Test je kennis 1
Markeer de woorden die bij het begrip horen met fluo. - saltatie: zweven, transport, zand en silt, rollen, sprongetjes, glijden - delta: monding, vertakkingen, lage stroomsnelheid, zee met getijden, sedimentatie - waterscheidingslijn: alluviale afzetting, V-dal, hoog gelegen, scheiding stroombekkens, middenloop
2
Afstromend water verzamelt zich in een stroombekken, begrensd door een waterscheidingskam. Rivieren wijzigen het landschap door erosie, transport en sedimentatie. Vul in de onderstaande figuur de ontbrekende termen in. Kies uit: bron, monding, bovenloop, middenloop en benedenloop.
bron
monding
benedenloop
3
middenloop
bovenloop
Vul ook dit schema aan. Deel van de rivier
middenloop
bovenloop
Dit transport vindt plaats door middel van: - rollen, glijden; - saltatie; - suspensie; - oplossing.
Los gesteente wordt opgepikt of harde rots slijt uit.
Belangrijkste werking in dit deel van de rivier = synoniem Hellingsprocessen: veel of weinig? Sedimentatie van vooral … Vul de ontbrekende termen in.
Van de bron naar de monding zetten zich steeds fijnere korrels af. Dat heet
Klei bezinkt het snelst in water. Over de hele lengte van de rivier komen bochten voor: uitgehold door
68
Door dalen dieper.
werkt zijdelings en ondergraaft de oever en de helling. (naar beneden vallen, glijden, rollen van losse gesteenten) zorgen voor steilere hellingen en bredere dalen. . De buitenbochten worden
en in de binnenbochten worden losse gesteenten afgezet (=
THEMA 6 De geosfeer: ontstaan en evolutie van landschappen
worden
).