3 minute read

AANDACHT VOOR

Next Article
EN TOETSEN

EN TOETSEN

Persoonsgebonden Ontwikkeling

Leren Leren

In het werkschrift worden voorbeeldoefeningen uitgewerkt in Doe het zo! Leerlingen die het nodig hebben krijgen een extra voorbeeld, leerlingen die zonder veel instructie aan de slag gaan, kunnen zelfstandig starten door de voorbeeldoefeningen te bekijken.

Vanaf het derde leerjaar staan er onthoudkaders in het werkschrift. Telkens bij de les waarin de leerling ze nodig heeft. In het overzicht van de lesdoelen, achteraan een blok, wordt een verwijzing gemaakt naar de onthoudkaders of de voorbeeldoefening. De flappen van het werkschrift bevatten de belangrijkste concepten. De leerlingen kunnen vlug iets opzoeken of controleren.

Voor leerlingen die het nodig hebben voorziet de methode uitgewerkte stappenplannen . Die vind je terug bij de kopieerbladen. Ze herhalen het handelen bij bewerkingen stap voor stap.

Werkschrift leerjaar 3

In Bingel zijn er ook instructiefilmpjes bij verschillende onderwerpen.

Een opsomming van de leerdoelen voor de leerling.

Verwijzing naar de voorbeeldoefeningen of onthoudkaders in het werkschrift.

Op het einde van elk blok staat een handig doelenoverzicht voor de leerling. Het helpt de leerling bij de voorbereiding van een bloktoets.

Aandacht voor zelfcorrectie. De leerlingen kleuren de sleutel na het zelf verbeteren in. De sleutel helpt jou als leerkracht om de werkschriften steekproefsgewijs na te kijken.

• Groene sleutel: alles is duidelijk!

• Oranje sleutel: Ik heb wel wat fouten gemaakt. Kijk je nog mee?

• Rode sleutel: Ik heb veel fouten gemaakt. De les is nog niet duidelijk. Ik krijg hulp via deze weg: instructiefilmpje op Bingel, hulp van een klasgenoot of de leerkracht.

Werkschrift leerjaar 3

Aandacht Voor Co Peratief Werken En Leren Van Elkaar

PRENT HET IN frist gekende leerstof in een spelvorm op. De leerlingen leren samenwerken, samen een spel spelen, elkaar helpen.

Ook tijdens het verwerken van de leerstof zoeken de leerlingen in duo’s of in groepjes naar strategieën en oplossingen, bijvoorbeeld bij probleemoplossend denken. De leerlingen werken samen en juiste antwoorden worden ‘beloond’ met een tip. Die tips hebben de leerlingen nodig om het raadsel van de les op te lossen.

Sterk wiskundeonderwijs start al in de kleuterklas. Met de inspiratiemap van IJsbrekers zorgen we voor verbindende doelen tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar.

De inspiratiemap bevat 55 activiteitenfiches . Op die fiches staan 275 verschillende activiteiten die vlot in de dagelijkse klaswerking kunnen worden ingezet.

In de startactiviteit bied je de rekentaal aan in de kring. De kleuters krijgen zo de juiste rekentaal mee wat een goede voorbereiding is op het eerste leerjaar.

De spelvormen, kaartjes, getalbeelden, vertelplaten... zitten uitgewerkt in de kopieermap. Bij de activiteiten heb je vooral kosteloos materiaal nodig.

Na het geven van de startactiviteit kunnen de kleuters actief aan de slag: in groep of individueel. De speelse werkvormen maken het leren leuk. Bij de activiteiten worden differentiatietips gegeven.

VERWERKINGSACTIVITEITEN

1 EXPERIMENTEERHOEK

Voorbereiding

Voorzie per groep:

• verschillende voorwerpen als reservoir: flessen, bewaardozen, kommen, bekers ...: zorg voor variatie, maar voorzie ook voorwerpen met dezelfde inhoud;

• water, mais, confetti, kiezelsteentjes, eikels, knikkers, klikblokjes ... om de reservoirs te vullen; de kaarten (KB H1.2): knip uit en lamineer voor langdurig gebruik.

Verloop

Laat de kleuters belevend exploreren met het materiaal en speel mee.

Verwoord jouw handelingen en laat de kleuters hun eigen handeling verwoorden.

Bv. Ik vul deze 2 kommen met knikkers. In deze kom zitten de minste knikkers.

Laat de volgende begrippen aan bod komen: vol, leeg, halfvol, meer, minder, veel, weinig, meest, minst.

Geef spelenderwijs allerlei opdrachten.

Bv. Deze doos is bijna vol. Kun jij ze voller maken?

Hang de kaarten aan de reservoirs.

Geef de kleuters de opdracht om de flessen, bekers, kommen ... te vullen zoals aangegeven staat.

Laat de reservoirs telkens vergelijken en besteed aandacht aan een correcte verwoording.

Als de kleuters dit onder de knie hebben, laat je hen inhoud toevoegen en wegnemen.

Hang bv. de kaart van vol aan een halfvolle fles en de kaart van leeg aan een halfvolle kom.

Geef aan dat er iets misliep en dat de kleuters ervoor moeten zorgen dat alles weer klopt.

Zet ook hier in op verwoorden.

Wat staat er op de kaart? (De fles is vol.)

Klopt dat? (Nee, de fles is halfvol.)

• Wat moet je dan doen? (water bijdoen)

Tip Indien je graag werkt met abstracte kaarten, gebruik dan de kaarten van KB H1.3 waar de vulling vervangen wordt door een blauwe kleur. Er zijn abstracte kaarten voor vol, bijna vol, halfvol, leeg en bijna leeg.

2 RAADSELSPEL

Voorbereiding Voorzie per kleuter: een doorzichtige beker; een kan of fles met (gekleurd) water; per groep: een ondoorzichtig scherm;

• een bak om het water in te gieten. Voorzie voor alle kleuters dezelfde beker. Verloop

This article is from: