Methodewijzer Reken Maar!

Page 1

Met gemak naar een persoonlijke rekenaanpak

Wiskunde voor leerjaar 1 tot en met 6 geef meer dan les



Met bereik je het beste resultaat voor ĂŠlke leerling.

Reken Maar! ondersteunt de school en de leerkracht optimaal bij de vernieuwingen in het onderwijs en de uitdagingen van het M-decreet.

Inhoud

! # $ % & )

'( ' '

# ! $

' '*

+ ! , ! - & ! / 0 1 1 2 3

'. ' ( ' 4

5

6 *

5!

.

1


= een haalbare Lesdoelen van leerjaar 1 tot 6 verdeeld over ďŹ jnmazige verticale leerlijnen

Reken Maar! eindtermen en leerplandoelen vertaald in duidelijke lesdoelen ! ! ! 7 2 ! 8 ! ! ' 69 ! & ! 7

Fijnmazige leerlijnen met expliciete aandacht voor toepassingen in de verschillende domeinen.

' 4 6 * . '( '' ' ' ' '4 '6 '* '. ' ( ' 4 6 * . (

DOMEIN GETALLENKENNIS

$ : &

! !

; < ! =

DOMEIN BEWERKINGEN

& 8

& 8 %

& 8 & & 8 ! !

& 8

& 8

& 8 %

& 8 ! !

& 8

:

$ ; 7 7 ! ! : =

DOMEIN METEN EN METEND REKENEN

!

$ ! ! : ; 7 7 ! $ ! > & > =

DOMEIN MEETKUNDE

' ! ; ! = 0 ; $ = ; 7 7 ! ! ! $ = DOMEINOVERSTIJGENDE LEERLIJNEN

$ 0 !

?

2


timing en duidelijke structuur Haalbare jaarplanning

L1 L2 L3 L4 L5 L6

2

! Reken Maar! % ; = $ 7 @ ! ' 7 1 Reken Maar! $ 7 2 3 !

! ! > & 0 ! 7

Structuur per leerjaar en opbouw van een blok LEERJAAR Aantal blokken Aantal minuten per les Lessen per blok: A B

@! ; 0 >! =

1 12 25

12 50

' '. 6

'

3


= inspirerend leerkrach Aan de slag met de handleiding en het digibord Met Reken Maar! kies je zelf welke materialen en middelen je wanneer gebruikt voor jouw lessen. Je hebt daarvoor een heleboel materialen op papier ter beschikking, maar krijgt ook heel wat digitale ondersteuning (zie pagina’s 26-27).

C ! ! ! ! $

0 & & ! ! ! ! ! $ & D@2 E52 F ! ! 0

De les focust op 1 onderwerp.

BLOK 2

LES 15

Optellen tot 20: E + E met brug

1 les = 1 leerlijn of een logische van leerlijnen

BLOK 2

LEERLIJNEN B 8 hoofdrekenen: optellen 19 toepassingen bewerkingen: vraagstukken

LES 15 1

Optellen tot 20 met brug

Even opfrissen. Vul aan tot 10. 4+

MATERIAAL

8+

3+

• werkschrift a blz. 51-53 • voor elk duo een gelamineerd twintigveld uit les 6 • MAB-materiaal: per duo minstens 2 staafjes en 20 blokjes • per 4 leerlingen een kaartspel (enkel de getalkaarten)

2+

9+ 7+ 6+

5+ 1+

WISKUNDETAAL 2

Vul de splitsingen aan.

Rekentaal • • • • •

8

de bewerking optellen, de optelling de som splitsen, de splitsing met brug

2

7 6

2 1

9 4

4 3

duur van de les leerlijnen die aan bod komen alle materiaal dat je bij de les nodig hebt

6 3

3 1

8 4

5 3

6 5

7 2

9 1 51

LESDOELEN Inoefenen • In reĂŤle, betekenisvolle situaties optellingen tot 20 van de vorm E + E met brug uitvoeren en verwoorden, met concrete materialen, met schematische voorstellingen en ‘uit het hoofd’ • Optellingen tot 20 met MAB-materiaal op een twintigveld voorstellen • Mondeling en schriftelijk aangeboden situaties en vraagstukjes oplossen

Tip

4

ner, Met Mijn plan e w u de nie agenda rk e le rachten e, bereid lin van Schoolon en voor en ss je snel je le bespaar je tijd). (zie pagina 27

Automatiseren • Getallen aanvullen tot 10 • Getallen tot 10 vlot splitsen at kennen • Elementaire optellingen tot 20 zonder brug paraat

24

! " #

De belangrijkste doelen die in de les gerealiseerd worden, opgedeeld in nieuwe doelen en doelen die ingeoefend en/of


tenmateriaal, op papier en digitaal

2 $ ! #2 ;# ! 2 =7 2 &

8 Plaats van de les in de # lessenreeks van drie.

1

START Een korte doelgerichte smaakmaker ‌

le 2 van 3 les

START In deze les gaan we weer optellen. We herhalen een nieuwe soort optellingen uit het eerste leerjaar. Om die optellingen goed te kunnen maken, gaan we eerst nog eens getallen aanvullen tot 10 en getallen tot 10 splitsen. Wie kan raden welke bijzondere soort optellingen we in deze les gaan maken? 1

2

KERN

klassikaal oefenen in het ! " leerlingen een houvast hebben wanneer ze de leerstof straks zelfstandig verwerken.

Als de leerlingen er zelf niet opkomen, toon dan de rekentrein die ze kennen uit het eerste leerjaar. Wellicht doet dat een belletje rinkelen. In deze les herhalen we optellingen tot 20 met brug over de 10. Eens kijken wat jullie daar nog van weten.

I

vorige: les 7 volgende: les 28

$ " % ! N = nieuwe leerinhouden, I = inoefenen, & '

KERN Aanvullen tot 10 Zet de leerlingen in groepjes van vier. Leg in elk groepje een kaartspel waaruit je vooraf de getalkaarten hebt geselecteerd. We starten met een spelletje. EĂŠn iemand draait een kaart om en legt ze in het midden. Kijk goed welk getal erop staat. Bedenk bij jezelf welk getal erbij moet om 10 te krijgen. Weet je het antwoord? Leg je hand dan zo snel mogelijk op de kaart. Was jij eerst en ligt jouw hand dus onderaan? Dan mag jij het antwoord geven. Bij een juist antwoord mag je de kaart houden. Probeer op die manier zo veel mogelijk kaarten te verdienen. Doe het spel een keer voor, om de bedoeling ook voor taalzwakke leerlingen duidelijk te maken. Observeer hoe het spelen in elk groepje verloopt. Leg het spel na een tijdje stil. Iedereen telt zijn kaarten en de winnaars krijgen een applaus. Splitsen tot 10 Verzamel de leerlingen rond de toontafel. We spelen nog een tweede spelletje met de speelkaarten. Ik trek twee kaarten en jullie vormen daarmee een splitsing. Je splitst het grootste getal op de kaarten. Het kleinste getal is het eerste deel van de splitsing, het andere deel vul je zelf aan. Verwoord met: “Ik splits ...â€?. Doe het een keer voor, bv. met de kaarten 7 en 2, en verwoord de splitsing: Ik splits 7 in 2 en 5.

Pictogrammen verwijzen les in het bordboek die de lesgang aan het digibord ondersteunt. 2

Trek telkens twee kaarten. Duid leerlingen aan om de splitsing te verwoorden of laat ze in groep(jes) zeggen. Vinden de leerlingen ook de splitsing wanneer twee gelijke kaarten getrokken worden? De leerlingen nemen dan hun werkschrift op blz. 51. Maak de eerste rij splitsingen van oefening 2 klassikaal.

