare Sikkel, gebeurt de overgang geleidelijk.
Vul de mindmap over de gevolgen van de sedentarisatie aan met deze woorden: werktuigen / stevige lemen hutten / maalstenen / bevolkingsgroei.
houten sikkels met ingezette scherpe steentjes
houten graaf- en plantstokken
SEDENTAIR
nieuwe beroepen en taken woningen
Hoe kunnen archeologen oude dingen zo nauwkeurig dateren?
Er zijn vandaag verschillende methoden om de ouderdom van een voorwerp te bepalen. De eerste doorbraak in het onderzoek kwam er pas rond het jaar 1950. Toen kwam een Amerikaanse wetenschapper op het briljante idee dat alle overblijfselen van planten en dieren een precieze klok in zich dragen, namelijk radioactieve koolstofdeeltjes: C-14. Het systeem kun je vergelijken met dat van een batterij.
Rond de aarde zit een laagje ‘lucht’, de atmosfeer. De atmosfeer bestaat uit gassen zoals zuurstof en stikstof. Zonder die gassen zou het leven op aarde niet mogelijk zijn. Net zoals vaste stoffen en vloeistoffen, bestaan gassen uit zeer kleine deeltjes die wetenschappers atomen noemen. De stralen van de zon, maar ook andere stralen uit de ruimte, komen door de atmosfeer naar het aardoppervlak. Wanneer stralen uit de ruimte met de gasatomen botsen, kunnen ze samensmelten. Zo ontstaan in de atmosfeer na een tijdje nieuwe gassen, zoals bijvoorbeeld koolzuurgas. Dat gas ken je ongetwijfeld van de bubbels in frisdrank. In koolzuurgas zit een stof die wetenschappers koolstof-14 of C-14 noemen.
Planten nemen die stof uit de lucht op. Vermits dieren en mensen ook planten eten, komt C-14 ook in hun lichaam terecht. Een kenmerk van radioactieve deeltjes is dat ze aan een constante snelheid verdwijnen. C-14 kun je het best vergelijken met een batterij. De batterij loopt stilaan leeg, maar door telkens opnieuw te eten, blijft het C-14-batterijtje van mensen en dieren vol. Wanneer een plant, dier of mens sterft, bevat die een bepaalde hoeveelheid C-14. Omdat de ‘batterij’ daarna niet meer wordt ‘opgeladen’, loopt ze stilaan leeg. Het gaat een aardig stuk trager dan bij een echte batterij. Pas na 5730 jaar is ze halfleeg. Wanneer archeologen dierlijke, plantaardige of menselijke overblijfselen vinden, meten ze hoeveel C-14 er nog in zit. Om de ouderdom te bepalen, controleren ze m.a.w. hoe ver het C-14-batterijtje is leeggelopen.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘nomadische samenleving’, ‘sedentaire samenleving’, ‘evolutie’, ‘revolutie’ en ‘neolithische of agrarische (r)evolutie’ verklaren
2 de begrippen ‘nomade’ en ‘domesticatie’ verklaren
3 uitleggen waarom sommige mensen op een vaste plaats blijven wonen
4 het ontstaan van ‘echte’ landbouw beschrijven
5 het nut van huisdieren voor de mens uitleggen
6 de verandering van de samenleving uitleggen
1 het proces van nomadisch tot sedentair bestaan chronologisch rangschikken
2 de Vruchtbare Sikkel op een kaart aanduiden
3 een historische kaart met een hedendaagse kaart vergelijken
4 een oorzaak en een gevolg van de bevolkingsgroei geven
5 een mindmap over de gevolgen van sedentarisatie aanvullen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Zwervende mensen blijven steeds meer op een vaste plaats
Wanneer? Ca. 10 000 v.C. (= het einde van de laatste ijstijd)
Waar voor het eerst? In de Vruchtbare Sikkel
2 De mens ontdekt de landbouw en de veeteelt in de Vruchtbare Sikkel
De mens ontdekt de evolutie landbouw van zaad tot plant.
De mens domesticeert dieren. veeteelt
Aanvankelijk aanvulling bij:
• jacht
• visvangst
Verbeterde voedselvoorziening leidt tot bevolkingsgroei.
Noo d aan: • meer voedsel
Oplossing:
• meer vruchtbare gronden
• uitwijken naar andere streken
De overgang van een nomadische naar een sedentaire samenleving noemen we de neolithische of agrarische (r)evolutie .
3 De samenleving verandert
• Betere woningen
• Nieuwe werktuigen
• Nieuwe beroepen en taken
• Ook voor de uitvinding van de landbouw bestaan er al georganiseerde samenlevingen.
Niet alleen mensen, maar ook sommige dieren gebruiken werktuigen. De mens vervaardigt echter zelf werktuigen.
Wanneer, hoe en waarom gebruiken de prehistorische mensen vuur? Welke werktuigen maken de prehistorische mensen? Welke materialen gebruiken ze?
Chronologie van gebruikte materialen in het Nabije Oosten
Kaartnr(s).
1
OPDRACHT 1
In welke tijd situeren we:
a de steentijd en de kop ertijd?
b de bronstijd en de ijzertijd?
Vuur: een heel belangrijke ontdekking
Los de vragen op met behulp van de vier onderstaande bronnen.
Bron 1 Hoe oud is de barbecue?
De juiste datering van de ontdekking en het gebruik van vuur door mensen is voorwerp van voortdurend onderzoek (…) Het eerste gebruik van vuur door de mens gebeurde misschien al 1,5 miljoen jaar geleden in Afrika … Het vinden van bewijs van het eerste regelmatige gebruik van vuur is moeilijk, omdat het identificeren van oude vuurhaarden niet altijd eenvoudig is … Mogelijk bewijs van verbrande resten van een miljoen jaar oud is te vinden in de Wonderwerkgrot in de provincie Noord-Kaap in Zuid-Afrika. Echte aanwijzingen van het
regelmatige gebruik van vuur zijn afkomstig van grotten in Israël die dateren tussen 400 000 en 300 000 jaar geleden en omvatten het herhaalde gebruik van een enkele haard in de grot van Qesem en aanwijzingen voor het braden van vlees … De volgende fase was om een vuur te kunnen aanmaken … Het gebruik van vuurstenen om vuur te maken kan zich al 400 000 jaar geleden hebben voorgedaan, maar concreet bewijs daarvan dateert van 40 000 jaar geleden …
Uit: A.C. Scott, ‘When Did Humans Discover Fire?’, Time Magazine, 1 juni 2018 (eigen bewerking en vertaling)
Vuurstenen worden tegen elkaar geslagen boven droog materiaal. De vonken vallen op het droge materiaal, dat vuur vat. Het gloeiende stukje wordt dan zorgvuldig aangeblazen.
Bron 4 Koken maakt ons tot mens
Het vuur wordt opgewekt door een stuk hout snel heen en weer te draaien tussen de handpalmen, terwijl men het stevig op een ander stuk hout drukt.
Koken heeft zeker de levens van onze voorouders ten goede veranderd. Wanneer de mens begonnen is met het regelmatig bereiden van voedsel op een vuur is niet duidelijk. Warmte maakt voedsel zachter, waardoor er minder tijd nodig is om te kauwen. Het geeft ook meer calorieën vrij en geeft zo meer energie. Met warmte behandeld voedsel is ook veiliger. Rauw vlees heeft een hoog gehalte aan ziekteverwekkers. Roosteren op hete kolen doodt ziektekiemen die voedselvergiftiging veroorzaken. Een ander voordeel van koken is dat het anders oneetbaar voedsel, zoals knollen, eetbaar maakt of gemakkelijker te verteren. Zo is een rauwe aardappel voor 32 % verteerbaar, een gekookte aardappel voor 98 %. En koken maakt tijd vrij om meer interessante dingen te doen dan alleen het vinden van eten en eten. Eten smaakt meestal beter als het wordt gekookt. We kunnen niet weten of onze voorouders het verschil op prijs stelden, maar studies met apen toonden aan dat ze liever gekookt voedsel hebben en dat ze meestal aardappelen, wortels en zoete aardappelen boven rauwe producten verkiezen. Koken vereist vaardigheden die verder gaan dan het beheersen van vuur, zoals het vermogen om de ingrediënten niet ineens op te eten, kunnen wachten tot het eten klaar is, zich herinneren hoe iets moet worden bereid enz.
Uit: G. Lawton, ‘Every human culture includes cooking – this is how it began’, New Scientist, 2 november 2016 (eigen bewerking en vertaling)
Aardewerk, Mesopotamië , 5500-4000 v.C. Diameter 7 cm, Metropolitan Museum of Art, New York
Het bakken van potten begint in het oude nabije oosten rond 7000 v.C.
a Waarom worden in bron 1 begrippen als ‘misschien’ en ‘mogelijk’ gebruikt?
b Van wanneer dateren mogelijke sporen van gebruik van vuur door mensen?
1,5 miljoen jaar v.C. 1,5 miljoen jaar geleden Tussen 400 000 en 300 000 jaar geleden
c Welke drie technieken gebruikt de prehistorische mens om vuur te maken?
Vuurstenen
Zwavel
Lenzen gericht op de zon
De vuurboor
Houtskool
Lucifers
d De eerste mens kent deze technieken niet. Op welke twee manieren zou hij aan vuur geraakt zijn?
Blikseminslag
Vulkaanuitbarsting
Aardbeving
e Voor welke toepassingen kan de prehistorische mens het vuur hebben gebruikt?
Verlichting
Koper smelten
Verwarming
Jacht
Bos platbranden
Potten bakken
f Welke voordelen heeft het koken van voedsel?
Het voedsel levert zo meer energie.
Er is minder tijd nodig om te kauwen.
Het eten wordt lekkerder.
Gekookt voedsel bevat minder ziekteverwekkers.
Bereid voedsel bevat meer vitamines.
Oneetbaar voedsel, zoals knollen, wordt eetbaar.
Voedsel bereiden
IJzer smeden
Bescherming tegen dieren
De eerste werktuigen zijn uit steen gemaakt
a Zoek de juiste afbeeldingen op het stickervel achteraan in je leerwerkboek en kleef ze in dit overzicht.
Een chopper is een stenen werktuig met slechts één, weinig bewerkte en onregelmatige snijrand. Choppers komen bijna alleen voor in vondsten van meer dan 2 miljoen jaar oud.
Vuistbijlen worden vanaf 1,6 miljoen jaar geleden gemaakt. Van de hele steen worden stukken afgeslagen om de gewenste vorm te krijgen. Aan de ene kant eindigen die werktuigen in een punt, aan de andere kant zijn ze rond.
De mens gaat bewust stukken van een steen afslaan om daarmee werktuigen te maken. Dat noemen we afslagwerktuigen. Het eindresultaat van die ontwikkeling zijn kleine werktuigen van enkele cm groot.
De mens bewerkt ook andere materialen dan steen vanaf 1,5 m.j.g., zoals bijvoorbeeld botten van grote zoogdieren. De homo sapiens gebruikt het gewei van rendieren onder andere om er harpoenen mee te maken.
Nog later slijpt of polijst de mens zijn werktuigen. Het voordeel van de slijptechniek is dat zo een rechte snede gemaakt kan worden. Die stenen werktuigen gaan ook langer mee. De mens slaagt er bovendien in om gaten in stenen te boren.
Deze werktuigen worden bijvoorbeeld gebruikt om beenderen te verbrijzelen of om vlees in stukken te snijden.
Deze werktuigen worden onder meer gebruikt om dieren te slachten en om hout te hakken.
Ze worden bijvoorbeeld vastgezet in jachtgerei van hout en been, zoals pijlen, harpoenen enz.
Harpoenen worden gebruikt om te vissen.
Zo kan de mens een bijl maken. Met een bijl kan hij bijvoorbeeld de grond bewerken.
OPDRACHT 3
b Als je geen geschreven bronnen hebt, wat kun je dan doen om te weten waarvoor iets werd gebruikt?
De metaaltijden: van koper naar brons en ijzer
Op het einde van de prehistorie leert de mens metalen bewerken : eerst koper, daarna brons en ijzer. Dat gebeurt niet overal op hetzelfde moment. De kopertijd komt in sommige streken niet voor, omdat de mens daar meteen van steen op brons overschakelt.
Koper is het eerste metaal dat de mens gebruikt. Het komt vrij in de natuur voor. Eerst bewerkt de mens het koper door het in een bepaalde vorm te slaan. Daarna ontdekt hij dat koper gesmolten kan worden in een eenvoudig kampvuur. Het vloeibare koper wordt in een open vorm gegoten. Na afkoeling wordt het gescherpt en gepolijst. Stenen werktuigen zijn echter scherper dan hun koperen tegenhangers.
Brons is een legering van koper en tin. Koper is een zacht metaal, maar door er tin aan toe te voegen wordt het veel harder. Brons smelten vereist technische kennis en vaardigheid.
IJzer is nog harder dan brons. Bovendien is ijzer goedkoper. In de primitieve ovens is de temperatuur nooit zo hoog dat het ijzer volledig smelt: de gewonnen ijzerkorrels uit de oven worden daarna in het vuur samengesmeed door de smid. Vooral wapens (speren, zwaarden ...) en allerlei gebruiksvoorwerpen voor de landbouw worden van ijzer gemaakt. Voor sieraden blijft brons de voorkeur genieten.
Bron 6 IJzeren zwaard
a In welke tijd werd dit zwaard gemaakt? Kies uit: steentijd – kopertijd – bronstijd – ijzertijd.
b Hoe wordt van ijzeren staven een zwaard gemaakt? ( TIP Kijk naar het handvat.)
Bron 7 Ötzi, de ijsman
In het Ötztal in de Alpen, op de grens van Oostenrijk en Italië, is in 1991 een man gevonden die daar leefde omstreeks 3300 v.C. Door koude en wind is hij als het ware gevriesdroogd en zeer goed bewaard. Deze vondst is zeer belangrijk. De man (Ötzi genoemd) droeg heel wat met zich mee: een soort rugzak, een pijlenkoker en pijlen, een koperen bijl, een vuurstenen dolk, kleinere gereedschappen en paddenstoelen. Hij was dus goed uitgerust voor een tocht door de Alpen. Ötzi droeg een lendenlap en beenlingen, losse pijpen die met een koord aan een tailleriem werden vastgemaakt. Deze kledingvorm werd tot zo’n honderd jaar geleden nog gedragen door Noord-Amerikaanse indianen. Zijn kleding was genaaid met draden van pees; sommige stukken waren hersteld met boombast.
a In welke tijd leefde Ötzi?
Kies uit: steentijd – kopertijd – bronstijd – ijzertijd.
b Beschrijf de uitrusting van Ötzi (mondeling).
c Wat klopt er niet aan de reconstructie?
Bron 8
Reconstructie door Adrie en Alfons Kennis, 2013. Genetisch onderzoek in 2023 toont aan dat Ötzi in werkelijkheid een getaande huidskleur en donkere ogen had en dat hij al beginnend kalend moet geweest zijn. In feite leek de levende Ötzi veel meer op de mummie dan aanvankelijk gedacht!
Wil je meer weten over de dood van Ötzi? Neem dan een kijkje bij het onlinelesmateriaal.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 het begrip ‘chronologie’ uitleggen
2 de begrippen ‘vuurboor’, ‘chopper’, ‘vuistbijl’, ‘harpoen’ en ‘polijsten’ uitleggen
3 twee mogelijke vormen van vuurproductie beschrijven
4 vier toepassingen van het vuur in de prehistorie opnoemen
5 de evolutie van de steenbewerking in vier stappen beschrijven
6 het gebruik van drie werktuigen uitleggen
7 de chronologie van de door de mens gebruikte metalen opnoemen
1 informatie uit bronnen gebruiken
2 de eerste werktuigen chronologisch rangschikken
3 verschillende werktuigen identificeren
4 bronnen vergelijken
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Vuur: een heel belangrijke ontdekking
Eerste gebruik vuur : misschien al 1,5 miljoen jaar geleden vuur dat op natuurlijke wijze is ontstaan (bv. bliksem)
De mens maakt zelf vuur : tussen 400 000 en 300 000 jaar geleden verschillende technieken (bv. silex stenen, vuurboor )
Toepassingen :
• verwarming
• afbranden van bos
• bescherming
• dieren uit schuilplaatsen lokken
• voedselbereiding
2 De eerste werktuigen zijn uit steen gemaakt
Het grootste deel van de prehistorie: de steentijd
Ontwikkeling van de steenbewerking: vier fasen
1 Afslaan van enkele stukken van een steen
2 Eenvoudige vuistbijlen
3 Werktuigen uit afgeslagen stukken steen
4 Gepolijste werktuigen
3 De metaaltijden: van koper naar brons en ijzer
Einde prehistorie: de mens leert metalen bewerken.
Kopertijd bronstijd ijzertijd
Hoe geraakt een geschiedkundige
aan zijn kennis over het verleden?
Hij leeft immers in het heden. Een geschiedkundige raadpleegt allerlei bronnen. Die geven informatie over het verleden en vertellen hem wat er is gebeurd.
Welke soorten bronnen zijn er?
Hoe worden bronnen bewerkt?
Kaartnr(s).
Bronnen kun je indelen in verschillende groepen
Bronnen geven informatie over het verleden: ze zijn de basis van onze historische kennis. Ze worden op drie manieren in groepen ingedeeld. Ten eerste maken we een onderscheid tussen ‘ historische bronnen ’ en ‘ historische werken ’. Historische bronnen zijn voorwerpen uit het verleden en getuigenissen over het verleden. Historische werken zijn het resultaat van een wetenschappelijk onderzoek na de feiten, met behulp van bronnen en andere werken.
Ten tweede maken we een onderscheid tussen ‘ primaire ’ en ‘ secundaire ’ bronnen.
Primaire bronnen dateren uit de tijd zelf. Secundaire bronnen zijn later gemaakt.
Ten derde maken we een onderscheid tussen ‘geschreven’ en ‘ongeschreven’ bronnen. Ongeschreven bronnen worden verder verdeeld in mondelinge en materiële bronnen.
In welke categorieën horen deze bronnen? Onderstreep het goede antwoord.
Bron 1 De kaart met prehistorische vindplaatsen in België
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
OPDRACHT 2
Bron 2 Afgietsels van de beenderresten in Spy
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
Bron 3 36 000 jaar oude beenderresten gevonden in Spy
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
Schedel van een neanderthaler, 36 000 jaar oud, ontdekt in 1886 in Spy
Bron 4 Een krantenartikel uit 1886 over de beenderresten in Spy
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
Bron 5 De Britse munt uitgegeven ter ere van Charles Darwin
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
Britse munt uitgegeven in 2009 ter ere van de 150e verjaardag van de evolutieleer
De prehistorie en het schrift
Een volk leeft in de prehistorie tot het zelf een schrift gebruikt. 2
Sommige volkeren en samenlevingen hebben nooit of pas erg laat een schrift gebruikt en dus geen geschreven bronnen gemaakt. Zolang een gebied of volk geen schrift gebruikt, bevindt het zich in de prehistorie of voorgeschiedenis. Dat wil niet zeggen dat het daarom per definitie om primitieve samenlevingen gaat. Van het ogenblik dat volkeren een schrift hebben, begint voor hen de geschiedenis. Het ontstaan van het schrift gebeurt niet overal op hetzelfde tijdstip.
De prehistorie eindigt dus niet overal op hetzelfde moment (zie de tijdlijn).
Juist of fout?
TIP Lees de lestekst en raadpleeg de tijdlijn.
De prehistorie eindigt overal ter wereld op hetzelfde moment: ca. 3500 v.C.
In onze gewesten duurt de prehistorie meer dan 3000 jaar langer dan in Egypte.
In Australië eindigt de prehistorie pas ca. 1788 v.C.
Juist Fout
OPDRACHT 3
De bronnen in een handboek zijn dikwijls bewerkt
De historische bronnen die in de lessen gebruikt worden, zijn dikwijls bewerkt . Dat betekent dat ze niet gelijk zijn aan de originele bron. Meestal wordt er ook een titel toegevoegd. Het is belangrijk dat je hier oog voor hebt, omdat die ingrepen de betekenis van de bron beïnvloeden.
Wat betekenen de volgende vermeldingen bij bronnen? Teken een pijl.
Vertaald
‘Naar…’
Het is geen letterlijke weergave van de originele tekst.
Een materiële bron wordt niet in zijn geheel getoond. (…) of …
De originele bron is in een andere taal.
Detail Er is op die plaats in de originele bron geknipt.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 uitleggen wat bronnen zijn
2 de begrippen ‘historische bronnen’, ‘historische werken’, ‘primaire bronnen’, ‘secundaire bronnen’, ‘geschreven bronnen’ en ‘ongeschreven bronnen’ uitleggen
3 het onderscheid tussen prehistorie en geschiedenis verklaren
1 een reeks bronnen volgens soort sorteren
2 aantonen hoe een historische bron bewerkt is
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Bronnen kun je indelen in verschillende groepen
Bronnen
geven informatie over het verleden
Verschillende soorten bronnen
Historische bron ÅÆ Historisch werk vo orwerp uit het verleden of resultaat van wetenschappelijk getuigenis over het verleden onderzoek
Primaire bron ÅÆ Secundaire bron dateert uit de tijd zelf is later, in een andere tijd gemaakt
Geschreven bron ÅÆ Ongeschreven bron mondelinge materiële
2 De prehistorie en het schrift
PREHISTORIE
GESCHIEDENIS
schrift
3 De bronnen in een handboek zijn dikwijls bewerkt
De originele bronnen worden dikwijls … - vertaald, - ingekort, - in andere woorden verteld, - niet volledig getoond.
OPDRACHT 1
In les 7 heb je geleerd dat er verschillende soorten bronnen zijn en dat bronnen erg belangrijk zijn voor geschiedkundigen. De bronnen geven immers informatie over het verleden. Welke beperkingen kunnen bronnen hebben? Hoe bepaalt een geschiedkundige of een bron betrouwbaar is? Waarom is geschiedenis niet hetzelfde als het verleden?
Kaartnr(s).
Bronnen hebben altijd beperkingen
Om een antwoord te vinden op een historische vraag zoek en selecteer je bronnen . Daar moet je voorzichtig mee omspringen, want bronnen hebben altijd beperkingen .
Stel dat je wil weten hoe het onderwijs aan de eerstejaars verloopt in deze school, tijdens dit schooljaar.
a De onderzoeksvraag bakent het onderzoek af in tijd, ruimte en domein. Vul in.
Tijd:
Ruimte:
Domein:
b Stel je voor dat je beschikt over de volgende 6 bronnen. Bespreek klassikaal de voordelen en/of nadelen van elke bron.
• Bron 1: een archiefdoos met ingevulde werkboeken van het vorige schooljaar
• Bron 2: de punten van de beste leerling van een klas
• Bron 3: een interview met een leerling van het eerste jaar
• Bron 4: de lessentabel op de website van de school
• Bron 5: een usb-stick met vakantiefoto’s van een van de leraars
• Bron 6: een interview met de directeur van de school
c Vat de nadelen van de bronnen kort samen.
Bron 1 en bron 5
Bron 2
Bron 3 en bron 6
Alle bronnen
d Besluit:
Een geschiedkundige onderzoekt een bron voor hij ze gebruikt. Hij ontleedt de bron en probeert meer informatie te verkrijgen over de maker , het doelpubliek en de functie of bedoeling van de bron. De geschiedkundige zal de bron ook vergelijken met andere bronnen over hetzelfde onderwerp. Zo probeert hij te achterhalen wat er in het verleden is gebeurd.
We leren je in de geschiedenislessen om zelf ook kritisch met bronnen om te gaan. Om je daarbij te helpen, geven we je een vragenreeks die je moet proberen te beantwoorden. Zo kun je achterhalen of je te maken hebt met een betrouwbare bron . Dat is ook buiten het vak geschiedenis een belangrijke vaardigheid. Er komt immers dagelijks een heleboel informatie op je af.
We gaan verder met het fictieve onderzoek van opdracht 1.
a Waarom is het interview met de directeur van de school mogelijk onbetrouwbaar?
b De betrouwbaarheid van het interview met de directeur wordt dus beïnvloed door de functie en het doelpubliek van dat interview. Leg uit.
Functie:
Doelpubliek:
c Voor welke vraag is het interview met de directeur wel een betrouwbare bron? Omcirkel.
• Vraag 1: Hoe stelt de directeur van de school het onderwijs aan de eerstejaars voor?
• Vraag 2: Wat denkt de directeur over het onderwijs aan de eerstejaars?
• Vraag 3: Hoe verloopt het onderwijs aan de eerstejaars van de school?
TIP De betrouwbaarheid is afhankelijk van de historische vraag die je stelt. Eenzelfde bron kan voor de ene vraag wel betrouwbaar zijn en voor een andere vraag niet.
OPDRACHT 3
Geschiedenis is niet het verleden
Geschiedenis is een reconstructie van het verleden. Over sommige perioden uit ons verleden weten we slechts weinig door het gebrek aan bronnen . Als er een nieuwe bron ontdekt wordt, kan onze kennis over het verleden veranderen. Dat gebeurt ook als de geschiedkundigen een bron anders gaan interpreteren .
Lees de lestekst en onderstreep het juiste antwoord.
A De geschiedenis blijft hetzelfde / kan veranderen.
B Onze kennis over het verleden is onvolledig / volledig.
C Ons eigen standpunt beïnvlo edt wel / niet hoe wij naar het verleden kijken.
D De beperkingen van bronnen hebben wel / geen invloed op het verleden.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 het begrip ‘reconstructie’ uitleggen
2 drie beperkingen van bronnen opnoemen
3 het verschil tussen de geschiedenis en het verleden uitleggen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 de bruikbaarheid van een bron in functie van een historische vraag beoordelen
2 beoordelen of een bron typerend is om een historische vraag te beantwoorden
3 aan de hand van vragen de betrouwbaarheid van een bron in functie van een historische vraag beoordelen
1 Bronnen hebben altijd beperkingen
Een bron moet je beoordelen op:
• bruikbaarheid = geeft ze een antwoord op de historische vraag?
• representativiteit = geeft ze een typerend beeld?
• betrouwbaarheid = vertelt ze de waarheid?
Gebruik en vergelijk liefst zoveel mogelijk bronnen.
2 Bronnen worden kritisch ontleed en vergeleken
Je beantwoordt (een selectie van) deze vragen:
• Wie is de auteur?
Wie, wanneer, waar, maatschappelijke positie, persoonlijke kenmerken
• Wat is het doelpubliek?
• Wat is de functie of bedoeling van de bron?
Informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren / activeren
De betrouwbaarheid van de bron is afhankelijk van de historische vraag die je aan de bron stelt.
3 Geschiedenis is niet het verleden
De kennis die we hebben van het verleden is bepaald door:
• de beschikbaarheid van bronnen
• de interpretatie die we aan de bronnen geven
Geschiedenis kan veranderen.
Je hebt in les 3 kennisgemaakt met de neanderthaler. Restanten van die mensensoort werden in 1856 opgegraven in de plaats Neandertal bij
Düsseldorf in Duitsland. Later werden ook op andere plaatsen restanten van de neanderthaler ontdekt.
Hoe verandert onze voorstelling van de neanderthaler doorheen de tijd?
Naam:
Tekening van Kupka
Opgraving
Klas: Nr.: Score: Kaartnr(s).
BRONNEN
Bestudeer de onderstaande bronnen en los de vragen op.
Bron 1 Schedel van een neanderthaler (1908)
onderzoek
Reconstructie van Alfons en Adrie Kennis
Schedel van een neanderthaler opgegraven in La Chapelleaux-Saints (Zuid-Frankrijk) in 1908. De restanten zijn 60 000 jaar oud. Op basis van de schedel en andere skeletresten trekken geleerden besluiten over het uitzicht van de neanderthaler, o.a. dat hij O-benen (gebogen heupen en knieën) had.
Nieuw onderzoek in 1957 toont aan dat het om restanten van een oude man ging die een deel van zijn tanden kwijt was en aan een ontsteking van de beenderen leed. Verder onderzoek in 1985 bevestigt dat het individu behoorlijk gehandicapt was aan de benen. Het gaat dus om iemand die niet als model voor de ganse soort kan gelden.
Bron 2 Reconstructie van de neanderthaler van La Chapelle-aux-Saints
Reconstructie van de neanderthaler van La Chapelleaux-Saints door de Tsjechische kunstenaar František Kupka (1871-1957)
Gepubliceerd in het Franse maandblad
L’Illustration in 1909.Kupka verblijft vanaf 1896 in Parijs. In die periode maakt hij tekeningen voor magazines en studeert hij biologie, geschiedenis en archeologie aan de universiteit. Kupka baseert zich voor deze tekening op de conclusies van de geleerden die de restanten in 1908 bestudeerd hebben. Het maandblad bekend voor z’n wetenschappelijke aanpak. Kupka wordt later een beroemd kunstenaar.
Bron 3 Reconstructie van de neanderthaler van La Chapelle-aux-Saints
Reconstructie van de neanderthaler van La Chapelle-aux-Saints uit de 21e eeuw De Nederlandse kunstenaars Alfons en Adrie Kennis zijn gespecialiseerd in gezichtsconstructies. Zij baseren zich op een techniek ontwikkeld aan de universiteit van Manchester. Intussen zijn er veel meer restanten van neanderthalers gevonden. Het kunstenaarsduo vergelijkt tal van schedels van verschillende soorten mensen en mensapen alvorens de reconstructie te starten. Exact is de reconstructie niet. De haargroei, de oogkleur en de dikte van alle weke delen blijven het resultaat van giswerk. Maar geleerden zijn het er vandaag over eens dat de neanderthaler er beslist veel menselijker uitzag dan men eerst aannam.
Bron 4 De televisieserie ‘Neandertaler’
Deze Duitse televisieserie uit 2016 stelt de neanderthaler nog steeds voor als een woeste moordenaar. Duits gesproken en Engels ondertiteld
Welke soort bron is dit? Onderstreep.
Bron 1
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
Bron 2 en 3
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
OPDRACHT 3
Welke bron of bronnen kun je gebruiken om de volgende historische vragen te beantwoorden?
a Vraag 1: Hoe zag de neanderthaler eruit?
b Vraag 2: Welke technieken hebben we vandaag om ons een beeld te vormen van de neanderthaler?
c Vraag 3: Welk beeld heeft men in het begin van de 20e eeuw van de neanderthaler?
d Vraag 4: Hoe wordt de neanderthaler vandaag voorgesteld in sommige populaire media?
Welke bronnen hebben de bedoeling om een wetenschappelijk juist beeld te geven van de neanderthaler?
OPDRACHT 4
OPDRACHT 5
Bestudeer bron 1 aandachtig. Waarom zet de vondst in La Chapelle-aux-Saints de geleerden op het verkeerde spoor?
OPDRACHT 6
Hoe stelt Kupka de neanderthaler voor? Onderstreep het juiste antwoord.
a De neanderthaler loopt rechtop / voorovergebogen.
b De neanderthaler is sterk / weinig behaard.
c Het gezicht van de neanderthaler lijkt op dat van een gorilla / een mens.
Vergelijk bron 2 met bron 3. Onderstreep het juiste antwoord.
De neanderthaler in bron 3 ziet er wilder / menselijker uit.
OPDRACHT 7
Bestudeer bron 2 aandachtig aan de hand van deze vragen.
Wie is de auteur?
Wie? Noteer naam, geboortejaar en sterftejaar.
Wanneer heeft hij de bron gemaakt?
Waar heeft hij de bron gemaakt?
Beroep:
Persoonlijke kenmerken:
Wat is het doelpubliek?
OPDRACHT 8
OPDRACHT 9
Wat is de functie of de bedoeling van de bron?
Informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren / activeren
Waarom is de tekening van Kupka onbetrouwbaar? Onderstreep juist of fout.
a Het was niet zijn bedoeling om wetenschappelijk juist te werken.
b De lezers van het maandblad zijn vo oral uit op ontspanning.
c De vondst in La Chapelle-aux-Saints, waarop Kupka zich baseert, is niet
Juist / fout
Juist / fout
Juist / fout typerend voor de neanderthaler als soort.
d Er zijn in 1909 al veel res tanten van neanderthalers gevonden.
Hoe toont dit onderzoek aan dat geschiedenis kan veranderen?
Juist / fout
Vandaag zijn er geen grote wetenschappelijke discussies meer over het uiterlijk van de neanderthaler. Iedereen is het erover eens dat die er veel menselijker heeft uitgezien dan men aanvankelijk dacht. Toch staat de neanderthaler de laatste jaren opnieuw in het centrum van de belangstelling. De onderzoekers proberen te achterhalen waarom de neanderthaler zo’n 35 000 jaar geleden uitstierf, terwijl de moderne mens overleefde. Ongeveer 50 000 jaar geleden trok de homo sapiens uit Afrika naar Europa. Heeft de komst van de moderne mens de neanderthaler de dood ingejaagd? Misschien omdat de neanderthalers minder goed konden netwerken of omdat de homo sapiens nieuwe ziektes meebracht uit Afrika, waartegen de neanderthaler niet bestand was? Of stierven ze uit zonder bijzondere oorzaak, gewoon omdat uitsterven in de biologie de normaalste zaak van de wereld is? Genetisch onderzoek bewijst in elk geval dat de neanderthaler een stukje verder leeft in ons: Europeanen en Aziaten hebben gemiddeld tweeënhalf procent neanderthaler-DNA in zich. De twee mensensoorten hebben op verschillende plaatsen en momenten seksueel contact gehad: 60 000 jaar geleden in Azië en daarna ook in Europa.
Wat je na deze les moet kunnen:
KUNNEN
1 een reeks bronnen volgens soort sorteren
2 de bruikbaarheid van een bron in functie van een historische vraag beoordelen
3 aan de hand van vragen de betrouwbaarheid van een bron in functie van een historische vraag beoordelen
4 beoordelen of een bron typerend is om een historische vraag te beantwoorden
5 het onderscheid tussen het verleden en de geschiedenis aantonen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kunt, zet je daar een kruisje voor.
PREHISTORIE - streek of volk zonder schrift
ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN DE MENS
- weinig + onduidelijke bronnen
- mensachtigen (ontstaan: ca. 8 tot 7 miljoen jaar geleden) voorbeeld: australopithecus
- mensen
Afrika ca. 2,5 miljoen jaar geleden verspreiding over de wereld
homo erectus
homo neanderthaler
HOMO SAPIENS
moderne mens
jacht + vo edselpluk betere techniek nomaden grotschilderingen + venusbeeldjes houten + stenen wap ens
NABIJE OOSTEN
Vruchtbare Sikkel (10 000 v.C.) veel voedsel
- stammen sedentair
- domesticeren van dieren
- landbouw + veeteelt nederzettingen nieuwe werktuigen + gebruiksvoorwerpen vruchtbare grond = rijkdom
In dit onderdeel bestudeer je de prehistorie van Noordwest-Europa. Onze gewesten liggen in dat gebied. Men gebruikt er in vergelijking met het Nabije Oosten pas laat een schrift: ca. 51 v.C. (zie les 22). De prehistorie duurt bij ons dus tot ca. 51 v.C.
Omstreeks 5500 v.C. begint men hier aan landbouw te doen. Tijdens de steentijd en bronstijd ontstaan er landbouwsamenlevingen die raadselachtige bouwwerken oprichten. Hieronder zie je bijvoorbeeld een foto van Stonehenge (Engeland, 3100-1100 v.C.). Vele eeuwen later drukt een ander volk zijn stempel op Europa. Met de komst van de Kelten start voor onze gewesten de ijzertijd. De Kelten gebruiken immers ijzeren wapens en gebruiksvoorwerpen. De eerste les van dit onderdeel geeft je uitleg over de verschillende soorten bronnen voor geschiedkundigen.
Onderstreep het juiste antwoord.
a In onze gewesten gebruikt men vroeger / later een schrift dan in het Nabije Oosten.
b Stonehenge is gebouwd / niet gebouwd door de Kelten.
c Stonehenge ligt in Engeland / Vlaanderen.
Omstreeks het begin van het 5e millennium v.C. beginnen mensen in West-Europa met grote stenen monumenten te bouwen. Vandaag worden die monumenten ‘ megalieten ’ genoemd. Dat woord komt uit het Grieks en betekent letterlijk: ‘grote stenen’.
Wie heeft die megalieten gebouwd? Welke ‘soorten’ megalieten onderscheiden we? Welk doel hadden die monumenten? Hoe werden ze gebouwd? Wat is het meest bekende megalithische monument?
Neolithische samenlevingen in Europa bouwen grote monumenten
Tussen ongeveer 4800 v.C. en ca. 1500 v.C. worden in West-Europa veel megalithische constructies gebouwd. Ook in (delen van) Afrika, Azië en Oceanië vinden we gelijkaardige constructies terug. Over wie die megalieten in Europa heeft gebouwd, bestaat veel onduidelijkheid. Er zijn namelijk geen geschreven bronnen van die megalietenbouwers. Meer dan waarschijnlijk gaat het niet om één aparte beschaving , maar om verschillende afzonderlijke samenlevingen. Er bestaan verschillende soorten van megalieten. De bekendste ‘types’ zijn de menhirs en de hunebedden. Een menhir is een grote, rechtopstaande steen. Menhirs werden dikwijls in rijen of cirkels bij elkaar gezet. Op die manier dienden ze misschien als tempel voor godsdienstige plechtigheden of als observatorium om aan de hand van de beweging van de hemellichamen een kalender op te stellen. Een hunebed of dolmen lijkt op een reusachtige stenen tafel. Archeologen denken dat dolmens als grafkamer gediend hebben. Die kamer werd dan met aarde of losse stenen bedekt. In sommige dolmens heeft men nog menselijke beenderen teruggevonden. De bekendste megalithische monumenten bevinden zich in Bretagne (Frankrijk) en Zuid-Engeland.
Duid in de tekst aan waarom onze kennis over de megalietenbouwers beperkt is.
Megalithische monumenten in België
In ons land kun je vandaag op een tiental plaatsen megalieten terugvinden. Ze bevinden zich bijna allemaal in Wallonië.
Bron 1 Een hunebed of dolmen
In de omgeving van het Waalse dorpje
Wéris staan megalieten. Het hunebed dat je hier ziet, is een van de best bewaarde in ons land. Het is 11 m lang, 5 m breed en 2 m hoog. Het wordt gedateerd tussen 3500 v.C. en 2500 v.C. Op het einde van de 19e eeuw heeft men het hunebed opgegraven en gerestaureerd. Er werden beenderresten, potscherven en stenen pijlpunten gevonden.
Bron 2 Een menhir
In Hollain bij Doornik staat de beroemdste Belgische menhir: de ‘Pierre Brunehaut’. Hij is 5,9 m hoog (waarvan 1,9 m in de grond), 3,3 m breed, 0,5 m dik en is waarschijnlijk ca. 2500 v.C. opgericht. Men geloofde vroeger in de streek dat het einde van de wereld aanbreekt als de steen omvalt.
a Welke soort bron zijn de megalieten? Onderstreep.
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
b Beschrijf een van deze twee megalieten.
Uiterlijk:
Ouderdom:
Weetje:
c In de loop der tijd zijn er heel wat megalieten verloren gegaan. Bedenk daarvoor enkele oorzaken.
d Uit welk millennium v.C. dateert de ‘Pierre Brunehaut’?
a Onderstreep de hedendaagse Europese landen waar de megalietenbouwers vroeger woonden. België – China – Duitsland – Engeland – Frankrijk – Nederland – Oostenrijk – Portugal –Spanje
b Aan welke oceaan liggen de meeste gebieden van de megalietenbouwers?
Bron 4 Hoe zet men een megaliet rechtop?
Hier zie je een van de mogelijke methoden om een megaliet rechtop te zetten. Bij het onlinelesmateriaal vind je een filmpje van een soortgelijk experiment van Britse archeologen.
a Onderstreep het juiste antwoord.
Dit experiment toont aan dat je met eenvoudige / ingewikkelde methoden een megaliet rechtop kunt zetten.
b Welk gevaar dreigt er als de steen rechtop wordt gezet?
c Je weet al dat een megaliet misschien als graf, als tempel of als kalender gediend heeft. Wat zou nog een functie kunnen zijn?
Stonehenge, het ultieme raadsel in steen
Stonehenge, in Zuid-Engeland, is voor het grote publiek het meest bekende megalithische monument. Het gaat hier om een vrij groot monument dat in verschillende fasen is opgetrokken. De oudste delen dateren van ca. 3000 v.C. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in de buurt zijn zelfs duizenden jaren ouder. De site ondergaat een laatste wijziging tussen 1950 en 1500 v.C. Na het verdwijnen van de samenlevingen die het complex hebben gebouwd, raakt de plaats verlaten. Eeuwen later weet men totaal niet meer waarvoor Stonehenge gediend heeft . Daardoor raken allerlei fantastische verhalen over de plek algemeen verspreid. Vooral het verhaal over de duivel als bouwer of bewoner blijkt daarbij nogal populair te zijn. Men vertelt ook weleens dat de beroemde tovenaar Merlijn de cirkel opgericht zou hebben. Vanaf de 17e eeuw denkt men dat Stonehenge een godsdienstig centrum van de Keltische druïden (priesters en geleerden, zie les 11) is. De Kelten komen echter pas zo’n 1000 jaar nadat Stonehenge verlaten is in Engeland terecht …
De meeste geschiedkundigen zijn het er vandaag over eens dat Stonehenge een belangrijk godsdienstig centrum is geweest, of toch zeker een belangrijke ontmoetingsplaats voor grote groepen mensen. Rond de cirkel liggen ook heel wat grafheuvels. Men vermoedt ook dat de stenen cirkel de macht en het aanzien moesten aantonen van de stam(men) die in de buurt leefde(n).
Jaarlijks, vooral tijdens de zomer- en de winterzonnewende, komen duizenden mensen naar Stonehenge om er feest te vieren of een spirituele ervaring te beleven. Velen geloven dat Stonehenge een magische plek is. Sommigen verkleden zich als Keltische druïden.
a Waarom kun je zeggen dat de mensen die zich als Keltische druïden verkleden beter hadden moeten opletten in de geschiedenisles? ( TIP Lees de lestekst.)
uiterste maanopgangzonsopgang(winter)
uiterstemaanondergangzonsondergang (zomer)
zons-opgang(zomer)
b Bestudeer de tekening. Welke mogelijke verklaring die je al eerder bent tegengekomen, wordt hier weergegeven?
Al sinds de middeleeuwen doen de meest fantastische verhalen de ronde over de megalithische monumenten.
Ook vandaag weet men eigenlijk nog steeds weinig over deze grote oude monumenten, zoals 'Les Blancs Cailloux’ in het dorpje Mousny in de Ardennen. Drie enorme blokken witte kwartssteen trekken de aandacht op deze indrukwekkende plaats. Twee van die blokken staan op de oost-west as van de site. Het grootste rotsblok is gespleten. Onderaan de helling liggen kleinere stenen in een cirkel. Volgens een legende zijn die keien de overblijfselen van een herder en zijn schapen. De herder zou water geweigerd hebben aan een pelgrim (= Jezus). Als straf werd hij samen met zijn schapen en hond in stenen veranderd.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 het begrip ‘millennium’ uitleggen
2 de begrippen ‘megaliet’, ‘hunebed’, ‘menhir’ en ‘observatorium’ uitleggen
3 de samenlevingen van de megalietenbouwers in de tijd situeren
4 twee theorieën over de betekenis en de bouw van megalithische monumenten geven
5 de mysterieuze reputatie van Stonehenge verklaren
1 informatie uit teksten, kaarten en afbeeldingen halen
2 megalieten observeren en beschrijven
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Neolithische samenlevingen in Europa bouwen grote monumenten
Rond 4500 v.C. begint men in Europa bouwwerken op te trekken van grote stenen. megalieten
Andere namen voor die monumenten zijn:
• menhirs ,
• hunebedden.
Ze zijn ouder dan de bouwwerken van Egypte en Mesopotamië
Waar? Vooral in Noordwest-Europa (o.a. Bretagne en Zuid-Engeland)
Mogelijke functies: begraafplaatsen of astronomische betekenis
• omdat er lichamen gevonden werden
• omdat ze op de hemel georiënteerd zijn
Andere nog onopgeloste vragen over de megalieten:
• Hoe heeft men ze opgetrokken?
• Hoe oud zijn ze?
2 Stonehenge, het ultieme raadsel in steen
Waar?
Zuid-Engeland
Wanneer opgetrokken? Tussen de eerste helft van het 3e millennium v.C. en 1500 v.C.
Foute veronderstellingen:
• Archeologen proberen vergezochte theorieën te ontkrachten.
• Probleem: ze beschikken zelf over weinig gegevens.
De Kelten of Galliërs leven in Europa
tijdens de ijzertijd. Hier en daar vind je nog sporen van hun aanwezigheid: in Bretagne, Ierland, Schotland en Wales spreekt men bijvoorbeeld nog
Keltisch. De naam België komt van de Belgae, een gedeeltelijk Keltisch volk dat leefde in het gebied tussen de Seine en de Rijn.
Wie zijn de Kelten en waar komen ze vandaan? Hoe hebben zij zich over Europa verspreid? Waarvan leven zij?
Hoe ziet de Keltische samenleving eruit?
Kaartnr(s).
De Kelten verspreiden zich over Europa
Omstreeks 700 v.C. trekken er stammen uit Zuid-Rusland naar Midden-Europa . Ze hebben ijzeren wapens en onderwerpen er de oorspronkelijke bewoners. De eerste Kelten ontstaan uit een vermenging van de invallers met de oorspronkelijke bewoners.
Omstreeks 450 v.C. verspreiden de Keltische stammen zich verder over Europa
Geschiedkundigen denken dat de bevolking is toegenomen en dat de bestaande landbouwgronden niet genoeg meer opleveren om iedereen te voeden. Groepen Kelten gaan daarom op zoek naar nieuwe akkers en weilanden . Ze vechten daarbij tegen elkaar en tegen hun buurvolkeren. Zo veroveren de Kelten steeds meer gebieden in Europa. Vanaf de 1e eeuw v.C. overwinnen de Romeinen en de Germanen de meeste Kelten.
OPDRACHT 2
Onderstreep telkens het juiste antwoord.
• In onze gewesten leefden er geen / wel Kelten.
• Het huidige Frankrijk heet in de Keltische tijd Massilia / Gallië / Rusland.
• De meeste gebieden waar vandaag nog Keltisch wordt gesproken, liggen in de buurt van Engeland / Spanje / Italië.
De Kelten: landbouwers, ambachtslieden en handelaars
De Kelten zijn landbouwers en veetelers . Ze leven op het platteland en hebben stevige landbouwwerktuigen. Ambachtslieden maken werktuigen zoals de ploegschaar, de zeis en de sikkel. Andere Europese volkeren maken deze werktuigen zelfs na. De ambachtslieden vervaardigen niet alleen gebruiksvoorwerpen , maar ook kunstvoorwerpen . Elke stam heeft een goede smid.
Bron 2 Een Keltisch ruiterbeeldje
Een Keltische ruiter achtervolgt met zijn jachthond een everzwijn.
Bronzen beeldje uit de 9e-5e eeuw v.C. gevonden in Merida (Spanje), bevindt zich in Musée des Antiquités nationales, St-Germain-en-Laye (Frankrijk), 29 x 34 x 35 cm
a Situeer het beeldje in tijd, ruimte en domein.
• Waar is het beeldje gevonden?
• In welk land bevindt het zich vandaag?
• In welk maatschappelijk domein situeer je het?
• Waaruit blijkt dat men niet zeker is over de ouderdom?
b Bestudeer het beeldje kritisch. Onderstreep het juiste antwoord.
• Het gaat om een primaire / secundaire bron.
• Het beeld is van hout / metaal.
• Het gaat om een klein / groot beeld.
OPDRACHT 3
c Wat leert dit beeldje ons over de Kelten?
d Geef één historische vraag over het beeldje waarop je geen antwoord hebt.
• Wat kun je doen om een antwoord op deze vraag te vinden?
Bron 3 Handelsroutes van de Kelten
wapens wol huiden tin brons zilver goud slaven handwerk wijn aardewerk graan zout olie handelswegen
De Kelten zijn ook handelaars . Ze drijven ruilhandel met hun handelspartners . Omstreeks 300 v.C. beginnen ze geld te gebruiken. Ze maken zelfs hun eigen munten. Een economie die geld als betaalmiddel gebruikt, noemt men een geldeconomie
a Geef vier steden waarmee Kelten handeldrijven.
b In welk gebied leven de meeste handelspartners van de Kelten? Onderstreep het juiste antwoord.
China – kustgebieden van de Noordzee – Middellandse Zeegebied
c Geef vijf pro ducten die de Kelten verkopen.
d Geef twee producten die de Kelten kopen.
OPDRACHT 4
De Keltische samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen
De Kelten leven in verschillende stammen naast elkaar. Ze spreken ongeveer dezelfde taal en hebben dezelfde leefgewoonten. Toch vormen de Kelten nooit één koninkrijk . De stammen voeren dikwijls oorlog tegen elkaar. Zwakke stammen moeten de leiding van sterke stammen aanvaarden. De Keltische samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen .
Op je stickerblad vind je acht stickertjes met Keltische figuren terug. Die moeten op de juiste plaats in de driehoek op de volgende bladzijde gekleefd worden. Hoe hoger je in de driehoek staat, hoe belangrijker je bent. De onderstaande tekst kan je helpen.
• Het stamhoofd staat aan het hoofd . Sommige stammen hebben een vrouw als stamhoofd. Hij of zij wordt verkozen door de vrijen van de stam.
• Een druïde is een priester en geleerde . De bard is een verteller , zanger en dichter . Zijn verhalen, liederen en gedichten gaan vaak over belangrijke gebeurtenissen. Bij feestmalen worden die gebeurtenissen verteld. Zo vergeten de Kelten het verleden niet. De druïden en barden hebben een speciale positie in de Keltische samenleving. Ze mogen niet vechten en niemand mag hen kwaad doen. Intelligente, adellijke kinderen met een goed geheugen kunnen druïde of bard worden. Ze krijgen daarvoor een lange opleiding bij een oudere druïde of bard.
• De edellieden of krijgers bezitten veel grond of vee. Ze vormen de Keltische adel.
• Het gewone volk bestaat uit ambachtslieden , handelaars en landbouwers
• Helemaal onderaan staan de onvrijen Onderworpenen bewerken de velden van edellieden. Krijgsgevangenen en misdadigers werken als slaven op de velden of in de mijnen.
OPDRACHT 5
De beroemde stripreeks Asterix schetst het verhaal van een Keltisch dorpje dat zich hardnekkig blijft verzetten tegen de Romeinse invasie ca. 50 v.C. Niet alles wat je te zien krijgt, is historisch correct. Maar de verhalen geven wel een eerste indruk van de Keltische samenleving. In het beeldfragment uit de film ‘Asterix contra Caesar’ worden enkele personages voorgesteld.
Noteer hier de namen van enkele personages en bij welke sociale groep ze horen.
edellieden of krijgers
ADEL
HET GEWONE VOLK
ambachtslieden landbouwers handelaars
VRIJEN ONVRIJEN
onderworpenen slaven = krijgsgevangenen en misdadigers
In onze gewesten zijn er nog sporen van het verre Keltische verleden: het Lommelse Kattenbos telt verschillende Keltische grafheuvels. De West-Vlaamse Kemmelberg en de Brabantse Kesselberg hebben dienstgedaan als heuvelfort. Kempense landbouwgronden vertonen nog sporen van Keltische akkerbouw.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘handel’ en ‘geldeconomie’ uitleggen
2 de begrippen ‘onderworpene’ en ‘krijgsgevangene’ uitleggen
3 uitleggen hoe de Kelten zich als een volk hebben gevormd
4 vijf producten opnoemen die de Kelten verhandelen
5 de twee volkeren die een einde maken aan de Keltische overheersing opnoemen
6 uitleggen hoe de Kelten in hun levensonderhoud voorzien of overleven
7 de verschillende sociale groepen uit de Keltische samenleving opnoemen en hun rol in de samenleving uitleggen
8 het verschil tussen vrijen en onvrijen uitleggen
1 de Kelten in de tijd situeren
2 met behulp van historische kaarten de belangrijkste Keltische gebieden aanduiden
3 op een blinde kaar t van Europa gebieden aanwijzen waar nu nog Keltisch gesproken wordt
4 het woongebied van de Keltische handelspartners aanduiden op een historische kaart
5 met behulp van opdrachten een bron situeren en kritisch bestuderen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 De Kelten verspreiden zich over Europa
± 700 v.C. ± 450 v.C.
± 50 v.C. Kelten in uitzwermen over Europa Midden-Europa oorzaken: overbevolking + betere wapens de Kelten onderworpen door Romeinen en Germanen
2 De Kelten: landbouwers, ambachtslieden en handelaars
Landbouw Handel
• akkerbouw met doeltreffende
• met het Middellandse Zeegebied landbouwwerktuigen
• tin, koper, ijzer, zout, huiden en slaven ruilen
• veeteelt (rijkdom wordt uitgedrukt vo or wijn, sieraden en kunstvoorwerpen in stuks vee)
• vanaf 300 v.C. gebruik van geld = geldeconomie
3 De Keltische samenleving bestaat uit verschillende sociale groepen
Keltische stammen voeren oorlog onder elkaar (verdeeldheid).
Nooit één groot koninkrijk gevormd
Verschillende sociale groepen
edellieden: bezitten de meeste grond en het meeste vee
1 Vrijen
2 Onvrijen
gewone mensen
onderworpenen
slaven: krijgsgevangenen en misdadigers
Druïden + barden: speciale positie in de samenleving
OPDRACHT 1
In deze les graaf je nog wat dieper in het Keltische verleden. Verschillende onderwerpen komen aan bod.
Hoe voeren de Kelten oorlog? Welk geloof hebben de Kelten? Hoe creatief zijn ze?
Kaartnr(s).
±700v.C.
KELTEN
De Keltische krijgers zijn populair
Vergelijk deze afbeeldingen met elkaar. Wat ontbreekt er bij bron 2? 1
De Keltische krijgers zijn even populair als succesvolle sportmensen vandaag. De dapperste krijger van een stam krijgt tijdens feestmalen het beste stuk vlees. De barden vertellen over zijn daden in liederen en gedichten
Bron 1 Een bronzen
Bron 2 Een Keltische bijl versiering op een riem (4e eeuw v.C.)
Cuchulain is een held waarover oud-Ierse verhalen vertellen. Hij heet oorspronkelijk Setanta. Als jongen doodt hij per ongeluk de gevreesde waakhond van de smid Culann. Om de eigenaar schadeloos te stellen, neemt hij de plaats in van de hond tot de smid een nieuw dier heeft afgericht. Sindsdien noemt men hem Cuchulain, ‘de hond van Culann’.
Illustratie door Stephen Reid. Uit: The Boys, Eleonore Hull,1904
De succesvolle krijger Cuchulain heeft voor zijn koning drie beruchte vechtersbazen gedood. De held keert in een overwinningsroes terug: ‘... zijn handen waren rood van het bloed. Hij leek wel onverzadigbaar en niet te houden. Hij dreigde nu zelfs zijn eigen vrienden aan te vallen en te doden. De koning hoopte hem af te leiden en zond naakte vrouwen. Hij zag hen echter niet. Om de woede van de held te koelen, zond de koning daarop drie teilen met ijskoud water. Toen Cuchulain in de eerste teil sprong, barstte ze uit elkaar van de hitte. In de tweede teil bleef slechts een handvol water over. Het water van de derde teil kon hem op het nippertje afkoelen.’
Fragment uit het oud-Ierse verhaal ‘De Runderdiefstal van Cooley’. Oorspronkelijk gaat het om een vertelling uit de 1e eeuw. Die is later opgeschreven. De oudste nog bestaande geschreven versie komt uit de 12e eeuw.
a Waarom krijgt Setanta de naam Cuchulain?
b Bestudeer deze bronnen kritisch.
• Hoe toont de maker de woestheid van de held aan?
• Lijkt geweld volgens de bron goed of slecht?
• Wat voor soort bron was het oorspronkelijk?
• Welk tijdsverschil is er tussen de twee soorten bronnen?
• Wat kan er daardoor met de inhoud van de bron gebeurd zijn?
• Wat denk je dat geschiedkundigen gevonden hebben om te besluiten dat de krijgers misschien toch wel zo wild waren?
3
De Kelten zijn koppensnellers
De Kelten zijn koppensnellers . Krijgers hakken het hoofd van hun tegenstander af en nemen het mee naar huis. De Kelten geloven dat ze op die manier de kracht van hun vijand krijgen.
Bron 5 Buste van een Keltische krijger van omstreeks 100 v.C.
Bron 6 Een verzameling hoofden
Van gesneuvelde vijanden snijden zij het hoofd af en hangen het rond de nek van hun paard ... De hoofden van de meest vooraanstaande vijanden, gedrenkt in cederolie, bewaren ze in een kist. Ze tonen ze aan vreemden ...
Uit: Diodorus van Sicilië, Bibliotheca Historica, boek V 29-4
De Griek Diodorus (90-30 v.C.) is afkomstig uit Sicilië. Hij schreef tussen 60 en 30 v.C. een historisch werk dat uit veertig delen bestond. Hij raadpleegt andere bronnen, maar vertelt ook graag leuke verhaaltjes.
a De auteur van bron 6 is geen Kelt. Wat is hij dan wel?
Gevonden in Tsjechië
b Is de volgende uitspraak juist of fout? Het is mogelijk dat er over een volk geschreven wordt terwijl dat volk zelf nog geen schrift gebruikt.
Juist / fout
c Hoe proberen sommigen blijkbaar hun verzameling hoofden te bewaren?
De Kelten offeren aan vele goden
De Kelten aanbidden veel natuurgoden : Boann (de rivier), Taranis (de donder), Cernunnos (de vruchtbaarheid), Belenos (het vuur), Epona (de paarden), Elen (het water en de genezing), Sucellus (de onderwereld), Matres (de moedergodin), Teutatis (de oppergod ), Lug (de oorlogsgod) …
Sommige goden worden alleen in één stam vereerd. Andere goden, zoals Teutatis en Lug, zijn algemeen verspreid
De druïden kennen alle goden en houden erediensten. Die plechtigheden spelen zich af in bossen en aan rivieren of waterbronnen.
Bron 7 Een veenlijk
Een veenlijk uit Lindow (Engeland),1e eeuw, British Museum Londen
De naakte man is eerst bewusteloos geslagen, vervolgens gewurgd, de keel doorgesneden en ten slotte in het moeras gegooid. Hedendaagse onderzoekers hebben in zijn maag o.a. sporen van maretak teruggevonden, de heilige plant van de druïden.
Bron 8 Caesar over de Kelten
De Galliërs zijn een zeer godsdienstig volk. Degenen die door een ernstige ziekte zijn getroffen of die hun leven wagen in gevechten en gevaren, brengen mensenoffers. Of ze beloven plechtig er in de toekomst te brengen ... omdat zij oordelen dat men de onsterfelijke goden slechts gunstig kan stemmen door het leven van een mens af te kopen met een ander mensenleven […]
Uit: Gaius Julius Caesar, De Gallische oorlog, VI 16
De Romeinse legeraanvoerder Julius Caesar (100-44 v.C.) verovert Gallië en beschrijft de mensen die hij onderwerpt. Zijn werk dient vooral om zichzelf te verheerlijken. Hoe woester hij zijn tegenstanders voorstelt, hoe groter zijn overwinning wordt.
a Waarom offeren de Kelten mensen?
b Lees de commentaar bij de bron. Welke vragen zou je als onderzoeker stellen als je dit over Caesar weet?
OPDRACHT 6
Bron 9 De Griek Strabo over het Keltische geloof
De druïden zijn ervan overtuigd dat de zielen en het heelal eigenlijk onverwoestbaar zijn. Ze geloven echter ook dat er een dag zal komen waarop vuur en water oppermachtig worden. Alles zal vernietigd worden.
Uit een bewerking van Strabo, Geographica, IV 4
De Griek Strabo (64 v.C.-24 n.C.) is afkomstig uit Klein-Azië. Hij bezoekt vele plaatsen en raadpleegt talrijke bronnen. Zijn werk ‘Geographica’ schrijft hij tussen 7 en 23. Het beschrijft gebieden en volkeren in Europa, Azië en Noord-Afrika.
Onderstreep het juiste antwoord.
a De druïden geloven dat de wereld ooit / nooit vernietigd zal worden.
b De Kelt en geloven niet / wel in het bestaan van een ziel.
De Kelten zijn echte kunstenaars
De Keltische sierkunstenaars maken arm- en halsbanden (‘torques’), kommen, vazen, gespen, spelden … uit ijzer, brons, goud en zilver. De zwaarden, helmen, schilden van rijke edellieden worden ook afgewerkt met versieringen . Archeologen hebben Keltische kunstvoorwerpen in graven en op offerplaatsen gevonden.
Kenmerkend voor de Kelten is dat ze hun kunstvoorwerpen versieren met geometrische motieven zoals gekrulde lijnen, spiralen, cirkels … Mensen en dieren worden op kunstvoorwerpen eenvoudig voorgesteld. Sommige kunstvoorwerpen worden afgewerkt met email. Email is een gekleurd, glasachtig mengsel waarmee metalen voorwerpen worden bedekt.
Bron 10 Sierschild, kom en halsband
a Duid op het sierschild enkele versieringen in email aan.
b Omcirkel op de kom een geometrische figuur.
Waarom maken we met Halloween maskers van pompoenen? Heeft iemand dat toevallig zo bedacht?
Toevallig? Zet dat maar uit je hoofd. Toeval bestaat niet: alles heeft zijn oorsprong in de geschiedenis. Ook Halloween ... De oorsprong van Halloween ligt bij de Kelten.
Op 31 oktober, aan de vooravond van de winter, vieren zij Samhain. Met dit feest sluiten ze het zonnehalfjaar af en bereiden ze het koude winterhalfjaar voor. De winter is in die tijd een heel moeilijke periode: elk jaar maken honger en koude nieuwe slachtoffers. Daarom is Samhain een vruchtbaarheidsfeest. De laatste vruchten worden van de velden gehaald en de Kelten voeren vruchtbaarheidsrituelen uit. Zo verbranden en verstrooien ze bijvoorbeeld graan, om nieuwe vruchtbaarheid op te wekken. Tegelijkertijd is het ook een slachtfeest. Alleen de sterkste dieren worden tijdens de winter in leven gehouden. Maar Samhain is ook een feest voor de verering van de doden. De Kelten geloven dat er op 31 oktober een barst in de tijd ontstaat die de wereld van de geesten voor één nacht opent. De zielen van de doden kunnen zo tijdelijk terugkomen op aarde. Het vooruitzicht van de donkere winter in combinatie met ronddolende geesten is geen pretje. De druïden maken dan ook grote vuren op de heuveltoppen om de kwade geesten weg te jagen en brengen offers om de goden gunstig te stemmen. De familiegeesten die op bezoek komen, worden verwelkomd door het buitenzetten van bieten of ander voedsel. Er worden ook lampen, gesneden uit suikerbieten, rondom de huizen opgesteld, zodat de zieltjes beter hun weg kunnen vinden. Tijdens het feest worden alle vuren in de huizen gedoofd en iedereen neemt het nieuwe vuur dat op de heuveltop wordt gestookt in een uitgesneden biet mee naar huis. En zo komen we bij de pompoenen; die hebben de suikerbieten vervangen omdat een pompoen gemakkelijker uit te hollen is. Ook andere oude Keltische tradities zijn blijven voortleven in Halloween, zoals het branden van kaarsen en lampen op de graven. In onze streken is vooral het versieren van graven met bloemen overgebleven. Vooral witte chrysanten zijn typische kerkhofbloemen. De witte kleur verwijst waarschijnlijk naar het Keltische vuur.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 het begrip ‘natuurgodsdienst’ uitleggen
2 de sterke en zwakke punten van een krijger beschrijven
3 verklaren waarom de Kelten het hoofd van hun vijand belangrijk vinden
4 het verband tussen de Keltische godsdienst en de natuur uitleggen
5 een Keltische God bij naam noemen
6 de rol van een mensenoffer uitleggen
7 twee kenmerken van de Keltische kunst opnoemen
1 afbeeldingen met elkaar vergelijken
2 kenmerken van Keltische kunstvoorwerpen op een afbeelding aanduiden
3 soorten bronnen herkennen
4 met behulp van opdrachten een bron situeren en kritisch bestuderen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Keltische krijgers zijn zeer populair in de samenleving
De Kelten vechten op een speciale manier:
• ze roepen en tieren, waardoor ze het warm krijgen.
• ze vechten naakt.
• ze bestormen de vijand.
Krijgers hakken het hoofd van hun tegenstander af en nemen het mee naar huis.
De Kelten geloven dat ze op die manier de kracht van de vijand krijgen.
De Kelten hebben een natuurgodsdienst :
• ze aanbidden alle onderdelen van de natuur (b omen, dieren, bergen, rivieren …).
• ze geloven dat de natuur heilig is. Ze geloven in de krachten van de natuur.
Twee voorbeelden van natuurgoden:
• Boann (de rivier)
• Epona (de paarden)
De Kelten brengen mensenoffers om de goden gunstig te stemmen.
Ambachtslieden maken uit metaal twee soorten voorwerpen:
• gebruiksvoorwerpen bv. zeis, sikkel, kommen …
• kunstvoorwerpen bv. arm- en halsbanden, gespen, spelden …
Kenmerken van de Keltische kunst:
• geometrische motieven (gekrulde lijnen, spiralen, cirkels)
• mens en dier eenvoudig weergegeven
• afwerking met email
Email = een gekleurd, glasachtig mengsel waarmee metalen voorwerpen worden bedekt
STEENTIJD + BRONSTIJD
• Jagers + vo edselverzamelaars + vissers
• Landbouw vanaf 5500 v.C.
IJZERTIJD
POLITIEK
• Verschillende stammen
• Veroveringen vanaf 5e eeuw v.C.
• Verspreiding over groot deel van Europa
• Geen eenheid, oorlog onder elkaar
• Stamhoofd wordt verkozen door vrijen
CULTUREEL
• Bewondering voor krijgers
• Vele goden
• Mensenoffers
• Vaardige sierkunstenaars
ECONOMISCH
• Landbouw (akkerbouw + veeteelt)
• Handel met Middellandse Zeegebied
SOCIAAL
• Verschillende sociale groepen
- vrijen (edellieden + gewone volk)
- onvrijen (onderworp enen + slaven)
Een kleine herhalingsoefening om je kennis wat op te frissen.
a Welke bronnen gaan over de prehistorie? Zoek eventueel in een naslagwerk informatie over de bron.
b Welke soort bronnen wordt hier afgebeeld?
1 Een verhaal van migratie en assimilatie
G. Corstjens, De Kelten, een verhaal van migratie en assimilatie, 2018
3 Grotschilderingen in Lascaux
Tussen 22 000 en 17 000 jaar oud
Onderstreep telkens het juiste antwoord.
Bron Prehistorie? Soort bron
Opgericht tussen 5000 v.C. en 3000 v.C.
4 Chinese inscripties
Inscripties op een koperen ketel ca. 800 v.C.
1 ja / nee geschreven / ongeschreven primair / secundair historische bron / historisch werk
2 ja / nee geschreven / ongeschreven primair / secundair historische bron / historisch werk
3 ja / nee geschreven / ongeschreven primair / secundair historische bron / historisch werk
4 ja / nee geschreven / ongeschreven primair / secundair historische bron / historisch werk
Bij grote stromen ontstaan de eerste georganiseerde beschavingen van de mens. Hoe dat gebeurt, bestudeer je in de volgende lessen. Die eerste beschavingen ontwikkelen een schrift. Zij leven dus in een andere tijd dan de prehistorie. We komen in een nieuw tijdvak: het oude nabije oosten. Je bestudeert daarbij vooral de bekendste stroomcultuur: het Oude Egypte.
Langs de Eufraat en de Tigris in Mesopotamië (Tweestromenland) ontstaat de Sumerische samenleving.
In de Indusvallei in Indië komt de Harappacultuur tot bloei.
Langs de Gele Rivier in China ontstaat ook een stroomcultuur.
In Egypte ontstaat langs de Nijl de bekendste stroomcultuur.
In les 5 heb je geleerd dat in sommige streken de mens op een bepaald moment zijn zwervende bestaan opgeeft. Hij vestigt zich op een vaste plaats en doet aan landbouw. Uit een aantal van die landbouwnederzettingen ontwikkelen zich grote beschavingen.
Waar en hoe ontstaan die eerste grote beschavingen? Waarin verschillen ze van de gewone landbouwnederzettingen?
De vier stroomculturen
Kaartnr(s).
a Situeer het ontstaan van de stroomculturen in de tijd, de ruimte en het domein. Kruis de juiste antwo orden in de tabel aan.
Tijd
Prehistorie
Oude nabije oosten
Klassieke oudheid
b Raadpleeg de tijdlijn.
Ruimte
Afrika + Azië + Europa
Azië
Afrika + Azië
• Waar ontstond de eerste stroomcultuur?
• Welke stroomcultuur heeft de langste duur ?
Domein
Cultureel + Politiek + Sociaal + Economisch
Politiek
OPDRACHT 1
De eerste grote beschavingen ontstaan in de buurt van belangrijke rivieren
Rond 5000 v.C. is er een klimaatverandering die leidt tot de uitdroging van een aantal vruchtbare gebieden, zoals de Vruchtbare Sikkel (zie les 5). Er ontstaat een woestijngordel die zich uitstrekt van de Sahara tot in China.
In de meeste gevallen is alleen een kleine strook langs de rivier geschikt voor landbouw, maar de verschillende volkeren ontdekken dat ze door bevloeiing of irrigatie grotere gebieden vruchtbaar kunnen maken.
Bron 1 Kaart
Zwarte Zee
Middellandse Zee
Nijl
(België: 800 - 900 mm/jaar) Libische woestijn
0 500 km
Golf
500 - 1000 mm neerslag per jaar
250 - 500 mm neerslag per jaar
0 - 250 mm neerslag per jaar
Vruchtbare valleien van Nijl, Tigris en Eufraat
a Waarom kunnen in de gele gebieden maar weinig mensen wonen?
b Waar kunnen de bewoners naartoe trekken om toch aan voldoende voedsel te geraken?
c Wat is immers noodzakelijk om aan landbouw te doen, waar ook ter wereld?
OPDRACHT 2
Bron 2 Regenlandbouw en irrigatielandbouw
Bij de landbouw onderscheiden we twee types, namelijk regenlandbouw en irrigatielandbouw Bij irrigatie moeten we denken aan natuurlijke en kunstmatige irrigatie. Natuurlijke irrigatie is het best mogelijk in Egypte, waar de Nijl voor de zaaitijd overstroomt (tussen juli en september), waarna het bevochtigde land ingezaaid kan worden. In Mesopotamië is de overstroming onregelmatiger en valt zij bovendien na de zaaitijd, zodat kunstmatige irrigatie geboden is. De irrigatielandbouw was aanzienlijk productiever dan de regenlandbouw. De opbrengst beliep ongeveer het vijftienvoudige van het zaaigoed. Dat is zeer veel als men dat vergelijkt met de situatie in Griekenland, Italië en de Europese middeleeuwen, waar een verhouding 1:4 normaal en 1:7 al uitzonderlijk was (bijvoorbeeld in Campanië in Italië).
