Praktisch personenbelasting_2022_voorbeeldhoofdstuk

Page 1

Belastingkredieten gaan een stapje verder dan belastingverminderingen. Belastingverminderingen zijn kortingen die worden aangerekend op de verschuldigde belasting. Een belasting- vermindering kan enkel de belasting tot nul herleiden en is niet terugbetaalbaar. Wie weinig of geen belastingen verschuldigd is, kan dus niet effectief van dat fiscaal voordeel genieten. Een belastingkrediet daarentegen gaat onder nul en is terugbetaalbaar als het voordeel groter is de belasting waarop het voordeel kan worden aangerekend (art. 304/1, § 2, eerste lid WIB 1992).

Het onderscheid is ook belangrijk omdat het fiscaal voordeel op verschillende plaatsen in de belastingberekening verrekend wordt. Een belastingvermindering wordt toegekend vóór de bepaling van de ‘totale belasting’. Een belastingkrediet nadien. Aangezien de gemeentebelasting wordt berekend op de ‘totale belasting’, wordt die wel getemperd door belastingverminderingen, maar niet door belastingkredieten.

Onder een aantal voorwaarden kunnen particulieren van wie zijn fiscale woonplaats op 1 januari van het aanslagjaar in Vlaamse Gewest gevestigd is het gewestelijk (Vlaams) belastingkrediet krijgen voor de Winwinlening(en) die ze toegekend hebben als kredietgever en vanaf aanslagjaar 2022 het gewestelijk (Vlaams) belastingkrediet voor het verwerven van Vriendenaandelen.

1 Vlaams belastingkrediet voor Winwinleningen

Bronnen : Decreet van de Vlaamse Overheid van 19 mei 2006 (BS 30 juni 2006) Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 (BS 17 augustus 2006)

Decreet van de Vlaamse Overheid van 10 december 2010 (BS 23 december 2010) Besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011 (BS februari 2011) Decreet van de Vlaamse Overheid van 19 december 2014 (BS 3 februari 2015) Besluit van de Vlaamse Regering van 6 maart 2015 (BS 20 april 2015)

Vlaams Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017 (1) dd. 23 december 2016 (BS 29 december 2016)

Vlaams Decreet dd. 02.10.2020 (BS 06.10.2020) en Vlaams Besluit dd. 13.11.2020 (BS 19.11.2020) die de modaliteiten van de Winwinlening gesloten vanaf 7 oktober 2020 versoepeld heeft.

1.1 Voorwaarden

De Winwinlening wordt gesloten tussen twee partijen: een kredietgever (een particulier) en een kredietnemer (startende) kmo. Zowel de kredietnemer, de kredietgever als de Winwinlening moet aan enkele voorwaarden voldoen.

Voorwaarden voor de kredietnemer

Op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, moet de kredietnemer beantwoorden aan de volgende voorwaarden: a de kredietnemer moet kwalificeren als een kmo (kleine, middelgrote of micro-onderneming) volgens de definitie van de aanbeveling 2003/361/EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003 (met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan). Dat houdt in dat de kredietnemer: – een onderneming is (zelfstandige of vennootschap) of vzw met gehele of gedeeltelijk commerciële activiteit;

– met minder dan 250 werknemers;

– waarvan ofwel de jaaromzet niet hoger is dan 50 miljoen EUR ofwel het balanstotaal niet hoger is dan 43 miljoen EUR;

Vak XI Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet 497

– die voldoet aan een zelfstandigheidscriterium. Dat wil zeggen dat de bovenvermelde criteria op geconsolideerde basis beoordeeld worden als er een deelnemingsrelatie met een andere onderneming bestaat van ten minste 25 % of als het om verbonden ondernemingen gaat; b de kredietnemer is ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen of bij een organisme voor de sociale zekerheid van de zelfstandigen als een inschrijving bij de Kruis- puntbank van Ondernemingen niet verplicht is. Ook in bijberoep kan men dus gebruikmaken van de Winwinlening;

c een exploitatiezetel van de kredietnemer ligt in het Vlaamse Gewest; d als de kredietnemer de rechtsvorm van een vennootschap heeft, moet dat hetzij een handelsvennootschap, hetzij een burgerlijke vennootschap die de rechtsvorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen, zijn.

Er zijn geen specifieke voorwaarden gesteld omtrent de activiteit van de kredietnemer. Vzw’s zijn ook toegelaten indien deze een economische activiteit uitoefenen. Er is sprake van een economische activiteit op het moment dat er goederen of diensten op de markt worden aangeboden.

e De kredietnemer gebruikt de in het kader van de Winwinlening geleende of ter beschikking gestelde middelen uitsluitend voor ondernemingsdoeleinden.

Voorwaarden voor de kredietgever Vooreerst moet de kredietgever zijn fiscale woonplaats in het Vlaams Gewest hebben op 1 januari van het aanslagjaar. Deze voorwaarde geldt de facto tijdens de volledige periode van de looptijd van de lening waarin het belastingkrediet kan worden genoten (want anders kan het Vlaams Gewest het belastingkrediet niet toekennen). Op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, moet de kredietgever voldoen aan de volgende voorwaarden:

– een natuurlijke persoon zijn die de lening sluit buiten zijn handels- of beroepsactiviteit; – hij mag geen werknemer zijn van de kredietnemer;

– hij mag niet de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner zijn van de kredietnemer/ zelfstandige (deze uitsluiting viseert enkel echtgenoten en wettelijk samenwonenden en niet de feitelijk samenwonenden);

– als de kredietnemer een rechtspersoon is, kan de kredietgever niet benoemd zijn of op- treden als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat binnen die rechtspersoon. Evenmin mag de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de kredietgever benoemd zijn of optreden als zaakvoerder, bestuurder of in een vergelijkbaar mandaat binnen die rechtspersoon; – als de kredietnemer een vennootschap is, is de kredietgever uitgesloten van het Winwin-regime voor die lening wanneer hij of zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, rechtstreeks of onrechtstreeks houder is van:

a meer dan 5 % van de aandelen of de stemrechten van deze vennootschap; b rechten of effecten waarvan de uitoefening, omwisseling of conversie de overschrijding van die drempel, vermeld in punt a, tot gevolg zou hebben.

Gedurende de hele looptijd van de Winwinlening mag de kredietgever geen kredietnemer zijn bij een andere Winwinlening (om het opzetten van carrousels van Winwinleningen tegen te gaan).

Voorwaarden voor de Winwinlening

– De Winwinlening heeft een looptijd naar keuze van de partijen variabel tussen 5 en 10 jaar.

– De kredietgever en kredietnemer kunnen kiezen uit volgende aflossingsmogelijkheden:

• terugbetaling in één keer op de vervaldag;

• volgens een aflossingstabel, ondertekend door kredietgever en kredietnemer, die gevoegd wordt bij de akte van de lening;

Vak XI Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet 498

• de Winwinlening kan bovendien bepalen dat de kredietnemer een Winwinlening vervroegd kan aflossen door een eenmalige betaling van het openstaande saldo in hoofdsom en in intrest; – de kredietgever kan een bedrag uitlenen van maximaal 75 000,00 EUR. Die grens van 75 000,00 EUR moet wel 'gedeeld' worden met het stelsel van het Vlaamse Vriendenaandeel. Dit houdt dus in dat het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen aan een of meer kredietnemers uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt samen met het volgestorte bedrag van een of meer Vriendenaandelen, ten hoogste 75 000,00 EUR bedraagt per kredietgever van een Winwinlening of Vriendenaandeelhouder. Een natuurlijk persoon kan er wel voor opteren een deel van het bedrag als achtergestelde lening (Winwinlening) te verstrekken en een ander deel als kapitaal (Vriendenaandeel) tot uitputting van het maximum van 75 000,00 EUR. Dat hoeft niet bij dezelfde kmo-vennootschap te zijn en dat zal zelfs in bepaalde gevallen sowieso niet mogelijk zijn: het stelsel van de Winwinlening is hier immers 'strenger', in die zin dat hier een aandelenbezit van maximaal 5 % is toegelaten. Wie daarboven zit, kan dus – wat de betrokken vennootschap betreft – alleen nog overwegen in te schrijven op een 'Vriendenaandeel' (in het kader waarvan een grens van 10 % geldt); – het totale bedrag, in hoofdsom, dat één kredietnemer in het kader van een of meer Winwinleningen kan ontlenen van kredietgevers, bedraagt ten hoogste 300 000,00 EUR. Zo kan één kredietnemer met vier verschillende kredietgevers vier Winwinleningen sluiten van elk 75 000,00 EUR. Die grens van 300 000,00 EUR moet wel 'gedeeld' worden met het stelsel van het Vlaamse Vriendenaandeel. Dit houdt dus in dat het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt aan een vennootschap samen met het volgestorte bedrag van een of meer Vriendenaandelen aan dezelfde vennootschap, ten hoogste 300 000,00 EUR bedraagt. Met andere woorden, een vennootschap die zowel toegang heeft tot het stelsel van de Winwinleningen als het stelsel van het Vriendenaandeel, kan tot beloop van 300 000,00 EUR tappen uit het vaatje van de 'Winwinlening' en/of uit het vaatje van het stelsel van 'Vriendenaandelen';

– de intresten die de kredietnemer verschuldigd is, worden betaald op de overeengekomen vervaldagen. Ze worden berekend aan de hand van een door de Vlaamse Regering vastgelegde formule en op basis van een vaste rentevoet, vastgelegd in de akte. Die rentevoet mag niet hoger zijn dan de wettelijke rentevoet die van kracht is op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, en mag niet lager zijn dan de helft van dezelfde wettelijke rentevoet. In 2019 bedraagt de wettelijke rentevoet 2 %. In 2020 en in 2021 is dat 1,75 %. Voor Winwinleningen afgesloten in 2022 is de maximum rentevoet 1,50 % en de minimum rentevoet 0,75 %; – de kredietnemer moet de roerende voorheffing inhouden en opnemen in de aangifte 273 en binnen de 15 dagen na toekenning of betaalbaarstelling overmaken aan de bevoegde ontvanger; – de kredietgever kan op eerste verzoek de Winwinlening vervroegd opeisbaar stellen bij de kredietnemer in de volgende gevallen:

• bij faillissement, kennelijk onvermogen of vrijwillige of gedwongen vereffening van de kredietnemer;

• als de kredietnemer een zelfstandige is en hij zijn activiteit vrijwillig stopzet of overdraagt;

• als de kredietnemer een rechtspersoon is, als die rechtspersoon onder een voorlopig bewindvoerder geplaatst wordt;

• in geval van een achterstand van meer dan drie maanden in de betaling van de aflossingen van de hoofdsom of de intresten van de Winwinlening;

• wanneer de registratie van de lening ‘van ambtswege’ geschrapt wordt omdat de krediet- nemer de gestelde voorwaarden niet naleeft;

• als de kredietnemer een zelfstandige is, kan de kredietgever, in geval van overlijden van de kredietnemer, de Winwinlening op eerste verzoek vervroegd opeisbaar stellen bij de wettelijke erfgenamen van de kredietnemer.

Vak XI Bedragen die in
een belastingkrediet 499
aanmerking komen voor

De Vlaamse Regering heeft de vormvoorwaarden en de procedure voor de registratie en het schrappen van de Winwinlening vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 maart 2015 (BS 20 april 2015).

1.2 Berekening van het belastingkrediet

A Jaarlijks belastingkrediet

Het jaarlijks belastingkrediet bedraagt 2,5 % op het rekenkundig gemiddelde van alle uitgeleende openstaande saldi volgens de aflossingstabellen op 1 januari en op 31 december van het belastbare tijdperk. Het fiscale voordeel van het jaarlijks belastingkrediet vervalt vanaf het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin de kredietgever de Winwinlening vervroegd opeisbaar heeft gesteld of waarin de kredietgever overleden is of vanaf het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbaar tijdperk waarin ambtshalve de schrapping van de registratie van de Winwinlening heeft plaatsgevonden.

VOORBEELD

– Een alleenstaande belastingplichtige sluit een Winwinlening af voor 20 000,00 EUR op 13 december 2021. Eerste aflossing vanaf januari 2022 (aangifte aanslagjaar 2022: code 3377-18: 0,00 en code 3378-17: 20 000,00). Het belastingkrediet is gelijk aan 2,5 % × 10 000,00 = 250,00 EUR voor aanslagjaar 2022. De berekeningsgrondslag is gelijk aan 10 000,00 EUR, zijnde het rekenkundig gemiddelde van 0 (uitstaand bedrag op 1 januari 2021) en 20 000,00 (uitstaand bedrag op 31 december 2021).

– Een alleenstaande belastingplichtige sluit een eerste Winwinlening af voor 25 000,00 EUR op 10 oktober 2017 en een tweede voor 12 000,00 EUR op 26 februari 2019. Op de eerste Winwinlening vinden geen aflossingen plaats (zo bedongen). Openstaande saldi van de tweede Winwinlening: 10 750,00 op 01-01-2021 en 9 250,00 op 31-12-2021 (aangifte aanslagjaar 2022: code 3377-18: 35 750,00 en code 3378-17: 34 250,00 EUR). Voor aanslagjaar 2022 bedraagt het belastingkrediet 2,5 % × (35 750,00 + 34 250,00) / 2 = 875,00 EUR.

B Eenmalig belastingkrediet

Onder de volgende voorwaarden wordt aan de kredietgever een eenmalig belastingkrediet toegekend die in functie staat van het verloren kapitaal:

1 tijdens of binnen maximaal zes maanden na de looptijd van de lening doet zich een geval voor van faillissement, kennelijk onvermogen, vrijwillige of gedwongen vereffening;

2 de kredietnemer kan een deel of het geheel van de Winwinlening niet terugbetalen;

3 de kredietgever is onderworpen aan de personenbelasting zoals gelokaliseerd in het Vlaamse Gewest overeenkomstig art. 5/1, § 2 van de BFW;

4 de kredietgever heeft de Winwinlening opeisbaar gesteld.

Het bedrag van de hoofdsom dat tijdens het belastbaar tijdperk definitief verloren is gegaan, wordt genomen als berekeningsgrondslag van het eenmalig belastingkrediet. Deze berekeningsgrondslag bedraagt ten hoogste 75 000,00 EUR.

Het eenmalig belastingkrediet bedraagt 30 % van de grondslag. Voor de Winwinleningen die geldig gesloten worden vanaf 16 maart 2020 en ten laatste op 31 december 2021 is het eenmalig belastingkrediet op 40 % gebracht en dit voor de ganse contractuele looptijd van de Winwinlening. Het eenmalig belastingkrediet wordt toegekend voor het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk

Vak XI Bedragen
in
500
die
aanmerking komen voor een belastingkrediet

waarin vaststaat dat een gedeelte of het geheel van de hoofdsom van de Winwinlening definitief verloren is.

Bij het vervroegd opeisbaar stellen van de Winwinlening door de kredietgever vervalt het jaarlijks belastingkrediet voor dat aanslagjaar.

Het recht op het eenmalig belastingkrediet wordt bij het overlijden van de kredietgever overgedragen aan zijn rechtverkrijgenden. In dat geval zijn de bepalingen inzake de Winwinlening van toepassing op de rechtverkrijgenden in de verhouding waarin zij de Winwinlening hebben verkregen. Het eenmalig belastingkrediet wordt niet toegekend voor het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin de ambtshalve schrapping heeft plaatsgevonden.

VOORBEELD

Mijnheer Janssens (alleenstaande) gaf een Winwinlening: – van 10 000,00 EUR op 15 oktober 2015 aan de Heer Luycks; – van 5 000,00 EUR op 18 december 2015 aan mevrouw Coucke.

Op 8 februari 2021 geeft Janssens een bijkomende Winwinlening van 13 000,00 EUR aan mevrouw Coucke en op 15 december 2021 een bijkomende Winwinlening van 22 000,00 EUR aan meneer Buysse. Voor geen enkele lening werd voorzien in periodieke aflossingen. Op 10 februari 2021 gaat meneer Luycks in faling. Als gevolg daarvan stelt Janssens zijn Winwinlening van 15-10-2015 van 10 000,00 EUR onmiddellijk opeisbaar. Bij de sluiting van de faling op 03-10-2021 blijkt dat Janssens zijn Winwinlening van 10 000,00 EUR niet zal terugbetaald krijgen.

Aangifte aanslagjaar 2022: Code 3377-18: 5 000,00

Code 3378-17: 40 000,00 (5 000,00 + 13 000,00 + 22 000,00) Code 3379-16: 10 000,00

Voor aanslagjaar 2022 heeft meneer Janssens recht: – op een jaarlijks belastingkrediet van [(5 000,00) + (40 000,00)] / 2 × 2,5 % = 562,50; – op een eenmalig belastingkrediet van 10 000,00 × 30 % = 3 000,00.

VOORBEELD

Meneer Pompen (weduwnaar met 2 zonen, Jan en Piet) gaf: – op 17 november 2016 een Winwinlening van 5 000,00 EUR aan mevrouw Jardin; – op 5 mei 2020 een Winwinlening van 10 000,00 EUR aan meneer Moulin.

Op 14 juni 2021 gaat meneer Moulin in faling. Als gevolg daarvan wordt de Winwinlening aan meneer Moulin onmiddellijk opeisbaar. Meneer Pompen overlijdt op 26-06-2021. Bij de sluiting van de faling op 28 oktober 2021 blijkt dat de Winwinlening van 10 000,00 EUR gegeven aan meneer Moulin niet zal terugbetaald worden.

Voor aanslagjaar 2022 heeft meneer Pompen geen recht meer op enig belastingkrediet m.b.t. Winwinleningen.

Vanaf aanslagjaar 2022 en volgende hebben Piet en Jan geen recht op het jaarlijks belastingkrediet aangaande bovenstaande Winwinleningen.

Voor aanslagjaar 2022 hebben Piet en Jan wel elk recht op een eenmalig belastingkrediet van: 50 % × (10 000,00 × 40 %) = 2 000,00 EUR. Aangifte Piet: Code 3368-27: 5 000,00; Aangifte Jan: Code 3368-27: 5 000,00.

Vak XI Bedragen die in
belastingkrediet 501
aanmerking komen voor een

Aangifte

Aangifte inzake jaarlijks belastingkrediet

De kredietgever moet in de code 3377-18/4377-85 het totale openstaande saldo vermelden dat in het kader van een of meer Winwinleningen op 01-01-2021 was uitgeleend of ter beschikking gesteld was én dat voor de jaarlijkse belastingvermindering in aanmerking komt. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan 75 000,00 EUR.

Opgelet: Het bedrag in code 3377-18/4377-85 is niet noodzakelijk het totaalbedrag van de uitstaande Winwinleningen op 01-01-2021. Een openstaande Winwinlening op 01-01-2021 die aanleiding geeft tot het eenmalig belastingkrediet mag hier niet meegeteld worden, vermits die niet in aanmerking komt voor het jaarlijks belastingkrediet.

De kredietgever moet in de code 3378-17/4378-84 het totale openstaande saldo vermelden dat in het kader van een of meer Winwinleningen op 31-12-2021 was uitgeleend of ter beschikking gesteld was én dat voor het jaarlijks belastingkrediet in aanmerking komt. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan 75 000,00 EUR.

Als de belastingplichtige het jaarlijks belastingkrediet aanvraagt, moet hij volgende bewijsstukken ter beschikking houden van de administratie: – de geregistreerde Winwinlening; én – de brief waarin de Participatiemaatschappij Vlaanderen nv of de nv Waarborgbeheer het nummer vermeld heeft dat bij de registratie aan de Winwinlening werd toegekend; én – de Winwinlening werd niet vóór 01-01-2022 opeisbaar gesteld; én – de registratie van de Winwinlening niet vóór 01-01-2022 werd geschrapt.