Tips • Je kunt het spel ook klassikaal spelen, met een stel grote speelkaarten. Verdeel de leerlingen dan in twee groepen. Bij een rode kaart antwoordt de ene groep, bij een zwarte kaart de andere. • Houd bij het splitsen de kaart met het grootste getal eventueel hoger, naar analogie van een splitsing met splitsbeentjes waar het te splitsen getal bovenaan staat.

( # lessen nog zorgzamer of

Optellen tot 20 met brug Geef elk duo een doosje met MAB-materiaal. Ze gebruiken hun blanco twintigveld als ‘onderlegger’. Vertel: Thuis heb ik 8 knuffels. In de kringwinkel koop ik er 7 bij. Hoeveel knuffels heb ik nu? • ‘Erbij kopen’, is dat optellen of aftrekken? “Optellen.â€? • Welke optelling moeten we maken om het antwoord te vinden? “8 plus 7.â€? 2

Noteer ‘8 + 7 =’ op het bord. Laat 8 leggen op het twintigveld, met 8 blokjes. Werk mee aan het bord. • Hoeveel blokjes moeten er bij die 8 bij? “7.â€? Laat die al apart nemen. • Die 7 blokjes kunnen er op de eerste rij niet allemaal bij. Hoe lossen we dat op? Wellicht herinneren de leerlingen zich uit het eerste leerjaar wel dat ze eerst moeten aanvullen tot 10. Het twintigveld zet daar ook toe aan. • Hoeveel blokjes kunnen er bij op de eerste rij? “2.â€? • Hoeveel blokjes moeten er dan nog op de tweede rij? “5.â€? es liggen er nu samen?? “15.â€? • Hoeveel blokjes

afgewisseld met begeleid oefenen.

Tip

Tip T ip Hoewel H oewel het strikt genomen niet n odig is, kun je de 10 blokjes op nodig d e bovenste rij laten omwisselen de in een staafje. Dat bevordert het inzicht in de structuur van de getallen: 10E vormen samen 1T.

Met de intera het bordboe ctieve les in k on je de lesgangdersteun aa het digibo25rd n (zie pagina 2 6).

5


= inspirerend leerkrach Aan de slag met de handleiding en het digibord

Toon de werkwijze nogmaals, aan het bord. Noteer en verwoord tegelijkertijd het stappenschema met de splitsbeentjes en het sokje. • Ik moet 7 optellen bij 8. Ik tel eerst bij tot 10. Daarvoor moet ik bij 8 er 2 bijdoen. • Ik splits 7 in 2 en 5. Ik schrijf 2 en 5 onder de splitsbeentjes. • Ik teken een sokje. 8 plus 2 is 10. Ik schrijf 10 naast het sokje. • 10 plus 5 is 15. Ik schrijf 15 als som. 8 + 7 = 15 10

3

Verlengde instructie Laat de optellingen met MAB-materiaal voorstellen op het individuele twintigveld. Laat eerst de tweede term er nog effectief bijleggen, later er nog enkel ‘bij kijken’. Probeer ook de zwakkere leerlingen geleidelijk los te laten komen van het twintigveld. Laat de stapjes met de splitsbeentjes en het sokje telkens hardop verwoorden. Zo kun je meteen ingrijpen wanneer leerlingen van het pad raken. Oefening 4 Overloop de opgaven en laat de optellingen met brug aanduiden.

2

5

Laat eventueel ook ‘6 + 5’ en ‘3 + 9’ uitvoeren met het MAB-materiaal. Maak dan de eerste kolom van oefening 3 geleid.

VERWERKING • De instructiegevoelige groep werkt de basisoefeningen individueel af. Laat een sterke lezer de rekenverhalen van oefening 5 eventueel vooraf een keer hardop lezen, of lees ze zelf voor. • De instructieonafhankelijke groep werkt (een deel van) de basisoefeningen n en de verdiepende oefeningen 5d en 6 zelfstandig af. Voor die leerlingen kun je verrijkende doorwerktaken of tutortaken voorzien. • Breng de instructieafhankelijke leerlingen samen in een groepje voor verlengde instructie. Zij werken onder begeleiding in het werkschrift of op werkbladen uit de zorgmap. Zie de REDICODIS-maatregelen en tips voorr co-teaching bij de oefeningen op blz. 29 van de handleiding.

AFRONDING Bespreek met de leerlingen bij welke optellingen van oefening 4 ze tussenstapjes hebben genoteerd. Laat hen verwoorden welke oefeningen ze moeilijk(er) vonden en waarom. We hebben nu alle soorten optellingen herhaald die jullie kennen uit het eerste leerjaar. In een volgende les maken we aftrekkingen met brug over de 10.

3

VERWERKING De leerstof wordt door de ) # * ) # verschillende manier verwerkt (zie pagina 9). 0 ) # " # * verrijkingsoefeningen voorhanden. 0 ) # # 2 $ 34$ 5* # 2 $ 34$ 5* * # 6" * pagina 8).

3

26

6

AFRONDING Een korte klassikale lessluiter, een moment om terug te blikken en de les te evalueren; enkele oplossingen klassikaal te bespreken; vooruit te blikken en de leerlingen warm te maken voor wat komen gaat.


tenmateriaal, op papier en digitaal

3

Reken uit. Noteer de som. a

9+7=

b

7+8=

c Uit het hoofd? 7+6= 5+8=

6+9=

3+9=

6+5= 2+9= 7+5=

In de handleiding staat de verkleinde weergave van de " # ! Zo heb je bij het voorbereiden van de les alles bij de hand.

9+9= 5+6=

4+8=

6+7= 8+9= 4+9=

8+3=

4

9+3=

8+6=

Alles door elkaar. Los op. Je mag stapjes noteren als je dat nodig vindt. Schrijf hier enkel de som. 6+2=

4+7=

10 + 10 =

2 + 16 =

15 + 3 =

17 + 0 =

9 + 10 =

5 + 10 =

8 + 11 =

6+6=

10 + 4 =

11 + 9 =

8+5=

10 + 1 =

0 + 17 =

9+5=

13 + 7 =

1 + 10 =

3 + 17 =

5+5=

5+9=

8+8=

14 + 1 =

4 + 13 =

! " # ! het onthoudboek, ‌

52

SUGGESTIES In het werkschrift is telkens ruimte voorzien om de oefeningen languit te noteren als je dat zinvol vindt (of wanneer dat een afspraak is binnen je school). Dan noteer je bv.: 8 + 7 = 10 + 5 = 15 10

2

5

5 " # volledig vrijblijvend.

27

7


= inspirerend leerkrach

$ 2 $ 34$ 5* * # elke oefening ondersteunen de (zorg)leerkracht in het begeleiden van de ) # leerlingen die nood hebben Daarbij kan de (zorg)leerkracht gebruikmaken van aanvullende of de zorgmap (zie pagina 23).

