Boektoppers lesmap 2023 - JK - De wereld van Worm

De wereld van Worm: Vormen

Auteur: Els Van Esbroeck

Worm is goed in vorm. Overal komt hij vormen tegen: cirkels, vierkanten, driehoeken ... Zelfs een ster! Hij kan de vormen ook voordoen met zijn lange lijf. Zie jij ze allemaal? Een leerzaam kijk- en wijsboek over vormen voor kleuters vanaf drie jaar.

ONTWIKKELINGSDOELEN

OD NED 1.5 De kleuters kunnen een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen.

OD NED 2.7 De kleuters kunnen in een gesprek met een eenvoudige maar relevante vraag of met commentaar reageren.

OD NED 1.3 De kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen.

LESMAP

© 2022 Clavis Uitgeverij, Hasselt-Alkmaar-New York, De wereld van WormVormen, tekst en illustraties: Esther van den Berg

Overzicht lesmap

p. 4

KRINGACTIVITEIT

LEES- EN INLEEFMOMENT

Samen met de kleuters bouw je het verhaal opnieuw op aan de hand van de prenten. Stel zo veel mogelijk open vragen en ga samen op zoek naar de antwoorden. Dat helpt de kleuters om hun woordenschat op een spontane manier verder op te bouwen.

p. 8

ACTIVITEIT 1 GEKKE VORMENMANNETJES

Wat een gekke mannetjes! Ga op zoek naar dezelfde vorm en zet de wasknijper op de juiste plaats.

ACTIVITEIT 2 VORMENSATÉ

p. 10

De kleuters maken lekkere satés aan de hand van een code van vormen en kleuren. Lukt het om de juiste saté te maken?

p.

ACTIVITEIT 3

ZOEKTOCHT: OP ZOEK NAAR DE JUISTE VORM

De verschillende vormen zitten verstopt in water, mais, bonen of zand. Speur je mee? Kun je ze allemaal vinden?

p. 19

ACTIVITEIT 4 STEMPELEN MET VORMEN

Samen stempel je allerlei vormen op papier. Misschien kun je zelfs een prent uit het boek namaken?

ACTIVITEIT 5 WORM VAN CHENILLEDRAAD

p. 21

Worm kan zich in verschillende vormen veranderen. Wij maken ook zo’n grappige worm. Knutsel je mee? Laat je hem ochtendgymnastiek doen? Of verzin je een nieuwe vorm?

Lees- en inleefmoment

Doel: Samen met de kleuters bouw je het verhaal opnieuw op aan de hand van de prenten. Stel zo veel mogelijk open vragen en ga samen op zoek naar de antwoorden. Dat helpt de kleuters om hun woordenschat op een spontane manier verder op te bouwen.

OD NED 1.5 De kleuters kunnen een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen.

OD NED 1.2 De kleuters kunnen voor hen bestemde vragen in concrete situaties begrijpen.

OD NED 2.6 De kleuters kunnen antwoorden op gerichte vragen in verband met betekenis, inhoud, bedoeling, mening in concrete situaties.

BENODIGDHEDEN

- boek: De wereld van Worm: Vormen

VOOR HET LEZEN

Bekijk de cover van het boek aandachtig met de kleuters. Lees de titel.

De volgende vragen kunnen als leidraad dienen om een gesprek aan te knopen.

- Wat zie je?

- Waar zou het boek over gaan?

- Welk dier zie je?

- Waar woont dat dier?

- Heb jij al eens een regenworm gezien? Waar?

- Wat zie je nog?

- Welke vorm heeft een appel?

- Welke vorm heeft een triangel?

- Welke vorm heeft een dobbelsteen?

TIJDENS HET LEZEN

Lees het boek een eerste keer.

BINNENKANT VOORKAFT

Toon de pagina. Bekijk de verschillende vormen met de kleuters. Laat de kleuters hun ervaringen uiten. Stel eventueel richtvragen:

- (Her)ken je een vorm?