Aangifte inzake eenmalig belastingkrediet De kredietgever moet voor het aanslagjaar 2022 het bedrag van de hoofdsom van de geregistreerde Winwinlening dat in 2021 definitief verloren is, vermelden: – in de code 3368-27/4368-94: voor de Winwinleningen afgesloten van 16.03.2020 tot 31.12.2021; – in de code 3379-16/4379-83: voor de Winwinleningen afgesloten vóór 16.03.2020. Volgende bewijsstukken moeten ter beschikking van de administratie worden gehouden: – het bewijs waaruit blijkt dat het in 2021 is komen vast te staan dat het in de aangifte vermelde bedrag van de hoofdsom definitief verloren is gegaan; – in voorkomend geval: de schrappingsbrief van de registratie van de Winwinlening; – en als de Winwinlening in 2021 werd gesloten ook: • de geregistreerde Winwinlening;

• de brief van de Participatiemaatschappij Vlaanderen nv of de nv Waarborgbeheer waarin het nummer vermeld werd dat bij de registratie aan de Winwinlening werd toegekend.

Het recht op eenmalig belastingkrediet wordt bij het overlijden van de kredietgever overgedragen aan zijn rechtverkrijgenden. In dat geval zijn de bepalingen inzake de Winwinlening van toepassing op de rechtverkrijgenden in de verhouding dat zij de Winwinlening hebben verkregen. Die rechtverkrijgenden moeten dan de volgende bewijsstukken ter beschikking houden van de administratie:

– het bewijs waaruit blijkt dat een gedeelte of het geheel van de hoofdsom van de Winwinlening definitief verloren is;

– hetzij de verdelingsakte, hetzij een verklaring van de notaris die belast is met de verdeling, hetzij een door alle erfgenamen ondertekende verklaring, waaruit de identiteit van de rechtverkrijgenden en het door hen verkregen deel van de Winwinlening duidelijk blijkt.

1.3
Vak XI Bedragen die in aanmerking
voor een belastingkrediet 502
komen

Als er geen bewijzen worden geleverd, kent men geen belastingkrediet toe.

2 Vlaamse belastingkrediet voor Vlaams Vriendenaandeel

Bronnen: Vlaams decreet van 27.11.2020 tot wijziging van het decreet van 19.05.2006, BS 23.12.2020

Besluit van 22.01.2021 van de Vlaamse regering tot wijziging van het Winwinleningbesluit van 20.07.2006, wat betreft het Vriendenaandeel, BS 01.02.2021.

Met het Vriendenaandeel wil de Vlaamse Regering alle Vlaamse particulieren aanmoedigen om nieuw uitgegeven aandelen te verwerven van een Vlaamse kmo. Het Vriendenaandeel trad in werking op 11 februari 2021.

Om het belastingkrediet van ‘het Vlaamse vriendenaandeel’ te kunnen genieten vanaf aanslagjaar 2022, moet voldaan zijn aan een hele reeks voorwaarden met betrekking tot de inbrenger, de inbreng zelf en de inbrenggenietende vennootschap. Dit zowel op het moment van het inschrijven op de aandelen als daarna, en één voorwaarde is zelfs al geldig in de twee jaar vóór de volstorting ervan.

2.1 Toegangsvoorwaarden - inbrenger/natuurlijk persoon

Vooreerst moet de inbrenger zijn fiscale woonplaats in het Vlaams Gewest hebben op 1 januari van het aanslagjaar. Deze voorwaarde geldt de facto tijdens de volledige periode van maximaal vijf jaar waarin het nieuwe belastingkrediet kan worden genoten (want anders kan het Vlaams Gewest het belastingkrediet niet toekennen).

Bovendien staat het nieuwe stelsel enkel open voor een natuurlijk persoon die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoet op de datum waarop hij de aandelen van een kwalificerende vennootschap ‘onderschrijft’:

1 hij moet de aandelen onderschrijven buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten;

2 hij mag geen werknemer van de inbrenggenietende vennootschap zijn;

3 hij mag niet benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat binnen de inbrenggenietende vennootschap. Hetzelfde verbod geldt in hoofde van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner;

4 hij mag niet rechtstreeks of onrechtstreeks houder zijn van meer dan 10 % van de aandelen of de stemrechten van de vennootschap of houder zijn van rechten of effecten waarvan de uitoefening, omwisseling of conversie de overschrijding van die drempel tot gevolg heeft. Dit verbod geldt ook in hoofde van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Deze lage drempel maakt het Vriendenaandeel een interessant instrument voor coöperatieven en burgerinitiatieven. Een groep buren die een vervallen theaterzaal wil ombouwen tot gemeenschapscentrum kan op die manier samen die investeringen doen via een vennootschap. Of een groep ouders die beslist om door middel van een vennootschap samen te investeren in jeugdlokalen kan ook gebruikmaken van het Vriendenaandeel.

5 hij mag niet geheel of gedeeltelijk uit het vennootschapsvermogen van de vennootschap getreden zijn in de 24 maanden voorafgaand aan de volstorting van het nieuwe Vriendenaandeel. Ook deze voorwaarde geldt eveneens in hoofde van zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Deze voorwaarde is bedoeld om oneigenlijk gebruik van het stelsel te vermijden in die zin dat men eerst uit de vennootschap zou stappen om er vervolgens weer in te stappen, louter omwille van het fiscale voordeel.

Vak XI Bedragen
503
die in aanmerking komen voor een belastingkrediet

Bovenstaande voorwaarden moeten voldaan zijn op het ogenblik van het “onderschrijven” van de aandelen. Volgens de memorie van toelichting (MvT p.3) moet daaronder worden verstaan, “de datum van de verrichting, d.i. de overeenkomst houdende de verbintenis om te investeren in een vriendenaandeel dat aan PMV/z-Waarborgen nv ter registratie moet worden aangeboden (over deze registratieplicht, zie verder). Deze ‘datum van de verbintenis om te investeren’ is aldus bepalend, en niet de datum van de uitvoering (d.i. volstorting) ervan (over de verplichting tot volstorting, zie verder).

Dit betekent dus o.m. dat de inbrenger op die datum van het ‘onderschrijven’ voor maximaal 10 % houder mag zijn van de aandelen of stemrechten van de inbrenggenietende vennootschap. Daarna mag hij - zo bevestigt de memorie van toelichting uitdrukkelijk, MvT p. 3 - wel meer dan 10 % van de aandelen van de emittent verwerven ingevolge het verwerven van de Vriendenaandelen. Merk op dat de beoordeling van de toestand op het ogenblik van het ‘onderschrijven’ van de aandelen moet worden genuanceerd wat de voormelde vijfde voorwaarde betreft. Deze verwijst immers uitdrukkelijk naar de periode van “24 maanden voorafgaand aan de volstorting” van de aandelen.