REDICODISďšşMAATREGELEN EN TIPS VOOR COďšşTEACHING oefening 1

Leer de leerlingen dat de getallen tot 10 vriendjes zijn als ze samen 10 vormen. Spreek over de ‘vriendjesgetallen’: 2 en 8, 7 en 3 ... Daar kun je tijdens elke les optellen met brug weer naar verwijzen. Oefen op die vriendjesgetallen door het vriendje te laten aanvullen. Jij zegt bv. 6 is het vriendje van ... De leerlingen vullen aan: “4�. (Zie alternatief werkblad 1 ‘hoofdrekenen: optellen’ in de zorgmap.)

oefening 2

Wijs de leerlingen erop dat het getal boven de splitsbeentjes het totaal is, dat er van dat getal iets weggenomen wordt. Maak de link met aftrekken, bv. 8 – 2 = 6. Laat de leerlingen naar het getalbeeld kijken en dat ‘met hun ogen’ opsplitsen. Als dat nog niet lukt, laat dan MAB-materiaal gebruiken. (Zie alternatief werkblad 2 ‘ontwikkeling getalbegrip’ in de zorgmap.)

oefening 3

Wijs de leerlingen erop dat ze eerst 10 moeten maken. Dat doen we door het vriendje van het eerste getal te zoeken en het tweede getal te splitsen. Het vriendje van 9 is 1. Ik splits 7 in 1 en 6. 9 plus 1 is 10 en 10 plus 6 is 16. Noteer dat met splitsbeentjes en het sokje terwijl je verwoordt. Leerlingen die al goed op weg zijn met hun twintigveld, kunnen de oefening daar op leggen met hun blokjes. Moedig ze aan om enkel het eerste getal te leggen en het tweede getal er ‘met hun ogen’ bij te doen. Daarna kun je nog een stapje verder gaan door hen enkel naar het twintigveld te laten kijken zonder met de blokjes te handelen. Leerlingen die nog nood hebben aan een schematische voorstelling van de brugoefeningen laat je met de rekentrein van het eerste leerjaar werken. (Zie alternatief werkblad 3 ‘hoofdrekenen: optellen’ in de zorgmap.)

oefening 4

Koppel elk type oefening aan een aparte kleur. Laat de leerlingen eerst opgave per opgave onderzoeken welk type het is en de opgave de juiste kleur geven. Nadat zo alle oefeningen onderzocht zijn, lossen ze die kleur per kleur op. Leerlingen die nog nood hebben aan tussenstappen, kun je werkblad 4 ‘hoofdrekenen: optellen’ uit de zorgmap geven.

oefening 5

Lees het rekenverhaal zelf voor. Laat de leerling het met eigen woorden navertellen. Stel dan de hulpvraagjes: • Wat weten we? (Laat die gegevens eventueel kleuren.) • Wat moeten we zoeken? (Laat eventueel de vraag onderstrepen.) • Moeten we daarvoor optellen of aftrekken? Is dat plus of min? • Welke oefening moeten we dan maken? (Laat nu pas de optelling noteren en oplossen.) Herhaal tot slot de vraag en laat het antwoord formuleren in een mooie zin.

Leerlingen die bij de oefeningen in deze les ondersteuning nodig hadden, zullen ook tijdens les 16 en les 20 hulp kunnen gebruiken en zul je ook tijdens de herhalingsles mogelijk extra moeten begeleiden. Je vindt daartoe meer verlengde instructie bij toetsdoel 5 in het evaluatieluik van dit blok.

! " #

8


tenmateriaal, op papier en digitaal

Reken Maar! maakt het mogelijk een viersporenbeleid in de klas te realiseren:

D ! $ ; = ! $ &

; ! = & ! & $ %7 - ! $ & ! ! ! 7

! & 2 $ & $ % & & ! & $ 7 G

$ ! & 7

2 ! $ ; ! = & $ % ! ; = ; D@2 E52 F ! =7 @! ! $ ; & 3 =7

- ! $ 7 7 & ! & 3 ; =7 @ ! ! ! $ $ 7 7 E)B7

Voor wie met een viersporenbeleid of compacten werkt Neem bij rekensterke leerlingen vooraf de B-versie van de bloktoets af als instaptoets. Bepaal aan de hand van de resultaten voor welke lessen die leerlingen nog het best de klassikale instructie (deels) volgen en voor welke lessen ze meteen zelfstandig aan de slag kunnen. Probeer de instructieonafhankelijke groep wel zo veel mogelijk te betrekken bij de startt en de afronding van de les. Ze nemen ook deel aan het groepswerk in les 14 en 17 en aan de activiteiten n in les 18 en 19. Geef die leerlingen bij de start van het blok mee welke doorwerktaken ze kunnen maken en wanneer ze klaar zijn met de oefeningen in het werkschrift. Dat kan in de vorm van een contractwerk. rk. Je kunt daarvoor onder andere oefeningenbundels en projecten uit de verrijkingsmap inschakelen. elen. Je kunt hen tijdens de verwerking ook als tutor in heterogene duo’s of groepjes laten samenwerken amenwerken met leerlingen uit de instructiegevoelige groep.

! " #

FASE 3 IAC IA FASE 2 Uitbr bre eid dingg v n zorgg va FASE E1 Verhoogde zorg FASE 0 Brede basiszorg 9


= uitdaging en Aan de slag met het werkschrift en de digitale oefeningen De luchtige lay-out, de duidelijke structuur en de speelse elementen in het werkschrift dragen bij tot de motivatie van elke leerling.

LES 3 1

3

$ het lesdoel. Het kind kan er 'Ik ga ‌' of 'Ik kan ‌' voor denken.

De getallen tot 100 inoefenen Getallen afronden

BLOK 1

Orden de getallen geta zoals gevraagd.

a 48, 95, 13 Vanaf het derde leerjaar < verwijzing naar <de relevante onderdelen van de Rekenwijzer (= onthoudboek). 21, 12, 32 >

b 56, 65, 55 >

Vul in. 4 c Veel of weinig? Duid aan. 67 >

>

> 59

veel

< 30 < 82, 34, 56

>

<

38 < <

weinig

10 meter lopen voor een slak

< 51

10 meter lopen voor een sportleraar

> 99 > een land met 60 kinderen

2

Tussen welke tientallen ligt dit getal? Schrijf rij ze op.

een klas met 60 kinderen

Omkring dan het tiental waarnaar je afrondt. 25 appels in je boekentas 0

a

100

< 42 <

b

<8<

< 57 <

< 65 < ! " #

3

< 13 <

25 appels in de appelboom

> # de leefwereld van de kinderen. <2<

5

< 78 <

< 95 < Teken het getal. < 36 < 45

91

100

63

Rond af op het juiste tiental. a 78 rond ik af op

.

3 rond ik af op

.

52 rond ik af op

.

95 rond ik af op

.

b 13 rond ik af op

.

84 rond ik af op

.

5 rond ik af op

.

36 rond ik af op

.

6

Vul in. Welke getallen ontbreken? 5

a

10

91

88

24

b

26

12

43

33

$ % ! " # & 13

10


rekenplezier voor alle leerlingen

1

! ! $ 7

bingelen

7

Noteer de getallen in de tabel. a

H

T

E

b

vierenzeventig

H

T

luisteren

E

zevenenvijftig

achtentwintig

honderd

drieĂŤndertig

zesentachtig

spreken

doorstrepen

8

Getallendictee: schrijf op.

aankruisen

omkringen

een lijn trekken

9

Welk getal wordt hier voorgesteld?

kleuren

a

tekenen 3T

8E

nauwkeurig tekenen b

knippen en plakken 60 7

4T

0E

Zes bollobo's ondersteunen # 10 Rara, wie ben ik? $ @ # a Ik ben een even getal, tussen 97 en e 100. A tientallen. Ik besta uit 6 eenheden en 3 tient moedigen aan, komen al Ik sta net onder 52 in het honder eens grappig uit de hoek ‌ honderdveld.

een spel spelen

per twee werken

in groepen werken

cijfers. b Ik ben het kleinste getal met 2 cij

een uitdaging aangaan

Ik ben het tiental dat het dichtst bij 67 ligt. Precies 4 plaatsen na 89 kom ik.

a

14

een uitdaging aangaan

3 werkbladen per les ! ? " # voldoende invulruimte.

11


= uitdaging en

3

Reken uit. Noteer de som. a

9+7=

b

7+8=

c Uit het hoofd? 7+6= 5+8=

Toepassingen geĂŻntegreerd in de les. > C # verhaal voor taalzwakke kinderen. 5

6+9=

3+9=

5+6=

4+8=

8+3=

9+3=

BLOK 2

Lees en los op.

4

a Om 7 uur werd ik wakker. Vier uur later vertrok ik naar oma. Hoe laat was het toen?

Alles door elkaar. Los op. op Je mag stapjes noteren alss jje dat nodig vindt. Schrijf hier enkel de som.

Bewerking: Toen was het

6+2=

4+7=

10 + 10 =

2 + 16 =

15 + 3 =

17 + 0 =

9 + 10 = b Op het dak zitten 4 duiven en 8 mussen. Hoeveel vogels zijn dat samen? 8 + 11 =

5 + 10 =

10 + 4 =

11 + 9 =

8+5=

10 + 1 =

vogels. 0 + 17 =

9+5=

13 + 7 =

1 + 10 =

3 + 17 =

5+5=

uur.

Bewerking: Dat zijn samen

c Kaat en haar broer hebben elk 7 strips. Hoeveel strips zijn dat samen?

Dat zijn samen

strips.

6+6=

5+9=

8+8=

14 + 1 =

4 + 13 =

Bewerking:

'Kladblaadjes' in ! voor leerlingen die graag tussenstappen blijven noteren.

52

G L M ! G bevat een les – in de hogere leerjaren * # ! oefeningen voor de rekensterke leerlingen.

d Van mama kreeg ik 7 euro. Van moeke kreeg ik 4 euro meer. Hoeveel euro is dat samen? Bewerking: Dat is samen

6

6+5=

> * ! # 2+9= welke oefeningen er digitaal op 7+5= bingel geoefend kan worden. 9+9= Elk kind maakt er oefeningen 6+7= " # 8 + 9 = (zie pagina herhalend, uitdagend 4 + 9 =oefeningen 25). Je kunt deze 8 + 6met = ook heel handig de tablet in de klas laten oplossen.

euro.

Welk getal staat onder de vlek? Vul het aan. 5+

= 11 + 7 = 15

+ 4 = 13 3+

= 20

10 +

= 19

+ 16 = 16

+ 7 = 13 6+

= 18

53

12

' () $ % ! " #


rekenplezier voor alle leerlingen Leren leren 2 H ! I ! : & $ % 7 2

! & 7

1 &

D $ 7 2 ! & 7 5 % ! 7

Optellen en aftrekken tot 100 met brug 46 + 25 =

14

66 + 5 = 71

Cijferen: aftrekken a Terminologie

66

20

5

70

4

1

D

Ik splits 25 in 20 en 5. 46 plus 20 is 66. Daar tel ik nog 5 bij. Eerst vul ik aan tot een tiental. Ik splits 5 in 4 en 1. 66 plus 4 is 70 en 70 p plus 1 is 71.

T

E

de aftrekking

6 14 13

− 67 − 59 =

H

Maak altijd eerst een schatting! Zo kun je nadien controleren of je som juist is.

7

5

3

het atrektal

2

5

7

de aftrekker

4

9

6

het verschil

− 9is=het? 8 Hoe17 laat

b Schatten 10 117 12 2

17 50 0 9

1

10

Ik splits 59 in n 50 en 9. 9 ik nog 9 af. 67 min 50 iss 17. Daar trek Eerst trek ikk af tot een tiental. 8 Ik splits 9 in 7 en 2. 7 5 17 min 7 is 10 en 10 min 2 is 8. 6

11 2 3

9 8

3 8

• •

5

Het is kwart over 9. 11

2

60 : 10 = 6 250 : 10 = 25 3 300 : 10 = 304 7

6

12

1

17

2

10

8 6

5

Het is kwart voor 10.

c Cijferen

Punt, rechte, lijnstuk Delen met rest

b D

T

E

•

•

Schik de termen in het cijferhemdje.

6H − 2H = 4H

Je leest het verschil af in de onderste rij: 4H, 9T en 6E vormen samen 496.

het punt A

A

Rond elke term af naar het gepaste honderdtal en reken uit. (De regels om af te ronden vind je in puntje 3b van deze Rekenwijzer.) Maak dan de cijferoefening. Vergelijk het verschil met je schatting. Komen ze min of meer overeen? Dan is de d kans groot dat je verschil juist is.

• 3E − 7E gaat niet. 6 14 13breed, diep of hoog iets is. Lengte betekent: hoe lang, kort, → Wissel 1T voor 10E. Je houdt 4T over. Een lengte kun je meten. 7 5 3 → 10E + 3E = 13E en 13E − 7 E = 6E Daarvoor kun je allerlei meetinstrumenten gebruiken. • 4T − 5T gaat niet. 2 5 7 – → Wissel 1H voor 10T. Je houdt 6H over. over 4 9 6 → 10T + 4T = 14T en 14T − 5T = 9T

4 7

Lengte

D H a De meetinstrumenten

3

9

5

C

•

≈ 800 − 300 = 500

4 7

6 =4 400 : 100 1 000 : 100 = 10 Het0 is half 0 : 100 =10.

100 Ă— 2 = 200 20 00 100 Ă— 10 0 = 1 000 100 Ă— 0 = 0

753 − 257 =

2

9

4

12 1 11 : 10 en : 100 10

10 Ă— 7 = 70 0 10 Ă— 13 3 = 130 10 Ă— 50 0 = 500

1

10

Het is 9 uur. 10 Ă— en 100 Ă—

12

de rechte b het lijnstuk [CD]

de meetlat

de rolmeter

de vouwmeter

het meetwiel

de lintmeter

de groeimeter

6

Lijnen rechte lijn gebogen lijn (16)) 19 : 4 = quotiĂŤnt 4 rest 3

gebroken lijn

Hoeken

scherpe hoek

Welk meetinstrument je kiest, hangt af van wat je wilt meten.

<

rechte hoek

<

stompe hoek

! " # &

de bordlat

8

de meetstok

13


= aandacht voor

Reken Maar! biedt ruime kansen om te werken aan de persoonsgebonden ontwikkeling van elk kind.

1

Aandacht voor coĂśperatief werken en leren van elkaar 2 ! & ! & $ $ ! $ 7 2 $ 7 J $ $ K K 777 2

! 7

BLOK 2 1

In deze instaples kunnen de leerlingen de kleuren van de tekening terugverdienen door de opgaven op te lossen.

INSTAPLES

Hoeveel ogen tel je? Vul in. Het dubbel van 2 is

.

Het dubbel van 3 iss +

Het dubbel van 5 is

.

Het dubbel van 1 is

.

3

.

=

Wat staat er onder de vlekken? Vul in. 5+

= 10

1+

= 10

0+

= 10

8+

= 10

3+

= 10

9+

= 10

6+

= 10

4+

= 10

2+

= 10

7+

= 10

Verdeel in de helft. Kleur en vul aan.

ĂŒĂŒĂŒĂŒ ĂŒĂŒĂŒĂŒ

De helft van 8 is 8

.

De helft van 6 is 6

De helft van 0 is 0

.

De helft van 10 iis 10

De helft van 2 is 2

.

De helft van 4 is 4

44

$ % ! " #

14

.

=

Het dubbel van 4 iss +

2

=

Het dubbel van 0 iss +

BLOK 2

.

.

.

.


persoonsgebonden ontwikkeling

2

Suggesties op de appen 5 ! $ K & 0 7 F

$ & ! 7 1

@I ! H $ % ! $ ! 7

Tips om vol te houden (ook als het wat moeilijker gaat ...)