- Waar lijkt het op? Waar doet het je aan denken? (dak van een huis, tent, iglo, bal …)

- Welke vorm is het? Ken je daar een naam voor?

PAGINA 1-2

- Welk dier zie je hier?

- Wat doet Worm elke ochtend?

- Zullen we onze handen/benen/vingers … ook eens wakker maken? Schudden maar.

- Wat doet Worm hier? (Wacht de reactie van de kleuters af.)

- Hij lijkt wel te springen. Kun jij dat ook?

- (Wijs naar de cirkel.) Die vorm kennen jullie volgens mij allemaal. Het is een (Laat ruimte om de verschillende benamingen van de kleuters te bespreken.)

PAGINA 3-4

- Welke vorm maakt Worm hier? Daarjuist zag je die vorm ook. Wat was het? (cirkel)

- Worm heeft honger. Zie jij al het eten?

- Wat is het allemaal? (Benoem.)

- Worm vindt alles lekker. Wat vind jij lekker?

- Er is één ding dat je niet kunt opeten. Wat is het?

- Welke vorm hebben ze allemaal?

- Ken jij nog andere dingen die rond zijn?

- Ken jij nog andere dingen die een cirkel zijn?

PAGINA 5-6

- Waar rijdt Worm op? - Welke vorm hebben de wielen?

- Zie je nog andere ronde dingen?

- Zie je nog andere cirkels?

- Oei, iets klopt niet. Zie jij het ook? - (Wijs naar het vierkant.) Is dat een cirkel/rondje?

- Wat is het dan? Wanneer gebruik je een dobbelsteen?

- Weet jij welke vorm het is? (vierkant)

PAGINA 7-8

- In welke vorm heeft Worm zich geplooid?

- Kijk, hier staan nog allemaal vierkanten.

- Welke spelletjes zie je?

- Welke vind jij leuk?

- Zijn de wielen van de trein ook vierkant? Welke vorm hebben ze dan?

PAGINA 9-10

- Nog meer vierkanten.

- Wat zie je allemaal?

- Hoeveel cadeaus zijn er?

- En hoeveel dobbelstenen zijn er? Tel je mee?

- Wat heeft Worm op zijn hoofd? Welke vorm heeft zijn hoed?

- Wat ziet Worm? Dat is een instrument.

- Ken jij dat instrument? Heb je het geluid van een triangel al eens gehoord?

- Welke vorm heeft een triangel? Het is geen vierkant maar een … (driehoek)

PAGINA 11-12

- In welke vorm heeft Worm zich nu geplooid?

- Net dezelfde vorm als de triangel. Het is een … (driehoek)

- Zie je de andere driehoeken staan?

- Het zijn allemaal instrumenten. Ken je de instrumenten?

- Heb je ze al eens horen spelen?

- Welke spelen luid?

- Welke spelen stil?

PAGINA 13-14

- Worm gaat op ontdekking. Welke vormen ziet Worm? (driehoeken)

- Wat is gemaakt van driehoeken? Wat zie je?

- Uit hoeveel driehoeken bestaan de vleugels van de vlinder? Tel je mee?

- Uit hoeveel driehoeken bestaat de dennenboom? Tel je mee?

- Kijk eens naar de hoed van Worm. Welke vorm heeft zijn hoed?

- Ooh, dat is geen driehoek … Wat ziet worm nu? (hart)

PAGINA 15-16

- In welke vorm is Worm nu veranderd?

- Welke hartjes staan afgebeeld op de pagina?

- Welk hartje vind jij het mooiste?

- Hou jij van hartjes?

PAGINA 17-18

- Worm gaat op zoek naar nog meer harten.

- Welke hoed heeft Worm nu op? Welke vorm heeft die?

- Zie jij de harten?

- Waar?

- Is dat een hart? In de hoek?

- Nee, het is een … (zeester)

PAGINA 19-20

- Worm heeft zich weer in een vorm geplooid. Welke vorm is het? (ster)

- Worm is moe van alle vormen te zoeken.

- Weet jij nog welke vormen hij vond? Vertel.

- Worm maakt zich klaar om te gaan slapen. Wat doet hij?

- Welke vorm staat er op de pyjama van Worm?

- Welke vorm heeft zijn lamp?

- Kom, we doen de lamp uit. (knip, uit)

PAGINA 21-22

- Worm gaat slapen.

- Wat ziet hij?

- Zie jij de vallende ster? Doe maar een wens.

PAGINA 23-24

- Ssst … Slaap lekker, Worm.

- Van welke vormen droomt Worm?

NA HET LEZEN

Nadat je het boek gelezen hebt, kun je gerichte vragen stellen en het boek in kleine groep bekijken. Je kunt dan inspelen op de vormen uit het boek. Kunnen ze rond de figuur gaan met hun vinger, vormen aanwijzen en zoeken? In kleine groep is het gemakkelijker om impulsen te geven en leervragen te stellen. Je kunt dan beter inspelen op de leerkansen die zich in het boek voordoen. Gebruik een zo rijk mogelijke taal. Je kunt meerdere benamingen geven aan geometrische figuren (bijvoorbeeld: cirkel, rondje ...). Hou daar rekening mee. Het boek blijft in de boekenhoek/kring beschikbaar voor de kleuters. Ze kunnen het doornemen wanneer ze willen.

Zet het boek zo aantrekkelijk mogelijk in je kring. Geef het een prominente plek zodat ze er snel naar kunnen grijpen.

ACTIVITEIT 1

Gekke vormenmannetjes

Doel: Wat een gekke mannetjes! Ga op zoek naar dezelfde vorm en zet de wasknijper op de juiste plaats.

OD LO 1.29 De kleuters kunnen klein-motorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurigheid gedoseerd en ontspannen uitvoeren.

OD WIS 2.1 De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

OD WIS 2.4 De kleuters kunnen in concrete situaties handelingen uitvoeren met vormen, grootheden en figuren, in functie van een kwalitatief kenmerk.

OD WIS 2.1 De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

OD NED 2.5 De kleuters kunnen iemand of iets beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of een specifieke eigenschap.

BENODIGDHEDEN

- werkkaart 1

- (plastic) wasknijpers

WERKWIJZE

Print werkkaart 1. Lamineer ze en verknip ze tot acht kaarten.

Bekijk samen de figuren op de kaarten. (Her)kennen de kleuters de vorm?

Benoem.

Bespreek de grote, gekleurde vorm. Laat de kleuters eventueel met hun vinger over de rand gaan. Toon hen de andere vormen die aan de zijkant getekend staan. Welke vormen zien de kleuters?

Welke kennen ze?

Benoem.

Welke figuur is hetzelfde als het getekende mannetje?

Laat de kleuters daar een wasknijper op vastknijpen. Gebruik bij voorkeur plastic wasknijpers: die zijn het best bestand tegen nieuwsgierige kinderhanden.

Benoem: Het zijn twee dezelfde figuren. Ze zien er hetzelfde uit. Ze zijn identiek.

De kleuters kunnen vrij aan de slag met werkkaart 1

TIP: Zet eventueel een stip op de achterkant van de kaarten, op de plaats waar de wasknijper moet komen. Die kunnen de kleuters gebruiken als correctiesleutel.

ACTIVITEIT 2

Vormensaté

Doel: De kleuters maken lekkere satés aan de hand van een code van vormen en kleuren. Lukt het om de juiste saté te maken?

OD WIS 2.4 De kleuters kunnen in concrete situaties handelingen uitvoeren met vormen, grootheden en figuren, in functie van een kwalitatief kenmerk.

OD WIS 1.3 De kleuters kunnen een rangorde (tot vijfde) aanduiden en verwoorden (ordinaal tellen) als begin en richting zijn afgesproken.