2.2 Toegangsvoorwaarden - inbrenggenietende vennootschap

De kwalificerende vennootschap (d.w.z. de vennootschap op wiens aandelen ingeschreven wordt) moet eveneens aan een resem voorwaarden voldoen op de datum waarop de natuurlijk persoon het aandeel “onderschrijft”. Die voorwaarden sluiten nauw aan bij - maar zijn niet identiek aan - de voorwaarden in het kader van de federale tax shelter voor startende vennootschappen (cf. art. 145/26, § 3 WIB 1992).

Zij luiden als volgt : 1 de vennootschap moet een exploitatiezetel in het Vlaams Gewest hebben; 2 de vennootschap is een kmo zoals de kmo-definitie die ook geldt in het kader van de Winwinlening, zijnde de definitie van een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de aanbeveling 2003/361/ EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003 (met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan); (cf. art. 2, 5° van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening waarin de nieuwe regeling van het Vriendenaandeel wordt ingelast). Dit houdt in dat het om een onderneming moet gaan (i) met minder dan 250 werknemers, waarvan (ii) ofwel, de jaaromzet niet hoger is dan 50 miljoen EUR, ofwel, het jaarlijkse balanstotaal niet hoger is dan 43 miljoen EUR (zoals berekend volgens de modaliteiten vermeld in de voormelde ‘aanbeveling’; die houden o.m. kort gezegd in dat de voormelde criteria meestal op geconsolideerde basis worden beoordeeld als er een deelnemingsrelatie met een andere onderneming bestaat van ten minste 25 % of als het om ‘verbonden’ ondernemingen gaat);

3 de vennootschap moet rechtspersoonlijkheid bezitten. Bijgevolg zijn ondernemingen in de vorm van een maatschap uitgesloten;

4 zij mag niet kwalificeren als een beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap (in de zin van art. 2, § 1, 5°, d) tot f) WIB 1992);

5 zij is geen van de volgende vennootschappen: a een vennootschap met als statutair hoofdvoorwerp of voornaamste activiteit de oprichting, de verwerving, het beheer, de verbouwing, de verkoop of de verhuur van vastgoed voor eigen rekening of het bezit van deelnemingen in vennootschappen met een soortgelijk voorwerp (= “vastgoedvennootschappen”);

b een vennootschap waarin onroerende goederen of andere zakelijke rechten met betrekking tot dergelijke goederen zijn ondergebracht, waarvan natuurlijke personen die in de vennootschap benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of in een vergelijkbaar mandaat, hun echtgenoot of wettelijk samenwonende partner of hun kinderen, als die personen of

Vak XI Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet 504

hun echtgenoot het wettelijke genot van de inkomsten van die kinderen hebben, het gebruik hebben. (= “familiale immovennootschappen). Een vennootschap die over een onroerend goed beschikt, waarin bv. de zaakvoerder (natuurlijke persoon) woont, is dus zonder meer uitgesloten;

6 zij mag voorts geen vennootschap zijn die is opgericht om een management- of bestuurdersovereenkomst te sluiten of die haar voornaamste bron van inkomsten uit management- of bestuurdersovereenkomsten haalt;

7 zij moet een niet-beursgenoteerde vennootschap zijn. Een vennootschap is beursgenoteerd als ze genoteerd is op een gereglementeerde markt zoals Euronext of op een ‘multi- lateral trading facility’ zoals Alternext en is dus uitgesloten van de regeling;

8 zij mag “geen kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen hebben doorgevoerd” in de periode van “24 maanden voorafgaand aan de volstorting van het Vriendenaandeel”. De uitkering van dividenden is volgens de memorie van toelichting niet bedoeld. Er wordt hierop wel een uitzondering gemaakt voor “de vermindering van het kapitaal of het eigen vermogen die uitsluitend het gevolg is van een uittreding van één of meerdere aandeelhouders van de emittent lastens het vennootschapsvermogen”. Een dergelijke vermindering vormt dus geen hinderpaal voor de vennootschap om een Vriendenaandeel uit te geven (let op: de ‘uittredende’ aandeelhouder zelf kan niet inschrijven op het aandeel; zie de voormelde ‘vijfde’ toegangsvoorwaarde waaraan de inbrenger moet voldoen); 9 zij mag geen ‘rechtstreekse’ deelneming aanhouden in een vennootschap gevestigd in een ‘belastingparadijs’, zijnde een Staat die is opgenomen in een van de lijsten, vermeld in artikel 307, § 1/2 WIB 1992, of een Staat die is opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 179 KB/WIB 1992; 10 zij mag aan voormelde vennootschappen (gevestigd in een belastingparadijs) geen betalingen hebben gedaan waarvan niet kan worden aangetoond dat ze zijn verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften en die in totaal meer bedragen dan 100 000,00 EUR per belastbaar tijdperk”.

Zoals gezegd, moeten deze voorwaarden vervuld zijn op de datum waarop de natuurlijk persoon het Vriendenaandeel “onderschrijft” (in de zin zoals hiervoor bij 2.1 is vermeld); met dien verstande dat ook hier kan worden opgemerkt dat de achtste voorwaarde verwijst naar de periode van ‘24 maanden voorafgaand aan de volstorting’ van het Vriendenaandeel (en dat sommige voorwaarden ook nog een tijdje na de volstorting moeten worden gerespecteerd; zie bij 2.5).

2.3 Voorwaarden inzake de inbreng

Naast de voormelde voorwaarden waaraan een kwalificerende vennootschap en natuurlijk persoon moeten voldoen, zijn er ook nog enkele voorwaarden waaraan de inbrengen zelf, en het gebruik ervan door de vennootschap, moeten voldoen.

Enkel inbrengen in geld De aandelen waarop ingeschreven wordt, moeten nieuwe aandelen op naam zijn.

Zij moeten een fractie van het kapitaal (bij een nv) of het eigen vermogen (bij ‘kapitaalloze’ vennootschappen zoals de besloten vennootschap bv) van de emittent vertegenwoordigen.

Ook nieuwe aandelen uitgegeven in het kader van een ‘kapitaalverhoging’ komen in aanmerking. Het gaat dus niet enkel om aandelen uitgegeven n.a.v. de oprichting van de kmo-vennootschap.

