Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappij
INHOUDSTAFEL
1 Hoofdstukoverzicht 51
2 Leerdoelen 51
3 Interacties tussen informatietechnologie en samenleving 51
3.1 Digitalisering 55
3.1.1 IT-markt 56
3.1.2 IT-maturiteit 57
3.1.3 Digitale kloof 58
3.2 Globalisering 61
3.3 Outsourcing 62
3.4 Werk 64
3.4.1 Prognoses van banenverlies en banengroei door invoering van IT 64
3.4.2 Telewerken 67
3.4.3 Participatie 67
3.5 Vrije tijd 68 3.6 Milieu 70 3.7 Beveiliging 72
4 Veranderende bedrijfsmodellen 75
4.1 Bedrijfsmodellen 75 4.2 Informatietechnologie en bedrijfsmodellen 77
5 Werkterreinen van beleidsinformatici 78
5.1 IT-arbeidsmarkt 78
5.2 IT binnen de organisatie 79
5.2.1 Integratie van de IT-afdeling in de organisatiestructuur van de onderneming 79 5.2.2 De IT-afdeling: kostenplaats versus profitcenter 81
5.2.3 Invloed van de bedrijfsgrootte 82 5.3 IT-functieprofielen 82
6 De belangrijkste punten 86
7 Literatuur 87
1 Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de wisselwerking tussen de huidige ontwikkelingen in IT en de samenleving. Met name de thema’s digitalisering, globalisering, outsourcing, werk, vrije tijd, milieu en veiligheid worden in dit verband besproken. Vervolgens beschrijven we de arbeids marktsituatie voor beleidsinformatici en gaan we in op de organisatie van IT en de individuele IT-functieprofielen.
2 Leerdoelen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kansen en risico’s van informatietechnologie voor de werkge legenheid, de welvaart en de ontwikkeling van de samenleving, het bedrijfsleven en het individu. Na het verwerken van dit hoofdstuk moet je de economische sleutelpositie en de sociaal-politieke betekenis van informatietechnologie kunnen deuitleggen;maatschappelijke effecten van informatietechnologie kennen en in staat zijn die te integreren in het ontwerp van informatiesystemen; in staat zijn rekening te houden met de sociale omgeving waarbinnen IT wordt gebruikt. Voorbeelden van zulke sociale omgevingen zijn de bedrijfscontext, bepaalde bevolkingsgroepen, ontwikkelde versus ontwikkelingslanden enzovoort; kunnen aantonen wat het effect is van informatiesystemen op globalisering, outsourcing, milieu en inzichtveiligheid;hebben in de verschillende dimensies van IT-ontwikkelingen en de mogelijkheden her kennen die worden geboden bij het ontwerpen van nieuwe, op informatiesystemen gebaseerde debedrijfsmodellen;loopbaanvooruitzichten op lange termijn voor specialisten in beleidsinformatica kunnen be oordelen en kunnen uitleggen wat de belangrijkste werkdomeinen zijn waarin beleidsinformatici actief zijn.
3 Interacties tussen informatietechnologie en samenleving
De afgelopen decennia is informatietechnologie op steeds meer terreinen van de samenleving doorge drongen, en steeds intensiever en sneller. De samenleving omvat ons allen, dat wil zeggen de mensen die samenleven, werken en handelen en direct of indirect met elkaar in interactie treden; ze kan in verschillende subsystemen onderverdeeld worden. Op het laagste sociale niveau zien we subsystemen van individuen die samenleven in het verband van het gezin, het huishouden, een kliek, een club of het bedrijf waar ze werken. Op een hoger niveau zien we ondernemingen die ingebed zijn in subsyste men zoals een markt, een gemeenschap, een bedrijfstak, een toeleveringsketen of een inkoopgemeen schap. Nog een niveau hoger staan de subsystemen van staten of landen, gemeenschappen van staten (zoals de EU), economieën en vrijhandelszones (zoals de EER in Europa, de NAFTA in Amerika, de APTA in Azië of het TPP in de regio van de Stille Oceaan). Het meest omvattende en dus hoogst gerangschikte sociale systeem (supersysteem, hypersysteem) is de mensheid als geheel (zie figuur 1).
De afzonderlijke subsystemen van de samenleving zijn sterk met elkaar verbonden. Veranderingen van de economische systemen kunnen daarom niet worden beoordeeld zonder rekening te houden met de werk- en dagelijkse levenscontext van mensen. Veranderingen op deze gebieden kunnen op hun beurt alleen worden besproken in de context van veranderingen in de betrekkingen tussen staatsentiteiten en internationale betrekkingen. Daarom moet worden gekeken naar de veranderingen in het sociale leven als geheel die het gevolg zijn van of worden veroorzaakt door informatietechnologie.
Figuur 1 Interacties tussen informatietechnologie en maatschappelijke subsystemen
Verenigingen MensheidHuishoudensStatendeheidsgevoelVerantwoordelijk-vanIS-ontwikkelaar
Indivi-duen Bedrijven GemeentenMarkten Kliekjes
Economiebeleid en IT-promotie overheidRechtssysteem
IT-e IT-governanceectenbeoordeling, GemeenschappenEconomieënvan staten EcologischeBeleidswerkingvanITwerkingvanIT SocialewerkingvanITCulturelewerkingvanIT
Voordat met de ontwikkeling van nieuwe informatiesystemen of de verbetering van bestaande sy stemen wordt begonnen, moeten de mogelijke gevolgen worden geanalyseerd en geëvalueerd. Dit soort IT-impactanalyse moet de verwachte positieve effecten (voordelen) vergelijken met de mogelijke negatieve effecten (gevaren). De ongewenste IT-gevolgen moeten zo veel mogelijk worden beperkt of vermeden. Negatieve effecten kunnen echter alleen van positieve effecten worden onderscheiden door ze te evalueren ten opzichte van de doelstelling van de betrokken actor. Dat roept de vraag op wie de doelstellingen formuleert en op welk sociaal-economisch geconditioneerd machts- en waardesysteem het doel is gebaseerd. Informatiesystemen hebben bijna altijd zowel positieve als negatieve effecten, en het is vaak een kwestie van individuele beoordeling of de nadelen worden aanvaard om van de voordelen te kunnen genieten.
VOORBEELD
Veel smartphonegebruikers accepteren bijvoorbeeld dat hun gebruiksgedrag door apps wordt gevolgd en dat deze data door de fabrikant voor reclamedoeleinden worden gebruikt of doorverkocht. Soms hebben gebruikers de keuze tussen een gratis versie met advertenties of een betaalde versie zonder advertenties. In vele gevallen is er echter geen alternatief: ofwel aanvaardt de gebruiker ‘met tegenzin’ voorwaarden die voor hem ongunstig zijn op het gebied van gegevensbescherming en reclame, of hij kan het programma niet gebruiken. Hetzelfde geldt voor zoekmachines op het internet (zoals Google, Bing), e-mail en short message-diensten (zoals Gmail, Twitter, WhatsApp) of sociale netwerken (zoals Facebook, Instagram).
In veel gevallen is het ook zo dat de IT-voordelen in één systeem leiden tot nadelen in een hoger, secundair of stroomafwaarts systeem.
VOORBEELD
Neem bijvoorbeeld een modale student die in een gedeelde flat woont met collega’s. Hij is in het bezit van een laptop, een tablet en een smartphone, en hij maakt intensief gebruik van het internet. Hij vond zijn flat via een vastgoedplatform, winkelt online voor boeken, kleding, schoenen, huishoud toestellen en consumentenelektronica bij grote postorderbedrijven zoals Amazon en Zalando, boekt reizen en hotelkamers online bij spoorwegen, luchtvaartmaatschappijen en reisplatformen (zoals Booking), leest online kranten en tijdschriften, is gebruiker van de muziekstreamingdienst Spotify en communiceert met vrienden en medestudenten via Facebook, dat hij ook gebruikt voor online dating. Hij gebruikt het online banksysteem van zijn bank om zijn rekeningsaldo te controleren en overschrijvingen te doen, en het e-learningsysteem van zijn universiteit om te leren. Het internet ver gemakkelijkt dus zijn werk, huishoudelijke taken en vrijetijdsbesteding. In ruil daarvoor aanvaardt hij dat zijn privacy in gevaar is en dat hij herhaaldelijk wordt geconfronteerd met aanvallen van phishing en malware. Hij ziet verder de groeiende afhankelijkheid van informatietechnologie als een bijko mend gevaar. Als mobiele telefoons en het internet zouden uitvallen, zou het uiterst moeilijk zijn om in contact te komen met vrienden, familie en zakenpartners.