OD WIS 2.1 De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

OD WIS 3.1 De kleuters kunnen handelend, in concrete situaties de begrippen ‘in, op, boven, onder, naast, voor, achter, eerste, laatste, tussen, schuin, op elkaar, ver weg, dicht bij, binnen, buiten, omhoog en omlaag’ in hun juiste betekenis gebruiken. Zij kunnen pictogrammen in verband met ‘richtingen’ als symbolen hanteren.

BENODIGDHEDEN

- werkkaart 2

- werkkaart 3

- werkkaart 4

- velcro

WERKWIJZE

- Print werkkaart 2 twee keer. Lamineer en knip ze in tweeën, zodat op elke kaart een satéstok staat. Kleef op elke satéstok vijf stukken velcro (harde kant) op gelijke afstanden.

- Print werkkaart 3 vier keer. Verknip de vormen en lamineer ze. Knip ze weer uit en kleef achteraan een stuk velcro (zachte kant).

- Print werkkaart 4 één keer. Lamineer en verknip ze tot opdrachtkaarten.

De kleuters bekijken samen de verschillende vormen op werkkaart 3

Kennen ze de verschillende vormen nog?

Benoem terwijl je ze samen bespreekt.

Toon de satéstok van werkkaart 2

- Wie weet wat een saté is?

Op een saté zitten allerlei stukjes fruit of vlees in een bepaalde volgorde.

STAP 1: Maak een saté met de vormen. Toon die aan de kleuters. Stel vragen:

- Welke vorm heb ik gebruikt?

- Hoeveel vormen heb ik gebruikt?

- Welke heb ik het eerst gekleefd met de velcro?

- Welke daarna?

- Welke zit in het midden? Welke is de laatste? Welke is de voorlaatste?

Dat zijn geen evidente begrippen voor jonge kleuters. Wijs terwijl je vertelt de vorm en de plaats aan. Hoe meer de kleuters met de begrippen in aanraking komen en ze horen, hoe sneller ze zich de begrippen ‘eigen’ zullen maken en ze die zullen integreren in hun eigen taalgebruik.

STAP 2: Vraag de kleuters nu om je saté na te maken. Leg je voorbeeld neer, zodat ze het kunnen ‘lezen’ en al handelend de juiste vormen kunnen nemen.

Laat hen vooral experimenteren en proberen. Bekijk daarna samen of het gelukt is om de saté correct na te maken.

Benoem:

- Welke zit bij mij het eerst? Welke zit bij jou het eerst? Dan is dat de eerste vorm.

- Welke komt daarna? Welke komt ernaast? Komt die bij jou ook daarna? Dat is de volgende vorm. Dat is de tweede.

- Is de laatste hetzelfde? De laatste komt helemaal achteraan

- Welke komt ervoor?

Stuur bij waar nodig.

STAP 3: Ga verder al spelend aan de slag, geef opdrachten en maak zo samen satés.

Bijvoorbeeld:

- Neem eerst een rode vorm. Kleef die op aan het begin van je saté. Dat is de eerste vorm.

- Neem nu een groene vorm. Kleef die naast de rode. Dat is de tweede vorm. Hij komt op de tweede plaats.

- De volgende vorm is een blauwe vorm. Die komt straks in het midden.

- Naast de blauwe vorm komt een oranje vorm. Klaar? Kleef maar op het stokje.

- We sluiten af met een gele vorm. Geel is de laatste.

- Is iedereen klaar? Kijk eens rond. Zijn alle satés hetzelfde?

Controleer samen door de kleurcode te benoemen. Kleuters gaan met hun vinger van links naar rechts over de kleuren die je noemt: rood-groen-blauw-oranje-geel

Doe nu hetzelfde en benoem de vorm: maan-vierkant-rechthoek-hart-ster. Bevraag de kleuters. Klopt het? Heb je je nergens vergist?

STAP 4: Als de kleuters stap 1 tot en met 3 onder de knie hebben, kunnen ze individueel aan de slag.

Toon de opdrachtkaarten van werkkaart 4 en laat de kleuters zelf proberen. Lees eventueel samen met hen de opdrachtcode en verbeter of corrigeer waar nodig.