Alleen aandelen verworven door een inbreng in geld komen in aanmerking. Aandelen verworven via een inbreng ‘in natura’ kunnen dus niet kwalificeren als Vriendenaandeel. Leningen of converteerbare

Vak XI Bedragen
belastingkrediet 505
die in aanmerking komen voor een

effecten kunnen niet omgezet worden in Vriendenaandelen omdat het de bedoeling is dat er ‘vers kapitaal (in speciën)’ wordt ingebracht in de vennootschap.

Het Vriendenaandeel kan alleen verworven worden op voorwaarde van een volledige volstorting. De inbrengen moeten dus ‘volledig volstort’ zijn.

De volstorting mag niet gebeurd zijn voor 11 februari 2021.

Gebruik opgehaalde gelden

De kmo-vennootschap mag de ontvangen sommen uit het Vriendenaandeel in geen geval gebruiken: – voor het uitkeren van “dividenden” daaronder begrepen de uitkering van liquidatiereserves of voor de aankoop van aandelen (in het algemeen, en dus niet beperkt tot de inkoop van ‘eigen’ aandelen);

– voor het verstrekken van “leningen”.

Dit wil niet zeggen dat de kmo na de inbreng geen dividenden mag uitkeren. Zij mag dat alleen niet doen via de sommen opgehaald in het kader van het Vriendenaandeel: ‘buiten deze beperking om doet de regeling op geen enkele manier afbreuk aan de mogelijkheid voor de emittent om dividenden uit te keren, voor zover er uitkeerbare winst beschikbaar is’ (MvT, p. 7).

Plafonds van 75 000,00 en 300 000,00 EUR

De plafonds die gelden in het kader van de Winwinlening zijn van belang in het kader van het nieuwe stelsel van het Vriendenaandeel. Het bedrag dat een kredietgever maximaal via één (of meerdere) Winwinlening(en) kan uitlenen, is vastgesteld op 75 000,00 EUR; het maximumbedrag dat een onderneming kan ontlenen via het stelsel van de Winwinlening is gelijk aan 300 000,00 EUR.

Deze plafonds moeten worden ‘gedeeld’ met het stelsel van het Vriendenaandeel, wat het volgende inhoudt:

– het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen aan een of meer kredietnemers uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt, samen met het volgestorte bedrag van een of meer Vriendenaandelen, bedraagt ten hoogste 75 000,00 EUR per kredietgever van een Winwinlening of Vriendenaandeelhouder. Volgens de memorie van toelichting betekent dit niet dat de vriendenaandeelhouder geen groter bedrag dan 75 000,00 EUR kan investeren (bedrag dat van toepassing is als hij geen Winwinlening toekent). Het betekent alleen dat dit “surplus” niet kan worden aangemerkt als een Vriendenaandeel (en dus geen recht geeft op het nieuwe fiscaal voordeel), zonder echter afbreuk te doen aan de geldigheid van de transactie voor wat betreft het surplus. Een natuurlijk persoon kan er wel voor opteren een deel van het bedrag als achtergestelde lening (Winwinlening) te verstrekken en een ander deel als kapitaal (Vriendenaandeel) tot uitputting van het maximum van 75 000,00 EUR (MvT, p. 1). Dat hoeft niet bij dezelfde kmo-vennootschap te zijn en dat zal zelfs in bepaalde gevallen niet mogelijk zijn: het stelsel van de Winwinlening is hier immers ‘strenger’, in die zin dat hier een aandelenbezit van maximaal 5 % is toegelaten. Wie daarboven zit, kan dus - wat de betrokken vennootschap betreft - alleen nog overwegen in te schrijven op een Vriendenaandeel (in het kader waarvan een grens van 10 % geldt).

– het totale openstaande bedrag, in hoofdsom, dat in het kader van een of meer Winwinleningen uitgeleend of ter beschikking gesteld wordt, samen met het volgestorte bedrag van een of meer Vriendenaandelen aan dezelfde vennootschap, bedraagt ten hoogste 300 000,00 EUR. Met andere woorden, een vennootschap die zowel toegang heeft tot het stelsel van de Winwinleningen als het stelsel van het Vriendenaandeel, kan tot beloop van 300 000,00 EUR tappen uit het vaatje van de ‘Winwinlening’ en/of uit het vaatje van de Vriendenaandelen.

506
Vak XI Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet

2.4 Geen ‘cascade’ Winwinlening en Vriendenaandeel

De kmo/kredietnemer mag de bedragen die in het kader van de Winwinlening geleend of ter beschikking gesteld zijn, niet gebruiken voor de volstorting van Vriendenaandelen. Op die manier wil men een mogelijke cascade van Winwinlening en Vriendenaandeel uitdrukkelijk verbieden.

Hier is de situatie bedoeld van een kredietnemer die een ‘zelfstandige’ is (in het kader van de Winwinlening kan de kmo/kredietnemer immers ook een natuurlijk persoon zijn): de gelden die hij aldus ter beschikking krijgt via de ontvangen Winwinlening, mag hij vervolgens niet gebruiken om in te schrijven op een Vriendenaandeel bij een kmo-vennootschap.

2.5 Geen cumul met federale voordelen

Een cumul met een federaal fiscaal voordeel voor dezelfde aandelen is expliciet uitgesloten: "De uitgaven van de belastingplichtige die in aanmerking genomen zijn voor de toepassing van een federale belastingvermindering of een federaal belastingkrediet, komen niet in aanmerking voor het nieuwe Vlaamse belastingkrediet.”

Een aandeelhouder zal het stelsel van het 'Vriendenaandeel' voor dezelfde aandelen niet kunnen cumuleren met de belastingvermindering in het kader van de 'federale' tax shelter voor startende kmo's of groeibedrijven en evenmin met de tijdelijke (tweede) federale tax shelter omzetdaling door COVID-19 dat geheractiveerd werd tot 31 augustus 2021. Voldoet hij aan de voorwaarden van zowel het Vlaamse stelsel als het federale stelsel, dan zal hij dus moeten kiezen.

2.6 Naleving van bepaalde voorwaarden gedurende 60 maanden

Bepaalde van de voormelde ‘toegangsvoorwaarden’ waaraan de kmo-vennootschap moet voldoen op het ogenblik van het ‘onderschrijven’ van de aandelen, moeten bovendien worden nagekomen “gedurende zestig maanden na de volstorting van de Vriendenaandelen” (dat is ook de maximale duur van het belastingkrediet; zie verder). Het gaat om de voorwaarden die inhouden dat de vennootschap: – geen ‘beleggings-, thesaurie- of financieringsvennootschap’ mag zijn (de voormelde vierde voorwaarde);

– geen ‘vastgoedvennootschap’ of ‘familiale immovennootschap’ mag zijn (de voormelde vijfde voorwaarde);

– niet mag zijn opgericht voor het afsluiten van een ‘management- of bestuurdersovereenkomst’ en evenmin haar voornaamste inkomsten uit een dergelijke overeenkomst mag halen (de voormelde zesde voorwaarde);

– geen rechtstreekse deelneming mag hebben in een vennootschap die gevestigd is in een Staat die voorkomt op één van de voormelde lijsten van belastingparadijzen, en geen verboden betalingen mag doen aan een dergelijke vennootschap (de voormelde negende en tiende voorwaarde). Wat deze voorwaarde betreft, preciseert de memorie van toelichting dat de verwijzing naar de lijsten van belastingparadijzen een “dynamisch” karakter heeft die mee evolueert met de inhoud van de lijsten. Bijgevolg zal bij toevoeging van een land aan deze lijst het Vriendenaandeel komen te vervallen vanaf dat moment. Anders gezegd, het is onvoldoende dat land X (waarmee de kmo-vennootschap een voormelde band heeft) niet voorkomt op deze lijst op het ogenblik van het onderschrijven van de aandelen. Om het belastingkrediet blijvend te kunnen genieten, mag land X bovendien niet aan de lijst van belastingparadijzen worden toegevoegd gedurende de voormelde 60 maanden-termijn.

Vak XI Bedragen
belastingkrediet 507
die in aanmerking komen voor een

Evenmin mag de vennootschap gedurende een termijn van 60 maanden na de volstorting van de Vriendenaandelen ‘kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen’ doorvoeren. Onder kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen wordt niet de uitkering van dividenden begrepen (Mvt, p. 7). De uitkering van dividenden via de opgehaalde gelden is daarentegen wel uitgesloten. Hier is - anders dan in het kader van de voormelde achtste ‘toegangsvoorwaarde’ - geen melding gemaakt van een uitzondering voor verminderingen ingevolge het uittreden van een aandeelhouder ‘lastens het vennoot- schapsvermogen’. Maar volgens de memorie van toelichting is het wel degelijk de bedoeling dat deze uitzondering ook hier speelt. Ook hier geldt dat de regeling de uittreding van één of meerdere aandeelhouders van de emittent lastens het vennootschapsvermogen tijdens deze periode van 60 maanden, niet belet (MvT, p. 5 en p. 7);

Het hier bedoelde (algemene maar tijdelijke) verbod om een inkoop van eigen aandelen uit te voeren (‘algemeen’ in die zin dat het geldt ongeacht of daarvoor de opgehaalde inbrengen dan wel andere middelen worden ingezet) komt bovenop het specifieke verbod (zonder uitdrukkelijke termijn) om de opgehaalde middelen te gebruiken voor de ‘aankoop van aandelen’, en dus ook van ‘eigen’ aandelen (zie hoger).

Termijn van 60 maanden: berekening

De bovenvermelde termijn van 60 maanden begint te lopen op de dag na de volstorting van de aandelen. Bijvoorbeeld bij een volstorting op 15 juni 2021 begint de termijn dan te lopen op 16 juni 2021. De termijn loopt dan tot en met 15 juni 2026 om 24.00 uur. Als die dag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. (MvT, p. 7).

Gevolg van niet-naleving van de voorwaarden

Als in de loop van de 60 maanden na de volstorting niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, vervalt het recht op het belastingkrediet vanaf de dag dat niet meer aan de voorwaarden is voldaan.

2.7 Belastingkrediet

Indien aan alle voormelde voorwaarden voldaan is, krijgt de aandeelhouder recht op een fiscaal voordeel bestaande uit een jaarlijks belastingkrediet.

Het belastingkrediet wordt berekend op basis van de bedragen die de Vriendenaandeelhouder heeft volgestort. Die berekeningsgrondslag bedraagt ten hoogste 75 000,00 EUR per belastingplichtige.

De grondslag waarop het belastingkrediet wordt toegekend, wordt berekend naar rato van het aantal dagen dat het Vriendenaandeel in het belastbare tijdperk is aangehouden.

Het belastingkrediet bedraagt 2,5 % van de bovenvermelde grondslag.

Het belastingkrediet wordt toegestaan voor een periode van maximaal vijf jaar, die begint te lopen vanaf de volstorting.

De berekening gebeurt per dag vanaf de datum van de volstorting. Verval van het belastingkrediet Het belastingkrediet vervalt vanaf de dag waarop: – de aandeelhouder overlijdt (het voordeel gaat dus niet over op zijn erfgenamen); – de registratie van het Vriendenaandeel ambtshalve is geschrapt; – de emittent failliet is verklaard of ontbonden is;

Vak XI Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet 508

– de aandelen worden vervreemd; – niet langer voldaan is aan één van de voorwaarden waarvan de naleving is voorgeschreven na de verrichting (geen kapitaalvermindering, enz.); (zie 11.2.5).

2.8 Aangifte

In de aangifte vermeldt de belastingplichtige in zijn code 3376-19/4376-86 het volgestorte bedrag voor Vriendenaandelen dat in aanmerking komt voor het jaarlijks belastingkrediet, weliswaar beperkt volgens het aantal dagen in 2021 dat hij de aandelen in zijn bezit had en recht had op het belastingkrediet.

VOORBEELD

Een natuurlijk persoon verricht een inbreng van 50 000,00 EUR. Onderschrijving van de aandelen/ kapitaalverhoging op 16 maart 2021. Volstorting op 31 maart 2021. Berekeningsgrondslag van het belastingkrediet:

Inkomstenjaar 2021 (aanslagjaar 2022): 50 000,00 EUR × 275/365 (telling vanaf 1 april 2021) Code 3376-19 (aanslagjaar 2022) = 37 671,23 (*)

Inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023): 50 000,00 EUR × 365/365

Inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024): 50 000,00 EUR × 365/365

Inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025): 50 000,00 EUR × 366/366

Inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026): 50 000,00 EUR × 365/365

Inkomstenjaar 2026 (aanslagjaar 2027): 50 000,00 EUR × 90/365 (tot en met 31.03.2026) (*) Bij de opmaak van het aanslagbiljet wordt het belastingkrediet automatisch berekend: 2,5 % × 37 621,23 = 940,53 EUR.

VOORBEELD

Inbreng van 75 000,00 EUR. Onderschrijving van de aandelen/kapitaalverhoging op 1 december 2021. Onmiddellijke volstorting. Verkoop van de aandelen op 1 juli 2023.

Berekeningsgrondslag van het belastingkrediet:

Inkomstenjaar 2021 (aanslagjaar 2022): 75 000,00 × 30/365 (telling vanaf 02.12.2021)

Inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023): 75 000,00 × 365/365

Inkomstenjaar 2023 (aanslagjaar 2024): 75 000,00 × 182/365 (tot en met 01.07.2023)

2.9 Aanvraagprocedure en formaliteiten

Opstellen uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel Binnen een termijn van 3 maanden na de volstorting moet er een uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel worden opgemaakt.