Uit: L. De Blois en R.J. Van Der Spek, Een kennismaking met de oude wereld
OPDRACHT 3
a Aan welk type landbouw doet men in België?
b Aan welk type landbouw doet men in Egypte en Mesopotamië?
c Geef een vo ordeel en een nadeel van irrigatielandbouw ten opzichte van regenlandbouw.
Voordeel:
Nadeel:
Langs die belangrijke rivieren ontwikkelen zich georganiseerde steden
De irrigatielandbouw maakt de samenleving ingewikkelder. Een boer kan niet in zijn eentje irrigatiekanalen graven en dijken aanleggen. Hij moet samenwerken met andere boeren uit zijn omgeving. Al die werken maken een goede organisatie noodzakelijk. Bepaalde mensen worden daarbij leiders. Zij hebben een grote kennis of kunnen goed organiseren. Misschien bezitten ze wel de meeste grond en laten ze anderen voor hen werken. Ze worden de bestuurders van de gemeenschap. De leiders worden ook legeraanvoerders, verantwoordelijk voor de verdediging van het grondgebied. Als er meer dan voldoende voedsel is, hoeft niet iedereen boer te zijn. Nog meer dan in de eerste landbouwnederzettingen houden mensen zich met andere beroepen bezig: soldaten, timmerlieden, pottenbakkers enz. worden betaald met de landbouwoverschotten. Er ontstaat een ruileconomie . Als een gemeenschap aangroeit en groter wordt, kan de leider (farao, koning, stamhoofd …) niet langer alleen besturen. Ambtenaren helpen hem daarbij. Ze controleren of iedereen wel de regels en wetten van de leider navolgt. Ze houden ook toezicht op het oogsten. Dankzij het schrift kunnen ze bepaalde gegevens beter onthouden (hoeveelheid voedsel, aantal boeren, aantal stukken vruchtbare grond enz.) of bepaalde regels en wetten opschrijven. Dat gebeurt in Egypte en Mesopotamië omstreeks het midden van het 4e millennium v.C. Schrijvers genieten een groot aanzien. Ondanks de irrigatielandbouw blijft de mens nog sterk afhankelijk van de natuur en de natuurkrachten . Daarom vereert hij verschillende goden in de hoop dat zij hem zullen helpen. Priesters leiden de verering van die goden. Dat gebeurt in soms fraaie tempels die het middelpunt vormen van de nederzetting of stad. De koningen zien er wel op toe dat de priesters hun gezag steunen. Vaak is de koning ook de leider van de priesters. Doordat de samenleving ingewikkelder wordt, ontstaat er sociale ongelijkheid
Deze muurschildering uit de graftombe van Sennedjem (Vallei der Koningen,13e eeuw v.C.) toont de irrigatielandbouw.
Lees de lestekst. Onderstreep negen verschillende beroepen die worden vermeld.
4
OPDRACHT 5
De tekst legt uit waarom er aan die belangrijke rivieren georganiseerde steden ontstaan. Het antwoord bestaat uit drie delen: irrigatielandbouw, bevolkingsgroei en natuurkrachten. Bestudeer het schema en vul in.
Irrigatielandbouw leiders voedseloverschot
Bevolkingsgroei ambtenaren schrift
Natuurkrachten priesters goden
ONTSTAAN VAN EEN GEORGANISEERDE STAD
1 Dit maakt de taak van de ambtenaren gemakkelijker:
2 Zij leiden de verering van de goden:
3 Irrigatielandbouw vraagt organisatie en dus
4 Irrigatielandbouw zorgt voor goede opbrengsten en zelfs voor
5 Zij zijn nodig voor de organisatie en om controle te houden:
6 Zij beheersen de natuurkrachten en worden aanbeden:
De steden aan de stromen groeien uit tot ontwikkelde rijken
De grote stroomculturen breiden na verloop van tijd hun grondgebied uit. Koningen heersen nu niet meer over een stad, maar over een heel rijk
Bron 4 Kaart
a Bij welke rivieren ontstaan de stroomculturen?
Egypte: China:
Mesopotamië: Indië:
b Wat is een rijk? TIP Raadpleeg de woordenlijst.
Vandaag vormt water nog altijd de inzet van zware politieke discussies in het Nabije of Midden-Oosten.
Zware politieke discussies voor water … Dat kun je je misschien moeilijk voorstellen?
Water is levensnoodzakelijk. Maar ook in de wereld van vandaag is zoet water op vele plaatsen zeldzaam en dus kostbaar. Het klimaat warmt op en de landbouwgronden dreigen nog verder te verdorren. Water geeft je macht ...
Drie voorbeelden:
• Israël bezet de Syrische Golanhoogvlakte. Wie de Golanhoogte bezit, controleert een groot deel van de watervoorziening van de Israëlische irrigatiekanalen.
• Turkije heeft stuwdammen op de bovenloop van de Eufraat en de Tigris en bouwt er nog bij. Het land wil met waterkracht elektriciteit opwekken, maar krijgt dankzij die dammen ook de controle over de watervoorziening van Syrië en Irak. Die landen gaan daar uiteraard niet mee akkoord.
• Dit landbouwersgezin uit Tunesië lijdt onder de droogte die het land treft ten gevolge van de klimaatverandering.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘landbouw’, ‘ambtenaren’, ‘ongelijkheid’, ‘ruileconomie’ en ‘rijk’ uitleggen
2 de begrippen ‘stroomculturen’, ‘bevloeiing’ en ‘irrigatielandbouw’ uitleggen
3 de vier stro omculturen opnoemen
4 de verhuizing naar de stromen verklaren
5 het ontstaan van irrigatielandbouw verklaren
1 op een blinde kaar t de vier stroomculturen aanduiden
2 informatie uit bronnen halen
3 kaarten lezen
4 oorzaken en gevolgen opnoemen
6 het ontstaan van het koningschap uitleggen
7 de rol van priesters verklaren
8 de ontwikkeling van stad tot rijk uitleggen
9 het ontstaan van het schrift verklaren
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 De eerste grote beschavingen ontstaan in de buurt van belangrijke rivieren
Rond 5000 v.C. ontstaat in de eerste landbouwgebieden een probleem: weinig regen droogte verdorde oogst hongersnood
De landbouwers verhuizen naar de buurt van grote rivieren. Ze vinden daar voldoende water en via bevloeiing of irrigatie maken ze meer grond vruchtbaar.
2 Langs die belangrijke rivieren ontwikkelen zich georganiseerde steden
IRRIGATIELANDBOUW
SAMENWERKEN
VOEDSELOVERSCHOT
Goede organisatie is noodzakelijk. Er ontstaan andere b eroepen Leiders en ruileconomie
Leiders worden bestuurders.
Soldaten, bouwvakkers, timmerlieden, pottenbakkers …
DE BEVOLKING GROEIT: ORGANISATIE en ONGELIJKHEID
AMBTENARE N
Helpen de bestuurders
Taken: - controle
- toezicht op het o ogsten
- gebruik van het schrift
Vo ordelen: - gegevens onthouden
- regels en wetten opschrijven
NATUURKRACHTEN
De mens blijft nog steeds erg afhankelijk van de natuur. Priesters vragen de hulp aan de goden. Er worden tempels gebouwd.
3 De steden aan de stromen groeien uit tot ontwikkelde rijken
grondgebied breidt uit grote koninkrijken
Het Oude Egypte heeft alles te danken aan enkele aardrijkskundige kenmerken van het land: de aanwezigheid van de Nijl op de eerste plaats natuurlijk, maar zelfs de woestijn was onmisbaar!
Hoe ziet Egypte eruit? Welk verband is er tussen de Nijl en het ontstaan van de Egyptische beschaving?
Kaartnr(s).
Bron 1 De Nijl, de vruchtbare strook en de woestijn
GROEPSWERK
Satellietfoto van de Nijl
1 Werk per twee om deze les op te lossen. 2 Voor opdracht 3 heb je toegang tot het internet nodig.
Succes!
OPDRACHT 1
Egypte: woestijn en vruchtbare landbouwgrond langs de Nijl
De Egyptenaren delen hun land op in Opper-Egypte, het gebied van de deltamonding en NederEgypte, het gebied van de Nijlvallei. Het land wordt begrensd door vier natuurlijke grenzen. De woestijn levert grondstoffen en schermt het land af van invallers. Er is dus geen groot leger nodig en daardoor kan er meer aandacht gaan naar de culturele ontwikkeling van het land.
Bekijk de kaart van het Oude Egypte.
a Welke vier natuurlijke grenzen heeft Egypte? Onderstreep.
• In het noorden: de Rode Zee / de Middellandse Zee / de Zwarte Zee
• In het oosten: de Arabische woestijn / de Libische woestijn
• In het zuiden: de stroomversnelling / de delta monding
• In het westen: de Arabische woestijn / de Libische woestijn
b Hoe noemen de Egyptenaren het gebied van de Nijlvallei en van de deltamonding? Onderstreep.
• Het gebied van de deltamonding: Opper-Egypte / Neder-Egypte
• Het gebied van de Nijlvallei: Opper-Egypte / Neder-Egypte
c Vul het kaartje in op blz.104.
Bron 2 Kaart
d De Egyptenaren noemen de woestijn het Rode land en het vruchtbare gebied het Zwarte land. Rangschik in de juiste kolom: woestijn – vruchtbaar – vol leven – het rijk van de dood – steengroeven – koper – halfedelstenen – landbouw – bewoning.
Het Zwarte land Het Rode land
Bestudeer bron 1
a Welke drie grote elementen bepalen het Egyptische landschap?
OPDRACHT 3
OPDRACHT 4
b Wat valt je op aan de overgang tussen de vruchtbare strook en de woestijn?
Zoek informatie op over het Egyptische klimaat.
a Neerslag:
b Temperatuur:
De Nijl overstroomt elk jaar vanaf half juli tot oktober. De boeren kunnen tijdens de overstroming niet op het land werken. Dat betekent dat duizenden arbeidskrachten vier maanden per jaar kunnen meehelpen aan de bouwwerken voor de farao. In de andere maanden wordt er gezaaid en geoogst. De boeren moeten er wel voor zorgen dat de grond niet uitdroogt. Daarom bevloeien ze de akkers met water. Het water putten ze uit de kanaaltjes die ze tussen de akkers hebben gegraven.
Bron 3 De jaarlijkse overstroming van de Nijl
Onderstreep de juiste antwoorden.
half juli - oktober november - maart april - half juli
a Tijdens welke maanden overstroomt de Nijl?
half juli – oktober / november – maart / april – half juli
b Tijdens welke maanden zaaien de Egyptenaren hun gewassen?
half juli – oktober / november – maart / april – half juli
c Tijdens welke maanden oogsten de Egyptenaren?
half juli – oktober / november – maart / april – half juli
d Tijdens welke maanden helpen de Egyptenaren mee aan de bouwwerken voor de farao?
half juli – oktober / november – maart / april – half juli
Bestudeer deze bronnen.
Bron 4 Herodotos over de Nijl
Over de natuur van de stroom kon ik noch van de priesters noch van iemand anders iets vernemen, en toch wilde ik van hen horen waarom de Nijl zwelt en overstroomt bij het begin van de zomerzonnestilstand, gedurende honderd dagen, en dan, (...) terugwijkt en klein van bedding wordt, zodat zij gedurende de volledige winter smal is, tot de zomerzonnestilstand er opnieuw is. Over die zaken kon ik niets vernemen van de Egyptenaren, toen ik hen vroeg welke kracht de Nijl toch had waardoor zij andere eigenschappen heeft dan de andere rivieren (...).
Uit: Herodotos, Historiën, Boek II, 19
De Griek Herodotos van Halicarnassus (ca. 485-425/420 v.C.) maakt in de 5e eeuw v.C. een reeks studiereizen. Hij schrijft zijn conclusies neer in een uitgebreid historisch werk. Herodotus raadpleegt verschillende bronnen en gaat zelf op onderzoek, maar is soms lichtgelovig.
Bron 5 Loflied op de Nijl
Heil aan jou, o Nijl, die zich manifesteert over dit land en komt om leven te schenken aan Egypte. Mysterieus vloei je voort uit de duisternis, op deze dag dat je gevierd wordt. De oevers gemaakt door de Ra (zonnegod) bevloeiend en zo ervoor zorgend dat al het vee leeft, jij geeft de aarde te drinken, jij de onuitputtelijke. (...) Heer der vissen, gedurende de overstroming daalt geen vogel neer op de oogst. Jij schept het graan, jij brengt de gerst voort, alzo de eeuwige duur van de tempels verzekerd. Als jij jouw werkt stopt, komt alles wat leeft in gevaar. (...)
Uit: Loflied op de Nijl, ca. 2100 v.C.
a Op welke vraag zoekt Herodotos een antwoord?
b Is het Egyptische ‘Loflied op de Nijl’ bruikbaar om de vraag van Herodotos te beantwoorden?
c Wij weten vandaag wel het antwoord: zoek het op in deze les.
d Welke historische vraag kun je met behulp van het fragment uit het ‘Loflied op de Nijl’ wel beantwoorden? Duid aan.
• Vraag 1: Hoe kijken de Egyptenaren naar de Nijl?
• Vraag 2: Welke technieken gebruiken de Egyptenaren om het water te controleren?
• Vraag 3: In welk seizoen staat de Nijl het hoogst?
e Geef ook het antwoord op deze vraag.
a Onderstreep in deze tekst de oorzaak en het gevolg van de overstromingen in twee kleuren. De grote toename van het debiet komt door de tropische regens duizenden kilometers stroomopwaarts. Als het water in september begint te zakken en enkele weken later weer mooi in de bedding stroomt, zijn de oevers bedekt met een laagje vruchtbaar rivierslib. Dat slib dient als bemesting en maakt het voor de boeren mogelijk om een rijke oogst binnen te halen.
b Waaraan waren de overstromingen volgens de Oude Egyptenaren te danken?
Bron 6 De god Thot
De god Thoth, ca. 300-200 v.C. Hoogte 19,5 cm, breedte 20,5 cm, Kestner Museum, Hannover Ibissen tref je nu bijna niet meer aan in Egypte, maar in de oudheid waren ze talrijk. Ze leefden langs de Nijl en kondigden overstromingen aan. Ze werden als goden vereerd.
OPDRACHT 7
Bron 7 De sjadoef
Grafschildering in het graf van Ipoe, Deir el-Medina, ca. 1240 v.C. De sjadoef dient om water te scheppen.
Bron 8 Het scheprad
Al in de tijd van de farao’s gebruikt de Egyptische boer een scheprad om water naar hoger gelegen akkers te brengen. Wat toen heel ‘modern’ was, is nu verouderd.
a Hoe noemen we dit type landbouw? (Zie les 12.)
b Hoe wordt het scheprad aangedreven?
De jaarlijkse overstroming van de Nijl maakte leven mogelijk in een land dat voor 95 % uit woestijn bestaat. Hoe regelen de Egyptenaren vandaag eigenlijk die overstromingen?
Vanaf het begin van de 20e eeuw kennen de Egyptenaren geen overstromingen meer. Een dam gebouwd bij Aswan regelt het debiet van de rivier en de toevoer van water naar de irrigatiekanalen. In 1964 starten de Egyptenaren daar met de bouw van een nog grotere dam. Hij wordt 111 meter hoog en heeft een lengte van 3,6 km. Het stuwmeer is 500 km lang en 16 km breed: het grootste waterreservoir ter wereld. Het meer dreigt de reusachtige tempel bij Aboe Simbel echter te overstromen. Men verplaatst de tempel daarom naar een hogergelegen plaats.
Ook vandaag is de Egyptische landbouw helemaal afhankelijk van irrigatie ( continuïteit ), maar de manier waarop die gebeurt, is veranderd.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘rijk’ en ‘landbouw’ uitleggen
2 de begrippen ‘slib’, ‘irrigatie’ en ‘irrigatielandbouw’ uitleggen
3 de vier natuurlijke grenzen van Egypte opnoemen
4 de naam van de twee Eg yptes geven
5 het verschil tussen het Zwarte en het Rode land uitleggen
6 het belang van de vruchtbare strook en de woestijn aantonen
7 het klimaat in Egypte b enoemen en bondig bespreken
8 het belang van overstromingen voor Egypte aantonen
9 de groei van een hoogstaande beschaving in Egypte verklaren
De verplaatsing van de tempel bij Aboe Simbel en de Aswandam
1 oorzaak en gevolg in een tekst aanduiden
2 de natuurlijke grenzen van Egypte op een blinde kaart aanduiden en benoemen
3 de Nijl, de vruchtbare Nijlvallei, de deltamonding, Opper-Egypte, Neder-Egypte, het Zwarte land en het Rode land aanduiden en benoemen op een blinde kaart
4 de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag
5 een voorbeeld van continuïteit en verandering tussen heden en verleden geven
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Egypte: woestijn en vruchtbare landbouwgrond langs de Nijl
• Vier natuurlijke grenzen
• Neder - en Opper-Egypte
• Zwarte en Rode land
2 Egypte, een geschenk van de Nijl
OORZAAK
OVERSTROMINGEN
• Rivier slib (= vruchtbaar slijk) wordt door de overstroming op het land afgezet.
• Grote bouwprojecten mogelijk
FARAO
• De overstromingen zijn magisch.
• De farao zegt dat hij goddelijk is.
GEVOLG
WOESTIJN
• Grondstoffen
• Bescherming tegen invallers
IRRIGATIELANDBOUW
• De akkers worden bevloeid met water via kanalen.
• Grote groepen mensen moeten samenwerken.
Over de voltooiing van de grote piramide tijdens het Oude Rijk en over het leven van gewone Egyptenaren
Het zweet druppelde van Kemi’s kin en neus toen hij zich schrap zette en aan het touw trok.
Met tientallen anderen sleurde hij de slede omhoog langs de helling die met puin, zand en modder zo glad mogelijk gemaakt was. Op de slede lag een enorme steen die naar de top van de piramide moest. Een opzichter vuurde hen aan terwijl de spieren van Kemi zich spanden om de slede enkele centimeters te verplaatsen.
‘Rusten!’ Het bevel van de opzichter werd als een echo herhaald. Ze lieten het touw vallen en Kemi liet zich op zijn hurken zakken.
Aangetrokken door zijn zweet landden vliegen op zijn naakte lijf. Hij probeerde hen met zijn handen weg te slaan, maar bijna onmiddellijk kwamen ze weer aangevlogen. Zijn hoofddoek kleefde zweterig tegen zijn hoofd. Hij wilde de hoofddoek afnemen, dacht aan de brandende zon op zijn kaalgeschoren schedel en zijn hand zakte meteen terug naar beneden.
‘Hier’, zei Ankhhaf terwijl hij Kemi een aarden kruik toestak.
De slokken water leken Kemi’s mond en keel te zalven. Automatisch volgden zijn ogen de loop van de helling.
‘We zijn er bijna’, constateerde hij tevreden.
Nu het bovenste deel van de piramide vorm kreeg, waren een aantal werklui al volop bezig met het aanbrengen van de platen gepolijste kalksteen. Die zouden de piramide in de zon laten schitteren.
Beide mannen woonden in hetzelfde dorp en elke zomer maakten ze de lange tocht om aan de piramide te werken. Tijdens die maanden was het land overstroomd door het water van de Nijl en was er geen werk op de akkers. Dan konden ze aan het koningsgraf werken en kregen ze brood, uien en look.
‘Het zal vreemd zijn als we niet meer aan het graf moeten werken’, zei Kemi.
Sinds hij een man was geworden, was hij elke
zomer naar deze plaats gekomen.
‘Ik ben benieuwd hoeveel ik dit keer aan mijn huis moet herstellen’, zei Ankhhaf een tikkeltje bezorgd.
Kemi knikte. Zijn vrouw en zijn twee zoontjes probeerden het huis zo goed mogelijk te beschermen als het rivierwater zich een weg over het land zocht, maar toch moest hij bij elke thuiskomst heel wat weggespoelde lemen tegels vervangen. Zijn blik dwaalde naar beneden. Er werden nog stenen naar boven getrokken. Halverwege de helling geraakte een slede niet vooruit en geïnteresseerd bleef Kemi toekijken.
‘Doe dat niet, dat is gevaarlijk’, mompelde Kemi toen hij zag hoe een jonge kerel zich bukte om een steen, die de slede ophield, weg te halen. De mannen die aan de touwen trokken, hadden hem niet opgemerkt. Met een schokje schoof de slede een eindje vooruit. Een ijselijke schreeuw sneed over de bouwplaats toen de slede over zijn hand gleed. Kemi en Ankhhaf grepen tegelijkertijd naar het kleine amulet van de god Bes dat ze om hun hals droegen.
Misschien konden de magische krachten van Bes de hand nog redden. Iedereen vloog overeind en staarde verschrikt naar het ongeluk.
De man kronkelde van pijn terwijl zijn hand onder het hout bleef steken.
Kemi en Ankhhaf haastten zich naar beneden om te helpen. Er werd geschreeuwd, maar niemand deed echt iets nuttigs. Sommigen probeerden de steen achteruit te duwen, maar de zware slede verroerde niet.
‘De hand uitgraven!’ riep Kemi. Meteen liet hij zich op zijn knieën zakken en krabde onder de hand het puin weg. Zijn nagels scheurden open en scherpe steenranden maakten bloederige schrammen, maar uiteindelijk kon de man zijn hand onder de slede weghalen.
Hij kreunde ontzettend. Aan zijn arm hing nog
enkel vlees, been en bloed. ‘Wie zal er nu zijn land moeten bewerken?’ vroeg Ankhhaf aan niemand in het bijzonder. Kemi haalde de schouders op. Hij wist het niet, hij hoopte alleen dat hij nooit zijn hand zou verliezen.
Zijn jongens waren nog te klein om het land te bewerken en zeker om aan de piramide te werken. Als zijn kinderen ouder waren … dan zouden ze zijn plaats kunnen innemen … als hij zijn hand zou verliezen. Terwijl het bloed van zijn hand stroomde, strompelde de man moeizaam naar beneden.
Kemi keek hem na tot Ankhhaf hem een tikje tegen de schouder gaf. Vanuit het noorden kwam een prachtig versierde boot langzaam in de richting van de piramide gevaren. ‘De koning’, zei Kemi ademloos. ‘Hij komt vast kijken hoe ver zijn graf gevorderd is.’
Hij voelde zich gelukkig omdat hij de goddelijke koning zou zien, al was het maar van ver. De man met de geplette hand was opeens vergeten. De opzichters schreeuwden. Zeker nu de koning kwam kijken, moesten ze terug aan het werk. Kemi haastte zich naar de slede, nam het touw en zette zich schrap.
NABESPREKING
a Wie werkt aan de bouw van de piramide?
b Wanneer wordt er aan de piramide gewerkt? Verklaar.
c Welke gevoelens heeft Kemi ten opzichte van de koning?
d De goden zijn erg belangrijk in het leven van de Egyptenaren. Geef een voorbeeld uit het verhaal.
e Zou jij reageren zoals Kemi als je collega zijn hand verliest? Leg uit.
Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.
Deze les zal je een beter inzicht geven in de samenstelling van de Egyptische samenleving.
Welke sociale groepen vind je erin terug? Welke taken heeft elke groep? Wie heeft er de meeste macht? Hoe is die macht ontstaan?
Kaartnr(s).
Situeer deze les in de tijd, de ruimte en het domein. Omcirkel het juiste antwoord.
a Ruimte: Egypte – domein: sociaal, economisch en politiek – tijd: oude nabije oosten
b Tijd: oude nabije oosten – ruimte: Egypte – domein: cultuur
c Ruimte: oude nabije oosten – domein: Egypte – tijd: stroomculturen
ROLLENSPEL
1 Neem allemaal een kaar tje en ga volgens de instructies op de achterkant ergens in de klas staan of zitten.
2 Op de achterkant van het kaartje vind je ook je tekst.
3 Luister goed naar elkaar, want de volgende drie opdrachten maken jullie op basis van het rollenspel.
4 Op het einde van de les geef je je kaartje terug aan je leraar.
Veel succes!
OPDRACHT 1
OPDRACHT 2
Wat heeft het rollenspel je geleerd over de Egyptische samenleving? Bespreek klassikaal.
Hieronder zie je de sociale piramide van het Oude Egypte. Zoek de ontbrekende afbeeldingen op het stickervel achteraan in je leerwerkboek en kleef ze op hun plaats.
Bron 1 De sociale piramide
farao
hogepriesteres gouverneur opperbevelhebber
vizier
HET
GEWONE VOLK
ambtenaren
VRIJEN
ONVRIJEN
ambachtslieden, landbouwers
soldaten
slaven
Opmerking
De vizier wordt zittend afgebeeld: zitten duidt in het Oude Egypte op macht; dat is vandaag bij ons trouwens ook zo.
De schrijvers bekleden in het Oude Egypte een vooraanstaande positie. Hun opleiding begint op vijf- of zesjarige leeftijd en duurt een tiental jaar. Slechts 5 % van de actieve bevolking kan lezen en schrijven. De kennis van de schrijvers gaf hen veel macht en ze beschermden hun positie door de hiërogliefen ingewikkelder te maken.
De schrijvers worden doorgaans in kleermakerszit afgebeeld, met een papyrusrol op de knieën.
Zittende schrijver, uit het Oude Rijk, ca. 2600 v.C. Beschilderde kalksteen, albast en bergkristal, 53,7 cm hoog, vindplaats: Saqqara, Egypte, nu in het Louvre, Parijs
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘ambtenaar’ en ‘ambacht’ uitleggen
2 de begrippen ‘farao’ en ‘ambachtslieden’ uitleggen
3 twee grote voorrechten van de farao opnoemen
4 met drie vo orbeelden aantonen dat de farao ook plichten had 5 de drie belangrijkste medewerkers van de farao met hun taken opnoemen
6 met twee voorbeelden aantonen dat de ambtenaren een belangrijke taak hadden in de Egyptische maatschappij
7 aantonen dat de Egyptische welvaart en beschaving steunen op het harde werk van de boer
1 de verschillende groepen van de Egyptische samenleving in de sociale piramide plaatsen
2 informatie halen uit een rollensp el
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
FARAO OF KONING
Onbeperkte macht
Hogepriester smeekt hulp van de goden af Wordt stilaan als god vereerd
RECHTEN
PLICHTEN
MEDEWERKERS
• : bestuur, belasting, rechtspraak
• : eredienst, beheer bezittingen van de goden
• : verdediging van Egypte
• : hof, gouverneur van een provincie
• overstromingen en bevloeiing regelen
• :
• betaald met belastingen
• administratie
• : meesters in hun ambacht , anonieme kunstenaars
• :
SLAVEN
• Aantal:
• Wie?
• zorgen voor voedsel voor de hele bevolking
• werken ook aan grote bouwwerken, in mijnen en in steengroeven
Als je de geschiedenis van ons land bekijkt van het begin van onze jaartelling tot nu, dan gaat het al over een periode van meer dan 2000 jaar. In die periode heeft men hier vele volkeren en vreemde overheersers zien passeren. Bovendien hebben er zich zeer ingrijpende veranderingen voorgedaan. De geschiedenis van het Oude Egypte beslaat een periode van ongeveer 3000 jaar!
In welke perioden delen we die 3000 jaar geschiedenis op? Hoe situeren we Egypte in de ruimte?
eenmaking
HET OUDE RIJK
Kaartnr(s).
HET NIEUWE RIJK
HET MIDDENRIJK
Bestudeer de tijdlijn.
PTOLEMEÏSCHE PERIODE VREEMDE
a De momenten van bloei staan in een kleur. Welke bloeiperiode duurt het langst?
b Hoe is er een einde gekomen aan het Oude Egyptische Rijk?
Het Oude Egypte: situering in de tijd
Rond 3100 v.C. verenigt farao Narmer heel Egypte; daarvoor bestond dat nog uit Opper- en NederEgypte. Zo ontstaat wat men later het Oude Egypte is gaan noemen. Vanaf dan begint dus de ‘echte geschiedenis’ van Egypte. Doorheen die lange tijd kent het land momenten van bloei en van verval . Perioden van machtige farao’s wisselen af met tijdperken van zwakke farao’s, burgeroorlogen en invallen. Die laatste perioden noemen we ‘ tussentijden ’. Op de volgende bladzijde zie je een overzicht.
Het Oude Rijk
Het Middenrijk
Het Nieuwe Rijk eerste tussenperiode tweede tussenperiode derde tussenperiode
Vreemde heersers Ptole
Over welke periode gaat het? Vul het bij elk tekstje in aan de hand van de gegevens in de tijdlijn.
De piramiden van Gizeh behoren tot de meest indrukwekkende bouwwerken uit de geschiedenis en zijn zonder twijfel de bekendste monumenten van het Oude Egypte. Ze werden gebouwd tussen ca. 2580 en 2470 v.C.
De naam Toetanchamon klinkt bij veel mensen bekend in de oren. In zijn eigen tijd is hij echter een onbelangrijke figuur. Hij sterft jong, op 19-jarige leeftijd in 1322 v.C. en raakt dan ook al snel vergeten. Tot in 1922 zijn graf wordt ontdekt. Het blijkt het best bewaarde koningsgraf te zijn dat ooit is gevonden. Sindsdien is hij wereldwijd bekend.
Vanaf 2040 v.C. wordt Thebe (het huidige Luxor) de belangrijkste stad van het land. De plaatselijke god, Amon van Karnak, krijgt een hoge status. Er worden prachtige tempels gebouwd. Ramses II is een heel belangrijke farao. Hij is niet alleen een groot krijgsman, die veel militaire overwinningen behaalt, maar hij laat ook in heel Egypte talloze indrukwekkende bouwwerken optrekken. Veel van die monumenten bestaan nog en vormen naast de piramiden de belangrijkste toeristische trekpleisters van Egypte. Hij regeerde maar liefst 66 jaar en werd in 1224 v.C. opgevolgd door zijn dertiende zoon.
Steeds meer Hyksos , een volk uit KleinAzië, vestigen zich in de Nijl delta . De farao’s gebruiken hen als huursoldaten. De Hyksos grijpen echter in ca. 1700 v.C. de macht en heersen meer dan 100 jaar over NederEgypte. De Egyptenaren kunnen hen dan verdrijven.
In 30 v.C. pleegt de bekende Egyptische koningin Cleopatra zelfmoord, door een beet van een slang. Egypte is verslagen door de Romeinen onder leiding van Octavianus en haar geliefde Marcus Antonius is dood. Egypte komt nu onder het gezag van de Romeinen. Cleopatra is de laatste farao.
De Griekse veldheer Alexander de Grote verovert in 332 v.C. Egypte. Na zijn dood wordt Ptolemaeus, een van zijn generaals, koning van Egypte. Daardoor wordt het land opnieuw onafhankelijk, maar wel onder farao’s van Griekse afkomst.
Het hiërogliefen schrift wordt gebruikt door de ambtenaren om de staat vanuit de hoofdstad te organiseren en te besturen. Ca. 2000 v.C. waren er zo’n 700 verschillende tekens in gebruik.
In 392 gebiedt de Romeinse keizer de sluiting van alle niet-christelijke plaatsen van aanbidding. In 394 zijn de laatste hiërogliefen geschreven. De Oud-Egyptische cultuur heeft alles overleefd, behalve het verlies van zijn goden. De kennis van het hiërogliefenschrift verdwijnt met de laatste priesters van het oude geloof. De betekenis van de Egyptische schrifttekens zal 1400 jaar lang verborgen blijven.
OPDRACHT 2
Het Oude Egypte: situering in de ruimte
Bron 2 De drie rijken
a Welk van de drie Egyptische Rijken heeft de grootste oppervlakte?
b Welke vijf huidige landen behoorden geheel of gedeeltelijk tot het Nieuwe Rijk? Onderstreep ze in het lijstje.
E gypte – Marokko – Sudan –
Israël (en bezette gebieden) – Jordanië –Libanon – Irak
c Welk vreemd volk valt het Middenrijk binnen?
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de drie perioden van bloei en de drie perioden van verval in de juiste volgorde opnoemen (geen datums, behalve 3100 v.C. en 30 v.C.)
1 Cheops, Toetanchamon, Ramses II en Cleopatra in de perioden van de geschiedenis van Egypte situeren
2 informatie halen uit kaar ten
3 het Oude Egypte situeren in de ruimte
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Je weet al dat de farao wordt vereerd als een god. De Egyptenaren vereren nog honderden andere goden.
Waarom dat enorme aantal? Hoe stellen de Egyptenaren de goden voor? Hoe vereren ze hun goden?
Blijft hun godsdienst 3000 jaar lang ongewijzigd?
Kaartnr(s).
eenmaking
VREEMDE HEERSERS
ROMEINSE PERIODE
PTOLEMEÏSCHE PERIODE
OPDRACHT 1
In Egypte is de godsdienst alomtegenwoordig
In het leven van een Egyptenaar zijn twee dingen belangrijk: de godenverering en de dood . Dat klinkt misschien gek, maar toch is het de waarheid. De Egyptenaren zijn er heilig van overtuigd dat alle geluk op aarde te danken is aan de goden. En bovendien geloven ze dat de dood niet het einde is, maar juist een nieuw begin. De goddelijke krachten moeten dan ook voortdurend door verering worden gesterkt. Daarom worden ze dagelijks geëerd met speciale rituelen door de priesters in de tempels, maar ook door de gewone Egyptenaren thuis.
Maak van de lestekst een mindmap.
OPDRACHT 2
Lees het verhaal ‘Het Opetfestival’ van Dirk Bracke op blz. 123-124. Wat leert het verhaal ons over het belang van de godsdienst voor de Egyptenaren?
OPDRACHT 3
De goden worden op verschillende manieren voorgesteld
Het resultaat is een kleurrijke godenwereld. Op een bepaald moment worden in Egypte zelfs meer dan tweeduizend goden vereerd. Maar geen enkele Egyptenaar aanbidt al deze goden. Het belang van een god is erg streekgebonden en varieert ook in de tijd. De goden worden als dier, als mens, als een combinatie van beide of als hemellichaam voorgesteld. Meestal kan een god op verschillende manieren worden afgebeeld (bv. Amon als mens, nijlgans of ram). Hier maken jullie kennis met de belangrijkste Egyptische goden.
Vul het kruiswoordraadsel in.
Bestudeer de afbeeldingen en zoek de namen van de volgende belangrijke goden.
Bron 1 Egyptische goden
1 God van de vruchtbaarheid en het eeuwige leven en heerser van de onderwereld. Hij wordt vaak in het groen afgebeeld. (Groen is de kleur van de vruchtbaarheid.) Hij draagt in zijn handen een herdersstaf en een dorsvlegel. Op zijn hoofd heeft hij de witte kroon van OpperEgypte met veren aan elke kant. Zijn lichaam is gewikkeld in een witte stof, die verwijst naar de mummie die hij was.
2 God van het schrift en de wijsheid. Hij wordt voorgesteld als een mens met de kop van een ibis en ook in de gedaante van een ibis of een baviaan. De ibis, een watervogel, is vaak te zien tijdens de overstroming van de Nijl. De Egyptenaren denken daarom dat deze vogel de overstroming en dus de goede oogst aankondigt.
3 Godin van de liefde, de schoonheid, de vreugde, het moederschap. De meeste afbeeldingen tonen een jonge vrouw met het hoofd van een koe of met koehoorns met daartussen de zonneschijf. Ze wordt ook wel afgebeeld als een koe. Ze is na Isis de machtigste godin.
4 Een angstaanjagende god, symbool voor kracht. Hij wordt voorgesteld als een krokodil of een man met het hoofd van een krokodil. Daarom symboliseert hij ook de vruchtbaarheid van de Nijl.
5 Echtgenote en zus van Osiris en aanbeden als ideale moeder en echtgenote. Ze wordt afgebeeld met een kroon in de vorm van het hiërogliefenteken voor een troon. Ze wordt ook vaak voorgesteld met haar kind Horus op de schoot.
6 Zoon van Isis en Osiris en god van de hemel. Hij is ook een symbool van macht. De farao is de menselijke gedaante van deze god. Hij wordt afgebeeld als een valk of als een mens met het hoofd van een valk.
7 Schepper en zonnegod. Hij wordt gelijkgesteld aan Ra. Vanaf het Middenrijk wordt AmonRa de hoofdgod van Egypte. Hij wordt afgebeeld als een man gekroond met twee hoge struisvogelpluimen of als een ram of een nijlgans.
8 God van het balsemen . Hij speelt een belangrijke rol bij de overgang naar het hiernamaals. Hij wordt afgebeeld als een jakhals of met de kop van een jakhals.
Bron 2 Hedendaagse tekeningen van enkele Egyptische goden
Welk woord zie je nu in de oranje vakjes verschijnen? Wat betekent het?
De goden en de farao hebben vaak een aantal attributen bij zich: dat zijn symbolen of voorwerpen met een bepaalde betekenis. Zoek telkens de juiste afbeelding op je stickervel.
De staf en de vlegel zijn symbolen van de farao. De staf verwijst naar de rol van de farao als herder van zijn volk. De dorsvlegel naar zijn verplichting om het volk van voedsel te voorzien. Deze symbolen linken de farao ook aan Osiris.
Het ankh -teken of ankh-kruis staat symbool voor het eeuwige leven. De goden dragen dit als symbool van hun onsterfelijkheid.
De dubbele kroon van de farao is een combinatie van de witte kroon van Opper-Egypte en de rode kroon van Neder-Egypte. De kroon symboliseert de heerschappij over het eengemaakte Egypte.
OPDRACHT 5
De Oude Egyptenaren bouwen prachtige tempels die dienen als woningen voor hun goden. De ijver waarmee de Egyptische bevolking deze bouwwerken realiseert, toont duidelijk aan hoe gelovig de Egyptenaren wel zijn. Elke Egyptische arbeider is er heilig van overtuigd dat de bouw van een mooie tempel van het allergrootste belang is, want enkel als de god de tempel als woning aanvaardt, blijft het geluk op aarde verzekerd. De Egyptische tempels zijn dus geen plaatsen waar gelovigen samenkomen, zoals bijvoorbeeld kerken of moskeeën. Enkel de priesters die de god vereren, mogen de tempel betreden. In het centrum van de tempel staat het beeld van de godheid. Meestal staan er rond de tempel nog verschillende gebouwen: plaatsen om offers te brengen, heiligdommen, magazijnen enz. Al die gebouwen worden onderhouden door de priesters.
De Amon-priesters van de tempelstad in Karnak worden door hun rijkdommen enorm machtig en vormen dus een bedreiging voor de farao’s. Amenhotep IV bedenkt een plan om de macht van de Amon-priesters te breken. Kort na zijn troonsbestijging in 1365 v.C. verbiedt hij alle goden en vervangt ze door de god Aton, de zichtbare zonneschijf. Zo komt er een korte periode van monotheïsme : een godsdienst waarbij men maar één god vereert.
De tempelstad in Karnak
Traditionele tempels worden gesloten en de hoofdstad wordt verplaatst naar een nieuwe stad (het huidige El-Amarna). De kunststijl wordt meer realistisch. Farao Amenhotep verandert zijn naam in Achnaton, wat betekent: ‘straal/glans van Aton’ of ‘hij die ten dienste van Aton staat’. Dit alles leidt tot politieke en economische instabiliteit. Na zijn dood in 1348 v.C. aanbidden de Egyptenaren opnieuw de vroegere goden.
a Markeer de kernwoorden in de lestekst.
Huisaltaar, ca. 1350 v.C. Kalksteen, 32,5 cm hoog, Egyptisch Museum, Berlijn Achnaton en zijn echtgenote Nefertete koesteren zich in de zonnestralen van Aton. Op hun schoot zitten drie dochters.
b Is er sprake van continuïteit of verandering op godsdienstig vlak tijdens de regering van Achnaton? Onderstreep.
c Uit welke periode van de geschiedenis van het Oude Egypte dateert dit huisaltaar?
Godsdiensten komen in veel culturen voor. Kies een godsdienst die vandaag in België voorkomt en vergelijk die met de godsdienst van het Oude Egypte.
a Plaats de volgende elementen in de linkerkolom: tempel – polytheïsme – leven na de dood – priesters en priesteressen. Noteer aan de andere kant het overeenkomstige begrip voor de door jou gekozen godsdienst.
Oud-Egyptische godsdienst Jouw keuze:
b Vergelijk jouw antwoorden met die van je buurman/buurvrouw. Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten?
De Egyptenaren stellen zich één grote godenfamilie voor met menselijke gevoelens en problemen. Alles wat de goden meemaken, geeft verklaringen voor het leven op aarde.
Maak even kennis met een Egyptische mythe. Geb, de god van de aarde, en zijn zus Noet, de hemel godin, hebben samen vier kinderen: Osiris, Isis, Seth en Nepthys. Osiris en Isis huwen en heersen als rechtvaardige vorsten over Egypte in een tijd van vrede en welvaart. Maar hun broer Seth, god van de chaos, woestijn en onvruchtbaarheid, wordt jaloers. Hij bedenkt een plan om Osiris te vermoorden en zelf de troon van Egypte op te eisen. Seth laat een prachtige lijkkist voor Osiris maken en nodigt zijn broer uit voor een feestmaal. Tijdens het feest gaat Osiris door een list in de kist liggen. Zodra hij neerligt, gooien de samenzweerders zich op hem en spijkeren ze het deksel dicht. Daarna werpen ze de lijkkist in de Nijl. Osiris verdrinkt. Isis slaagt er echter in de kist met haar dode echtgenoot terug te vinden. Met behulp van toverkracht zorgt ze ervoor dat Osiris haar bevrucht. Maar Seth geeft zich niet gewonnen. Woedend pakt hij het lichaam van zijn dode broer en snijdt het in veertien stukken, die hij over heel Egypte verspreidt. Isis gaat op zoek naar de stukken en vindt ze allemaal, op één na: zijn penis, symbool van levenskracht, is verloren. Ze zet de stukken weer in elkaar en balsemt en mummificeert het lichaam met de hulp van Anoebis. Zo verkrijgt Osiris, door de zonnegod Ra voorbestemd als Koning van de Onderwereld, het eeuwige leven.
Door te paren met de dode Osiris heeft Isis vrij letterlijk nieuw leven uit de dood opgewekt. Ze noemt het kind Horus en voedt hem in het geheim op. De volwassen Horus wil zijn vader wreken en eist de troon op van Seth, die op een wrede manier over Egypte heerst. Na een reeks meedogenloze gevechten krijgt Horus de troon van de goden. Seth aanvaardt de beslissing en gebruikt vanaf dat moment zijn enorme kracht om Ra elke nacht te beschermen wanneer die met zijn zonnebark door de onderwereld reist.
Dit tafereel uit de tempel van Dendera toont de mummificatie van Osiris en de wonderbaarlijke bevruchting van Isis. De godin is te zien als een vogel boven de tot leven gewekte fallus van haar echtgenoot.
Fragment van een reliëf in steen uit het Dendera tempelcomplex, Egypte, ca. 1e eeuw v.C.-1e eeuw n.C.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘polytheïsme’ en ‘monotheïsme’ uitleggen
2 de begrippen ‘attributen’, ‘ankh’ en ‘dubbele kroon’ uitleggen
3 het belang van de godsdienst voor de Egyptenaren uitleggen
4 de rol van een tempel in Egypte beschrijven
5 de aparte positie van farao
Achnaton in de Egyptische godsdienst verklaren
1 aan de hand van een beschrijvin g de afbeelding van een god identificeren
2 bronnen met elkaar vergelijke n
3 overeenkomsten en verschillen tussen de Oud-Egyptische godsdienst en een hedendaagse godsdienst opnoemen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 In Egypte is de godsdienst alomtegenwoordig
De Egyptenaren vereren vele goden = polytheïsme
Godsdienst is heel belangrijk:
• de goden zorgen voor alle geluk;
• ze worden dagelijks vereerd;
• de dood is een nieuw begin.
2 De goden worden op verschillende manieren voorgesteld
De goden worden afgebeeld:
• als dier,
• als mens,
• als een combinatie van mens en dier,
• als een hemellichaam.
De goden dragen attributen bij zich.
3 De Egyptische tempels zijn woningen voor de goden
De Egyptische tempels = woningen voor de goden
Taak van de priesters:
• de goden vereren
• offers brengen
• de tempel onderhouden
• Tempelstad in Karnak:
• ter ere van Amon-Ra
• bestaat uit: cultusplaatsen, heiligdommen, magazijnen
• de Amon-priesters worden zeer machtig.
Tijdens de regering van Achnaton (1365 v.C.) wordt één god vereerd: Aton, de zonneschijf. = monotheïsme
Over het belang van goden en tempels tijdens het Nieuwe Rijk
Met een zwierig gebaar hield Merti met beide handen Nehi’s lendendoek voor zich uit. Geen spatje vet of modder zat er nog op het witte linnen. Nehi knikte tevreden toen hij de lendendoek van zijn vrouw overnam en die rond zijn middel bond. Merti boog zich om een denkbeeldig stofje weg te knippen en toen ze zich oprichtte, keek ze hem fier aan.
‘Dat de koning jou heeft uitverkoren om van dichtbij het Opetfestival te volgen’, zei ze voor de zoveelste keer met ongeloof en fierheid in haar stem. Ze draaide haar hoofd naar hun kinderen die voor de hut waren samengetroept.
‘Het is een grote eer voor jullie vader en voor ons.’ De kinderen waren naakt en ze popelden om terug in de Nijl te gaan zwemmen, maar hun moeder wilde per se dat ze vader zouden uitwuiven.
‘De ogen van de koning zijn overal’, zei Nehi. ‘Zijn dienaars zullen ook gemerkt hebben dat ik een goede werker ben. Zowel op de akker als aan de tempel.’ Hij stak zijn vinger belerend in de lucht. ‘Onze koning is een zoon van de god Amon die onder de mensen leeft. Daarom is zijn wijsheid immens.’
Merti knikte overdonderd. Ze kon het bijna nog steeds niet geloven dat haar man was uitgekozen. ‘Zorg ervoor dat je lendendoek niet vuil wordt als je naar het voorhof van de tempel gaat … Het voorhof van de tempel’, herhaalde ze alsof ze het nog steeds niet kon geloven.
Langzaam volgde Nehi het Nijlschip. Hij lette er wel op dat hij een behoorlijk eind uit de buurt van de met schilden en strijdknotsen bewapende soldaten bleef. Hoewel, op een feestdag als vandaag leken zelfs soldaten vredig terwijl ze op de oever met het schip meeliepen. De zeilen flapperden zachtjes in de wind en tientallen mannen trokken van op
de oever met touwen het schip in de richting van de tempel van Amon in Luxor. Ook muzikanten met trommels en rinkelende sistrums begeleidden het schip en trompetten klonken boven alles uit. Mensen waren opgewonden en vrolijk nu het Opetfeest was begonnen. Het land snakte al weken naar water en nu zou de Nijl eindelijk weer uit haar oevers breken.
Tussen al dat lawaai hoorde Nehi soms het loeien van de runderen die straks zouden geofferd worden.
Nehi keek zijn ogen uit. Het was allemaal nog veel indrukwekkender dan hij gedroomd had. Vroeger had hij de stoet soms van heel ver gezien en leek het enkel een lang lint dat vooruitgleed, maar nu … Het was onvoorstelbaar.
Hij had het zo druk met om zich heen kijken dat hij opeens tegen iemand aanbotste.
‘Hei!’ riep de man terwijl hij struikelde en vlug zijn handen uitstak om niet op zijn gezicht te vallen. Hij viel in het zand en zijn zwart opgemaakte ogen keken Nehi boos aan.
