4 minute read

OP PAPIER EN DIGITAAL

Elke leskern is opgebouwd volgens het

EDI-principe:

• Ik als leerkracht doe het voor;

• Wij doen het allemaal samen;

• Jullie doen het per twee;

• Jij doet het alleen.

KERN

VOORDOEN

Voorzie de lege tienstructuren (KB A2.3.1) en de zakjes met fiches (zakje 1 met 17 groene fiches en 6 gele fiches, zakje 2 met 32 groene fiches en 8 gele fiches). Voorzie ook de blauwe fiches, maar houd ze apart. Verzamel de leerlingen rond de toontafel of toon alles met de webcam en bespreek. Bouw de redenering op door hardop te denken. Voer de handeling stap voor stap uit en verwoord wat je doet.

Groeperen en inwisselen

Leg de 17 groene fiches en 6 gele fiches op de toontafel.

Als we die een voor een moeten tellen, is dat een hele klus.

Ik ga groepjes van 10 maken. Ik ga groeperen.

Ik gebruik daarvoor de tienstructuren.

Ik start met de eenheden.

Leg de gele fiches in de tienstructuur.

Ik heb 6 eenheden.

Nu werk ik met de tientallen.

Leg 10 groene fiches in de tienstructuur.

Ik heb 1 volle tienstructuur, dus heb ik 1 groepje van 10 tientallen of 10 keer tien.

Leg de overige 7 tientallen in een tienstructuur.

Er zijn 7 losse tientallen over. Daar kon ik geen volledig groepje van 10 mee maken.

Ik wissel het groepje van 10 in.

10 tientallen, dat is hetzelfde als 1 honderdtal.

Toon een honderdtal (blauwe fiche).

Leg het honderdtal links van de tientallen.

Ik leg de honderdtallen links van de tientallen.

10 tientallen of 1 groepje van 10, dat is 1 honderdtal.

1 honderdtal, dat is honderd.

Ik heb ook nog 7 losse tientallen. Ik tel door vanaf 100 met sprongen van 10: 110, 120, 130, 140, 150, 160,170.

Tenslotte heb ik ook nog 6 losse eenheden. Ik tel door vanaf 170: 171, 172, 173, 174, 175, 176.

Ga analoog te werk om de hoeveelheid 328 te bepalen (zakje 2).

SAMEN DOEN

Voorzie per duo 35 tientallen en 10 eenheden (fiches) en de tienstructuren (KB A2.3.1). Bouw de redenering bij de leerlingen op door gerichte vragen te stellen. De leerlingen voeren de opdracht uit met hun eigen materiaal. Voer elke handeling mee uit met behulp van de bordles.

• Projecteer de tienstructuren en de fiches.

Met de interactieve bordles in het bordboek ondersteun je de instructie en het begeleid oefenen aan het digitale bord.

Inwisselen

Laat de duo’s 23 tientallen en 4 eenheden nemen.

Ik maak groepjes van 10 om handig te tellen. Ik ga groeperen. Hoe doe ik dat? (Ik gebruik daarvoor de tienstructuren. Die vul ik met de eenheden.)

Sleep de 4 eenheden rechts op het scherm in de tienstructuur met de E erboven.

Ik heb 4 eenheden, ik moet geen eenheden inwisselen.

Wat doe ik nu? (Ik groepeer de tientallen.)

Sleep de tientallen in de tienstructuren links op het scherm.

Ik kon niet alle tienstructuren met tientallen vullen. Hoeveel losse tientallen heb ik? (3)

Sleep de 3 tientallen rechts op het scherm in de tienstructuur met de T erboven.

Hoeveel groepjes van 10 tientallen heb ik? (Ik heb 2 volle tienstructuren, dus heb ik 2 groepjes van 10 tientallen.)

Ik wissel de groepjes van 10 tientallen in.

10 tientallen, dat is hetzelfde als een honderdtal.

20 tientallen of 2 groepjes van 10 tientallen, dat zijn ... ? (2 honderdtallen)

Sleep de 2 honderdtallen rechts op het scherm in de tienstructuur met de H erboven.

Ik heb 2 honderdtallen, dat is 200.

Ik heb ook nog 3 losse tientallen en 4 eenheden. Eerst tel ik door vanaf 200 in sprongen van 10: 210, 220, 230. Daarna tel ik door vanaf 230: 231, 232, 233, 234.

Praktische tips om je lessen nog zorgzamer of motiverender te maken.

• Projecteer de 28 tientallen en 2 eenheden.

Laat de leerlingen de hoeveelheid fiches nemen en in de tienstructuren plaatsen.

Toon de gevulde tienstructuren en controleer samen.

Laat de leerlingen daarna de groepjes van 10 tientallen inwisselen. Toon het eindresultaat en controleer samen.

Tip

Laat de duo’s 28 tientallen nemen, door ze bij te tellen bij de 23 tientallen.

• Ga analoog te werk voor 18 tientallen en 5 eenheden. Eindig met 34 tientallen en 9 eenheden.

VERWERKING

De leerstof wordt door de instructieonafhankelijke, instructiegevoelige en instructieafhankelijke groep op een verschillende manier verwerkt. In de methode zit een meersporenbeleid.

Een korte klassikale afsluiter om de leerstof te herhalen. Regelmatig staat hier een zelfevaluatie.

Verdeel de klas in heterogene duo’s.

PER TWEE

Groeperen en inwisselen

Laat de duo’s werken met hun individuele set fiches, de 3 tienstructuren (KB A2.3.1) en een schrijflei.

• Projecteer de opdrachten een voor een. Laat de duo’s inwisselen en het getal op de schrijflei noteren.

ALLEEN Oefeningen in het werkschrift maken

De leerlingen maken zelfstandig de oefeningen in het werkschrift.

• Breng de instructieafhankelijke leerlingen samen in een groepje voor verlengde instructie. Zij werken onder begeleiding in het werkschrift aan oefening 1 tot en met 3.

• De instructiegevoelige groep werkt oefening 1 tot en met 3 individueel af. Wie daarmee klaar is, mag zich aan oefening 4 wagen.

• Nadat de instructieonafhankelijke leerlingen zelfstandig oefening 1 tot en met 3 afgewerkt hebben, lossen ze de verdiepende oefening 4 zelfstandig op.

AFRONDING

Vul samen het zelfevaluatiekader aan in het werkschrift op bladzijde 56.

Lees het doel voor en licht het toe. Laat de leerlingen aangeven in welke mate ze het doel beheersen aan de hand van de kleuren groen, oranje en rood.

PRENT HET IN

Optellen en aftrekken tot 100 automatiseren: de zoektocht van Pedro (KB A2.3.2)

Voorzie per twee leerlingen het antwoordblad en de kaartjes.

Laat per reeks één kaartje uit de stapel halen (één kaartje van elke kleur) en steek die in een omslag. De omslag bevat de vier oplossingen.

De leerlingen lossen alle bewerkingen van de kaartjes op en doorstrepen het antwoord op het antwoordblad. Als ze alle oplossingen juist hebben opgelost, blijft er per rij nog één oplossing over. Dat zijn de dader, het voorwerp, de plaats en het tijdstip van de grap. Laat de omslag openen en de antwoorden controleren.

Tips

• Je kunt dit spel opnieuw spelen als je andere kaartjes uit de stapel haalt. Als je het niet met kaartjes wilt spelen, dan kun je het bewerkingenblad ook als invulblad gebruiken. • Knip eerst de rechtse rij van het blad voor je het kopieert.

This article is from: