Hoofdstuk 2 Gevallenstudies
1 Verticale analyse: aandelen berekenen
Vertrek van de werkmap ‘Inschrijvingen op activiteiten’. Je ziet de aantallen mannen en vrouwen die inschrijven op een activiteit, voor 2025 en 2026. Je wilt die gegevens analyseren. Voer daarom de onderstaande opdrachten uit.
1 D5:D32: bereken het totale aantal inschrijvingen per activiteit voor het jaar 2025.
2 G5:G32: bereken het totale aantal inschrijvingen per activiteit voor het jaar 2026. Kopieer daarvoor de formules van D5:D32 naar G5:G32.
3 B33:G33: bereken de totalen van het aantal mannen en het aantal vrouwen (voor elk jaar).
4 Voeg voor de gegevens van 2026 een kolom in (die kolom krijgt de letter E).
5 E3 en I3: zet in de cel E3 het woord ‘Aandeel’ en kopieer het naar I3.
6 E4 en I4: zet in de cel E4 het %-teken en kopieer het naar I4.
7 E5:E33: bereken het procentueel aandeel van elk totaal tegenover het totaal van 2025. Maak 1 formule die je naar beneden kunt kopiëren, maar ook kan kopiëren naar I5 (die formule maakt de berekeningen voor 2026). Toon het resultaat als een percentage met 2 decimalen.
8 I5:I33: bereken het procentueel aandeel van elk totaal tegenover het totaal van 2026. Kopieer daarvoor de formules in E5:E33 naar I5:I33.
9 A3:I33: stel de randen in volgens de onderstaande oplossing.
10 E5:E33 en I5:I33: toon de uitkomsten als een percentage met 2 decimalen.
11 B5:D32 en F5:H32: op de plaats van een nul moet een streepje staan.
12 E5:E32 en I5:I32: veronderstel dat je het percentage ‘0,00%’ storend vindt. Zorg ervoor dat er op die plaatsen niets staat.
13 Verwijder de rasterlijnen.
14 Wijzig de marges: boven- en ondermarge op 2 cm, linker- en rechtermarge op 1 cm.
15 Zorg ervoor dat alle gegevens op 1 pagina (staand) kunnen worden afgedrukt.
16 Controleer het resultaat met het afdrukvoorbeeld.
17 Maak de 4 grafieken (op de twee volgende bladzijden) die de verschillende aandelen tonen. Zet elk diagram in een afzonderlijk werkblad (met een gepaste naam) en geef het dezelfde opmaak. Verwijs zoveel mogelijk naar de cellen in het werkblad ‘Gegevens’ (bv. bij de grafiektitels).
18 Bewaar je oplossing onder de naam ‘G01 Verticale analyse’.
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 69
Dit is het te bekomen resultaat voor het werkblad ‘Gegevens’:
Grafiek 1 (cirkeldiagram):
Grafiek 2 (cirkeldiagram):
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 70
Grafiek 3 (gestapelde staafgrafiek):
Grafiek 4 (gestapelde kolomgrafiek):
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 71
2
Horizontale analyse: de evolutie berekenen
Vertrek van de werkmap ‘Inschrijvingen op jeugdactiviteiten’. Je ziet de aantallen jongeren die inschrijven op een jeugdactiviteit, voor 2026 en 2027. In deze oefening maak je een horizontale analyse. Je berekent de evolutie en je gaat dus op zoek naar trends.
Voer de onderstaande opdrachten uit.
1 C8:D8, C12:D12, C16:D16 en C20:D20: bereken de totalen voor elke activiteit.
2 E4: typ het woord ‘Evolutie’. Kopieer de opmaak van de cel D4.
3 E5:E20: bereken de evolutie. Als het aantal voor 2026 en het aantal voor 2027 gelijk is aan 0, dan moet de cel leeg blijven.
4 E5:E20: toon de evolutie als een percentage met twee decimalen. Centreer de inhoud horizontaal.
5 E4:E20: geef de cellen een lichtgrijze opvulkleur.
6 A3:E20: stel de randen in volgens de onderstaande oplossing.
7 Verwijder de rasterlijnen.
8 B5:E7, B9:E11, B13:E15 en B17:E19: maak een opmaakregel die de leeftijdsgroep, beide aantallen en het percentage in het vet en in een rode tekstkleur zet als de evolutie groter is dan 20 % (dus zowel bij een daling van meer dan 20 % als bij een stijging van meer dan 20 %).
9 Kolom G: zet de kolombreedte op 28.
10 G5:G20: maak de kolomsparklines. De minimale waarde en de maximale waarde van de verticale as van elke sparkline worden automatisch ingesteld.