‘Ik had je niet gezien’, verontschuldigde Nehi zich vlug en hij bukte zich om de man recht te helpen. Plots bleef hij verrast staan.
‘Nee maar, Irsu!’ riep hij verbaasd. ‘Ben jij hier ook?’
Als het Nijlwater over het land stroomde, werkten ze aan de tempel, die nooit afgewerkt leek. Vorig jaar hadden ze allebei in dezelfde zaal natte pleister aangebracht zodat de muren door de kunstenaars konden beschilderd worden.
‘Ik mag op het voorhof staan als de koning aan de goden offert’, zei Irsu terwijl hij terug opstond.
‘Jij ook!’ riep Nehi. Hij voelde zich opgelucht. Hij was natuurlijk fier dat hij uitverkoren was, maar ook een beetje bang dat hij iets verkeerds zou doen of zeggen. Met Irsu erbij voelde hij zich een stuk zekerder.
Soldaten vormden een rij om de mensen op het voorhof van de tempel op een afstand te houden. Nehi keek zijn ogen uit. Nu stond hij op de heilige grond van de tempel en eerbiedig boog hij een beetje het hoofd. Er klonk muziek en hij keek snel in de richting van de hoofdpoort. Het schip was intussen aangemeerd en priesters hadden drie godenbarken van boord gehaald en droegen die door de pyloon naar het voorhof.
‘De goden Amon, Moet en Chonsoe’, herkende Nehi bewonderend de tekens op de barken en zijn adem leek te gloeien toen ze de barken langzaam in de richting van de tempel droegen. Begeleid door de opperpriesters, prinsen en hoge ambtenaren volgde de koning. Op zijn hoofd stond de dubbele kroon van Opper- en Neder-Egypte. Priesters droegen Nijlwater waarmee de koning gereinigd zou worden, verse bloemen die de koning zouden verjongen, wierook om hem te vergoddelijken.
Een geweldig gejuich rolde over het voorhof en de tempel toen de mensen de koning verwelkomden.
Merti en de kinderen zullen me niet geloven, dacht Nehi opgewonden. En toch is het allemaal echt.
Een zwerm opgeschrikte eenden vloog laag boven de tempel en een kwakje stront viel op Nehi’s schouder. Met een nijdige trek om zijn mond wreef Nehi de viezigheid weg en Irsu lachte.
‘Gelukkig is het op jouw schouders gevallen en niet op de offergaven’, plaagde Irsu lacherig.
NABESPREKING
‘Anders moest de ceremonie opnieuw beginnen.’
‘Waarom?’ vroeg Nehi terwijl hij zijn vingers over de stenen wreef om ze proper te maken.
‘Als er iets verkeerd loopt met de ceremonie, breekt de chaos los. Dan keren de goden zich van ons af en komt er geen overstroming maar honger en ellende in ons land.’
De stoet schreed verder en de koning liep in de richting van de tempel.
‘Straks zal hij oog in oog staan met zijn vader Amon, die hem zal kronen tot koning van beide landen, tot de volgende overstroming.’
Nehi rekte zijn hoofd om de koning tussen de zuilen te volgen tot hij uit het zicht verdween.
‘Hoe weet jij dat allemaal?’ vroeg Nehi een beetje wantrouwig.
‘Mijn zus is de vrouw van een tempelschrijver. Soms komt ze nog bij mijn moeder op bezoek en dan vertelt ze over de tempel en de priesters.’
Nehi keek hem plots met heel andere ogen aan. Een zus die met een tempelschrijver getrouwd is! Eigenlijk voelde hij zich een beetje jaloers. Zijn broers en zussen werkten net zoals hij op het land, en ook zijn kinderen zouden later op het land werken.
Maar dit had hij dan toch mogen beleven.
Tranen liepen van ontroering over zijn wangen toen hij de priesters in de tempel zag binnengaan. Morgen zou hij Merti en zijn kinderen vertellen wat hij had gezien en Nehi wist dat hij zich dit moment tot op zijn sterfdag zou herinneren.
a Op welk moment in het jaar wordt het Opetfestival gevierd?
b Geef de dubbele b etekenis van het Opetfestival.
c Welke goden staan centraal in dit feest?
d Welk deel van de tempel mogen de uitgekozen Egyptenaren betreden?
Bij het onlinelesmateriaal kun je het verhaal ook beluisteren.
De meeste beelden van het Oude Egypte die je kent, zoals mummies en piramiden, houden verband met de dood. De dood speelt een centrale rol in het leven van een Egyptenaar.
Hoe komt dat? Wat stellen de Egyptenaren zich voor van het leven na de dood? Wat gebeurt er na het overlijden met het dode lichaam?
Kaartnr(s).
eenmaking
OPDRACHT 1
VREEMDE HEERSERS
ROMEINSE PERIODE
PTOLEMEÏSCHE PERIODE
De dood is volgens de Oude Egyptenaren niet het einde. Ze noemen de dood ‘de nacht op weg naar het leven’. De dood betekent dus de kans om het hiernamaals te bereiken. De Egyptenaren stellen zich hierbij een vruchtbaar paradijs voor dat ze ‘de Rietvelden’ noemen. Een land zoals Egypte, maar waar alles perfect is.
Welk beeld hebben de Egyptenaren van het hiernamaals? Onderstreep wat past.
Overvloedige oogsten / gelukkige mensen / het werk is er hard en vuil.
Grafmonument van Sennedjem, ca. 1200 v.C. Fragment van de grafschildering, Deir-El-Medina, Egypte
Je ziet de overledene en zijn vrouw aan het werk op het land, in het hiernamaals.
Ze hebben hun mooiste kleren aan en een glimlach op het gezicht.
OPDRACHT 2
De dood, een tijdelijke scheiding van lichaam en zielen
De Egyptenaar gelooft dat de mens bestaat uit een lichaam en twee zielen: de ‘ Ba ’ en de ‘ Ka ’. De Ba stelt iemands persoonlijkheid of karakter voor. Hij blijft na de dood in verbinding met de nog levende familieleden en vrienden. De Ka stelt iemands levenskracht voor: een soort onzichtbare dubbelganger die na de dood heen en weer reist tussen de wereld van de doden en het graf waar het lichaam rust. De Ka en de Ba verlaten het lichaam regelmatig, maar keren er ook dikwijls naar terug. Daarom is het belangrijk dat het lichaam na de dood goed bewaard blijft.
Bron 2 De koninklijke Ka van Toetanchamon
Het graf van farao Toetanchamon ligt in de Vallei der Koningen en is pas in 1922 ontdekt. Voor de grafkamer staan aan de ingang twee identieke levensgrote Ka-beelden, die de ingang bewaken. De beelden zijn ongeveer 167 cm hoog en 53 cm breed. Elk beeld is gemaakt van hout, bedekt met zwart hars en gouden kleding. Toetanchamon is afgebeeld met een korte rok, sandalen, een breed halssnoer en armbanden. In zijn handen heeft hij een knots en een staf. Het hoofd is bedekt met een gestreept hoofddoek en op het voorhoofd staat de uraeus (cobraslang), het koninklijke herkenningsteken. De farao zelf is begraven in een grote sarcofaag in de grafkamer (zie verder, opdracht 3). In de sarcofaag bevinden zich drie houten kisten met daarin de mummie van de farao.
a Waarvoor heeft het beeld gediend?
b Noem twee zaken die aan het beeld opvallen.
c Hoe weten wij dat het om een levensgroot beeld van de farao gaat?
d Stel, je vindt een Oud-Egyptisch beeld. Aan wat kun je zien dat het om een farao gaat?
OPDRACHT 3
De noodzakelijke voorbereidingen om eeuwig te leven
Het hiernamaals bereiken is echter niet evident en zeker niet voor iedere Egyptenaar weggelegd. Ten eerste moet je het verdienen: enkel de mensen die een goed leven hebben geleid, zullen van de god Osiris toegang krijgen tot het rijk van de doden. Ten tweede moeten er een aantal praktische voorbereidingen worden getroffen. Om verder te kunnen leven, moet het lichaam perfect bewaard blijven. Daarom wordt het gemummificeerd en in een sarcofaag gelegd. De dode kan ook voorwerpen meenemen naar het hiernamaals.
Bestudeer de bronnen en vul de tabel in: juist of fout? Noteer ook het cijfer van de bron die je voor die vraag hebt gebruikt.
REEKS 1: het mummificeren
Bron 3 Een mummie
Bron 4 Beschilderde houten kist
Beschilderde houten kist met een mummie van een Thebaanse priesteres (ca. 1000 v.C., British Museum, Londen)
Lichaam van een man dat op een natuurlijke wijze geconserveerd is door het hete zand waarin het was begraven. Het zand slorpte het vocht uit het lichaam op, zodat de bacteriën die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van het lijk zich niet konden vermenigvuldigen. (ca. 3200 v.C., British Museum, Londen)
Bron 5 Mummificeren
Met een beitel maken ze het linkerneusgat wat groter. Ze stoppen er een ijzeren haak in waarmee ze in het rond draaien. Zo snijden ze de hersenen in stukken en brokken. Daarna verwijderen ze de hersenen met een soort lepel. Vervolgens halen zij met een scherpe Ethiopische steen (obsidiaan) de lies open en verwijderen ze alle ingewanden, behalve het hart. Dat moet door de goden in het hiernamaals gewogen worden. Dan spoelen zij de buikholte achtereenvolgens met palmwijn en fijngemaakte specerijen. Na vervolgens de buik te hebben opgevuld met fijngestampte zuivere mirre, een soort kaneel, en andere bekende reukwerken (behalve wierook), naaien zij die weer dicht. Na die bewerking leggen zij het lijk gedurende zeventig dagen in een natronbad; langer mag dat niet duren. Als die tijd verstreken is, spoelen zij het lijk af en wikkelen het helemaal in repen fijn linnen. Dat bestrijken ze met gomstof, dat bij de Egyptenaren dienstdoet als lijm. Dan halen de verwanten de mummie weg en maken een houten afbeelding in mensengedaante waarin de mummie opgeborgen wordt. Tot slot wordt het geheel rechtovereind tegen een muur geplaatst en zorgvuldig bewaard in de grafkamer.
Bewerking van Herodotus, Historiën, Boek II, 86 Herodotus (485-425/420 v.C.) is een Griekse geschiedschrijver die in de oudheid de wereld afreist. Veel van zijn geschriften berusten op waarnemingen. Hij wil voorkomen dat het verleden van de mensheid verloren gaat. Ondanks zijn kwaliteiten is hij soms lichtgelovig.
1 Het hete woestijnzand kan ervoor zorgen dat een lichaam niet wegrot.
2 Een lijk zal nooit op een natuurlijke wijze conserveren.
3 Alle Egyptische mummies zijn door balsemers gemaakt.
4 Van een lijk een mummie maken duurt meer dan twee maanden.
5 De hersenen zijn volgens de Egyptenaren niet belangrijk.
REEKS 2: de inrichting van het graf
Bron 7 Een grafkamer
Bron 8 Kalkstenen canopenvazen
In deze vazen werden de ingewanden bewaard die men uit het lijk verwijderde voor men het mummificeerde.
Bron 9 Shabtibeeldjes (ca. 1290 v.C.)
Deze beeldjes werden mee in het graf geplaatst. In het hiernamaals werkten ze in de plaats van de overledene.
Bron 6 Een sarcofaag
Sarcofaag van Toetanchamon, ca. 1314 v.C.
Een sarcofaag is een houten of stenen kist, bestaande uit een aantal in elkaar passende houten kisten (met een menselijke vorm); de dode werd daarin opgeborgen. Het geheel werd afgesloten met een dekplaat, waarop dikwijls de overledene stond afgebeeld.
OPDRACHT 4
Fragment uit het Dodenboek van Hoenefer, ca. 1300 v.C. Hoogte 45 cm, breedte 90,5 cm, British Museum, Londen Een dodenboek is een papyrusrol met een tweehonderdtal aanwijzingen en spreuken. Die moeten de dode helpen bij zijn doortocht door de onderwereld naar een nieuw leven in het hiernamaals.
1 De canopenvazen dienen voor de bewaring van de ingewanden.
2 Sarcofagen zijn afbeeldingen op de muren van de grafkamer.
3 De voorwerpen in de Egyptische graven hebben enkel een decoratief doel.
4 De overledene heeft zijn ingewanden nog nodig in het hiernamaals.
5 De shabtibeeldjes zullen voor de overledene werken in het hiernamaals.
Lees de tekst op de volgende pagina. Welke figuren herken je op de tekening?
In de hal van de twee waarheden
Die Egyptenaren houden zich enkel bezig met de dood! Het lijkt wel alsof ze vergeten te genieten van het leven. Maar begrijp ze niet verkeerd! De Egyptenaren zijn niet geobsedeerd door de dood, maar door het eeuwige leven.
De illustratie op de vorige bladzijde toont een uittreksel uit het dodenboek dat aan de overleden Hoenefer wordt meegegeven omstreeks 1300 v.C. De prachtige kwaliteit van dat dodenboek bewijst de hoge status van Hoenefer, een koninklijke schrijver. In dat uittreksel staat het oordeel van de overleden Hoenefer beschreven in de ‘hal van de twee waarheden’. Iedere Egyptenaar moet na zijn dood voor de god Osiris verschijnen, die oordeelt over de toekomst van de ziel. Osiris wordt daarvoor bijgestaan door 42 rechters. Bovenaan op de afbeelding aanbidt Hoenefer de 14 belangrijkste goden, die op het oordeel van Osiris toekijken. Anoebis, de god met het hoofd van een jakhals, brengt de overledene binnen. Op de weegschaal wordt het hart van Hoenefer (symbool van hoe hij heeft geleefd) afgewogen tegen de veer van de godin Maät (symbool van waarheid en rechtvaardigheid). De Oude Egyptenaren geloven immers dat het hart de kern is van de persoonlijkheid en de zetel van het verstand, de gevoelens, de wil en het geweten. Dat is ook de reden waarom het hart altijd in de mummie wordt gelaten, terwijl al de andere organen uit het dode lichaam worden verwijderd. De lever, de maag, de longen en de darmen zijn ook noodzakelijk in het hiernamaals. Maar zij worden afzonderlijk bewaard in canopenvazen, beschermd door de vier zonen van Horus (de vier kleine figuurtjes op de lotusbloem, links van Osiris op de afbeelding). De hersenen worden weggegooid! De uitslag van het dodengericht is gunstig als de weegschaal in evenwicht hangt. De overledene heeft dan geluk en mag naar de wereld der doden gaan, waar hij eeuwig gelukkig zal leven. Maar als het hart te zwaar wordt bevonden, wordt het verslonden door het monster Ammut (rechts van de weegschaal). Dat is het ergste wat een Egyptenaar kan overkomen: alle hoop op wedergeboorte is dan definitief verloren. De dode verdwijnt voorgoed. Thot, de god van de wijsheid en het schrift, met het hoofd van een ibis, noteert de uitspraak van Osiris. Osiris zetelt op een troon die op water staat, symbool voor de Nijl.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘mummie’, ‘sarcofaag’, ‘canopenvazen’, ‘shabtibeeldjes’, ‘Ka’ en ‘Ba’ uitleggen
2 het idee van ‘leven na de dood’ in het Oude Egypte verklaren
3 de reden voor het mummificeren geven
4 drie kenmerken van een Egyptisch graf opnoemen en uitleggen
1 bronnen ontleden
2 de bruikbaarheid van bronnen beoordelen
3 informatie uit bronnen halen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 De dood, een nieuw begin
De dood = de kans om het dodenrijk te bereiken en eeuwig gelukkig te leven
2 De dood, een tijdelijke scheiding van lichaam en zielen
De Ba en de Ka leven verder na de dood.
• De Ba houdt contact met familie en vrienden op aarde.
• De Ka is de dubbelganger die verder leeft in het dodenrijk.
De Ba en de Ka keren regelmatig naar het lichaam van de dode terug.
3 De noodzakelijke voorbereidingen om eeuwig te leven
Goed leven op aarde gunstig oordeel van Osiris
De bewaring van het lichaam mummie + canopenvazen voor de ingewanden
De inrichting van de grafkamer voorwerpen die nuttig zijn in het hiernamaals, zoals de shabtibeeldjes , het dodenboek, geluksbrengers enz.
BRONNEN
Je hebt in de vorige lessen al kennis gemaakt met farao Toetanchamon. In 1322 v.C. is de farao op 19-jarige leeftijd gestorven. Hij wordt dan ook snel vergeten, tot in 1922 zijn graf wordt ontdekt. Sindsdien is hij wereldberoemd.
In deze opdracht onderzoek je hoe het wetenschappelijk onderzoek naar de dood van Toetanchamon is verlopen. Wat weten we over de dood van Toetanchamon? Hoe is het wetenschappelijk onderzoek naar de dood van de jonge farao verlopen?
Bestudeer de onderstaande bronnen en los de vragen op.
Bron 1 Het graf van Toetanchamon
Op 4 november 1922 ontdekt archeoloog Howard Carter het graf van farao Toetanchamon in de Vallei der Koningen in Luxor. Voor het eerst betreden archeologen een ongeschonden Egyptisch koningsgraf. De vondst is tot op vandaag absoluut uniek. De jonge farao wordt op slag wereldberoemd. Op deze foto uit het Archief van The New York Times, zie je Howard Carter bij de sarcofaag van Toetanchamon in 1923.
De ontdekking vergroot onze kennis over de cultuur van het Oude Egypte, maar roept meteen ook nieuwe vragen op. Iedereen wil weten waarom deze farao maar 18 of 19 jaar is geworden.
De Vallei der Koningen, Luxor Het graf van Toetanchamon bevindt zich rechts tegenover de ingang centraal op de foto.
De tombe van Toetanchamon is een van de meest bezochte sites in Egypte. Tussen 2009 en 2019 is de grafkamer volledig gerestaureerd. De foto toont de west- en noordwand en de sarcofaag met de mummie.
Bron 3 Wetenschappers proberen het mysterie te ontrafelen
1926 De mummie wordt grondiger onderzocht, maar dat onderzoek levert geen antwoorden.
1968 Röntgenfoto’s van de schedel laten een bloeduitstorting zien en een losse botsplinter. Voor de onderzoekers is het duidelijk dat Toetanchamon met een slag op zijn achterhoofd werd vermoord. De moord past ook bij andere informatie die de geschiedkundigen hebben. Ze weten dat de vader van Toetanchamon, farao Achnaton, veel vijanden had gemaakt met politieke en godsdienstige hervormingen. Alles lijkt te kloppen.
2006 Röntgenscans tonen dat de bloeduitstorting gestolde balsem vloeistof is en dat de schedel pas na de dood van de farao werd beschadigd. De scans tonen wel een dijbeenbreuk. De Egyptische radioloog Ashraf Selim vermoedt dat de wonde een dodelijke infectie heeft veroorzaakt. Maar andere specialisten betwijfelen dat.
2010 DNA-analyse toont aan dat Toetanchamon aan malaria leed.
2018 Uitgebreid DNA-onderzoek op 16 koninklijke mummies, o.l.v. Zahi Hawass, toont aan dat de farao leed aan allerlei erfelijke ziekten. Het team besluit dat de farao is gestorven door de combinatie van een zwakke gezondheid, malaria en een dijbeenbreuk.
Bron 4 Krantenartikel
LONDEN/KAIRO - Na meer dan drieduizend jaar zou eindelijk de doodsoorzaak van de jonge Egyptische farao Toetanchamon bekend zijn. Volgens de Britse kwaliteitskrant The Guardian kwam een internationaal onderzoeksteam onder leiding van de Egyptische radioloog
Ashraf Selim tot de bevinding dat alles terug te voeren is tot de val van een paard, met een gecompliceerde breuk als gevolg. […]
Uit: Toetanchamon stierf na val van paard, Het Nieuwsblad, 28 november 2006
Bron 5 Artikel
[…] ‘Iedereen dacht lange tijd dat hij vermoord was. Er zijn grootse films over gemaakt en boeken over geschreven, maar nu is de zaak gesloten’, aldus de hoofdarcheoloog van Egypte, Zahi Hawass. De studie is een mijlpaal omdat de Egyptische overheid voor het eerst toestond om genetisch onderzoek uit te voeren op de koninklijke mummies. Het is het startschot voor een nieuw onderzoeksveld: moleculaire egyptologie. ‘Een nieuw tijdperk’, meent Hawass.
Uit: Toetanchamon. Man achter het masker, Wetenschap in Beeld, 4 december 2018
Naam: Klas: Nr.: Score:
OPDRACHT 1
a Zijn deze vragen historische vragen? Rangschik de nummers in het venndiagram.
1 Hoe stierf Toetanchamon?
2 In welk werelddeel ligt Egypte?
3 Met welke techniek kunnen erfelijke ziekten worden opgespoord?
4 Geeft het krantenar tikel betrouwbare informatie over de doodsoorzaak?
b Situeer de historische vraag ‘Ho e stierf Toetanchamon’ in de tijd, de ruimte en het maatschappelijk domein. Gebruik de stickers.
Tijd: Ruimte: Domein:
c Welke soort bron is dit? Onderstreep.
Bron 1
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
Bron 3
Historische bron / historisch werk
Primaire bron / secundaire bron
Geschreven bron / ongeschreven bron
d In een handbo ek worden bronnen dikwijls bewerkt. Geef drie voorbeelden uit deze les.
e Welke van de vijf bronnen zijn bruikbaar om deze historische vragen te beantwoorden?
TIP Je moet je nu nog geen zorgen maken over de betrouwbaarheid van die bronnen.
OPDRACHT 2
• Vraag 1: Hoe kwam Toetanchamon om het leven?
• Vraag 2: Waarom zaten de onderzoekers zo lang op een dwaalspoor?
• Vraag 3: Hoe ziet het graf van Toetanchamon eruit?
a Bestudeer bron 4 aandachtig aan de hand van deze vragen.
Wie is de auteur?
Wie?
Wanneer?
Waar heeft hij de bron gemaakt?
Beroep:
Welke bron heeft de krant gebruikt?
Wat is het doelpubliek?
Wat is de functie of bedoeling van de bron?
informeren / overtuigen / ontspannen / ontroeren / activeren
b Heeft de journalist van het artikel in bron 4 de bedoeling om de waarheid te vertellen?
ja / nee
c Vind je dat hij onzorgvuldig te werk is gegaan bij het opstellen van zijn artikel?
ja / nee
d Vergelijk bron 4 met bron 3. Vind je een aanwijzing dat de journalisten toch te snel besluiten trekken? ja / nee
Leg uit.
e Hoe lang hebben de geschiedkundigen gedacht dat Toetanchamon slachtoffer werd van moord?
f Hoe komt het dat de onderzoekers zo lang op een verkeerd spoor zaten? Geef drie oorzaken.
g Wat weten we nu over de dood van Toetanchamon?
h Is het onderzoek naar de do od van Toetanchamon nu afgerond volgens Zahi Hawass? Toon aan met een citaat.
i En volgens jou?
j Hoe toont dit onderzoek aan dat de geschiedenis kan veranderen?
In het graf werden meer dan 5 000 voorwerpen gevonden. Het gouden dodenmasker is daarvan ongetwijfeld het beroemdst.
In 2001 vinden onderzoekers op de binnenkant een gedeeltelijk verwijderde cartouche met de naam van koningin Nefertiti. Dat wijst erop dat het prachtige dodenmasker oorspronkelijk voor haar is gemaakt en niet voor Toetanchamon. Zou het kunnen dat dit jarenlang over het hoofd werd gezien, omdat wij niet verwachten dat vrouwen een heel belangrijke status kunnen bekleden in het Oude Egypte?
Wat je na dit onderzoek moet kunnen:
KUNNEN
1 een historische vraag identificeren
2 bronnen volgens soort sorteren
3 informatie uit bronnen afleiden
4 aantonen hoe een historische bron bewerkt is
5 de bruikbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag
6 de betrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag
7 het onderscheid tussen het verleden en de geschiedenis aantonen
Een aantal onderdelen van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kunt, zet je daar een kruisje voor.