Wat zijn de gevolgen van het typische IT-gebruiksgedrag van miljoenen consumenten voor detail handelaren, reisbureaus, uitgevers, banken, postdiensten enzovoort? IT-bedrijven, internetdetailhan delaars en dienstverleners groeien sterk en hebben nieuwe banen gecreëerd. Kleinere fysieke winkels hebben hun deuren moeten sluiten omdat ze niet meer kunnen concurreren: eerst de handelaars voor goederen die via het internet kunnen worden gedeeld (zoals nieuws, muziek, video’s) en vervol gens steeds meer de handelaars van fysieke producten (zoals gedrukte boeken, kleding, schoenen, huishoudelijke apparaten). Verder verdwijnen kleine reisbureaus die zich niet op tijd specialiseerden in adviesintensieve marktniches. Banken, verzekeringsmaatschappijen en postexploitanten zijn hun netwerken van bijkantoren aan het afslanken. Dat heeft op zijn beurt negatieve gevolgen voor hun personeel of voor de vervanging van beschikbare werkplaatsen, wat zijn weerslag heeft op hogere systemen zoals de getroffen gemeenten, sectoren en nationale economieën. Vaak zien de getroffenen echter helemaal geen verband met informatietechnologie – filialen moeten worden gesloten wegens de ‘afnemende vraag’.
In de meeste gevallen maken slechts één of enkele pioniersbedrijven aanvankelijk gebruik van het ra tionaliserings- en faciliterend potentieel van de informatietechnologie, voordat vele andere bedrijven in de sector om concurrentieredenen (moeten) volgen.
Omdat in veel gevallen de verhoopte positieve en gevreesde negatieve effecten niet of slechts gedeel telijk optreden tijdens de werking van het systeem, en er daarnaast vaak ook neveneffecten zijn, is het noodzakelijk de gevolgen gedurende de hele levenscyclus van de informatiemaatschappij in het oog te houden. Het tijdsverloop van de effecten is een bijzonder belangrijk onderdeel van de impactevaluatie van IT, omdat de veranderingen die het gevolg zijn van informatietechnologie vaak slechts geleidelijk en met een aanzienlijke vertraging merkbaar worden. Dat geldt op zijn beurt ook voor maatschappelijke systemen op hoger en lager niveau.
Of de elektronische distributiemogelijkheden daadwerkelijk zullen leiden tot de eliminatie van tus senpersonen (mediators) in een handelsketen, is in de wetenschap en de praktijk nog steeds voer voor discussie.De
theorie van desintermediatie stelt dat producenten de diensten van de tussenpersonen zullen overnemen, rechtstreeks met de klanten zullen communiceren en een deel van de gewonnen winst aan hen doorgeven. Dat maakt de waardeketen korter. De theorie van herbemiddeling stelt dat tussenpersonen zullen blijven bestaan in een op het inter net gebaseerde zakenwereld, maar dat zij anders zullen zijn dan vandaag. Tussenpersonen (zowel
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijelektronisch als fysiek) verminderen bijvoorbeeld het aantal noodzakelijke contacten tussen marktdeelnemers, zodat leveranciers en consumenten terugvallen op de diensten van een tus senpersoon, hoewel de leveranciers die zelf zouden kunnen verlenen. Volgens deze theorie blijven waardeketens even lang als voorheen.
Nieuwe, gespecialiseerde tussenpersonen kunnen de efficiëntie van de uitwisselingsprocessen tussen producent en consument verhogen en de kwaliteit van de dienstverlening in het algemeen verbeteren. De theorie van desinteremediatie stelt dat de vermindering van de informatiekosten en het gebruik van een verbeterde informatie-infrastructuur nieuwe zakelijke kansen creëren voor tussenpersonen waardoor de waardeketens uitbreiden. Er ontstaan nieuwe diensten, waarvan de meeste gebaseerd zijn op informatietechnologie.
In veel gevallen is de informatietechnologie slechts één van de factoren die bepalend is voor de steeds snellere veranderingen in de economie en de samenleving. In wat volgt zullen enkele specifieke maat schappelijke trends in detail besproken worden die de ambivalente rol van de informatietechnologie goed illustreren (zie figuur 2).
Merk op dat er naast deze trends nog vele andere probleemgebieden zijn, zoals de gevaren van de sterke IT-afhankelijkheid van veel bedrijven, hele sectoren of nationale economieën.
Figuur 2 Wisselwerking tussen informatietechnologie en maatschappij in specifieke probleemgebieden en maat regelen ter voorkoming van ongewenste IT-effecten
vVerantwoordelijkheidsgevoelanIT-professionals
Vrije tijd MilieuBeveiliging
IT-e IT-governanceectbeoordeling,
DigitaliseringtechnologieInformatie- GlobaliseringOutsourcing
Werk
3.1 Digitalisering
De laatste jaren zijn de termen ‘ digitalisering’ en ‘ digitaal’ synoniemen geworden voor informa tietechnologie en het gebruik van IT. Er wordt gesproken over de digitalisering van de economie, de digitalisering van het onderwijs, de digitale arbeidsmarkt, digitaal bestuur, digitale gezondheid, digitaal beleid, digitaal geld, digitale reservaties, digitale agenda enzovoort. Voor regeringen en sec tororganisaties is digitalisering een wondermiddel om het concurrentievermogen van de economie en daarmee de werkgelegenheid en de welvaart in de toekomst veilig te stellen. In het regeerakkoord van de Vlaamse regering van 2018 komt het toverwoord 108 keer voor.
De term digitalisering beschreef oorspronkelijk de omzetting van analoge gegevens, voorgesteld door continue functies, naar digitale data, weergegeven door tekens, die door de computers verwerkt kunnen worden. Sinds het midden van de jaren 2010 wordt het woord ook vaak gebruikt als syno niem voor het toenemende gebruik van IT om vooruitgang te boeken door middel van veranderde processen en nieuwe concepten in het bedrijfsleven en de samenleving. Ook de term digitaal heeft een verandering in betekenis ondergaan en wordt vaak gelijkgesteld met ‘informatietechnologie’ of ‘door computers ondersteund’.
Computers worden al lang gebruikt in een streven naar productiviteitswinst en concurrentievoor delen. In een recenter verleden is het innovatiepotentieel van de informatietechnologie meer op de voorgrond getreden. In de afgelopen twee decennia waren het vooral het internet en de verspreiding van mobiele toestellen die nieuwe mogelijkheden creëerden voor het bedrijfsleven. De huidige uitda gingen omvatten: het verhogen van de IT-beveiliging; het uitbesteden van gegevensverwerking aan online datadienstverleners (cloudcomputing); het internet of things, zoals de vervaardiging van producten op maat van de individuele klant aan de hand van sterk end-to-end geconnecteerde zelfsturende productieprocessen (Industrie 4.0);
het aanpassen van de klanteninteractie aan de ervaringen en verwachtingen van specifieke klant groepen over alle communicatiekanalen heen (digital customer experience ; afkorting: DCX); het beheer en de analyse van zeer grote, diverse databronnen (big data); de verdere ontwikkeling van internetportalen; de automatisering van menselijke interacties door middel van machine learning en expertsyste men, door spraakherkenning en -besturing van apparaten, en door robots (artificiële intelligentie); de uitbreiding van het gebruik van virtual en augmented reality; het gebruik van decentraal beheerde grootboeken, bijvoorbeeld met blockchains, om transacties in bedrijfsoverschrijdende processen vast te leggen.
Voor zowel gebruikers als IT-consultants is het een complexe en continue taak om deze uitdagingen te overwinnen en zo bedrijfsprocessen en bedrijfsmodellen te transformeren. De meeste bedrijven staan echter nog helemaal aan het begin van deze transformatie (bron: BitKom).
Deze uitdagingen zullen in de volgende hoofdstukken in detail worden besproken. Verder wordt in sectie 3.2 aan de hand van een voorbeeld uit de automobielindustrie aangetoond welke drastische veranderingen het gebruik van de moderne informatietechnologie kan teweegbrengen.
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijHoofdstuk weg
3.1.1 IT-markt
De bedrijven in de IT-sector, die de IT transformatie in alle domeinen van de samenleving onder steunen met hardware, software en diensten, profiteren het meest van de digitaliseringsgolf. Eind 2017 kwamen de vijf meest waardevolle bedrijven ter wereld allemaal uit deze sector en hadden ze hun hoofdkantoor in de Verenigde Staten (zie figuur 3). De investeringsmaatschappij Berkshire Hathaway, op de zesde plaats, werd gevolgd door twee andere internetbedrijven, Tencent Holdings en Alibaba uit China.
Figuur 3 De meest waardevolle IT-bedrijven ter wereld (marktwaarde eind 2017) Marktwaarde eind 2017 in miljard euro
Wereldwijd wordt de omzet van IT-producten en -diensten in 2018 geraamd op 3,29 biljoen euro. Dat komt overeen met een stijging van 2,2 % ten opzichte van 2017 (bron: BitKom).
IT en ICT zijn afkortingen voor respectievelijk ‘informatietechnologie’ en ‘informatie- en commu nicatietechnologie’. Beide afkortingen worden vaak verwisselbaar gebruikt. Wij gebruiken de term informatietechnologie of de afkorting IT en rekenen impliciet ook de com municatiecomponent daartoe.
Internationaal groeien de IT-markten in China en India het snelst. Met een wereldwijd marktaandeel van 31 % zijn de Verenigde Staten veruit de grootste IT-markt, de EU is goed voor 19,4 %, China voor 13,3 % en Japan voor 6,9 % (bron: BitKom).