Gebruik zo veel mogelijk rijke taal. Benoem de vorm, kleur en plaats.

TIP: Kleef twee opdrachtkaarten achter elkaar om een opdracht langer en moeilijker te maken. Of maak de opdrachtkaarten korter door vormen weg te knippen. Voorzie voldoende experimenteertijd.

ACTIVITEIT 3

Zoektocht: op zoek naar de juiste vorm

Doel: Verstop de verschillende vormen in water, mais, bonen of zand. Speur je mee? Kun je ze allemaal vinden?

OD LO 1.29 De kleuters kunnen klein-motorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurigheid gedoseerd en ontspannen uitvoeren.

OD LO 1.30 De kleuters kunnen de functionele grepen gebruiken voor het hanteren van voorwerpen.

OD WIS 2.4 De kleuters kunnen in concrete situaties handelingen uitvoeren met vormen, grootheden en figuren, in functie van een kwalitatief kenmerk.

OD WIS 2.1 De kleuters kunnen handelend en verwoordend twee dingen op hun kwalitatieve eigenschap vergelijken.

OD NED 2.5 De kleuters kunnen iemand of iets beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of een specifieke eigenschap.

BENODIGDHEDEN

- werkkaart 5

- werkkaart 6

- velcro

- bak of ontdektafel

- materiaal voor in de bak, bijvoorbeeld maiskorrels, bonen, water of zand

- tang, pincet of lepel om te grijpen of scheppen - (optioneel) bakken in de kleuren van de vormen

WERKWIJZE

- Print werkkaart 5 per kleuter, lamineer ze en kleef velcro (harde kant) op elke vorm.

- Print werkkaart 6 per kleuter en knip alle vormen uit. Lamineer de vormen en kleef een stuk velcro (zachte kant) op de achterkant.

- Vul je bak met een materiaal naar keuze: mais, bonen, water, zand

Toon werkkaart 5 aan de kleuters.

Bekijk samen de uitgeknipte vormen van werkkaart 6

Laat de kleuters de vormen op de juiste plaats kleven.

Verstop nu samen de vormen in de mais (of in een ander materiaal, zoals zand, bonen, water …).

Zorg ervoor dat ze met de afbeelding naar boven liggen.

Laat de kleuters met een pincet of een ander grijpgereedschap op zoek gaan naar de vormen.

TIP: Voorzie verschillende soorten grijpgereedschap, afhankelijk van het materiaal waarmee je de bak vult. De kleuters mogen niet met de handen werken.

Hebben de kleuters een vorm gevonden? Dan kleven ze die op identiek dezelfde figuur op werkkaart 5. Wie kan alle vormen vinden?

TIP: In plaats van werkkaart 5 om de vorm op te kleven kun je ook gekleurde bakken aanbieden. De kleuters sorteren de vorm dan bij de juiste kleur. Dat kan een eerste stap zijn om de vormen te leren kennen. In een latere fase kunnen ze de vormen op de werkkaart kleven.

VARIATIE

Doel: Gebruik het materiaal als bingospel.

OD WIS 1.2 De kleuters kunnen met aanwijzing vijf dingen correct (simultaan) tellen en daarna zeggen hoeveel dingen er geteld zijn (resultatief).

OD WIS 1.1 De kleuters kunnen handelend en verwoordend de ene concrete hoeveelheid dingen vergelijken met een andere hoeveelheid dingen. Bij het verwoorden gebruiken zij daarbij de passende hoeveelheidsbegrippen (evenveel / niet evenveel dingen, veel/weinig dingen, te veel / te weinig dingen, dingen over / dingen te kort, meer/minder dingen, meest/minst dingen).

OD NED 2.5 De kleuters kunnen iemand of iets beschrijven volgens kleur, vorm, grootte of een specifieke eigenschap.

- Gebruik de geknipte vormen van werkkaart 6

- Print werkkaart 5 per drie kleuters en verknip ze tot drie kaarten waar telkens vijf verschillende vormen op staan. Kleef een stuk velcro (harde kant) op elke vorm.