11 Geef alle rijen de rijhoogte 19.
12 Centreer alle cellen verticaal.
13 Maak de twee grafieken die de evolutie van de aantallen tonen (cf. de volgende bladzijde). Zet elk diagram in een afzonderlijk werkblad met een gepaste naam en geef het dezelfde opmaak.
14 Bewaar je oplossing onder de naam ‘G02 Horizontale analyse’.
Oplossing:
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 72
Grafiek 1 (combinatiegrafiek):
Grafiek 2 (gestapelde kolomgrafiek):
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 73
3
Horizontale analyse: een basisjaar gebruiken
Vertrek van de werkmap ‘Inschrijvingen op jeugdactiviteiten’. Je maakt opnieuw een horizontale analyse, maar je stelt nu de gegevens van een basisjaar gelijk aan 100 %. Deel daarvoor het bedrag van het jaar waarvoor je het percentage wilt berekenen door het bedrag van het basisjaar.
Voer de onderstaande opdrachten uit.
1 C8:D8, C12:D12, C16:D16 en C20:D20: bereken de totalen voor elke activiteit.
2 Voeg voor de gegevens van 2027 een kolom in (die kolom krijgt de letter D).
3 D4 en F4: zet in elke cel het %-teken. Opmaak: gecentreerd en vet.
4 D5:D20: bereken het percentage van 2026 tegenover het basisjaar 2026. Maak 1 formule die je later kunt kopiëren naar F5 (dat is de berekening voor 2027). Omdat 2026 ook het basisjaar is, moet je telkens de uitkomst 100 % krijgen. Toon het resultaat als een percentage met 1 decimaal. Uiteraard mogen er geen foutmeldingen verschijnen.
5 F5:F20: bereken de percentages voor 2027. Kopieer daarvoor de formules van D5:D20 naar dit bereik. Toon het resultaat als een percentage met 1 decimaal.
6 C3:F3: voeg de cellen samen en centreer de inhoud horizontaal.
7 A3:F20: stel de randen in volgens de onderstaande oplossing.
8 Verwijder de rasterlijnen.
9 E5:F7, E9:F11, E13:F15 en E17:F19: maak een opmaakregel die de aantallen en de percentages van 2027 cursief en in een blauwe tekstkleur zet als de stijging groter is dan 20 % (tegenover het basisjaar 2026).
10 Maak de twee grafieken die de verhoudingen van de rubrieken tonen (cf. de volgende bladzijde). Zet elke grafiek in een afzonderlijk werkblad met een gepaste naam en geef het dezelfde opmaak.
11 Bewaar je oplossing onder de naam ‘G03 Horizontale analyse’.
Oplossing:
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 74
Grafiek 1 (gegroepeerde kolomgrafiek):
Grafiek 2 (gegroepeerde staafgrafiek):
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 75
4
Een aflossingstabel met maandelijkse terugbetalingen
Vertrek van de werkmap ‘Maandelijkse betalingen’. Als medewerker van een immobiliënkantoor adviseer je geregeld klanten omtrent hypothecaire leningen. Maak een aflossingstabel voor een lening met maandelijkse betalingen. Die tabel moet zich automatisch aanpassen aan de duur van de lening.
Voer de onderstaande opdrachten uit.
1 C5: bereken de reële maandelijkse rentevoet (weergave: procentnotatie met 2 decimalen). De omrekening van de reële jaarlijkse rentevoet naar de reële maandelijkse rentevoet gebeurt met de volgende formule (r(12) = de reële maandelijkse rentevoet, i = de reële jaarlijkse rentevoet): r(12) = (1+i)1 ⁄12 -1
2 C6: zorg dat je voor de looptijd enkel een geheel getal tussen 10 en 30 (grenzen inbegrepen) kan invoeren. Stel een gepast invoerbericht en een gepaste foutmelding in.
3 C7: bereken de looptijd in maanden.
4 C8: bereken de maandelijkse betaling van de lening met constante betalingen en een constant rentepercentage. De berekening gebeurt enkel als alle basisgegevens (de cellen C3, C4 en C6) zijn ingevuld. Toon het resultaat in de valutanotatie met 2 decimalen.
5 A12: als de basisgegevens zijn ingevuld, dan moet hier ‘1’ staan.
6 A13:A372: zet hier alle volgende maanden. Omdat de looptijd 30 jaar kan zijn, kunnen er 360 maanden zijn. Na de laatste maand (afhankelijk van de ingestelde looptijd) moet ‘TOTAAL’ verschijnen. De rijen na ‘TOTAAL’ moeten leeg blijven.