In deze les onderzoek je in groep de kunstuitingen van het Oude Egypte. Dat doe je door drie historische vragen te beantwoorden.
Wat zijn de kenmerken van de bouwkunst? Hoe evolueren de graven?
Wat maakt de Egyptische beeldende kunst zo typisch?
Kaartnr(s).
eenmaking
VREEMDE HEERSERS
ROMEINSE PERIODE
PTOLEMEÏSCHE PERIODE
Situeer deze les in de tijd, de ruimte en het domein. Gebruik de stickers.
Tijd:
Ruimte:
Domein:
GROEPSWERK
1 We verdelen de klas in zes groepjes. Elk groepje gaat in de Egyptische woestijn op onderzoek naar sporen van kunstuitingen
2 Twee groepjes starten met lesonderdeel 1 op de volgende bladzijde, twee groepjes met onderdeel 2 op blz. 134 en twee groepjes met onderdeel 3 op blz. 137.
3 Eerst los je een rebus op. In ruil voor de juiste uitkomst krijg je van je leraar een reeks kaartjes.
4 Op de kaartjes vind je verschillende bronnen. Met die informatie los je de vragen op.
5 Als je groepje klaar is met een onderdeel, bezorg je de kaartjes terug aan je leraar en begin je met de volgende rebus.
Succes bij het speurwerk!
OPDRACHT 1
De kenmerken van de bouwkunst
Rebus
Bron 1 De tempel van Luxor
a Welke figuren staan langs de laan?
b Benoem de verticale, spitse steen aan de ingang van de tempel.
c Voor de pyloon of het poortgebouw staan twee enorme beelden of kolossen. Wie beelden ze uit?
d Vergelijk de grootte van de tempel met de mensen op de foto. Wat stel je vast? Welk passend begrip vind je hiervoor in je bronnenmateriaal?
e Met welk doel is de tempel gebouwd? Vergelijk met een christelijke kerk of met een moskee.
f Een zuil bestaat uit drie delen. Welke delen zie je op bron 2? Benoem ze. Duid ze aan.
g Hoe is het kapiteel versierd?
h Benoem de liggende figuur in bron 3.
i Stel zelf bij elk van de drie bronnen nog een historische (w-)vraag.
Bron 3 De piramiden van Gizeh Bron 2 Een zuil
OPDRACHT 2
Rebus 2
Continuïteit, evolutie en verandering in de grafkunst
Bron 4 Van mastaba tot piramide
a Benoem elke fase en noteer de datering. a b c d e f
Datering:
Datering:
Datering:
e Rode piramide van Snofroe
Datering: ca. 2600 v.C.
Datering:
Datering:
b De afbeeldingen geven de evolutie van mastaba tot piramide weer. Rangschik chronologisch en teken een pijl tussen elke fase: piramide, trappenpiramide, mastaba, knikpiramide.
c Toon aan dat het hier om een evolutie gaat. Welke nieuwe elementen zorgen ervoor dat een bestaand type graf zich ontwikkelt tot een ander type?
• Een trappenpiramide bestaat in feite uit
• Een piramide is een trappenpiramide met
d Omcirkel telkens de juiste antwoorden.
• Welk doel hadden deze bouwwerken?
- Het zijn heilige plaatsen ter ere van de goden.
- Het zijn graven van rijke personen.
- De bedoeling is de overledene de beste kansen te geven voor zijn reis naar het hiernamaals. De goede bewaring van de mummie is daarvoor volgens de Egyptenaren noodzakelijk.
• De piramide van Cheops is hoger dan
- de basiliek van Ko ekelberg (die is 100 m hoog).
- de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen (die is 123 m hoog).
- de WTC-torens (die waren 415 en 417 m hoog).
e Waar worden de farao’s van het Nieuwe Rijk begraven?
f Wat is de oorzaak van die verandering?
g Waarom is dat zo belangrijk?
h Vergelijk met de piramiden. Waarom gebruik je bij de rotsgraven beter de term ‘verandering’ dan ‘evolutie’?
i Welke farao is wereldberoemd geworden door de ontdekking van zijn ongeschonden graf?
De beeldende kunst: muurschilderingen, reliëfs en beeldhouwwerk
Rebus
e = o - d d = g t = r
a Hoe zie je dat dit Egyptische kunst is?
• Aan de typische houding van de figuren:
• Aan de typische kleuren. Verbind: goudgeel de zon groen het vruchtbare land rood de woestijn blauw de planten zwart de Nijl en de hemel
• Onderstreep de kleur die je niet ziet op de afbeelding.
Bron 6 Beeldende kunst
b De Egyptenaren beelden personages geïdealiseerd af. Leg uit.
c Hoe noemen we kunst die de werkelijkheid weergeeft? Geef een voorbeeld uit de Egyptische kunst.
d Waarom worden volwassen, menselijke figuren niet allemaal even groot afgebeeld?
e De Egyptische kunst staat in dienst van andere domeinen van het maatschappelijke referentie kader. Toon dat aan door in het schema (blz. 139, deel 1) tussen de haakjes het domein in te vullen.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 de begrippen ‘continuïteit’, ‘evolutie’, ‘verandering’ en ‘kunstuiting’ uitleggen
2 de begrippen ‘mastaba’, ‘sfinx’, ‘obelisk’, ‘pyloon’ en ‘kolos’ uitleggen
3 uitleggen waarom de Egyptische bouwwerken vaak zo monumentaal zijn
4 de evolutie van mastaba tot de grote piramide van Cheops uitleggen
5 de oorzaak van de bouw van rotsgraven uitleggen
6 de typische houding van afgebeelde figuren verwoorden
7 het onderscheid tussen grote en kleine figuren verklaren
8 de betekenis van idealiseren in de kunst uitleggen
9 de betekenis van realisme in de kunst uitleggen
1 informatie opzoeken in bronnen
2 de grootte van sommige Egyptische bouwwerken inschatten door ze te vergelijken met mensen en andere gebouwen
3 de delen van een zuil aanduiden op een afbeelding
4 op een afbeelding kenmerken van de beeldende kunst herkennen en benoemen
5 op een afbeelding realisme en idealiseren onderscheiden
6 met een afb eelding het kleurgebruik bespreken
7 het verband tussen politiek, kunst en godsdienst aantonen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 De kenmerken van de bouwkunst
bouwkunst = uitdrukking van macht (domein = )
MONUMENTAAL = ZEER GROOT
TEMPEL PIRAMIDE
• woning god (domein = ) graf farao
• buiten: sfinxen , kolossen , obelisk
• poortgebouw = pyloon
• zuilen: voetstuk, schacht, kapiteel (met plantenmotieven)
2 Continuïteit , evolutie en verandering in de grafkunst
EVOLUTIE
Wanneer? In het Oude Rijk
Hoe? Mastaba trappenpiramide knikpiramide grote piramide
VERANDERING
Wanneer? In het Nieuwe Rijk ca. 1500 v.C.
Wat? Rotsgraven
Waarom? Plunderingen van piramiden leven in hiernamaals niet mogelijk (= oorzaak)
Waar? Vallei der Koningen bij Thebe, bekendste = graf van Toetanchamon
3 De beeldende kunst: muurschilderingen, reliëfs en beeldhouwwerk
IDEALISEREND REALISME
= mooier dan in werkelijkheid = zoals in werkelijkheid = meestal = in bepaalde perioden
KLEURGEBRUIK = GEÏNSPIREERD OP DE NATUUR
UITGEBEELDE FIGUREN
GROOTTE: BELANGRIJKER GROTER
HOUDING FIGUREN = ZEER TYPISCH HERKENBAAR
• hoofd en benen = in zijaanzicht
• bovenlichaam = in vooraanzicht
De wetenschappelijke kennis van de Oud-Egyptische beschaving is een onderwerp waarover veel geschreven is. Vaak hoor of lees je ook veel bizarre verhalen over magie en bovennatuurlijke krachten. Tijdens deze les kom je de waarheid te weten. (Althans voor zover we die kennen …)
Hoe hebben de Egyptenaren de piramiden gebouwd?
eenmaking
HET OUDE RIJK
Kaartnr(s).
HET NIEUWE RIJK
HET MIDDENRIJK
De Egyptenaren creëerden indrukwekkende bouwwerken Het meest indrukwekkende voorbeeld is de grote piramide van Cheops.
Bron 1 De piramiden
PTOLEMEÏSCHE PERIODE
De piramiden van Cheops (links) en Chefren, Gizeh, Oude Rijk, ca. 2580-2470 v.C.
OPDRACHT 1
• De piramide was oorspronkelijk ruim 146 m hoog.
• De zijden zijn ongev 230 m breed.
• De piramide telt ongeveer 2,3 miljoen stenen van elk ongeveer 2300 kg.
• De bouw duurde ongeveer 20 jaar.
• De bouw was klaar rond 2560 v.C.
• De bouwwerken zijn buiten precies uitgevoerd. Lees maar ev
- De zijden van het grondvlak hebb en een gemiddelde fout van slechts 58 mm om een perfect vierkant te vormen.
- De buitenste blokken kalksteen passen precies in elkaar. (Gemiddeld zijn de voegen slechts een halve mm breed.)
- De basis ligt per fect waterpas binnen een marge van 150 mm. (Daarvoor werden geultjes gegraven, die men liet vollopen met water.)
- De vier zijden wijzen precies naar het geografische noorden, oosten, zuiden en westen.
• De zachte kalksteen werd ter plaatse ontgonnen, maar andere stenen werden aangevoerd uit Toera (harde kalksteen) en uit het 934 km (!) verder gelegen Aswan (roze graniet).
• Het grondvlak is eigenlijk geen vierkant maar een vierhoekige ster: dat is enkel op bepaalde momenten vanuit de lucht zichtbaar!
• Slavernij speelde een minder belangrijke rol dan vroeger werd gedacht. De arbeiders waren geen slaven, maar loonarbeiders die uit vrije wil bereid waren om zich letterlijk dood te werken. Dat is voor ons moeilijk te begrijpen: de Oud-Egyptische beschaving heeft andere waarden dan de onze. Elke Oud-Egyptenaar is ervan overtuigd dat de farao dit grootse graf moet krijgen (zie les 18).
• De werktuigen waarover de Oud-Egyptenaren beschikten, waren zeer primitief (zie de onderstaande bronnen). Maar met onze 21e-eeuwse technologie zouden we geen beter resultaat kunnen verkrijgen!
Bron 2 Sporen van steenbeitels in de granietgroeven
De steenhouwers houwen al dat gesteente met hamers en beitels van doleriet, een zeer hard gesteente. Men werkt ook met houten hamers en met koperen en bronzen gereedschap. Men ontgint de steenblokken door met beitels sleuven te hakken rond de gewenste blokgrootte. Daarna wrikt men de stenen los met hefbomen. Een andere werkwijze is gaten kloppen in de steen om ze daarna met houten wiggen op te vullen. Die gaten worden met water gevuld. Door de uitzetting van het hout barst de steen los van de rots.
a Welke technieken worden vandaag gebruikt om stenen te ontginnen?
b Wat vind je van de technieken die de Oud-Egyptenaren gebruiken?
OPDRACHT 2
Bron 3 Het vervoer van een beeld van 60 ton
Wandtekening uit het graf van Djehoetihetep, ca. 2119 v.C.
Je kunt hier zes verschillende taken terugvinden: (1) de leider, (2) diegene die de juiste koers en richting aangeeft, (3) de trekkers van de slede, (4) de dragers van water om over de balken te gieten, (5) diegenen die de balken voortdurend voor de slede verplaatsen, (6) diegene die de balken voortdurend met water begiet.
Duid de verschillende taken aan op de afbeelding.
Wat we niet weten …
• Hoe de Egyptenaren erin zijn geslaagd de blokken naar boven te brengen
• Hoe de Egyptenaren met zulke primitieve middelen zo’n hoge graad van precisie konden bereiken
Tot op vandaag buigen wetenschappers zich over die mysteries.
Bron 4 Een nieuwe hypothese
m
aanvoer stenen
m
aanvoer stenen
drijvende lift
drijvende lift afvoer water afvoer water
In augustus 2024 publiceert een multidisciplinair team van wetenschappers o.l.v. Xavier Landreau deze nieuwe hypothese voor de bouw van de piramide van Djoser. De Egyptenaren zouden waterkracht gebruikt hebben om met een drijvende lift de stenen omhoog te tillen. Vandaag ligt de piramide in een dorre woestijn op vijf kilometer afstand van de Nijl, maar toen de piramiden gebouwd werden, was er nog veel meer water. In mei 2024 werd een oude zijarm van de Nijl in kaart gebracht: vlak langs de piramide van Djoser en 30 andere piramiden.
a Wat is een hypothese?
b Onderstreep de nieuwe hypothese in de contextinformatie.
c Waarom zijn wetenschappers niet eerder op dat idee gekomen?
a Vergelijk de onderstaande bronnen. Op welk punt geven de teksten elkaar gelijk? Op welk punt spreken ze elkaar tegen?
b Vergelijk bron 6 met bron 4. Hoe werden de blokken volgens David Roberts op hun plaats gezet? Onderstreep in de bron.
Bron 5 Herodotus
Cheops gaf alle Egyptenaren het bevel voor hem te werken. Zo verplichtte hij de enen rotsblokken uit de groeven in de Arabische bergen te halen en die naar de Nijl te slepen; anderen belastte hij die stenen, op schepen, naar de andere oever van de stroom te brengen en ze dan naar het Libische gebergte te sleuren. Er werd met 100 000 man tegelijk gewerkt. Iedere groep werkte drie maanden. Men werkte tien jaar aan de aanleg van een weg. Daardoor raakte het volk totaal uitgeput. Volgens mij was dat werk niet veel geringer dan de bouw van de piramide zelf ...
Naar: Herodotus, Historiën, Boek II, 124 Herodotus (485-425/420 v.C.) is een Griekse geschiedschrijver die in de oudheid de wereld afreist. Veel van zijn geschriften berusten op waarnemingen.
Hij wil voorkomen dat het verleden van de mensheid verloren gaat. Ondanks zijn kwaliteiten is hij soms lichtgelovig.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
KENNEN
1 het begrip ‘slavernij’ uitleggen
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Bron 6 Hedendaags onderzoek
De archeoloog Hawass onderzocht graven van werkers. Hun skeletten vertonen slijtage en letsels van het slepen van stenen. Sommigen misten vingers, anderen ledematen. (...) Om de zware arbeid die de bouw van een piramide vergde beter in te schatten, heeft de onderzoeker Mark Lehner met een groep medewerkers een piramide van 9 meter hoog gebouwd. Zij gebruikten dezelfde kalksteen uit Toera als voor de piramiden van Gizeh ... Lehner gebruikte een hellende aanvoerweg die zich langs zijn piramide in opbouw slingerde. Hij en zijn medewerkers kwamen tot de conclusie dat twaalf mensen volstaan om een blok op zijn plaats te krijgen. Een blok werd over de aanvoerweg naar omhoog geschoven met woestijnklei en water als glijmiddel ... Uiteindelijk berekende Lehner dat niet meer dan tienduizend arbeiders nodig zijn op de bouwwerf om een grote piramide te bouwen ...
Vertaling van: David Roberts, Age of Pyramids (De tijd van de Piramiden), National Geographic, 1995
1 bronnen ontleden
2 bronnen vergelijken
3 Oud-Egyptische technieken vergelijken met hedendaagse
eenmaking
Elke dag staan we voor keuzes: wat zullen we vanavond eten? Welke kleren trekken we aan? In deze les bestudeer je het dagelijkse leven in het Oude Egypte.
Hoe ziet een Egyptisch huis eruit?
Welke kleding draagt een Egyptenaar?
Neemt hij weleens een bad? Wat eet hij?
Kaartnr(s).
PTOLEMEÏSCHE PERIODE
OPDRACHT 1
De Egyptische woning
Bron 1 Woning in het oude Egypte 1
De Egyptenaren bouwen hun huizen met stenen van leem of van modder die ze in de zon laten drogen. Voor deuren en ramen hangen ze doeken om de huizen te beschermen tegen het stof, de insecten en de warmte. Daarom zijn de vensters ook zeer klein. Bij sommige huizen bevindt zich op het dak een slaapkamer met slechts drie muren en zonder plafond: daar slaapt de familie op warme zomernachten. Om de huizen te beschermen tegen de jaarlijkse overstromingen van de Nijl, hebben ze vaak verschillende verdiepingen.
Vergelijk jouw huis met deze Egyptische woning. Geef twee verschillen en twee gelijkenissen.
Verschillen:
Gelijkenissen:
OPDRACHT 2
Omdat Egypte een warm land is, dragen de mensen niet veel kleding . Dagelijks wassen ze zich in de Nijl of in een bad buiten. De rijken hebben thuis een aparte badkamer. In plaats van zeep gebruiken ze een soort crème gemaakt van olie, limoen en parfum. De Egyptische artsen kunnen al bepaalde ziekten genezen. Ze maken geneesmiddelen op basis van planten.
Astma: een mengeling van warme kruiden op een steen opgewarmd, zodat de patiënt de dampen kan inademen.
Kanker: ‘een tumor tegen de god Xenus’, daartegen kun je niets doen.
Ogen: een bereiding op basis van dierlijke lever kan nachtblindheid verbeteren.
Kledij: kan worden beschermd tegen muizen en ratten met vet van katten.
Overlijden: een halve ui en bierschuim zijn een prima remedie tegen de dood.
Guineaworm: rol het uiteinde van de worm op een stokje en trek langzaam uit.
Fragmenten uit: het Papyrus Ebers
Het Papyrus Ebers is een van de oudste bekende medische teksten. Het wordt gedateerd tussen de 16e en 14e eeuw v.C. De papyrusrol is 20 m lang en telt 110 pagina’s. In de inleiding staan magische formules die de arts moeten beschermen tegen de demonen die de ziekten veroorzaken. Maar de 877 remedies tegen allerlei ziekten tonen eveneens dat de Egyptenaren ook een degelijke wetenschappelijke kennis hebben opgebouwd.
De Oude Egyptenaren hebben voor sommige kwalen al goede remedies. Onderstreep hiervan twee voorbeelden.
OPDRACHT 3
Bron 3 Houten juwelenkistje met ingelegd ivoor
Bron 4 Grafschildering van Anher-Khaou, 1186 v.C.
a Zijn deze bezittingen van arme of rijke mensen?
Motiveer je antwoord.
Bron 5 Make-upkistje
b Beschrijf de kleding van de mannen, vrouwen en kinderen.
Mannen:
Vrouwen:
Kinderen:
OPDRACHT 4
Alles wat men weet over de Egyptische keuken, heeft men geleerd door vondsten in de graven. De Egyptenaren bereiden hun voedsel in een oven of boven een open vuur . Op het dagelijkse menu van een Egyptenaar staan hoofdzakelijk brood en uien . Toch worden er ook fruit, groenten en vlees gegeten. Zowel de volwassenen als de kinderen drinken bier . Dat brouwsel lijkt eerder op een soort soep. Het wordt gemaakt van een mengsel van gerst, water en brood. Dat goedje gist dan een tijdje. Vooraleer men het bier kan drinken, moet het gezeefd worden.
Bron 6 Grafschildering
a Welke vruchten plukt men en welke drank maakt men ervan?
b Geef twee diersoorten die men vangt om op te eten.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 een Egyptisch huis beschrijven
2 zes belangrijke voedingsproducten van de Egyptenaren geven
3 de Egyptische kleding beschrijven
4 twee kenmerken van de Egyptische geneeskunde geven
1 Egyptische leefgewoonten met onze hedendaagse leefgewoonten vergelijken
2 uit bronnen kenmerken van de Egyptische leefgewoonten afleiden
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
Je weet nu al veel over het Oude
Egypte. Mesopotamië of het Tweestromenland is in les 12 even aan bod gekomen. In deze les maak je aan de hand van een reeks bronnen verder kennis met deze cultuur van het oude nabije oosten. Je vergelijkt beide samenlevingen.
Welke gelijkenissen en verschillen vind je tussen Egypte en Mesopotamië?
Kaartnr(s).
Duid aan op de tijdbalk in twee verschillende kleuren:
• het Oude Egypte: 3100 v.C.-30 v.C.
• Mesopotamië: 3500 v.C.-609 v.C.
TIP 1 cm = 250 jaar
Drie volkeren domineren achtereenvolgens het vruchtbare Mesopotamië
Bron 1 Kerngebieden van Mesopotamië
Als de sneeuw in het Taurusgebergte (nu OostTurkije) smelt, treden de twee stromen regelmatig buiten hun oevers, vooral in het zuiden. Zeer vruchtbaar slib zet zich af op de oevers.
OPDRACHT 2
a In welke drie gebieden wordt Mesopotamië ingedeeld? Noem de belangrijke steden in elk gebied.
b Welke twee stromen vloeien in Mesopotamië?
c Waarom is het gebied rond de stromen vruchtbaar?
d Geef twee hedendaagse landen in dat gebied.
e Vergelijk de ligging van Mesopotamië met die van Egypte. Welke gelijkenis stel je vast? Welk voordeel hebben beide regio’s?
Klei is in Mesopotamië het belangrijkste bouwmateriaal
Bron 2 Een ziggurat of tempeltoren
Centraal in de stad staat meestal de tempel. Die bestaat uit een reeks gebouwen, waarvan de tempeltoren of ziggurat het belangrijkste deel is. Mesopotamië is arm aan steen. Klei is er echter in overvloed. Dat materiaal vormt dan ook de voornaamste grondstof voor tempels, huizen, paleizen enz.
De Ishtarpoort, hoogte 14,75 m, breedte 26,41 m, diepte 4,38 m Babylon betekent ‘poort van de goden’. De stad telt er in totaal acht. De Ishtarpoort is de hoofdingang. Ze is gemaakt van klei en bezet met blauwe, geglazuurde tegels, met afbeeldingen van draken en andere mythologische figuren. Deze poort is herbouwd in het Pergamonmuseum in Berlijn.
a Geef twee redenen waarom klei het belangrijkste bouwmateriaal is.
b Vergelijk met de Egyptenaren: welke bouwmaterialen gebruiken zij?
OPDRACHT 3
De
Bron 4 Halfreliëf Assyrische koning in gevecht
Fragment van een gipsen halfreliëf uit het paleis van Nineve, ca. 645-635 v.C. British Museum, Londen
In de Sumerische steden heerst een koning als plaatsvervanger van de stadsgod. Stilaan wordt de koning zelf ‘god’ genoemd. Vanaf dan wordt zijn macht ‘goddelijk’ en dus onbeperkt.
De Assyrische koningen laten zich graag afbeelden in een gevecht met leeuwen. Waarom, denk je?
OPDRACHT 4
Bron 5 Het wetboek van Hammoerabi
Ik, Hammoerabi, koning van Sumer en Akkad, de volmaakte koning. De grote goden hebben mij uitverkoren. Ik ben de herder die heil brengt, wiens staf recht is en die mijn weldoende bescherming uitspreidt over mijn stad, tegen mijn borst houd ik de mensen van Sumer en Akkad; onder mijn hoede heb ik ze laten leven in vrede, in mijn wijsheid heb ik ze beschut. Ik heb mijn kostbare wil op een gedenksteen geschreven voor mijn beeld als Koning der rechtvaardigen opdat de machtige de zwakke niet zou verdrukken. (...) Mijn woorden zijn uitverkoren, mijn wijsheid vindt haar gelijke niet. (…) Als een dokter een edelman tijdens de behandeling een oog laat verliezen, worden zijn handen afgehakt. Als een arme burger in dezelfde omstandigheden zijn oog verliest, moet de dokter als schadevergoeding 50 shekels goud betalen (1 shekel = 14 gram). Als hij een slaaf blind maakt, moet hij de helft van de waarde van de slaaf aan de eigenaar van de slaaf betalen.
Uit: het wetboek van Hammoerabi
De Babylonische koning Hammoerabi (1728-1686 v.C.) stelt tijdens zijn regeerperiode een strenge geschreven wetgeving op.
a Onderstreep in de tekst een fragment dat bewijst dat voor Hammoerabi niet iedereen gelijk is voor de wet.
b Vergelijk de koninklijke macht met de macht van de Egyptische farao.
c In bei de samenlevingen is er een evolutie naar vergoddelijking van de koning. Vergelijk met het actuele politieke systeem in België. Wie maakt hier de wetten?
Kunst en wetenschap in Mesopotamië
Bron 6
De Babylonische wiskundigen ontdekken hoe je ongeveer de oppervlakte van een cirkel kunt berekenen. Zij maken vierkanten of zeshoeken in en om de cirkel, en nemen dan de helft van de totale oppervlakte van de binnenen buitenfiguren.
Bron 7 De uitvinding van het wiel
Sumerië, ca. 3500 v.C.
Bron 8 Gevleugelde stier met mensenhoofd
Gevleugelde stier met een mensenhoofd, ca. 705 v.C. 442 cm hoog x 447 cm lang, gewicht ca. 16 ton, British Museum, Londen
Hij houdt de wacht bij het paleis van de Assyrische koning Sargon II om kwade geesten af te weren.
a Welke belangrijke uitvinding deden de Sumeriërs?
b Welke bedoeling had de gevleugelde stier met mensenhoofd?
c Hoeveel poten heeft de stier? Hoeveel zie je er in vooraanzicht?
d Waarom zijn er in Mesopotamië minder grote beelden dan in Egypte?
Wat je na deze les moet kunnen:
KUNNEN
1 een tijdlijn maken
2 een historische kaar t lezen
3 informatie uit bronnen halen
4 bronnen met elkaar vergelijken
5 historische en actuele samenlevingen vergelijken
Een aantal onderdeeltjes van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kunt, zet je daar een kruisje voor.
OPDRACHT 1
Je weet al dat de stroomculturen elk een schrift ontwikkelen. Dat helpt hen bij de organisatie en het bestuur. Het eerste schrift ontstaat zo in Mesopotamië omstreeks 3500 v.C. uit een veel ouder driedimensionaal systeem dat gebruikt werd om goederen te tellen en te registreren.
Welke verschillen bestaan er tussen de schriften? Welke schrijfmaterialen gebruikt men? Bestaan er vandaag nog verschillende schriften?
Kaartnr(s).
Er bestaan beeldschriften en klankschriften
We onderscheiden verschillende schriftsoorten . In een beeldschrift bedoelen de tekens wat ze voorstellen of uitbeelden . Een tekening van een koe betekent ook koe. Men noemt zulke tekens ook wel pictogrammen. Bij een klankschrift worden de tekens gebruikt om bepaalde klanken op te schrijven . Die tekens zijn soms niet meer herkenbaar als een tekening.
Bron 1 Kleitablet met spijkerschrift
Het eerste schrift in Mesopotamië maakt gebruik van beelden. Beelden in klei tekenen is echter moeilijk. Omstreeks 2900 v.C. verandert men daarom het schrift.
a Herken je nog duidelijke figuren? Ja / nee.
b Waarom s preekt men van spijkerschrift, denk je?
c Onderstreep het juiste antwoord: het spijkerschrift is een klankschrift / een beeldschrift / een combinatie van klank- en beeldschrift.
d Waarop is de tekst geschreven?
Hiërogliefen
De Egyptische tekens worden meestal van links naar rechts gelezen, maar kunnen evengoed in de omgekeerde volgorde of in een kolom gezet worden. De Egyptenaren hadden daarvoor geen vaste regels. Namen van farao’s staan in een ‘cartouche’.
Bron 2 Het stenen palet van Narmer
Omstreeks 3100 v.C. verovert Narmer Neder-Egypte. Hij is de farao van Opper-Egypte. Bovenaan op het palet vind je twee tekens: een meerval (vis) (1) en een beitel (2) (in het Egyptisch ‘nar’ en ‘mer’). Zij vormen samen de naam van de overwinnaar.
a Onderstreep het juiste antwoord: het Egyptische schrift is een klankschrift / een beeldschrift / een combinatie van klank- en beeldschrift.
b Waarop is de tekst geschreven?
Bron 3 Cartouches met hiërogliefen
Bekijk de cartouches bij bron 3 en tel de tekens. Een cartouche bevat telkens hetzelfde aantal / een verschillend aantal tekens.
OPDRACHT 3
De evolutie van het schrift
De Feniciërs gebruiken spijkerschrifttekens om er uitsluitend klanken mee neer te schrijven. Zij maken zo het eerste zuivere klankschrift . De Feniciërs schrijven geen klinkers omdat zij de medeklinkers het belangrijkst vinden. Later voegen de Grieken daar de klinkers aan toe. Ons alfabet is gebaseerd op het Griekse systeem. De benaming komt overigens van de twee eerste letters uit de Griekse verzameling tekens: alfa en bèta.
Bron 4 De evolutie
a Is er veel of weinig gelijkenis tussen Fenicisch en Vroeggrieks?
OPDRACHT 4
b Hoe verandert de richting van de tekens van Vroeggrieks naar Grieks?
c Hoe zou je deze wijzigingen kunnen verklaren?
Bron 5 Voorbeelden van andere hedendaagse schriften
Chinees: Cyrillisch (Rusland):
vrouw ruzie man gevangene Aerof lot
a Omcirkel bij het Cyrillische woord twee letters die hetzelfde zijn als in ons schrift.
b Onderstreep het juiste antwoord.
Het Chinese / ons schrift is hoofdzakelijk een beeldschrift.
OPDRACHT 5
Als schrijfmateriaal gebruikt men producten die in de streek te vinden zijn . In Mesopotamië gebruikt men voornamelijk zachte klei, waarin men met een houten stokje schrijft. Beschreven klei laat men opdrogen tot hij hard is. In Egypte groeit veel papyrusriet. Van die plant maakt men grote gladde rollen om op te schrijven. De Egyptische inkt is vast en wordt vlak voor het gebruik vloeibaar gemaakt. De pennen waarmee men schrijft, worden uit riet gesneden.
Bron 6 De Egyptische schrijver
Lees de tekst hierboven.
a Op welk materiaal schrijft deze schrijver, denk je?
OPDRACHT 6
b Waar komt het Nederlandse woord papier vandaan?
c Van welke moderne schrijfmaterialen maken wij gebruik?
Beschilderde kalksteen, albast en bergkristal, uit het Oude Rijk, 53,7 cm hoog, Louvre, Parijs
Schrijf een naam met behulp van de bovenstaande hiërogliefen.
Die hiërogliefen zijn echt wel prachtig!
En griezelig geheimzinnig ook …
Zeg dat wel! Pas in 1822 kon een jonge geleerde de code breken en het schrift ontcijferen.
Eeuwenlang hebben geleerden tevergeefs pogingen gedaan om het hiërogliefenschrift te ontcijferen.
Stel het je voor: de kennis van de hiërogliefen verdwijnt ca. 400 n.C., samen met de laatste priesters van het oude geloof, en is maar liefst 1400 jaar lang verborgen gebleven. De mysterieuze tekens en afbeeldingen spreken sterk tot de verbeelding en allerhande verhalen beginnen de ronde te doen. Zo gelooft men bijvoorbeeld in Europa dat in Egypte de bron ligt van alle wijsheid. De sleutel die zal leiden tot de ontcijfering, wordt in 1799 gevonden door Franse soldaten in dienst van Napoleon: de steen van Rosette. Het is een grote steen met een tekst opgetekend in drie verschillende schriften, waaronder het hiërogliefenschrift. Jean-François Champollion slaagt er op 14 september 1822 in om de code te breken. Bijna neemt hij die nieuwe kennis mee in zijn graf. Maar gelukkig ontwaakt hij na vijf lange dagen uit zijn coma. Nu de hiërogliefen kunnen worden gelezen, weten we dat de meeste teksten een heel specifiek en praktisch religieus doel hadden. De wijsheid van het Oude Egypte bestaat wel, maar heeft meer met geloof te maken dan met wetenschap.
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:
1 het begrip ‘schriftsoort’ uitleggen
2 het verschil tussen een klank- en een beeldschrift uitleggen
3 drie geschriften uit het verleden met hun belangrijkste kenmerk opnoemen
4 de gebruikte schrijfmaterialen in Egypte en Mesopotamië geven
5 twee voorbeelden van nietwesterse geschriften opnoemen
6 hedendaagse schrijfmaterialen opnoemen
1 hiërogliefen, spijkerschrift, Cyrillisch schrift en Chinees schrift herkennen
2 gelijkenissen en verschillen tussen schriftsoorten onderscheiden
3 heden en verleden vergelijken
Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor.
1 Er bestaan beeldschriften en klankschriften
beeldschrift afbeeldingen, pictogrammen klankschrift tekens beelden klanken uit
Eerste schriften zijn een mengeling van beeld- en klankschrift.
2 De evolutie van het schrift
Mesopotamië eerste schrift ca. 3500 v.C.
Egypte hiërogliefen (‘heilige tekens’) beeld- en klankschrift vanaf ca. 3300 v.C.
Mesopotamië schrift verandert ca. 2900 v.C. beelden ruwe vorm spijkervormige indrukken (spijkerschrift)
Feniciërs klankschrift op basis van spijkerschrift
Grieken toevoeging klinkers alfabet (ABC)
3 De schrijfmaterialen variëren
Egypte papyrus, rieten p ennen en inkt
Mesopotamië klei, houten stokje
VIER CULTUREN LANGS GROTE STROMEN:
Nijl (Afrika), Eufraat en Tigris, Indus en Gele Rivier (Azië)
Irrigatielandbouw
meer samenwerking tussen mensen + leider no dig voldoende voedsel meer mensen
• samenleving met meer beroepen (boeren, ambachtslieden, ambtenaren, soldaten …)
• ontstaan van schrift
• ontstaan van rijken
OUDE EGYPTE (NIJL)
POLITIEK
• farao = alleenheerser uiteindelijk gelijkgesteld met een god
• rijk = Opper-Egypte + Neder-Egypte soms meer gebied in Afrika en Azië
SOCIAAL EN ECONOMISCH
sociale piramide
CULTUREEL
• polytheïsme veel goden vaak verbonden met de natuur monotheïsme onder farao Achnaton (14e eeuw v.C.)
• geloof in leven na de dood ziel huist in dode lichaam mummificeren
• indrukwekkende bouwwerken tempels + begraafplaatsen piramiden rotsgraven
• kunstwerken sfinxen, obelisken, muurschilderingen
• schrift
Structuurbegrippen gaan over het vak geschiedenis: ze staan in deze woordenlijst in het oranje. Historische begrippen gaan over het verleden. De belangrijkste historische begrippen of sleutelbegrippen staan in het groen.
aaseter: voedt zich met lichamen van gestorven dieren
administratie: het systematisch (schriftelijk) vastleggen van gegevens
agrarische (r)evolutie: of neolithische (r)evolutie; de meer of minder geleidelijke overgang van een nomadische samenleving naar een sedentaire landbouwsamenleving
ambacht: een beroep waarbij iets met de hand wordt gemaakt, bv. timmerman, bakker
ambachtslieden: enkelvoud: ambachtsman; een vakman die van een ambacht zijn beroep heeft gemaakt
ambtenaar: iemand die in dienst is (een job heeft) bij een overheid
ankh: Egyptisch symbool voor het eeuwige leven
archeoloog: iemand die zich bezighoudt met het ontdekken, opgraven en bestuderen van materiële overblijfselen uit het verleden van de mens
attribuut: teken of voorwerp met een bepaalde betekenis; door de goden gedragen
Ba: ziel; houdt contact met de familie en vrienden op aarde
balsem: welriekende en bederfwerende vloeistof
balsemen: met balsem behandelen om ontbinding tegen te gaan
beschaving: een samenleving of maatschappij met een bepaalde cultuur
bevloeiing: irrigatie in een gebied met weinig neerslag, de grond via kanaaltjes van water voorzien
bola: werpwapen; bestaat uit drie met elkaar verbonden riemen die aan het uiteinde verzwaard zijn met in een leren zakje genaaide stenen
bron: een bron geeft informatie (over het verleden)
canopenvazen: vier vazen waarin de ingewanden bewaard werden die men uit het lijk verwijderde voor men het mummificeerde.
cataract: stroomversnelling. De Egyptenaren telden er vijf op de Nijl; ze telden stroomopwaarts (van noord naar zuid).
chopper: een stenen werktuig met slechts één, weinig bewerkte en onregelmatige snijrand; meer dan 2 miljoen jaar oud
chronologie: wetenschap voor het plaatsen van gebeurtenissen in de tijd
chronologisch < chronologie: de opeenvolging van historische gebeurtenissen doorheen de tijd
continuïteit: begrip dat erop wijst dat zaken niet veranderen. Ze blijven voortduren; het tegengestelde van verandering
cultureel: dit domein onderzoekt hoe de mens op zoek is naar de zin van zijn bestaan; hoe de mens zijn bestaan probeert te verbeteren en aangenamer te maken door wetenschappen, techniek, kunst, sport, feesten en ontspanning.
cultuur: het geheel aan gewoonten, ideeën en gebruiken van een samenleving; wordt gevormd door de godsdienst, de kunst, de leefgewoonten, de kennis en de techniek
debiet: de hoeveelheid water die per seconde een bepaald punt passeert
decennium: een periode van 10 jaar
delta: monding van een rivier die opgesplitst is in verschillende armen. Delta is een letter uit het Griekse alfabet: Δ. De letter heeft dezelfde driehoekige vorm, vandaar de naam.
dolmen: hunebed; lijkt op een reusachtige stenen tafel; diende waarschijnlijk als grafkamer
domesticeren: wilde dieren gewend maken aan de nabijheid van mensen, tot huisdier (domus = huis) maken; ook gewassen kunnen door de mens worden gedomesticeerd.
dubbele kroon: symbool voor de heerschappij over het eengemaakte Egypte
duur: lengte in tijd gemeten, hoe lang iets duurt
economisch: dit domein onderzoekt hoe de mens voorziet in zijn levensonderhoud.
eeuw: een periode van 100 jaar
etnografie: wetenschap die de cultuur en manier van leven van bepaalde samenlevingen bestudeert
evolutie: ontwikkeling, geleidelijke verandering doorheen de tijd
farao: koning; het woord is afgeleid van het Egyptische ‘per-a’ (groot huis) en werd gebruikt om het koninklijk paleis aan te duiden (vergelijk met: ‘Het Witte Huis’ of ‘het paleis’ ...).
Feniciërs: volk van handelaars en zeevaarders dat zich oorspronkelijk aan de kusten van het huidige Syrië en Libanon vestigt. De Feniciërs beheersen de Middellandse Zee van de 11e-10e eeuw v.C. tot de 8e eeuw v.C. De Fenicische zeelui gelden als de besten van hun tijd. Enkelen zouden zelfs rond Afrika gevaren hebben. De Feniciërs stichten overal handelsposten. De bekendste is Carthago in Noord-Afrika (Tunesië).
fossiel: overblijfsel van een plant of een dier dat in de aardbodem is bewaard
geldeconomie: een economie waar geld als betaalmiddel wordt gebruikt
generatie: leeftijdsgroep; mensen die ongeveer in dezelfde periode geboren zijn. Die periode kan enkele decennia omvatten.
halfedelsteen: benaming voor kostbare stenen die in waarde volgen op edelstenen, bv. graniet, kwarts ...
handel: het kopen en verkopen van producten
handelspartners: de mensen met wie men handel drijft
harpoen: werpspies om te vissen; gemaakt van het gewei van rendieren
hiërogliefen: schrift van de Oude Egyptenaren. De Egyptenaren zelf gebruiken het woord tijdens een groot deel van hun geschiedenis niet. Het woord komt uit het Grieks en betekent letterlijk ‘heilig teken’.
historische bronnen: voorwerpen uit het verleden en getuigenissen over het verleden
historische werken: zijn het resultaat van wetenschappelijk onderzoek dat na de feiten met behulp van bronnen en andere werken is gemaakt
hypothese: veronderstelling die nog niet helemaal bewezen is
idealiseren: iets mooier, beter voorstellen dan in werkelijkheid
irrigatie < irrigeren: bevloeien met water irrigatielandbouw: landbouw met behulp van irrigatie; in tegenstelling tot regenlandbouw
jaar: de tijd die de aarde nodig heeft om rond de zon te draaien; 12 maanden
jager-verzamelaar: iemand die overleeft door te jagen en voedsel te verzamelen
Ka: ziel; dubbelganger die verder leeft in het dodenrijk
kolos: zeer groot beeld; het woord ‘kolossaal’ (iets dat zeer groot is) is ervan afgeleid
krijgsgevangene: een strijder die tijdens de oorlog wordt gevangengenomen door de vijand
kritisch: scherp en nauwkeurig beoordelend
kunstuiting: een product van menselijke
creativiteit: bouwkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur, muziek ...
landbouw: akkerbouw; het bewerken van land
legende: vertelt wat de verschillende symbolen, kleuren, lijnen enz. op een kaart willen zeggen
legering: metaalmengsel
mastaba: Oud-Egyptisch graf in de vorm van een langwerpige, afgeknotte piramide
megaliet: zeer groot stenen monument gebouwd vanaf 4500 v.C.
menhir: grote, rechtopstaande steen, dikwijls in rijen of cirkels bij elkaar gezet; de betekenis blijft een raadsel.
mens: een mens loopt rechtop, heeft voldoende hersenen en vervaardigt werktuigen; de homo sapiens is de enige overlevende mensensoort.
mensachtige: een mensachtige loopt rechtop; chimpansees, gorilla’s, de mens en enkele uitgestorven soorten zijn mensachtigen.
Mesopotamië: stroomcultuur aan de Tigris en de Eufraat
migratie: wanneer een groep mensen zich verplaatst van de ene streek naar de andere met het doel in die nieuwe streek te gaan leven.
millennium: een periode van 1000 jaar
monotheïsme: het aanbidden en erkennen van slechts één god, het tegengestelde van polytheïsme
monumentaal: gezegd van grootse bouwwerken, beeldhouwwerken, kunst: door de grote afmetingen vaak indrukwekkend
mummie: een gebalsemd of uitgedroogd lijk; oorspronkelijk stamt het woord van het Arabische woord voor ‘bitumen’; het duidde op de zwarte verschijning van de lichamen, die suggereerde dat de lijken een laagje pek hadden gekregen.
mummificeren: uitdrogen of balsemen tot een mummie
mysterieus: geheimzinnig
natuurgodsdienst (natuurreligie): een godsdienst die gebaseerd is op natuurverschijnselen zoals bliksem, maan, regen enz. en waarbij men die natuurverschijnselen ook aanbidt
natuurkrachten: krachten van de natuur, zoals aardbevingen, bliksem, stormen, tornado’s enz.
Neder-Egypte: het gebied in Egypte, van de Middellandse Zee tot Memphis neolithisch: behorend tot het neolithicum: laatste periode van de steentijd, voor de opkomst van het gebruik van metalen neolithische (r)evolutie: of agrarische (r)evolutie; de meer of minder geleidelijke overgang van een nomadische samenleving naar een sedentaire landbouwsamenleving nomade: iemand die geen vaste verblijfplaats heeft en zwervend rondtrekt; hij volgt en bejaagt rondtrekkende kudden dieren. nomadische samenleving: een groep mensen met een nomadische levenswijze
obelisk: granieten pilaar uit één stuk, met vier zijden die naar boven toe smaller worden; op de top staat een kleine piramide. Ze kunnen meer dan 20 m hoog zijn en meer dan 200 ton wegen! (Het woord obelisk is van Griekse oorsprong en betekent ‘klein braadspit’.)
observatorium: sterrenwacht; plaats vanwaar men de beweging van de sterren, de maan, de planeten ... bekijkt en bestudeert
onderworpene: groep of stam van wie het gebied door een Keltische stam is veroverd en bezet
ongelijkheid: er zijn verschillende sociale groepen, met meer of minder aanzien, macht en rijkdom
Opper-Egypte: het gebied in Egypte van Memphis tot de eerste cataract of stroomversnelling in het Oude Rijk
oppergod: wanneer men gelooft in vele goden, dan is de oppergod de machtigste god en vaak ook de leider van de andere goden
periode: een bepaalde tijdsduur die duidelijk of minder duidelijk is afgebakend
polijsten: slijpen; stenen glad en glanzend schuren
politiek: dit domein onderzoekt hoe de mens zijn grondgebied bestuurt, verdedigt of uitbreidt.
polytheïsme: het aanbidden en erkennen van meerdere goden; het tegengestelde van monotheïsme
primaire bronnen: dateren uit de tijd zelf
pyloon: poortgebouw van een Egyptische tempel
reconstructie: iets dat uit losse stukken of feiten weer in elkaar is gezet, in de oorspronkelijke vorm hersteld
revolutie: een snelle en ingrijpende gebeurtenis die grote veranderingen met zich meebrengt
rijk: een staat; met een bevolking, een grondgebied en een politieke organisatie
ruileconomie: producten worden ‘betaald’ met andere producten in plaats van met geld
samenleving: een gemeenschap van mensen
sarcofaag: doodskist
schaal: staat bovenaan of onderaan op een kaart en vertelt hoe groot de verkleining is
schriftsoorten: we onderscheiden beeldschrift en klankschrift
secundaire bronnen: zijn later, in een andere tijd gemaakt
sedentair: de mensen trekken niet meer rond, ze hebben zich ergens vast gevestigd.
sedentaire samenleving: een groep mensen met een sedentaire levenswijze
sfinx: beeld met het lichaam van een leeuw en een mensenhoofd, soms met vleugels
shabtibeeldjes: beeldjes van dienaren en dergelijke, die mee in het graf werden geplaatst om in het hiernamaals te werken in de plaats van de overledene
silex: vuursteen
slavernij: onvrije arbeid; de slaaf is eigendom van zijn meester.
slib: geheel van vaste stoffen die door het water worden meegevoerd of zich uit het water hebben neergezet
slinger: riem met een zakje van onderen om er een steen in te doen en die dan weg te slingeren
smeden: metaal verhitten en bewerken
sociaal: dit domein onderzoekt welke groepen er in de samenleving zijn.
sociale groepen: verschillende bevolkingsgroepen binnen een samenleving
sociale piramide: vorm waarin de verschillende bevolkingsgroepen van een samenleving worden voorgesteld
speerdrijver: werpstok, ongeveer 20 000 jaar oud, waarmee men een speer veel verder kan gooien
stroomculturen: de eerste grote beschavingen; ze ontwikkelden zich aan een rivier.
tijd: tijdvak; elk van de grote perioden in de tijd waarin men de geschiedenis kan indelen
tijdlijn: een middel om de tijd zichtbaar voor te stellen
tijdrekening: een manier om de tijd voor te stellen vanaf een bepaald vertrekpunt
verandering: iets wat op een bepaald moment anders wordt; het tegengestelde van continuïteit
vizier: hoogste bestuurder in Egypte na de farao; de vizier handelde voor de farao de administratieve aangelegenheden af.
vuistbijl: stenen werktuig, aan de ene kant eindigt het in een punt, aan de andere kant is het rond; vanaf 700 000 jaar geleden
vuurboor: om vuur te maken; stuk hout dat snel heen en weer wordt gedraaid terwijl men het stevig op een ander stuk hout drukt
ziggurat: tempeltoren in Mesopotamië
Het is best mogelijk dat er nog andere woorden in dit leerwerkboek staan die je niet begrijpt. Dan zoek je die woorden op in een woordenboek of op het internet. Vaak vind je bij een woord verschillende betekenissen. De eerste betekenis is niet noodzakelijk de juiste. Als men jou zou zeggen dat je heel geslepen bent, betekent dat niet dat je gepolijst bent, zoals in de woordverklaring staat. Dan moet je een andere betekenis kiezen. Denk dus altijd goed na en kies die betekenis die het best past in de tekst die je probeert te begrijpen.