Lees deze breuken hardop. Je buur controleert of het goed is. 1 5

5 6

2 7

3 10

2 2

Ik maak eerst de oefeningen die wĂŠl lukken.

Juist? Fout? /

Ik denk na: hoe lukte het de vorige keer?

KERN Jullie krijgen de kans om kleur per kleur terug te halen door de opgaven in het werkschrift op te lossen. Wanneer alle groepjes klaar zijn met de opgave van een bepaalde kleur (en liefst zonder foutjes), verdienen jullie samen de kleur terug. Werk per twee of drie. Bedenk een naam voor jullie ploeg en kom die op de overzichtslijst schrijven. Start allemaal bij de eerste kleur: rood. Los de opgave op. Dat doe je alleen. Als je klaar bent, vergelijk je je oplossing met je buur of buren. • Hebben jullie dezelfde oplossing? Dan heb je het vast juist! Kom maar laten verbeteren. • Hebben jullie een verschillende oplossing? Dan werd er een foutje gemaakt. Probeer de fout samen te vinden en te verbeteren. Kom dan maar laten verbeteren.

3

Ik zoek hulp. Ik vraag hoe de juf, de meester, een vriend ... het zou oplossen.

Ik verdeel het probleem in stapjes en los ze een voor een op.

Geef duo’s of groepjes die een foutje maakten meer dan ĂŠĂŠn kans om die fout te verbeteren, zodat uiteindelijk elke kleur door de hele klas terugverdiend kan worden. Duid op de overzichtslijst aan welke ploegen een kleur ‘gewonnen’ hebben. Zo kan de hele klas volgen. Wanneer alle ploegen een bepaalde kleur afgewerkt hebben, is die kleur officieel terugverdiend en kun je ze op het digitale bord tevoorschijn toveren. De leerlingen kunnen ze nu of op het einde van de les op de prent op blz. 43 inkleuren.

Meer tips vind je in je groeiboekje!

43

$ % ! " # &

15


= aandacht voor

3

4

Concrete suggesties in de handleiding KANSEN VOOR PERSOONSGEBONDEN ONTWIKKELING INSTAPLES

Zelfevaluatie in de toetswijzer BLOK 2

De leerlingen verdienen tijdens deze instaples in groepjes tips voor een spelletje ‘Wie is het?’. Ze krijgen die enkel wanneer een oefening volledig foutloos werd opgelost. Spoor groepjes die een tip verloren zien gaan aan om nauwer samen te werken. Ook al lijkt het misschien tijdverlies om jullie oplossingen samen te overlopen, toch maak je zo de meeste kans om de tip te verdienen. Ook al heeft maar ĂŠĂŠn iemand een andere oplossing: doe de moeite om dat even na te kijken. Dat ene antwoord zou wel eens het juiste kunnen zijn ... LES 13

Nieuwsgierig zijn naar nieuwe dingen en bereidheid tonen om ze te ontdekken en erover te leren Brei een voorafje aan het stellingenspel uit de start van de les, waarin je probeert te achterhalen hoe de leerlingen staan tegenover het leren van nieuwe dingen. Geef daarbij stellingen op als: Ga links staan als je ... • ... nieuwsgierig bent naar wat we vandaag gaan leren; • ... zin hebt om vandaag iets nieuws te leren; • ... nieuwe dingen leren een beetje eng vindt. Duid uid telkens enkele leerlingen aan die verwoorden WAAROM ze er zo over denken. Kies vooral Het zou een knappe eerste ooral kinderen bij18 wie je wat ‘drempelvrees’ stap zijn LES Passendevermoedt. leerstrategieĂŤn inzetten bij zelfstandig leren en bij samen leren met alss ze die vrees bij zichzelf (h)erkennen en durven verwoorden. Stel hen ook meteen gerust: anderen we oefenen stap voor stap, er volgen nog meer lessen, echt moeilijk is het niet ...

LES 17

Ik kan: de helft en het dubbel nemen tot 2 even en oneven getallen tot 20 her Bewerkingen Ik kan: optellen en aftrekken tot 20. stipoefeningen tot 10 oplossen. eenvoudige vraagstukken oplosse

Verbeter na afloop van de les de tempotoets uit de start van de les. Neem leerlingen die hier

Meten en metend rekenen Ik kan: een lengte schatten en meten met lichaamsmaat.

van eenvoudige uitspraken over inh lengte aangeven of ze waar of niet w Meetkunde Ik kan: rechte, gebogen en gebroken lijne en benoemen. een punt, een lijnstuk en een recht en benoemen.

StrategieĂŤn trategieĂŤn hanteren en ontwikkelen om ook bij moeilijke tafels het juiste product onvoldoende op scoorden (< 27/30) apart tijdens een verloren momentje. te e vinden

hoeken aanduiden en de delen erv benoemen.

Laat aat de leerlingen verwoorden welke handige ‘trucjes’ leerstrategie aan: ze kennen om moeilijke tafeloefeningen afeloefeningen op te lossen. Laat hen zo veel mogelijk strategieĂŤn zĂŠlf aanreiken en • De eerste keer oefen je met alle kaartjes door elkaar. Kaartjes die je correct hebt opgelost, inventariseer ventariseer ze aan het bord. Laat bij elke strategie een voorbeeld geven. Zo krijgt die gaan op ĂŠĂŠn(die stapel, de andere op een strategie rategie ook betekenis voor zwakkere leerlingen er uiteindelijk hetkaartjes meeste baat bij tweede stapel. • strategieĂŤn De volgende keer start jeeventueel met de ‘foute stapel’. Kaartjes die je deze keer wĂŠl juist had, hebben). ebben). Sta ook open voor nieuwe waar leerlingen mee komen verander je van Pas je de hele ‘foute stapel’ afgewerkt hebt, kun je aanzetten. ‘kloppen’ enwanneer de leerlingen vooruit anzetten. Benadruk dat alle trucjes okĂŠ zijn, zolang ze stapel. helpen. elpen. Vul het lijstje eventueel zelf verder aannog met de die jenog eens overlopen. (als daar tijdontbrekende voor is) de strategieĂŤn andere stapel terugvindt daar telkens een voorbeeld bij. eventueel tijdens de middagpauze een kwartiertje oefenen met erugvindt in de leskern. Geef ook Laat echt zwakke leerlingen

evenwijdige, snijdende en loodrec lijnen herkennen en benoemen.

Laat hen tonen hoe ze de tafels oefenen met hun tafelkaartjes. Reik hen dan de volgende

LES 19

LES 21

Ik doe mee mijn best om boef Pikkolo

Ik doe mee mijn best om boef Pikkolor te Ik houd me aan de afspraken bij het w

een sterke leerling (of een leerling uit een hogere klas) als tutor. Dat heeft vooral nut bij kinderen die thuis niet echt ondersteund worden.

Ik durf stellen wanneer iets n Ik houd me aan de vragen afspraken bij hetikwer

Zelfredzaam zijn

Ik durf vragen stellen wanneer ik iets nie

Als je thuis oefeningen maakt bij deze les, maar iets niet goed meer weet, wat kun je dan doen? (Hulp vragen aan mama of papa, op bingel een instructiefilmpje bekijken, het opzoeken in de Rekenwijzer ...). Laat de leerlingen tonen en verwoorden hoe ze iets kunnen terugvinden in de Rekenwijzer aan de hand van de inhoudstafel. Overloop pro forma de leerstof van deze les in dat onthoudboekje (21d en 22a). Kunnen genieten Kijk hoe de kinderen genieten van je afsluitende goocheltruc en geniet met hen mee. Herhaal die truc enkele keren en laat het getal telkens kiezen door een leerling die wat minder aansluiting vindt bij de groep. Zij zullen er des te meer van genieten om hier te mogen schitteren, temeer omdat het een ‘veilige truc’ is: de kinderen kunnen zelf niets verkeerds doen. Als je de truc achteraf verklapt en ook door de kinderen zelf laat uitvoeren, kun je hen die (na enkele keren inoefenen) eens laten voorstellen in het tweede leerjaar. De tweedeklassers kennen de getallen tot 100 ondertussen ook en zullen vast mee genieten! Verplicht evenwel niemand om goochelaar te worden. Voor een rekenzwak kind kan dat een echte afknapper worden.