7 B12:F372: geef dit bereik de financiële getalnotatie met 2 decimalen.
8 C12: bereken met een financiële functie het kapitaaldeel van de eerste maand. Gebruik een wiskundige functie om het resultaat zonder minteken te tonen. Zijn de basisgegevens niet ingevuld, dan moet deze cel leeg blijven.
9 B12: bereken het nog af te lossen kapitaal aan het einde van de eerste maand. Zijn de basisgegevens niet ingevuld, dan moet deze cel leeg blijven.
10 C13:C372: bereken met een financiële functie het kapitaaldeel dat elke maand wordt afgelost. Is de cel in de A-kolom leeg, dan moet deze cel ook leeg zijn. Staat in de A-kolom ‘Totaal’, dan moet hier het totaal staan. Die som moet natuurlijk gelijk zijn aan het ontleend kapitaal.
11 B13:B372: bereken het resterend af te lossen kapitaal aan het einde van elke maand. Staat in de A-kolom ‘Totaal’ of is die cel leeg, dan moet ook deze cel leeg blijven. Voor de laatste maand moet je nul krijgen. Het ontleende kapitaal is dan immers volledig terugbetaald.
12 D12: bereken met een financiële functie het intrestdeel van de eerste maand. Gebruik een wiskundige functie om het resultaat zonder minteken te tonen. Zijn de basisgegevens niet ingevuld, dan moet deze cel leeg blijven.
13 D13:D372: bereken met een financiële functie het intrestdeel dat elke maand wordt betaald. Is de cel in de A-kolom leeg, dan moet deze cel ook leeg zijn. Staat in de A-kolom ‘Totaal’, dan moet hier het totaal staan.
14 E12:E372: bereken de totale betaling (kapitaaldeel + intrestdeel). Dat bedrag moet voor elke maand gelijk zijn aan het bedrag in de cel C8. Is de cel in de A-kolom leeg, dan moet deze cel ook leeg zijn. Staat in de A-kolom ‘Totaal’, dan moet hier het totaal staan.
15 F12: bereken het totaal afgelost kapitaal aan het einde van de eerste maand. Zijn de basisgegevens niet ingevuld, dan moet deze cel leeg blijven.
16 F13:F372: bereken het gecumuleerde afgeloste kapitaal aan het einde van elke maand. Staat in de A-kolom ‘Totaal’ of is die cel leeg, dan moet ook deze cel leeg blijven. Voor de laatste maand moet dat gelijk zijn aan het bedrag in de cel C3. Het kapitaal is dan immers volledig terugbetaald.
17 A12:A372: maak een opmaakregel die de maand (niet het woordje ‘TOTAAL’!) in een groene tekstkleur zet als de kapitaalaflossing groter is dan 75 % van de betaling. In het andere geval wordt de maand in een rode tekstkleur getoond. Gebruik de cel F3.
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 76
18 Wijzig de marges: boven- en ondermarge op 2 cm, linker- en rechtermarge op 1 cm.
19 Centreer de gegevens horizontaal op de bladzijde.
20 Maak de volgende voettekst: – tegen de linkermarge: de huidige datum (als code zodat hij automatisch aangepast wordt); – horizontaal gecentreerd: jouw voornaam en achternaam;
– tegen de rechtermarge: ‘blz:’ met het paginanummer (bv.: blz. 1).
21 De eerste 11 rijen moeten als titels ingesteld worden, zodat ze op elk blad staan.
22 Controleer het resultaat met het afdrukvoorbeeld.
23 Bewaar je oplossing onder de naam ‘G04 Maandelijkse betalingen’.
Controleer nu de goede werking van het model.
1 Maak de cel C3, C4 of C6 leeg. Er mogen geen foutmeldingen verschijnen. De cel C8 en de rijen 12 tot en met 372 moeten leeg zijn.
2 Vervolledig opnieuw de gegevens, maar geef nu een looptijd van 20 jaar (C6). In de kolom A moeten nu de maanden 1 tot en met 240 staan. Op A252 staat nu ‘TOTAAL’, met daarachter de totalen voor de kolommen C, D en E. De rijen daaronder zijn leeg.
3 Voer een looptijd van 30 jaar in (C6). In de kolom A moeten nu de maanden 1 tot en met 360 staan. Op A372 staat nu ‘TOTAAL’, met daarachter de totalen voor de kolommen C, D en E.
4 Typ in de cel C6 het getal 5 in. Er moet een foutmelding verschijnen. Die invoer is immers niet toegelaten.
5 Controleer de ingestelde opmaakregel bij verschillende looptijden.
Dit is de oplossing met een looptijd van 10 jaren (bovenste deel van het werkblad):
Hoofdstuk 2 Gevallenstudies 77
Hoofdstuk 2
Gevallenstudies
Dit is het onderste deel van het werkblad: 78