Dit is een schriftelijke verklaring waarin de partijen bevestigen dat de Vriendenaandeelhouder door middel van een kapitaalinbreng heeft ingetekend op nieuw uitgegeven aandelen van de emittent, in overeenstemming met de opgelegde voorwaarden. Deze uitgifteovereenkomst kan men online opmaken op basis van een aantal gegevens. Meer informatie is terug te vinden op de website van PMV/z in de rubriek ‘Welke voorwaarden zijn er verbonden aan het Vriendenaandeel en de uitgifteovereenkomst?” Men kan op de website ook een modelformulier van de uitgifteovereenkomst raadplegen.

Vak XI Bedragen die in aanmerking
een belastingkrediet 509
komen voor

Opstellen van een verslag van de revisor of externe accountant

Om de potentiële particuliere intekenaar op een kapitaalverhoging of -inbreng te beschermen, moet overeenkomstig de vennootschapswetgeving het bestuursorgaan van de vennootschap over de verrichting een verslag opstellen dat de uitgifteprijs van de aandelen verantwoordt. Dit verslag moet positief worden beoordeeld door een bedrijfsrevisor of een externe accountant aangewezen door het bestuursorgaan. Die beoordeelt in een verslag of de in het verslag van het bestuursorgaan opgenomen financiële en boekhoudkundige gegevens in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw zijn en voldoende zijn om de Vriendenaandeelhouder over zijn beslissing om te investeren, voor te lichten. Het verslag over de uitgifteprijs moet ondertekend worden binnen een periode van 3 maanden na de volstorting van de Vriendenaandelen. Dit verslag wordt als bijlage bijgevoegd bij de uitgifteovereenkomst Vriendenaandeel.

Registratie bij PMV/z

De uitgifteovereenkomst en het verslag over de uitgifteprijs moeten binnen 3 maand na de volstorting van de Vriendenaandelen overgemaakt worden aan PMV/z-Waarborgen nv om te registeren. Dit kan digitaal via vriendenaandeel@pmv.eu (of PMV/z-Waarborgen NV Oude Graanmarkt 63 te 1000 Brussel). Binnen de maand volgt dan de registratie of de weigering.

Vervolgens wordt nagegaan of aan alle voorwaarden werd voldaan (inclusief de controle van de plafonds). Daarnaast is vereist dat de bedragen ook volledig volstort worden om het Vriendenaandeel te genieten. Binnen de maand volgt dan de registratie of de weigering.

2.10 Formaliteiten en bewijs

De vriendenaandeelhouder (belastingplichtige) houdt de registratiebrief, de uitgifteovereenkomst en het verslag ter beschikking van de Administratie en het controleorganisme (het Agentschap Innoveren & Ondernemen).

Vanaf het jaar waarin het Vriendenaandeel wordt volgestort, moet de aandeelhouder het bewijs dat hij in het belastbare tijdperk een of meer Vriendenaandelen heeft volgestort of eerder volgestorte aandelen heeft behouden, ter beschikking houden van de belastingadministratie. Het belastingkrediet wordt ontzegd voor het aanslagjaar waarvoor de bewijslevering ontbreekt, niet correct is of onvolledig is. Het aldus gederfde voordeel kan niet naar de volgende aanslagjaren overgedragen worden. Het verlies is m.a.w. definitief.

Vak XI Bedragen die in aanmerking komen voor een belastingkrediet 510

Vergelijking

VLAANDEREN

FEDERAAL WINWINLENING VRIENDENAANDEEL TAX SHELTER

Wat? Achtergestelde lening van 8 jaar; voor lening afgesloten vanaf 07.10.2020 looptijd tussen 5 en 10 jaar

Deelname in kapitaal Deelname in kapitaal

Maximale investering 75.000 (gedeelde grens voor Winwinleningen en Vriendenaandelen)

Jaarlijks rendement Vaste jaarlijkse rente (*)

Fiscaal voordeel

Jaarlijks 2,5% belastingkrediet ganse looptijd lening Grondslag belastingkrediet = rekenkundig gemiddelde van het openstaande saldo per 1 januari en 31 december van het belastbaar tijdperk

100.000 samen voor taks shelter kleine en micro vennootschap 100.000 taks shelter corona

Dividend niet zeker Dividend niet zeker

2,5% belasting-krediet max. 5 jaar lang Grondslag belastingkrediet = volgestorte bedrag a rato van het aantal dagen aangehouden in het belastbare tijdperk

met max. van 1.875,00 EUR per jaar

Wat bij faillissement? Eenmalig belastingkrediet van 30% (40% voor de Winwinleningen die geldig gesloten worden na 15 maart 2020 en ten laatste op 31 december 2021 en dit voor de ganse looptijd van de lening)

Wat bij overlijden?

jaarlijks belastingkrediet vervalt vanaf het aanslagjaar dat verbonden is met het belastbare tijdperk waarin de kredietgever overlijdt; het recht op het eenmalig belastingkrediet wordt bij overlijden van de kredietgever overgedragen aan zijn rechtverkrijgenden.

Hoe uitstappen? Vervroegd terug-betaald op elk moment

Eenmalig 30% bij kleine vennootschap Eenmalig 45% bij micro vennootschap Eenmalig 20% bij taks shelter corona

Geen waarborg Geen waarborg

belastingkrediet vervalt vanaf de dag van overlijden aandeelhouder en gaat niet over op zijn erfgenamen

in geval van overlijden van de aandeelhouder, stopt de verplichting tot behoud van de investering zonder sanctie.

Verkopen kan na 5 jaar zonder sanctie

Verkopen kan na 48 maanden (na 60 maanden bij taks shelter corona) zonder sanctie

(*) minimaal 0,875 % en maximaal 1,75 % voor leningen afgesloten in 2020 en ook in 2021

In vergelijking met de federale taxshelter is het fiscaal stelsel van het Vriendenaandeel karig. Het fiscaal voordeel (belastingkrediet van 5 x 2,5 %) is een pak lager. Er is ook geen eenmalig fiscaal voordeel als de vennootschap failliet gaat (wat wel het geval is bij een Winwinlening). Het Vriendenaandeel is enkel interessant voor wie weinig of geen belastingen betaalt, zoals gepensioneerde ondernemers met een laag wettelijk pensioen, omdat zij profiteren van een belastingkrediet, maar niet van een belastingvermindering.

XI Bedragen
511
Vak
die in aanmerking komen voor een belastingkrediet

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.