' ! " # &

16

Getallenkennis

Frustraties erkennen en zoeken naar mogelijkheden om ermee om te gaan Het ‘sommenkampioenschap’ tijdens de start van de les kan voor een aantal leerlingen behoorlijk frustrerend zijn: zelfs al vind je de juiste oplossing, als dat niet snel genoeg gebeurt, lig je toch uit de wedstrijd. Probeer je te herinneren welke leerlingen het daar moeilijk mee hadden bij het tafelkampioenschap uit blok 1 en observeer vooral die kinderen. Zie je een evolutie? Slagen ze erin om hun frustratie beter onder controle te houden? Knoop er eventueel achteraf nogmaals een persoonlijk gesprekje aan vast.

LES 15

Wat heb ik geleerd in

Een positief, realistisch zelfbeeld hebben Laat de leerlingen, voor ze aan de tempotoets over optellen en aftrekken tot 10 beginnen, met een kleurtje aanduiden hoe ze denken dat ze het zullen doen. Kinderen die vertrouwen op een mooi resultaat, tekenen een groen kringetje rond het puntenaantal. Kinderen die te veel foutjes (of de tijdsdruk) vrezen, tekenen een rood kringetje. Wanneer jij nadien de oefening verbetert, kruis je de passende uitspraak aan. Bespreek het resultaat eventueel met de leerlingen. Dat is vooral zinvol wanneer jouw beoordeling afwijkt van de inschatting van de leerling. In dat geval strookt het zelfbeeld van de leerling immers niet met het eigenlijke resultaat en heeft de leerling zichzelf over- of onderschat.

LES 14

BLOK 2

Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan een gemeenschappelijk doel

' $ % ' $ % ! " #


persoonsgebonden ontwikkeling

5

Tips in het groeiboekje dit blok?

10

Ik kan samenwerken met anderen. In onze groep ...

0.

kennen.

les

herhaling

21

1, 2

21

les 13, 15, 16, 20

een ud of aar zijn.

3

herhaling 4, 5

leerjaar 1

2

3

4

5

6

... mocht iedereen meedoen.

{

{

{

{

{

{

... werd er flink doorgewerkt.

{

{

{

{

{

{

... waren we echt bezig met de opdracht.

{

{

{

{

{

{

... werd er goed naar elkaar geluisterd.

{

{

{

{

{

{

15, 16

6

... hebben we elkaar aangemoedigd.

{

{

{

{

{

{

13, 15, 16, 20

7

... hebben we elkaar geholpen.

{

{

{

{

{

{

... werd al eens een complimentje gegeven.

{

{

{

{

{

{

les

herhaling

14

8

14, 17

9

Deze tips helpen je om nĂłg beter samen te werken!

Overleg samen. Hoe doen we het?

herkennen herkennen n t snijdende

les

herhaling

18

10

18

11

18

12

19

13

Verdeel de taken. Wie doet wat?

Deel informatie. Lukt het? Wat heb je al?

Help elkaar. Wat kan ik voor je doen?

Los problemen op. Lukt het nu beter?

Leer van je fouten. Wat doen we volgende keer anders?

Vorm een oordeel. Hebben we fijn samengewerkt?

te verslaan.

verslaan.

rken met rekenblokjes.

et zomet goed rekenblokjes. begrijp. ken

zo goed begrijp.

29

29

Op het einde van een blok kunnen de leerlingen zichzelf niet alleen beoordelen op wat ze aan wiskundige kennis en vaardigheden hebben geleerd, maar ook aangeven hoe ze aspecten als samenwerken, zelfstandig werken ‌ hebben ervaren.

In het groeiboekje krijgt de leerling # O # " # persoonsgebonden ontwikkeling en kan hij zijn vorderingen daarin zelf beoordelen.

11

Dit boekje gaat met de leerling mee van leerjaar 1 tot en met 6. 17


= focus Zelfevaluatie

Reken Maar! besteedt veel aandacht aan zorg en dierentiatie, omdat het essentieel is om ålle leerlingen te motiveren en succes te laten ervaren.

2 ! 7 2 $ % ! & $ & $ 7 G 7 2 7

LES 22 − HERHALING

Wat heb ik geleerd in blok 2?

Getallenkennis les nr.

rekenwijzer nr.

herhaling nr.

getallen tot 1 000 lezen en schrijven.

15, 16

2a

1

getallen tot 1 000 splitsen in H, T en E.

15, 16

2a

1

getallen tot 1 000 voorstellen met rekenblokjes.

15, 16

2a

1

getallen tot 1 000 op een getallenas plaatsen.

15, 16

2b

2

getallen tot 1 000 vergelijken en rangschikken.

15, 16

2c

3

les nr.

rekenwijzer nr.

herhaling nr.

13, 17

10

4

Ik kan:

Bewerkingen Ik kan: alle tafels vlot opzeggen. optellen en aftrekken tot 100.

14

delen met rest.

18

12b

6

vermenigvuldigen met en delen door 10 en 100.

21

11b, 12c

7

eenvoudige vraagstukjes oplossen.

5

13, 14, 17, 18, 21

8

Meten en metend rekenen Ik kan:

les nr.

rekenwijzer nr.

herhaling nr. 9

de datum noteren.

19

21c

werken met een maandkalender.

19

21a/d

9

de wijzerklok lezen en instellen tot op een kwartier.

19

22c

10

een geldbedrag ook als kommagetal schrijven.

20

23a

11

gepast betalen en teruggeven.

20

23b/c

12

Ik durf uitleg vragen als ik iets niet goed begrijp. Ik durf uitkomen voor mijn mening en kan daar een woordje uitleg bij geven. Ik kan tegen mijn verlies bij een spel of een opgave tegen de tijd.

74

$ % ! " # &

18 8


op zorg voor ĂĄlle niveaus en herhaling

1

Hoeveel samen? Leg (als je wilt) en noteer. 5 honderdtallen 2 tientallen 16 eenheden

4 honderdtallen 11 tientallen 2 eenheden

=

1 honderdtal 15 eenheden

=

=

2 honderdtallen 12 tientallen 5 eenheden

3 honderdtallen 1 tiental 11 eenheden

=

2

=

De herhalingsles ! richt zich op alle leerlingen.

Kleur de producten uit de tafel bovenaan. tafel van 4 39

tafel van 9

tafel van 7

72 35

17 12 41

tafel van 6

54

56

Teken en/of noteer. gepast a Betaal gepast.

19

Kies uit:

36

64

42

27 82

12

54

49

64

24

3

Verdiepingsoefeningen diepingsoefeningen voor oor leerlingen die weinig herhaling nodig hebben.

14

6

Noteer het quotiĂŤnt en de rest.

26

a

19 : 3 = q

Betaal met zo weinig 9:5=q mogelijk munten en biljetten.

r

r Betaal hetzelfde bedrag, op een andere manier.

L

Vul de vuurtorens aan, tot bij 1 000.

1

L

Noteer of teken wat gevraagd wordt. a Noteer het juiste getal. a

â‚Ź 15,70

b 400 300

700 650

994 993

940 930

(

) 38 : 4 = q

(

) 17 : 2 = q

â‚Ź 23,80

( correct ) 6 : 9 terug. =q b â‚Ź Geef 83

b

a(

r

(

) 22 : 7 = q

r

r

(

) 45 : 9 = q

r

(

) 28 : â‚Ź5 = q

r

(

) 33 : 6 = cq

r

â‚Ź

r

) 40 : 7 = q

r

b

â‚Ź 17,50

â‚Ź 9,40

7

Reken uit.

Ik betaal met: 810 : 10 =

â‚Ź 48,60

a 240 : 10 =

Ik betaal met: 5 Ă— 100 =

Ik betaal met: 10 Ă— 34 =

100 Ă— 6 =

100 : 10 =

9 Ă— 100 =

200 : 100 =

17 Ă— 10 =

80 Ă— 10 =

1 000 : 10 =

820 : 10 =

L = L b Teken 500 het :getal 10 = in de tabel.L10 Ă— 20 = 400 : 100 50 Ă— 10 = Hoeveel krijg ik terug? Hoeveel krijg ik terug? Hoeveel krijg ik terug? D H T Teken E het bedrag. D H T Teken E het bedrag. D H T Teken E het bedrag. b Noteer eerst de bewerking. Vul dan in.

FASE 3 FA IAC FASE 2 it U breiding van zorg FASE 1 rgg o Verhoogde z E0 FASE s szorgg b e Bred asi

Oefeningen f op de doelen die getoetst doe zullen worden, zu gerangschikt g per domein. p

100 keer kleiner dan 800 is

Æ

=

het tienvoud van 23 is Æ Ik krijg het honderdvoud van 5 is Æ euro cent of 505 10 keer groter dan 15 is Æ 640 ₏ , terug. 82 D

H

T

E

D

H

Ik krijg euro â‚Ź

T

,

=

= cent of = terug.

Ik krijg euro 326

â‚Ź

cent of

,

terug.

E

78

234

531

75

19


= focus Toets en

C ! $ 7 2 # B !

!

$ 7 )

8 ! ! $ & ! ! ! & 9 : ! ! ! 9 II ! & $ & &

9 ! ; = 0 7 5 ! ! & & < ! 0 & ; 4=7

Naam:

Datum:

BLOK 2

1

Nr:

Toets getallenkennis

...... / 15

Noteer, teken of splits het getal.

...... / 8

zeshonderdvijfenzestig

Teken nu zelf 387.

=

=

= duizend

900 60 8

=

7H 5T 4E

Naam:

BLOK 2

H

1

T

E

Noteer, teken of splits het getal.

Vul de getallenassen aan.

...... / 4 vijfhonderdachttien

Teken nu ze

Kijk goed naar de richting van de pijl en zoek de sprong. 618

619

= 802

990

=

=

801

erd d negenhonderd

995

300 50 2 380

=

8H 2T

370

906 =

3

Rangschik de getallen zoals gevraagd.

2 648

312

551

174

741

>

T

Vul de getallenassen aan.

471 654 645 566 Kijk goed naar de richting van de pijl en zoek de sprong. 584

>

H

...... / 3

<

586

<

>

> 467

850 Reken Maar! 3 | blok 2 | Toets A

Š Uitgeverij VAN IN

690

3

De toetsen uit de toetsmap zijn ook digitaal beschikbaar in de

L U * " # " aanpassen als je dat verkiest.

840

1

695

Rangschik de getallen zoals gevraagd.

568

713

<

6

402

<

Š Uitgeverij VAN IN

! " # &

20

Nr:

Toets getallenkennis

=

2

Datum:

408

632

623

>

643

>

894

948

<

Reken Maar! 3


op zorg voor ĂĄlle niveaus remediĂŤring

1 0 ! ! ! ! 7

G

3 Getallen tot 1 000 rangschikken

les 15, 16 rekenwijzer 2 herhalingsles nr. 3 remediĂŤringsblad 3

Doelen • Getallen tot 1 000 vergelijken en rangschikken Verlengde instructie • Toon op het bord de symbolen < en >. Een leerling wijst bij elk symbool aan waar het grootste getal komt. Verwijs naar het hapmonster uit de eerste graad: het hapmonster heeft reuzenhonger en eet dus altijd wat het meest is. Leg je hand op het symbool en ‘hap’. Begrijpen de leerlingen waar het grootste getal komt? • Start vanuit het vergelijken van twee getallen. Laat eventueel de MAB-voorstelling erbij tekenen. Wanneer je voelt dat de leerlingen dat doorhebben, kun je overstappen naar het vergelijken en rangschikken van drie getallen. • Laat tot slot de strategie voor het vergelijken verwoorden: je vindt het grootste getal door eerst de honderdtallen te vergelijken. Het getal met de meeste honderdtallen is het grootst. Als getallen evenveel honderdtallen hebben, vergelijk je ook de tientallen. In dat geval is het getal met de meeste tientallen het grootst. Zijn er ook evenveel tientallen, dan is het getal met de meeste eenheden het grootst. Pas die strategie samen toe op de opgave op het bord. Nadat je het getal op de juiste plaats in de vergelijking hebt genoteerd, schrap je het in de rij.

B ! ! 0 7 3

! 0 & 7 ...... / 15 Naam:

Datum:

Nr:

...... / 8

BLOK 2

3 GETALLEN RANGSCHIKKEN

f 908.

a

Kleur telkens wat gevraagd wordt.

168

427

234

Kleur het kleinste getal.

E

b

432

467

Kleur het grootste getal.

476

Kleur het grootste getal.

Weet je dit nog?

< is kleiner dan > is groter dan

E

...... / 4

c

Vul aan. Kies uit: < of >.

180

278

817

818

504

405

543

552

754

457

875

857

466

d

Rangschik de getallen zoals gevraagd.

437

374

>

264

246

<

537

375

735

>

>

814

481

418

<

<

...... / 3

489

<

blok 2 | Toets B

Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 | blok 2

Š Uitgeverij VAN IN

3

21


= focus Verrijking

1 ! & II F/@L 7

Naam:

Datum:

BLOK 2

1

Nr:

VERRIJKING 2

Bezige Bas!

Kijk wat Bas allemaal doet op een scho schooldag van 7 uur.

Naam:

Datum:

BLOK 2

1

49 keer giechelen

Nr:

63 propjes door de klas gooien

35 mopjes vertellen

VERRIJKING 1 Naam:

Zoek de prijs van deze artikelen uit de sportwinkel. twinke

Datum:

BLOK 2

PROJECT: Winnen of verliezen? deel 1

Start op 28 keer zijn tong uitsteken â‚Ź

â‚Ź

â‚Ź

a

â‚Ź

Alle sportspullen samen kosten â‚Ź 75.

Klaar op

56 keerMateriaal: op wandelpotlood, gaan door klaskleurpotloden, kladblaadjes lat, de gom,

Hoeveel keer ... Mogen wij ons even voorstellen? inWij eenzijn voormiddag van uit 3 uur Eva en Rachid klas 3B. Vandaag is er sportdag op onze school. 3 Ă— 5 = 15 keer

in 1 uur

â‚Ź

Nr:

vertelt Bas een mop?

35 : 7 = 5 keer

gooit hij een propje?

:

=

keer

giechelt hij?

:

=

keer

steekt hij z’n tong uit?

:

=

keer

gaat hij op wandel?

:

=

keer

Er zijn 2 doelen: × = keer • punten verdienen (die later knikkers opleveren), • het codewoord kraken. × = keer De winnaar krijgt een prijs ... Help jij×onze klas te winnen? = om keer ×

1

= keer HARDLOPEN

kin te noteren! Hoeveel eveel keer ... b Dat lukt ook zonder de bewerking in 9 uur

= â‚Ź 40

(9 Ă— 7 =) 63 keerr

vertelt Bas een mop?