Doe alle vormen in een zak. Elke kleuter krijgt een kaart met vijf vormen. De kleuters trekken om de beurt een vorm uit de zak en kijken op hun kaart. Als de vorm op hun kaart staat, kleven ze die op de juiste plaats. Anders gaat hij weer in de zak. Heb je die vorm al? Dan gaat de beurt naar de volgende. Is je kaart vol? Bingo! Je hebt gewonnen.

Tijdens het spelen benoem je zo veel mogelijk de vormen die de kleuters nog nodig hebben of al gevonden hebben.

Tel tussendoor:

- Hoeveel heb jij er al gevonden?

- Hoeveel vormen moet je nog zoeken?

- Wie heeft de meeste gevonden?

ACTIVITEIT 4

Stempelen met vormen

Doel: Samen stempel je allerlei vormen op papier. Misschien kun je zelfs een plaat uit het boek namaken?

OD LO 1.29 De kleuters kunnen klein-motorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurigheid gedoseerd en ontspannen uitvoeren.

OD MUVO 1.3 De kleuters kunnen kleur, lijn, vlak, ritme, vorm en versiering onderscheiden en de ontdekking van beeldelementen verwoorden.

OD MUVO 1.5 De kleuters kunnen impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.

BENODIGDHEDEN

- boek: De wereld van Worm - Vormen - wc-rollen

- (zwart) papier

- verf in verschillende kleuren

verfschalen

- (optioneel) papiertape

(optioneel) viltstiften

WERKWIJZE

Plooi de wc-rollen in de vorm van een hart, een vierkant, een rechthoek en een driehoek. Dat is niet moeilijk: plooi de cirkelvormige wc-rol tot de vorm die je wilt en wrijf stevig op de gemaakte plooien zodat de nieuwe vorm blijft staan. Zo maak je de stempels waarmee de kleuters straks kunnen stempelen.

STAP 1: Neem het prentenboek en bekijk samen met de kleuters de pagina’s van de verschillende vormen: een kraan van verschillende vierkanten op elkaar, een vlinder van driehoeken Bespreek kort de verschillende tekeningen en welke vorm daarvoor werd gebruikt.

STAP 2: Alle kleuters doen een schort aan en kiezen een papier. Zwart papier geeft een mooi effect.

Ze gaan aan de slag met de geplooide wc-rollen. De kleuters maken verschillende vormen door de wc-rollen met de geplooide kant in de verf te dippen en op hun papier te stempelen. Zo kunnen ze experimenteren met de mogelijkheden die de wc-rollen en de verf bieden. Stempel mee met de kleuters.

STAP 3: Met de kleuters die dat willen, kun je nu focussen op de vormgeving. Probeer een tekening uit het boek na te maken aan de hand van de vormen. Doe dat eerst samen, stap voor stap.

Als de verf droog is, kun je met viltstift accenten aanbrengen. Verknip de kunstwerken zodat je een collage van verschillende tekeningen hebt.

Je kunt er ook voor kiezen om de kleuters te laten werken op basis van enkele vormen.

Bijvoorbeeld:

- Voorzie het lijf van de vlinder en laat de kleuters zelf de vleugels stempelen.

- Voorzie de haak van de kraan en laat de kleuters de basis stempelen.

- Teken de strik van een cadeau en laat de kleuters het vierkante pakje stempelen.

TIP: Soms is het bij een stempelactiviteit handig als je het papier vastkleeft met enkele stukjes papiertape. Het papier heeft de neiging om omhoog te komen bij het stempelen zodat het steeds verschuift en het resultaat minder mooi is. Het belangrijkste blijft natuurlijk wel dat de kleuters het leuk vinden om te stempelen. Het resultaat is bijzaak.

TIP: Kleef een groot papier op tafel en maak een groepswerk. Teken verschillende geometrische figuren, dezelfde die je aanbiedt om te stempelen. De kleuters stempelen de grote vorm vol met hun wc-rolstempels. Of teken een kraan, vlinder, trein … zoals in het boek, en laat de kleuters aanvullen door op de juiste plaats met de juiste vorm te stempelen.

Worm van chenilledraad

Doel: Worm kan zich in verschillende vormen veranderen. Wij maken ook zo’n grappige worm. Knutsel je mee? Laat je hem ochtendgymnastiek doen? Of verzin je een nieuwe vorm?

OD MUVO 1.3 De kleuters kunnen kleur, lijn, vlak, ritme, vorm en versiering onderscheiden en de ontdekking van beeldelementen verwoorden.

OD LO 1.29 De kleuters kunnen klein-motorische vaardigheden in verschillende situaties voldoende nauwkeurigheid gedoseerd en ontspannen uitvoeren.

OD MUVO 1.5 De kleuters kunnen impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.

BENODIGDHEDEN - chenilledraad

- grote parels

- strijkparels in verschillende kleuren

WERKWIJZE

Teken vooraf op elke grote parel een mond en ogen.

Worm kan zich in allerlei vormen veranderen. Bekijk samen met de kleuters de verschillende vormen die Worm kan aannemen.

Elke kleuter krijgt een stuk chenilledraad, een grote parel en een handvol strijkparels. Maak de grote parel vast aan de chenilledraad: dat is het hoofd.

Daarna rijgen de kleuters strijkparels aan de chenilledraad. Daarvoor gebruiken ze zo veel kleuren als ze willen, net zoals de vele kleuren die Worm heeft in het boek.

Als de kleuters voldoende parels aan de draad geregen hebben, sluit je de staart door die om te buigen. Zo kunnen de parels niet loskomen.

Als de wormen klaar zijn, kunnen de kleuters ze in verschillende vormen buigen. Gebruik het boek met de afbeeldingen van Worm en laat de kleuters hun worm buigen aan de hand van de prenten. Misschien bedenken ze wel een nieuwe vorm?

NOG MEER INSPIRATIE

Laat de kleuters in de klas op zoek gaan naar vormen. Verzamel materialen en bespreek. Of ga op zoek naar een specifieke vorm: verzamel alle ronde voorwerpen, alle vierkante voorwerpen

Maak foto’s van de gevonden voorwerpen en print ze. Maak brievenbussen van schoendozen en zet op elke brievenbus een tekening van een vorm: vierkant, rond De kleuters kunnen de foto’s dan sorteren in de juiste brievenbus.

- Als verrijking kun je vormen op auto’s kleven. Maak op je mat of op de grond parkeervakken met tape. Kleef daar dezelfde vormen op als op de auto’s. De kleuters parkeren de auto in het juiste vak.

Je kunt ook garages maken met schoendozen en daar vormen op kleven of tekenen. Laat de kleuters de auto in de juiste garage rijden.

- Bied papieren borden aan: dat zijn pizza’s. De kleuters mogen die beleggen met verschillende toppings. Leg de vormen klaar en maak boodschappenlijsten waarop staat wat de kleuters op hun pizza mogen leggen. Gebruik de volgende vormen:

- geel vierkant: kaas

- rode cirkel: salami

- roze rechthoek: hesp

- rode/groene maan: paprika

Hoeveel stukken paprika mogen op de pizza? Laat de kleuters hun pizza vullen aan de hand van hun boodschappenlijst en controleer.

- Heb je een logiset in de klas? Gebruik die om de kleuters te laten voelen aan de vormen. Geef een logiblok. Laat de kleuter voelen en kijken. Geef taal aan wat je ziet en wat de kleuter doet.

- Wat voel je?

- Is het rond?

- Zijn er hoeken? - Hoeveel hoeken tel je?

Stop van elke vorm een logiblok in een zak. Laat de kleuter nu in de zak voelen en op zoek gaan naar hetzelfde blok. Je zult merken dat dat op de duur best vlot gaat. Benoem terwijl de kleuters voelen. Wat voel je?