We starten de dag met hardlopen. 6 uur 3A neemtin het op tegen 3B (onze klas, dus!) en 3C loopt tegen 3D. We lopen ĂŠĂŠn tegen ĂŠĂŠn. De winnaars zijn in de lijst aangeduid met een sterretje. (6 Ă— 7telkens =) 42 keer Zij krijgen 1 punt.

keer

gooit hij een propje? = â‚Ź 30 giechelt hij?

keer

steekt hij z’n tong uit? = ₏ 55

keer

gaat hij op wandel?

keer

3A keer Finn

= â‚Ź 50

= â‚Ź 35

Š Uitgeverij VAN IN

Rachid*

Kyara

Pzjemeck*

Faith

Babette

Nika*

Eva*

Lana

Farida*

Pieter

Marcel*

Arno*

Sander

Noah*

Lennard Š Uitgeverij VAN IN

Nand

Ali*

keer

Marie* Anna

keer keer

9

Emma

ZoĂŠ*

Nout

Ruben*

Matthijs*

Stan

Jeffrey

Niels*

Mila*

Ayda

Kevin*

Khalid

Hoeveel punten haalt elke klas? Vul in. Omkring de klas met de hoogste score. 3B

3C

3D

1

Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 blok 2 | Verrijkingsprojecten

22

3D Luna

3A Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 blok 2 | Verrijkingsoefeningen

3C Birgit*

Cas

Dit printblad hoort bij Reken Maar! 3 blok 2 | Verrijkingsoefeningen ijkin

3B Koen*

Š Uitge


op zorg voor ĂĄlle niveaus Verhoogde zorg

# D@2 E52 F ! $ !

7 ! : ! $ 7 2 7 @ ! % ! & $ ; = : 7

Naam:

Datum:

werkblad 1

Nr:

aanvullen tot 10

1

We maken 10! Teken bij.

2

We maken 10! Verbind.

Vul in.

Werkblad uit de zorgmap van Reken Maar 2 voor leerlingen die moeilijkheden hebben met het aanvullen tot 10.

8+

= 10

7+

= 10

10 = 1 +

10 = 10 +

3+

= 10

5+

= 10

10 = 4 +

10 = 9 +

2+

= 10

1+

= 10

10 = 7 +

10 = 3 +

0+

= 10

4+

= 10

10 = 6 +

10 = 2 +

Dit werkblad hoort bij Reken Maar! 2 | Zorgmap | hoofdrekenen: optellen | les 15

Š Uitgeverij VAN IN

1

FASE 3 IAC FASE 2 Uitbreiding van zorg FASE 1 Verhoogde zorg FASE 0 Brede basiszorg rij VAN IN

13

23


= focus RemediĂŤring en verrijking via F P 0 3 0 Q L 3 $$$7 ! 7 ! R ! 3 ! S 1

M & 7 J $ $ 7 J 7 2 $ ! ! 7 ;N = J & $ 7

Ook inzetbaar op elk moment tijdens het schooljaar # & O $ & ! & 7 J ! & $ 8 & : & & 7

24

2

L II ! 3 ! 7


op zorg voor ĂĄlle niveaus

INSTRUCTIEFILM PJES In de differentiatie mod vind je ook tal van ule instructieďŹ lmpjes kinderen hulp en op. Ze geven verschillende onde frissing bij rw ďŹ lmpjes zijn ook ge erpen. De in de remediĂŤrings ĂŻntegreerd oe na een toets. Zo zo feningen voor extra leerrend rgen ze dragen ze bij tot m ement en otiv en gepersonaliseererend wiskundeonderwijsd .

de dierentiatiemodule

4 3

J ! ! ! & ! 7

J & : & & 7

Naam:

BLOK 2

a

Datum:

4 OPTELLE Nr: N EN AFTR EKKEN TOT 20 ZONDER BRUG

Noteer de

som.

10 + 4 = 5+2=

4 + 10 =

12 + 6 =

15 + 2 = 10 + 1 =

6 + 12 = 9+1=

1 + 10 =

11 + 8 =

19 + 1 = 10 + 9 =

8 + 11 = 2+6=

9 + 10 =

15 + 3 =

12 + 6 =

3 + 15 =

12 + 1 = 10 + 10 =

13 + 4 =

6 + 14 =

10 + 7 =

18 + 2 =

5 + 10 =

2 + 12 =

0 + 11 = 10 + 3 =

16 + 4 =

4 + 14 =

b

Noteer he

t verschil.

10 − 1 = 20 − 1 =

8−4= 18 − 4 =

19 − 15 = 4

10 − 5 = 20 − 5 = 10 − 3 = 20 − 3 =

9

6−5=

10

5

20 − 12 =

16 − 5 = 9−3= 19 − 3 =

16 − 14 =

20 − 16 = 18 − 11 = 13 − 12 =

17 − 4 = 20 − 18 =

15 − 0 =

11 − 10 = 15 − 5 =

25

20 − 14 = 4

Š Uitgeve rij VAN

IN

Dit printbla

d hoort bij

Reken Maa

r! 2


= optimaal Alles handig bij elkaar op het digitale leerkrachtenplatform www.mijnvanin.be L 1#T T !

II 7 ! ! & ! 7 U $

7 Onder ‘Mijn methodes’ vind je alle leerkrachtenmateriaal van Reken Maar!.

1

De digitale handleiding

2 ! ! $ ! L 1#T T7

2

Het bordboek

!

! & V 7 ' ! ! ! ! 7 J ! ! $ 9 ! 9 7

NIEUW

1 kant-en-klare les in het bordboek 7 2 ! & $ % ! & ! 7 J ! ! $ & & ! 7 5 ! 7

26


digitaal ondersteund Ga naar www.rekenmaar.be/digitaal en ontdek de voordelen.

3

Bingel

@ & > ! 8 & ! & ! ! & D $ $ V & < ! W U & X V ! & ; =

NIEUW nog meer oefenreeksen en feedback

B ! $ % & & 7

4

Online dierentiatiemodules inclusief aanpasbare toetsen

5

Mijn planner

L

$ ! F ! 7 1 < 7 J

!

! & : 7

27


Overzicht materiaal

Materiaal voor de leerlingen

Materiaal voor de leerkracht

Leerjaar 1

Digitaal (Mijn VAN IN)

$ % ; = & ! & M ; ! ' 6=

Leerjaar 2 tot 4 6 $ % ; = & ! & 5 ;D $ =

Leerjaar 5 en 6 6 $ % ; = & ! & @I ! 4 6 ;D $ =

Materiaal voor de klas

E ! $ %

Voor het eerste leerjaar

D ! $

1

8

; = B & !

2 $ 2 3 &

5 & 3 0

/ 0 !

Papier ' ; $ = ! ! ! ! 7 / ' ! R & L 0 ; ! 0 = ! ; & = & -

) ' ('* ) 4 6 ! Reken Maar!

7

28


29


Met Reken Maar! bereik je het beste resultaat voor ĂŠlke leerling! 1 Haalbare timing en duidelijke structuur 2 Papier en digitaal hand in hand, inzetbaar zoals jij dat wilt 3 Uitdaging en rekenplezier voor alle leerlingen 4 Aandacht voor persoonsgebonden ontwikkeling 5 Focus op zorg voor ĂĄlle niveaus

! 1#T T T ! >4 '6( G

/ ( ' + ( .. 46 $ Y! 7

www.rekenmaar.be geef meer dan les

570243


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.