In België bedroeg de omzet van de IT-sector in 2018 circa 40 miljard euro. Tabel 1 toont de ontwik keling van de omzet in het algemeen en in de afzonderlijke marktsectoren.
AppleAlphabet(Google) Microsoft Amazon Facebook HoldingsTencent AlibabaTabel 1 Omzetontwikkeling op de Belgische IT-markt (bron: FOD Economie)
IT-markt België
Omzet in miljoen euro 2016 2017 2018
Productie van IT-apparatuur 2.564 2.623 2.610
Elektronische onderdelen en printplaten 1.738 1.748 1.743
Computers en randapparatuur 93 104 98
Communicatieapparatuur 610 651 652
Consumentenelektronica 123 120 117
Groothandel in IT-apparatuur 4.222 5.569 7.831
Uitgeverijen van software 117 150 268 Telecommunicatie 11.947 11.871 11.773
Softwareontwikkeling en IT-consultancy 11.369 12.353 14.238
Gegevensverwerking, webhosting 2.516 2.582 2.943
Reparatie van IT-apparatuur, webportalen 53 56 51
Totaal 32.788 35.204 39.741
De markt van software-uitgeverijen groeide het sterkste in 2018 (79 % stijging t.o.v. het voorgaan de jaar). In vergelijking met andere IT-markten is dat echter een relatief kleine markt. Als we de grootte van de markten mee in rekening nemen, zijn de opmerkelijkste steigers de groothandel in IT-apparatuur (markt van circa 8 miljard euro; 40 % stijging t.o.v. het voorgaande jaar) en de sector van softwareontwikkeling en IT-consultancy (markt van 14 miljard euro; 15 % t.o.v. het voorgaan de jaar). Het aantal bedrijven in de IT-sector is gegroeid van ongeveer 36.000 in 2013 tot ongeveer 43.000 in 2018 (bron: FOD Economie).
De IT-markt is een mondiale markt. De meerderheid van de in België aangekochte IT-apparatuur wordt geproduceerd in het buitenland. De IT-handelsbalans vertoont een tekort van 4,5 miljard euro. Anderzijds komen er ook grote groei-impulsen voor Belgische IT-bedrijven uit het buitenland. In 2018 verdienden Belgische IT-bedrijven meer dan 7 miljard euro aan export (bron: FOD Economie).
3.1.2 IT-maturiteit
Het gebruik van moderne informatietechnologie heeft een aanzienlijke invloed op de welvaart en de ontwikkelingsvooruitzichten van nationale economieën, ondernemingen en personen. Maar in hoeverre zijn de bedrijven in een land in staat om de informatietechnologie doeltreffend te gebruiken?
De IT-maturiteit van landen wordt bepaald aan de hand van benchmarks van een groot aantal afzonderlijke criteria die de kwaliteit meten van de IT-infrastructuur en de IT-mogelijkheden voor consumenten, bedrijven en overheden.
VOORBEELD
Zo publiceert het Economisch Wereldforum in samenwerking met INSEAD en Cornell University jaarlijks een wereldwijd IT-rapport (The Global Information Technology Report) dat gebruikmaakt van een Networked Readiness Index (NRI). Deze index meet het vermogen van landen om banen, groei en welvaart te creëren door middel van IT. De benchmark is gebaseerd op 53 afzonderlijke criteria op het gebied van politieke en regelgevende randvoorwaarden, een economisch en innovatiebevorderend klimaat, infrastructuur, betaalbaarheid, onderwijsniveau, individueel IT-gebruik, IT-gebruik in de be drijfswereld en IT-gebruik bij overheidsdiensten. In het algemeen worden zowel in de ontwikkelde als
de minder ontwikkelde landen stijgende trends gemeten wat betreft de beschikbaarheid van IT en het internetgebruik. Het verslag laat echter aanzienlijke verschillen tussen arme en rijke staten zien. Van de 139 staten die in het verslag van 2016 aan bod komen, voeren hoogontwikkelde Zuidoost-Aziatische staten (Singapore en Japan), Noord- en Midden-Europese landen (Finland, Zweden, Noorwegen, Nederland, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg) en de Verenigde Staten de lijst aan. Deze top 10-landen worden gekenmerkt door een hoog inkomen per capita, een hoog IT-gebruik, sterke IT-innovatie, alsook regeringen die IT bevorderen. België staat op de drieëntwintigste plaats wat betreft de Networked Readiness Index en op de vierde plaats wat betreft het niveau van ITvaardigheden en opleidingen. Het IT-gebruik bij de overheid (42ste plaats) en de betaalbaarheid van onder andere mobiel en breedbandinternet (62ste plaats) zijn dan weer duidelijk voor verbetering vatbaar. Nederland staat zelfs op de vierde plaats wat betreft de Networked Readiness Index. Maar ook daar zien we ruimte voor verbetering met een 83ste plaats wat betreft betaalbaarheid van onder andere mobiel en breedbandinternet.
Er is zowel in Europa als Azië een sterke kloof tussen Noord en Zuid. Onderaan op de ranglijst staan de armere landen in Midden- en Zuid-Amerika, Zuid-Azië en Afrika (landen ten zuiden van de DeSahara).landenvergelijkingen
op basis van afzonderlijke IT-indicatoren, zoals de verspreiding van mobiele telefoons en pc’s, de penetratiegraad van breedbandaansluitingen, het aantal computers dat op het internet is aangesloten en het aantal internetgebruikers, brengen ook een sterke Noord-Zuidkloof aan het licht op bijna alle deelmarkten. De opkomende markten in Azië en in toenemende mate ook in Afrika zijn evenwel bezig met een inhaalbeweging.
Indicatoren zoals de maturiteit van de informatie-economie worden in de eerste plaats op macro-eco nomisch niveau gebruikt om landen met elkaar en in de tijd te vergelijken. Deze vergelijkingen kunnen ook focussen op specifieke criteria of groepen van criteria. Dat laat toe de huidige stand van zaken, de ontwikkeling, alsook de zwakke punten en het potentieel voor verbetering in kaart te brengen. Voorts kunnen de benchmarks worden gebruikt om de wereldwijde digitale kloof tussen staten te identificeren en op te volgen. Naast IT-benchmarks voor landen zijn er ook maturiteitsmodellen voor bedrijven voor de beoorde ling van de IT-infrastructuur en de manier waarop informatiesystemen en software worden ontwik keld en gebruikt.
3.1.3 Digitale kloof
De term digitale kloof kenmerkt verschillen in IT-gebruik en tussen afzonderlijke landen of ver schillende bevolkingsgroepen en gaat ervan uit dat het niet-gebruik van IT leidt tot beperktere ont wikkelingskansen in sociaal en economisch opzicht. Indien diensten bijvoorbeeld alleen in digitale vorm worden aangeboden, worden groepen die niet aan de noodzakelijke randvoorwaarden voldoen, uitgesloten van het gebruik ervan.
In het algemeen kan worden gesteld dat de economische welvaart hoger is in landen met een hoge ITmaturiteit. Dat is echter geen oorzakelijk verband; empirisch kan de invloed van IT op het nationale inkomen niet worden aangetoond.
Figuur 4 Digitale kloof
Identi catieniveau van verschillen
MaatregelengevolgenImpactanalyse:niet-gebrukredenenAnalyseIT-verspreidinginvandeoorzaak:voorhetvanIT
• Landen
• Bevolkingsgroepen (volgens leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, schoolopleiding, beroepsstatus, woonplaats...)
• Ontoereikend aanbod
• Niet nodig
• Onvoldoende competenties
• Hindernissen
• Gebrek aan koopkracht
• Sociale ontwikkeling
• Economische ontwikkeling
• Aangepast economischonderwijs-,entechnologiebeleid
• Particuliere initiatieven
Het IT-gebruik is verder ook ongelijk verdeeld binnen de verschillende bevolkingsgroepen van een specifiek land en het lijkt sterk afhankelijk te zijn van sociaal-demografische en geografische criteria. Uit empirisch onderzoek naar pc-, smartphone- en internetgebruik blijkt dat er in de meeste landen een duidelijk ondervertegenwoordiging is van: vrouwen ten opzichte van mannen; oud versus schoolverlatersjong;in vergelijking met hoger opgeleiden; werklozen versus werkende mensen; lage inkomens vergeleken met hoge inkomens; plattelandsbewoners tegenover stadsbewoners.
Sommige verschillen worden kleiner naarmate de IT-maturiteit van een land toeneemt. Er is bijvoor beeld nauwelijks sprake van een ‘genderkloof’ in het gebruik van IT in de toplanden. Anderzijds lijken zelfs in landen met een hoge IT-maturiteitscore de ‘onderwijskloof’, de ‘inkomenskloof’ en de ‘leeftijdskloof’ wat betreft IT-gebruik nauwelijks te verkleinen.
Er zijn tal van redenen voor het wel of niet gebruik van mobiele telefoons, pc’s, internetdiensten en zovoort. Randvoorwaarden voor IT-gebruik zijn: de behoefte aan IT-gerelateerde informatie- en communicatiemogelijkheden; de beschikbaarheid van een geschikte IT-infrastructuur (beschikbaarheid van computers, netwer ken, software en diensten); kennis over de mogelijkheden van IT (functies en voordelen); de koopkracht om IT-uitrusting en telecommunicatiediensten te kunnen betalen; het vermogen om de apparatuur, software en diensten te bedienen.
Het lijkt erop dat aan al deze voorwaarden moet worden voldaan om het IT-gebruik in een ITontwikkelingsland of bij een IT-benadeelde bevolkingsgroep blijvend te verhogen. Er bestaat echter onenigheid over de meest geschikte maatregelen om de digitale kloof te overbruggen In de geïn dustrialiseerde landen ligt de nadruk op de promotie van concurrentie op de IT-markten, de voor lichting van benadeelde bevolkingsgroepen over de mogelijkheden en voordelen van IT-onderwijs, IT-opleiding voor werklozen en verbetering van de carrièremogelijkheden voor vrouwen in IT. Een bijzonder doeltreffende manier lijkt erin te bestaan om pc’s en internet onder toezicht te plaatsen op plaatsen waar leden van ondervertegenwoordigde groepen toch al tijd doorbrengen (bejaardentehui zen, centra voor werklozen, tehuizen voor daklozen, clubhuizen).
In veel westerse landen zijn wetten uitgevaardigd inzake drempelvrije toegang tot overheidswebsites en mobiele applicaties voor gehandicapten. In Vlaanderen is dat het Bestuursdecreet dat in 2019 in werking trad en de Europese richtlijn inzake toegankelijkheid van overheidswebsites en mobiele ap plicaties uit 2016 implementeert. Een website is toegankelijk als ze zonder beperkingen kan worden gebruikt door alle gebruikers, ongeacht hun fysieke mogelijkheden, bijvoorbeeld ook als die beperkt zicht of beperkte motorische vaardigheden hebben. In de meeste landen zijn de normen van het Web Accessibility Initiative (WAI) van het World Wide Web Consortium (W3C) de basis voor dergelijke Devoorschriften.ontwikkelingslanden
focussen dan weer meer op de uitbouw van de nationale IT-infrastructuur en vragen daarvoor subsidies (‘digitaal solidariteitsfonds’). De meeste geïndustrialiseerde landen doen daar echter niet aan mee en zijn van mening dat een efficiënte, kosteneffectieve IT-infrastructuur zich vanzelf zal ontwikkelen wanneer de IT-markten worden opengesteld en de concurrentie als gevolg daarvan toeneemt.
VOORBEELD
Zo probeert de Alliance for Affordable Internet (A4AI), waarvan wereldwijd meer dan tachtig organisaties uit de overheids- en de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld lid zijn, de voorwaarden te scheppen voor betaalbare internettoegang in ontwikkelingslanden door middel van beleidsadvies, onderzoek en de overdracht van knowhow in het veld. ‘Betaalbaar’ betekent in deze context dat de prijs van 1 GB mobiele breedbandtransmissie 2 % of minder van het maandinko men moet bedragen. A4AI is momenteel actief in Bangladesh, de Dominicaanse Republiek, Ghana, Guatemala, Liberia, Mozambique, Myanmar en Nigeria.
Grote IT-fabrikanten bieden voor ontwikkelingslanden bijzonder goedkope versies van mobiele te lefoons, laptops, tablets en software aan. Er zijn ook talrijke initiatieven van non-profitorganisaties, onderwijsinstellingen en particulieren die pc’s en mobiele telefoons inzamelen die niet meer worden gebruikt maar wel nog perfect werken, en die doorgeven aan instellingen in ontwikkelingslanden. Internetbedrijven ontwikkelen nieuwe, innovatieve netwerkinfrastructuren om plattelands- en af gelegen gebieden te bevoorraden. Enkele voorbeelden zijn het aanbieden van internet via met gas gevulde ballonnen in de stratosfeer (project Loon) of satellieten (project O3B), alsook het aanbie den van gratis (soms beperkte) internettoegang op plaatsen waar de nodige netwerkinfrastructuur al bestaat. Kritische stemmen stellen dat zij daarmee op lange termijn in feite alleen zakelijk eigenbe lang nastreven, dat zij de netneutraliteit schenden als alleen geselecteerde websites gratis zijn, en dat zij de gebruikers westerse waarden zouden opleggen.
VOORBEELD
Het project Internet.org, later omgedoopt tot Free Basics, is een samenwerking tussen Meta Platforms (voorheen Facebook) en zes andere organisaties (Samsung, Ericsson, MediaTek, Opera Software, Nokia en Qualcomm) met als doel betaalbare toegang tot een selectie van internetdiensten aan te
bieden aan minder ontwikkelde landen. In India kreeg dit project in 2015 echter sterke kritiek omdat het de netneutraliteit zou schenden, aangezien Facebook besliste welke diensten via Internet.org be reikbaar waren en welke niet. In 2016 werd het project verbannen in India op last van de plaatselijke Hettelecomreguleringsautoriteit.principevan
netneutraliteit omvat de (morele) eis van niet-discriminerende toegang en gelijke behandeling van data die verzonden worden over het internet. Volgens dit principe mogen online diensten, specifieke soorten informatie, verzenders en ontvangers van data niet bevoordeeld of be nadeeld worden met betrekking tot transmissiesnelheid (bandbreedte) en prijs. E-mails en websites worden zo via het netwerk naar de ontvanger getransporteerd met dezelfde snelheid als muziek, video’s of bestellingen bij online winkelen.
Meer details volgen in het hoofdstuk 'Datacommunicatie en computernetwerken'.
3.2 Globalisering
Globalisering is de toenemende onderlinge verbondenheid van de wereld op economisch, politiek, communicatie- en cultureel gebied. Informatietechnologie, met name internet, is een essentiële voor waarde voor het wereldwijde verkeer van kapitaal en goederen, buitenlandse productie, vervoer en personenverkeer en bevordert de globalisering.
De drijfveren achter de globalisering in de vorm van een wereldwijde arbeidsverdeling waren aanvan kelijk vooral de goedkope transportmogelijkheden en de mogelijkheid om verafgelegen productieves tigingen van op grote afstand te controleren. Bovendien zag men mogelijkheden om productiefacili teiten te verplaatsen naar de plaats waar de markt zich bevond, waar de productiefactoren goedkoop waren en waar minder overheidsvoorschriften (milieubescherming, gegevensbescherming enz.) ver wacht konden worden. Na de verplaatsing van de industriële productie naar het buitenland werden de dienstensector en vooral de computerondersteunde processen steeds meer meegesleurd in de golf van globalisering. Het is dankzij IT dat deze ontwikkeling mogelijk was. Alleen door het gebruik van moderne telecommunicatiemiddelen en software ter ondersteuning van gedistribueerde bedrijfspro cessen kunnen in betrekkelijk korte tijd grensoverschrijdende beslissingen worden genomen en grote afstanden in ruimte en tijd worden overbrugd zonder gebruik te maken van extra vervoermiddelen.
VOORBEELDOm de reikwijdte van globalisering te begrijpen volstaat het de Duitse automobielsector als voorbeeld te nemen. Volgens de Duitse vereniging van de automobielindustrie (VDA) produceerde deze sector in 2017 wereldwijd 16,4 miljoen personenauto’s (een jaarlijkse stijging van 4 %). Dat is bijna een vijfde van de wereldmarkt voor personenwagens (2017: 84,6 miljoen nieuwe auto’s, jaarlijkse stijging van 2 %). Terwijl de buitenlandse productie met 7 % steeg tot 10,8 miljoen eenheden, daalde de bin nenlandse productie licht tot 5,6 miljoen personenwagens (een daling op jaarbasis van 2 %). Ruim driekwart van de in Duitsland geproduceerde auto’s wordt geëxporteerd. Terwijl de binnenlandse productie in de afgelopen tien jaar vrijwel stabiel is gebleven, is de buitenlandse productie meer dan verdubbeld. Meer dan 80 % van de export en de buitenlandse productie van de Duitse automobie lindustrie gaat naar andere Europese landen, China en Noord-Amerika. Opkomende markten zoals China, Brazilië en India en ook de nieuwe EU-landen worden steeds belangrijker. Ongeveer 30 % van de werknemers van de BMW-groep werkt nu in het buitenland, tegenover 40 % bij Daimler en 55 % bij de Volkswagen-groep. De totale omzet van de Duitse automobielindustrie steeg in 2017 met 5 % tot 426 miljard euro, het aandeel van de buitenlandse omzet was 64 %.
IT speelt een belangrijke rol bij autofabrikanten, zowel op commercieel gebied in de vorm van ERPsystemen als op technologisch gebied (productontwikkeling, robots in de assemblagelijnproductie). Verder worden ook diverse IT-systemen gebruikt voor het beheer van de toeleveringsketen.
Toekomstige uitdagingen zijn onder meer het verbeteren van de efficiëntie van voertuigen met verbrandingsmotoren, alternatieve aandrijvingen, infotainmentaanbiedingen (‘auto’s als rijdende smart phones’) en nieuwe mobiliteitsconcepten (zoals autodelen, autonome voertuigen) waarbij de auto niet langer alleen als vervoermiddel wordt beschouwd, maar ook als onderdeel van een genetwerkte samenleving (IoT). Aangezien de nieuwe mobiliteitsconcepten en de eisen van de klant inzake de connected car veel IT-knowhow vereisten op het gebied van mobiele dataverwerking, het connecteren van grote databanken in een netwerk, realtime dataverwerking en -communicatie met zeer grote ge bruikersgroepen, concurreren de autofabrikanten met grote IT-bedrijven zoals IBM, SAP, Apple en Google. De Duitse auto-industrie is van plan om de komende drie tot vier jaar 16 tot 18 miljard euro te investeren in connected en autonoom rijden.
Ondernemingen kunnen profiteren van de kostenverschillen tussen de verschillende landen door hun werk te verplaatsen naar hun eigen fabrieken in goedkopere landen of door terug te vallen op goedkope producenten en dienstverleners in het buitenland (outsourcing).
3.3 Outsourcing
Outsourcing verwijst naar de langdurige, volledige of gedeeltelijke overdracht van taken die vroeger intern door een onderneming werden verricht, aan onafhankelijke, externe producenten en dienst verleners. In het kader van een outsourcingcontract worden de duur van de overeenkomst en de kwaliteit van de te leveren diensten nauwkeurig omschreven.
Redenen voor outsourcing zijn de verhoopte kostenbesparingen op korte en middellange termijn en een toename van flexibiliteit, efficiëntie en kwaliteit, aangezien taken worden uitbesteed aan gespeci aliseerde bedrijven. Tegenargumenten zijn het verlies van kennis, bezorgdheid over de veiligheid, be zorgdheid over de afhankelijkheid van een ander bedrijf en de coördinatiekosten die met outsourcing gepaard gaan. Verder is de beslissing of een onderneming wil gebruikmaken van outsourcing ook een kwestie van veiligheidsbehoeften en risicobeoordeling. IT-outsourcing bleef vroeger meestal beperkt tot het uitbesteden van programmeerwerk, waarbij gebruikgemaakt werd van een lokaal data- en callcenter. Door de stijgende kosten, het tekort aan IT-specialisten en de toenemende concurrentiedruk zijn de laatste jaren echter steeds meer bedrijven overgegaan tot het uitbesteden van complexere processen of van de gehele informatieverwerking.
Internationale outsourcingprojecten zijn alleen mogelijk geworden door de beschikbaarheid van snelle, wereldwijde netwerken voor dataverkeer. Dat heeft nieuwe werkgelegenheidskansen gecre eerd in structureel zwakkere regio’s en jonge industrielanden met een laag salarisniveau en een goed opleidingsniveau.
Offshoring is de volledige of gedeeltelijke overdracht van taken die voorheen in het thuisland werden verricht, naar een eigen afdeling (dienstencentrum) of een onafhankelijke dienstverlener/producent in het buitenland. Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen farshoring – outsourcing naar verre landen (bv. naar China en India) – en nearshoring – outsourcing naar landen dichterbij (bv. Polen, Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië).
In de IT-sector kunnen vaak de grootste besparingen bereikt worden door outsourcing naar lageloon landen. Dat is over het algemeen echter alleen mogelijk indien er weinig interactie vereist is bij de verlening van de diensten, de diensten grotendeels goed omschreven zijn en op zichzelf staan. In vele gevallen is het ondernemersrisico ook groter bij uitbesteding over grotere afstanden en naar andere culturele gebieden dan bij uitbesteding dichterbij.
Terwijl de ontwikkelingslanden offshore-outsourcing via nationale programma’s bevorderen, bestaat er in de geïndustrialiseerde landen en bij de lokale werknemers de terechte vrees voor banenverlies Met de opkomst van cloudcomputing wordt IT vaak uitbesteed aan dienstverleners via het internet. Daardoor weet de gebruiker meestal niet meer waar in de wereld de dataverwerking plaatsvindt. In de informatica is de term ‘cloud’ een metafoor voor computernetwerken waarvan de structuur onbe kend of van ondergeschikt belang is – in dit geval voor het internet.
Het gamma aan mogelijkheden is zeer gevarieerd. Enerzijds zijn er individuele pc- of smartphonege bruikers die een back-up maken van hun adressen, agenda’s, documenten, foto’s, video’s en muziek in de cloud en hiermee automatisch wijzigingen synchroniseren met hun andere toestellen. Anderzijds heb je internationale ondernemingen die hun databases, ERP-systemen, websites enzovoort in de cloud hebben en het dus zonder eigen datacenters kunnen stellen.
Bij cloudcomputing wordt de exploitatie van informatiesystemen geheel of gedeeltelijk uitgevoerd door IT-dienstverleners op het internet. Deze diensten kunnen het gebruik van hardware (computers, opslag, netwerken) en software omvatten.
VOORBEELD
Voorbeelden van diensten in de cloud zijn e-maildiensten zoals Gmail of Outlook, opslagdiensten zoals Dropbox, Amazon Cloud Drive, Google Drive of Microsoft OneDrive, complete platformen zoals Amazon Web Services (AWS) of Microsoft Azure, kantoorsoftwarediensten zoals Google Docs of Microsoft Office 365 en ERP-softwarediensten zoals SAP Business by Design De nieuwste SAP Business Suite S/4HANA wordt zowel voor on-premise-gebruik (in het eigen datacenter van het bedrijf) als voor cloudgebruik aangeboden. Meer daarover in hoofdstukken 'Ondersteuning van ope rationele prestatieprocessen via ERP-systemen' en 'Datacommunicatie en computernetwerken'.
Tegelijkertijd is outsourcing nadelig voor de werknemers en de landen die door het verlies van werk gelegenheid worden bedreigd en getroffen. Voor de onderneming als geheel, het management dat beslist uit te besteden, en de begunstigde landen wegen de voordelen vaak zwaarder door dan de nadelen. Gegeven de huidige sterke internationale concurrentie hebben bedrijven vaak ook weinig andere keuze dan het werk te verplaatsen naar waar dat het meest kostenefficiënt is. Men kan heel duidelijk de verschillende (soms tegenstrijdige) effecten zien van het gebruik van IT in verschillende, sterk met elkaar verbonden subsystemen van de maatschappij die in het begin werden genoemd. Globalisering en outsourcing hoeven lang niet altijd te leiden tot minder banen. Vaak kan het verlies van banen ruimschoots worden gecompenseerd door een versterkte concurrentiepositie en een inno vatief bedrijfsprocessen dat nieuwe banen creëert.
VOORBEELD
Als we het voorbeeld van de de Duitse automobielindustrie bijvoorbeeld hernemen, dan blijkt volgens de VDA dat de kostenrationalisatie van de productie via outsourcing en globalisering sinds de jaren tachtig de belangrijkste ontwikkelingstrend is geweest. Terwijl in het verleden de meeste auto-onder delen door de autofabrikanten zelf werden geproduceerd, zijn de ontwikkeling en de productie ervan steeds meer overgedragen aan zeer gespecialiseerde toeleveranciers. Ook opslag en vervoer, en diensten
zoals informatieverwerking, vastgoedbeheer, veiligheidsdiensten, catering enzovoort zijn uitbesteed. Tegenwoordig zijn leveranciers goed voor 70 % van de waardecreatie. Autofabrikanten concentre ren zich op de ontwikkeling van strategisch belangrijke onderdelen zoals motoren, assemblage en Ondanksmarketing.automatisering, globalisering en outsourcing is het aantal werknemers in de Duitse auto mobielindustrie de afgelopen jaren voortdurend gegroeid: van 701.585 in 2007 tot 818.000 in 2017. Van hen zijn er ongeveer 300.000 in dienst van Duitse toeleveranciers. Daarmee is de automobielin dustrie de op twee na grootste sector van Duitsland, na de informatie-economie en de machinebouw.
3.4 Werk
Werk , en meer specifiek betaald werk, is de beroepsactiviteit die door mensen wordt uitgeoefend om in hun levensonderhoud te voorzien. Vanuit een traditioneel bedrijfsmanagementperspectief is men selijke arbeid een van de productiefactoren naast kapitaal en machines.
Al in de jaren zestig werd gevreesd voor het verlies van banen ‘door computers’. Deze angst is vandaag nog steeds aanwezig in vele sectoren. In feite zijn miljoenen banen verloren gegaan door het gebruik van moderne informatietechnologie, vooral voor niet- of laaggeschoolde werknemers. Tegelijkertijd is het aantal nieuwe beroepen en nieuwe banen echter voortdurend toegenomen. Deze groei is niet ondanks, maar juist dankzij de technologische veranderingen tot stand gekomen.
3.4.1 Prognoses van banenverlies en banengroei door invoering van IT
VOORBEELD
‘Robots nemen onze jobs over? Die alarmkreet wordt regelmatig geslaakt. Ten onrechte, lijkt het. De digitalisering heeft uiteraard een impact op onze arbeidsmarkt. Jobs zullen verdwijnen, andere jobs zullen veranderen.’
‘Uit de analyse van Agoria, dat hiervoor samenwerkte met de Nationale Bank, het Federaal Planbureau, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) en consultant Roland Berger, blijkt dat er vooral vacatures bij komen. “De digitalisering en de economische dynamiek die vandaag al is ingezet, zullen zeker leiden tot jobvernietiging. Maar voor elke job die in de toekomst niet meer gevraagd zal worden, zal er een vraag naar 3,7 jobs gecreëerd worden. De vraag naar wer kenden zal het aanbod overtreffen vanaf 2021. Tot minstens 2030 zal de kloof tussen vraag en aanbod verder groeien”, luidt het.’ ‘Het jobaanbod groeit tussen nu en 2030 van 4,7 miljoen tot 5,4 miljoen stuks. Over die periode zullen er 235.000 banen verdwijnen, voornamelijk door automatisering en digitalisering. Tegelijk komen er 864.000 banen bij, wat het nettototaal op een winst van 629.000 banen brengt. Aan de ver lieskant zit de veeleer traditionele handenarbeid in sectoren als landbouw, metaal en houtindustrie.’ ‘Jobs die fundamenteel zullen veranderen zijn die van bijvoorbeeld winkelbedienden en productie operatoren. Een toenemende vraag (+ 151.000 jobs) is er voor de financiële sector, transport en lo gistiek, bouw en ICT. Maar in de gezondheidszorg, de dienstensector en het onderwijs boeken we de echte winst met 510.000 nieuwe jobs.’ (Bron: De Morgen)
Studies met analyses over de impact van digitalisatie en IT op de arbeidsmarkt zijn over heel de wereld al uitgevoerd. De prognoses over het aantal banen dat door het gebruik van IT verloren gaat of wordt gecreëerd, leiden tot zeer uiteenlopende resultaten. Dat geldt zowel voor de grootorde van de getroffen arbeidsplaatsen als voor de vraag of IT eerder jobs vernietigt of creëert (zie tabel 2).
Tabel 2 Prognoses van banenverlies en banengroei door informatietechnologie (bron: E. Winick, 2018)
Wanneer Waar Banen vernietigd Banen gecreëerd Bron
2016 Wereldwijd 900.000–1.500.000 Metra Martech
2018 Verenigde Staten 13.852.530 3.078.340 Forrester
2020 Wereldwijd 1.000.000–2.000.000 Metra Martech
2020 Wereldwijd 1.800.000 2.300.000 Gartner
2020 Steekproef van 15 landen 7.100.000 2.000.000 Wereld Economisch Forum (WEF)
2021 Wereldwijd 1.900.000–3.500.000 De FederatieInternationalevanRobotica
2021 Verenigde Staten 9.108.900 Forrester
2022 Wereldwijd 1.000.000.000 Thomas Frey
2025 Verenigde Staten 24.186.240 13.604.760 Forrester
2025 Verenigde Staten 3.400.000 ScienceAlert
2027 Verenigde Staten 24.700.000 14.900.000 Forrester
2030 Wereldwijd 2.000.000.000 Thomas Frey
2030 Wereldwijd 400.000.000–800.000.000 555.000.000–890.000.000 McKinsey
2030 Verenigde Staten 58.164.320 PwC
2035 Verenigde Staten 80.000.000 Bank of England
2035 Verenigd Koninkrijk 15.000.000 Bank of England datumZonder
Verenigde Staten 13.594.320 OESO datumZonder
Verenigd Koninkrijk 13.700.000 IPPR
Alle studies zijn het er echter over eens dat een aanzienlijk deel van de beroepsprofielen in het komende decennium zal veranderen of verdwijnen. Werknemers moeten daarom flexibeler worden en vaker dan vroeger van baan veranderen. Met behulp van voortdurende bijscholing zullen zij zich moeten aanpassen aan de veranderende competentieverwachtingen. Dat betekent echter niet dat onze samenleving zonder werk zal komen te zitten De technologische vooruitgang van de afgelopen twee eeuwen heeft menselijke arbeid niet overbodig gemaakt. Het omgekeerde blijkt eerder waar. De arbeidsparticipatie is in de twintigste en de eenentwinitgste eeuw aanzienlijk gestegen, ook al zijn er altijd cyclische schommelingen in het werkloosheidscijfer geweest. Deze ontwikkeling van de werkgelegenheid wordt beïnvloed door twee compenserende effecten: het banenvernietigende effect van de automatisering en het jobcreërende effect in sectoren waar de productiviteit toeneemt. Het is echter moeilijk te voorspellen wat het nettoresultaat van deze tegengestelde effecten zal zijn.
Computers zijn beter dan mensen in taken waar een nauwkeurig omschreven input leidt tot een zeer specifieke output op basis van precieze regels die niet te snel veranderen. Voorbeelden zijn aanvragen bij overheden die moeten leiden tot goedkeuringen of bepaalde acties als aan alle wettelijke vereis ten is voldaan. Denk daarbij aan bouwvergunningen, huwelijks- en samenlevingscontracten, afgifte van certificaten en identiteitskaarten, en belastingaangiftes. Voor verzekeringsmaatschappijen zijn bijvoorbeeld de risicoanalyse en het sluiten van contracten, de schaderegeling en de vaststelling van
de schadereserves dergelijke welomlijnde taken. Bij banken komen onder meer het verstrekken van kleine leningen en het betalingsverkeer in aanmerking. Bij industriële bedrijven denken we aan de productieplanning en -controle, en voor handelsondernemingen vallen voorraadbeheer, orderverwer king en de leveranciersboekhouding onder dit soort taken.
Mensen zijn daarentegen superieur aan computers in taken die niet duidelijk omschreven zijn, waarvan de oplossing intuïtie, interpretatie, empathie of gezond verstand vereist, en waarbij de situa tie snel verandert of onvoorspelbaar is. De vraag in hoeverre het mogelijk of wenselijk is dat compu ters op een dag ook deze taken kunnen overnemen en gevoelens als barmhartigheid, vriendelijkheid, medelijden, genegenheid en spijt kunnen omvatten, is een open vraag waarover de wetenschap al minstens vijftig jaar hevig discussieert. In 1966 creëerde computerwetenschapper Josef Weizenbaum een programma met de naam ELIZA, dat zich gedroeg als een therapeut in een dialoog met een ge bruiker. Weizenbaum, die in dit programma eenvoudige spraakpatronen gebruikte, was geschokt dat zijn creatie werd bejubeld als een doorbraak in de kunstmatige intelligentie.
Sindsdien wordt het experiment met ELIZA beschouwd als een vaak geciteerd voorbeeld van naïef computergeloof. Men is het er echter algemeen over eens dat de mensen zich door onderwijs en oplei ding moeten aanpassen aan de ontwikkelingen op het gebied van de informatietechnologie.
VOORBEELD
In 2016 bracht Agoria, in samenwerking met de VDAB, Forem en Actiris, de evolutie van de Belgische arbeidsmarkt gedetailleerd in kaart. Deze studie omvat de grote trends op de nationale arbeidsmarkt tot en met 2030. Ze voorspelt dat de vraag naar arbeid in de Belgische economie jaarlijkse zou groeien met 0,9 % tot 2030, met de sterkste stijging in de dienstensector, het onderwijs en de gezondheids zorg – drie sectoren met een relatief lage digitaliseringsgraad. Daarnaast voorspelt de studie dat de groei in het aanbod met slechts 0,3 % zou groeien, waardoor de instroom van nieuwe arbeidskrachten vanaf 2021 niet meer zou volstaan om de groeiende arbeidsvraag op te vangen. Vooral sectoren als de gezondheidszorg, ICT en het onderwijs zouden het moeilijk krijgen om de vacatures ingevuld te Dekrijgen.studie
stelt dat zonder bijkomende maatregelen meer dan een half miljoen vacatures in 2030 niet ingevuld zullen raken en circa 300.000 werkenden en werklozen omscholing nodig zullen hebben. Daarom adviseert Agoria dat de digitale en bijbehorende vaardigheden van 4,5 miljoen werkenden proactief bijgewerkt worden. Ze stellen immers dat de digitalisering en de economische dynamiek een impact zullen hebben op de inhoud van elke job, op alle niveaus en dat het gemiddelde gewenste niveau van digitale vaardigheden overal zal toenemen.
(Bron: Agoria)
De wereld van de arbeid is trouwens al sterk veranderd als gevolg van informatietechnologie. Er is nauwelijks nog een werkplek waar men het zonder computerondersteuning en internettoegang kan stellen. Het werk is veeleisender en interessanter geworden omdat routineactiviteiten zijn geautoma tiseerd. Communicatie en samenwerking met interne en externe partners worden vergemakkelijkt en de werkprestaties en de arbeidsproductiviteit worden verhoogd. Dat verhoogt echter ook de werk druk. Bovendien zijn IT-problemen vaak een bron van frustratie. Er is een sterke tendens naar flexi bele werktijden en nieuwe vormen van werk, meer mobiliteit en de verweving van werk en privéleven.
HoofdstukTelewerk is werk dat door werknemers buiten de bedrijfslokalen, thuis of in een telecentrum wordt verricht met behulp van telecommunicatienetwerken en geschikte technische apparatuur om hun arbeidsovereenkomst te vervullen.
Telewerk is dus niet noodzakelijk hetzelfde als thuiswerk Vooral in minder ontwikkelde regio’s richten gemeenten en deelstaten vaak goed uitgeruste lokale telewerkplaatsen (= telecentra) op om extra werkgelegenheid te scheppen en lange-afstandspendelreizen uit te sparen.
Telewerken maakt flexibelere werktijden mogelijk, waardoor kan worden ingespeeld op de wensen van het individu. Dat leidt enerzijds tot een verhoging van de productiviteit voor de onderneming – ervan uitgaande dat tevreden werknemers beter presteren dan ontevreden werknemers – en ander zijds tot een verruiming van de flexibiliteit voor de werknemer. De telewerker bespaart reistijd en -kosten, de werkgever bespaart ruimte. Voor mensen die aan hun huishouden gebonden zijn, is tele werken vaak de enige manier om überhaupt te kunnen werken. De algemene economische voordelen omvatten het verminderde verkeer, de daaruit voortvloeiende positieve milieueffecten en de ruimere Natuurlijkwerkgelegenheidskansen.zijnerookproblemen en nadelen Voor sommige mensen is telewerken thuis ongeschikt – bijvoorbeeld voor mensen die onvoldoende gemotiveerd zijn of voortdurend begeleiding nodig hebben. Vooral voor nieuwe werknemers is het essentieel om nuttige werktechnieken van collega’s te ‘leren’ of praktische hulp te krijgen. Voor veel mensen is de werkplek tevens een sociale ontmoetings plaats waar ze kunnen praten, samenzijn en vriendschappen ontwikkelen. Uit onderzoek blijkt ook dat telewerkers vaak minder betaald krijgen en vaker gepasseerd worden voor promotie. Thuiswerken kan leiden tot zelfuitbuiting (onbetaald overwerk) en verstoring van het gezinsleven. Veel huishou dens zijn ongeschikt of slecht geschikt voor telewerken (geen werkkamer, overlast van kleine kinde ren en lawaaierige buren).
3.4.3 Participatie
Omdat alle kennis over bedrijfsprocessen steeds meer in computers wordt opgeslagen en dus in prin cipe voor werknemers op alle niveaus en op alle terreinen beschikbaar kan worden gemaakt, zijn ver gaandere vormen van medezeggenschap en inspraak mogelijk. Men spreekt van een democratisering van de kennis Voorstanders beloven een interessantere werkinhoud, meer arbeidsvreugde en een grotere doeltreffendheid, dat wil zeggen een betere verwezenlijking van economische doelstellingen, door de actieve participatie van de werknemers. De enige vraag is of het management deze grotere autonomie en sterkere betrokkenheid van de werknemers bij de besluitvormingsprocessen wenst en toestaat. Vaak vrezen managers immers een verlies van gezag en de bijbehorende macht. De mate van participatie is dus in de eerste plaats een kwestie van managementstijl geworden en wordt niet langer beperkt door de technische verstrekking van informatie.
VOORBEELD
Ook hier kunnen we de (Duitse) automobielindustrie weer als voorbeeld nemen van technologische veranderingen en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor menselijke arbeid. In 1980 maakten elek tronische onderdelen minder dan 10 % uit van de fabricagekosten van een auto terwijl ze vandaag goed zijn voor meer dan 30 %. In 2030 zal dat naar verwachting stijgen tot meer dan 50 %. Dat vereist nieuwe vaardigheden en heeft veel nieuwe banen gecreëerd. Telewerken verhoogt de flexibiliteit en de efficiëntie, vooral op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Volgens een studie van het Ifo-instituut voor economisch onderzoek in opdracht van de Duitse vereniging van de
automobielindustrie (VDA), die bekendstaat om haar efficiënte lobbywerk, zou een volledige over schakeling op elektrische auto’s (met een registratieverbod voor auto’s met verbrandingsmotoren vanaf 2030, zoals de Duitse Bondsraad in 2016 heeft geëist) ongeveer 600.000 banen in Duitsland direct of indirect treffen. 426.000 banen in de auto-industrie zouden mogelijk op de tocht komen te staan. Het aantal werknemers in de productie zou dus massaal afnemen omdat elektrische auto’s veel minder on derdelen nodig hebben door het wegvallen van de verbrandingsmotor en zijn toebehoren. Een studie van de European Climate Foundation (ECF), die niet uitgaat van een abrupte overgang, komt echter tot tegenovergestelde conclusies. Volgens deze studie zou de overschakeling op klimaatvriendelijke auto’s in Duitsland ongeveer 145.000 extra banen kunnen opleveren.
Een voorbeeld van participatie in de automobielindustrie zijn de kwaliteitscirkels Dat zijn frequen te, gemodereerde discussiegroepen waarin werknemers van hetzelfde (meestal lagere) hiërarchische niveau op vrijwillige basis samenkomen om zwakke punten te analyseren, verbetervoorstellen te ont wikkelen, die samen uit te voeren of de uitvoering aan specialisten voor te stellen. Groepswerk kan worden ondersteund door software voor het maken van afspraken, voor videoconferenties, voor het becommentariëren en goedkeuren van specifieke voorstellen, voor brainstormen, voor presentaties, voor groepskalenders en takenlijsten, voor het registreren en meedelen van resultaten en voor project beheer. Naast software of webdiensten voor afzonderlijke functies zijn er samenwerkingsplatforms die veel van deze functies integreren, bestanden synchroniseren en ze controleren met een virusscanner.
3.5 Vrije tijd
Vrije tijd is de tijd die het individu vrij is van werken. Die wordt gebruikt voor recreatie, vermaak, onderwijs, sport enzovoort.
In geïndustrialiseerde landen beschikt 85 tot 90 % van de particuliere huishoudens nu over toe stellen – pc’s, tablets en smartphones – en internettoegang. Volgens de barometer van de informa tiemaatschappij (bron: FOD Economie) beschikte 90 % van de huishoudens in België over een internetverbinding, terwijl dat in Nederland zelfs 98,4 % bedraagt. Meer dan twintig jaar geleden, in 1998, was dat slechts 10 %. Bijgevolg was en is er een sterke verandering in de vrijetijdsbesteding, vooral in mediagebruik en sociale contacten. Ondertussen heeft het internet wereldwijd de televisie voorbijgestreefd als populairste mediakanaal. Andere mediakanalen, na de televisie, zijn in dalende volgorde van populariteit: sociale media, radio, kranten en tijdschriften, muziekstreamingdiensten, spelconsoles en podcasts (bron: We Are Social & Hootsuite).
Vandaag biedt informatietechnologie een voortdurend groeiend aantal functies aan huishoudens aan voor ontspanning en amusement, communicatie, huishoudelijk beheer (boodschappen, telebankie ren, kookrecepten enz.), onderwijs (onderzoek, e-learning enz.), het plannen van reizen, sport- en gezondheidsmonitoring, tot en met thuismonitoring en het op afstand bedienen van toestellen zoals verlichting en verwarming.
VOORBEELD
Volgens het Digital 2021 Report (bron: We Are Social, Hootsuite), blijkt dat 90,4 % van de wereldwij de internetgebruikers tussen 16 en 64 jaar een online winkel heeft bezocht en 76,8 % ook daadwerke lijk een product online heeft gekocht. Daarbij heeft 69,4 % een smartphone gebruikt voor het online shoppen en 55,4 % daadwerkelijk een product gekocht met zijn of haar smartphone. Hetzelfde rapport vermeldt ook dat 86,5 % van de Belgische internetgebruikers tussen 16 en 64 jaar online videoclips bezocht. YouTube was dan ook de op een na meest bezochte website in België
met een gemiddelde bezoektijd van 17 minuten en 23 seconden per dag. Als we naar leeftijd kijken, merken we dat YouTube vooral populair is in de leeftijdsgroep van 25 tot 34 jaar.
Als we kijken naar het soort content dat de Belg in 2021 online consumeerde, dan zien we in dalende volgorde streamingdiensten voor muziek (48 %), online radiostations (35 %), vlogs (27 %) en pod casts
Daarnaast(24 %).blijkt dat 75 % van de internetgebruikers tussen 16 en 64 jaar in België videospelletjes speelt, waarbij de smartphone het populairste medium is, gevolgd door de laptop/pc, de spelconsole en de tablet.
Ook zien we een opkomst van IT om onze huizen ‘intelligenter’ te maken in de vorm van smarthome devices (IoT). In 2021 waren er meer dan 800.000 huishoudens in België die over een smarthome toestel beschikte. We denken daarbij aan intelligente huishoudtoestellen, alarmsystemen, homeentertainmentsystemen, licht- en temperatuurregeling en energiemanagement.
Ook sociale media zijn niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven van de Belg. Naar schatting spendeert de actieve internetgebruiker in België gemiddeld 1 uur en 45 minuten per dag op sociale media. De vijf meest gebruikte platformen in België zijn Facebook, YouTube, Facebook Messenger, WhatsApp en Instagram
Het is duidelijk dat de impact van IT en digitalisatie zich niet beperkt tot ons professionele leven, maar ook alomtegenwoordig is in ons privéleven en mee bepaalt hoe we onze vrije tijd spenderen. Daarbij speelt de smartphone natuurlijk een zeer grote rol, waardoor mensen continu en overal ver bonden zijn met het internet dankzij een krachtige computer in zakformaat. Naar schatting bezit 85 % van de Belgen ouder dan vijftien een smartphone (bron: FOD Economie). Volgens het Digital 2021 Report (bron: We Are Social & Hootsuite) wordt de smartphone voor diverse doeleinden ge bruikt. Die zijn, in dalende volgorde van gebruik communicatie via chatapps, entertainment en videoapps, navigatie, online winkelen, muziek luisteren, online bankieren, videospelletjes spelen, ge zondheidsapps, en vriendschaps- en datingapps. Een van de redenen voor het succes van dit alles is dat elektronische communicatiediensten – met name sociale netwerken – het mogelijk maken om gemakkelijk en kosteloos contact te houden met familieleden, partners, vrienden en kennissen van over heel de wereld. Het terugvinden van vroegere schoolgenoten en vrienden en het vinden van partners wordt ook gemakkelijker gemaakt. Jongeren worden ondersteund bij het ontwikkelen en onderhouden van hun eigen relaties buiten de gezinssfeer en bij het ontwikkelen van zelfvertrouwen.
Negatief is dat er minder persoonlijke contacten zijn, zoals het ontmoeten van kennissen, buren en familieleden, en men minder samen is met vrienden, samenspeelt met kinderen, deelneemt aan het verenigingsleven en minder boeken, kranten en tijdschriften leest. De informatie die via chatdiensten en sociale netwerken wordt uitgewisseld is vaak eerder triviaal, fragmentarisch, soms nepnieuws (fake news) en grotendeels irrelevant voor stabiele interpersoonlijke relaties. Door heel de tijd online te zijn ontwikkelt men nauwelijks sociale vaardigheden; er is angst voor een sluipend isolement en sociale vervreemding. Gebruikers krijgen alleen nog maar dingen te zien die zij zelf leuk vinden en steeds minder inhoud die tegen hun eigen wereldbeeld ingaat. Ook bestaat het gevaar dat de emotione le, taalkundige en schrijfvaardigheden verslechteren (er worden nauwelijks nog brieven geschreven). Andere probleemgebieden zijn informatieoverload, het in gevaar brengen van de privacy door het onzorgvuldig doorgeven van persoonlijke informatie (foto’s, commentaren), het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld door voortdurende vergelijkingen met andere individuen actief op sociale media, het verwaarlozen van beleefdheid, respect, correctheid en stijl in de communicatie, en zelfs psycholo gische terreur (stalking, pesten) alsook het aan de schandpaal nagelen door massale verontwaardiging en overdreven kritiek op vermeend wangedrag op fora en sociale netwerken. De vervaging van grenzen tussen het privé- en beroepsleven als gevolg van thuiswerken en de voortdurende bereikbaarheid voor werkgevers en klanten leidt dan weer tot stress. Constant
Hoofdstuk De rol van de op de wegbeeldschermgebruik kan de ogen beschadigen en spanning veroorzaken. Vooral bij onstabiele jon geren kan overmatig gebruik leiden tot internetafhankelijkheid en computerverslaving, wat zich uit in gedragsstoornissen en verwaarlozing van intermenselijke contacten, tot en met volledige sociale isolatie. Of geweldadige beelden in video’s en spelletjes leiden tot gewelddadig gedrag bij jongeren en of de veelvuldige consumptie van pornofilms de omgang met seksualiteit negatief beïnvloeden, wordt betwist.
3.6 Milieu
Het milieu is de natuurlijke omgeving waarin de mens leeft. De negatieve beïnvloeding en veran dering van het milieu door fysische, chemische of biologische ingrepen wordt de ecologische voetafdruk genoemd. Vanuit een systeemtheoretisch perspectief omvat de omgeving alles wat geen deel uitmaakt van het systeem. De afbakening wordt hier gemaakt om de complexiteit te reduceren.
Wij hebben al gewezen op de vermindering van het woon-werkverkeer door telewerken. Telecommunicatie biedt de mogelijkheid om op een gedistribueerde en plaatsonafhankelijke manier samen te werken met minder impact voor het milieu. Videotelefonie en videoconferenties (verminde ring van het aantal zakenreizen en afstandsonderwijs (e-learning) bieden ook mogelijkheden om het fysieke verkeer te verminderen. Tegenover deze positieve milieueffecten staan echter ook negatieve effecten. Volgens verschillende studies is de informatietechnologie momenteel verantwoordelijk voor 5 tot 10 % van het wereldwij de energieverbruik. Dat omvat de energie die nodig is voor de werking van de IT-apparatuur (pc’s, smartphones, spelconsoles enz.), de datacentra met hun servers en koelsystemen, en de communi catienetwerken (met inbegrip van mobieletelefoonstations en internetrouters), maar ook de energie die nodig is voor de productie van de IT-apparatuur. Verwacht wordt dat de wereldwijde vraag naar energie voor IT in de komende jaren zal blijven toenemen (4 tot 7 % per jaar), ondanks verbeteringen op het vlak van energie-efficiëntie. Door de toenemende verspreiding en de kortere gebruikstijd van IT-toestellen zijn schaarse grond stoffen (zeldzame aardmetalen) in grotere hoeveelheden nodig. Tegelijkertijd neemt het elektronisch afval voortdurend toe.
E-waste is de term die gebruikt wordt voor elektrische en elektronische toestellen of onderdelen die niet meer gebruikt worden en bij het afval terechtkomen. Behalve om afgedankte IT-hardware gaat het bijvoorbeeld ook om televisies die niet meer nodig zijn, grote en kleine huishoudtoestellen, koel kasten of verlichtingsarmaturen. Enerzijds bevat elektronisch afval giftige en milieuonvriendelijke stoffen zoals lood, kwik, cadmium of dioxines; anderzijds kunnen uit elektronisch afval waardevolle materialen worden teruggewonnen door recyclage.
Volgens de Global E-waste Monitor van de VN werd in 2016 wereldwijd bijna 45 miljoen ton e-waste geproduceerd, waarvan slechts een vijfde werd gerecycled. Volgens deze studie zou de jaarlijks gepro duceerde hoeveelheid e-waste tegen 2020 toenemen tot meer dan 52 miljoen ton.
Om dat probleem aan te pakken is in 2003 de EU-richtlijn over afgedankte elektrische en elektroni sche apparatuur (AEEA) aangenomen. Die stelt dat fabrikanten en importeurs gebruikte toestellen zoals pc’s, mobiele telefoons en printers gratis van de consument moeten terugnemen en op een mi lieuvriendelijke manier uit omloop moeten nemen.
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijDe term groene IT heeft betrekking op maatregelen die de door IT veroorzaakte milieu-impact Dezeverminderen.maatregelen
omvatten:
ontwikkeling van energie-efficiënte IT-componenten door IT-fabrikanten (zoals energiebesparen de processoren die op verschillende kloksnelheden werken, afhankelijk van de computerbehoeften); aandacht voor energie-/koelingseisen en emissies bij de locatiekeuze van datacentra; het gebruik van efficiënte koelsystemen en afvalwarmte; vermindering van gevaarlijke chemicaliën in computers, gebruik van recycleerbare onderdelen bij de fabricage van IT-componenten door IT-fabrikanten; het vergroten van de transparantie en het verantwoordelijkheidsbesef door de energiekosten intern in rekening te brengen (in vele gevallen zijn datacentrum- en afdelingsmanagers niet verantwoor delijk voor de energiekosten van hun afdeling); het personeel bewuster maken van energiebesparend computergebruik op het werk en onderweg; het vermijden van papierverbruik (papierloos kantoor); verwerkingsmodellen die een milieuvriendelijke vernietiging van oude apparaten door de fabri kanten of gereputeerde recyclagediensten garanderen (momenteel worden in ontwikkelingslan den veel apparaten nog steeds op een niet-milieuvriendelijke manier verwijderd).
Milieu-informatiesystemen van de overheid en van bedrijven worden gebruikt om informatie te verstrekken over de toestand van het milieu (lucht, lawaai, bodem en water), om de naleving van wettelijke voorschriften te controleren, om de doeltreffendheid van milieubeschermingsmaatregelen te analyseren en om ecologische gevaren (zoals overstromingen, lawines, vulkaanuitbarstingen, aard bevingen, tsunami’s) in een vroeg stadium op te sporen en te voorkomen. Naast de fysieke gegevens (bv. type en volume van de verpakking, elektronisch afval, emissies, energieverbruik) worden ook de bijbehorende kosten opgenomen.
VOORBEELD
Op dit punt gaan we verder met onze voorbeelden uit de automobielindustrie. Individueel vervoer wordt beschouwd als een van de grootste milieuvervuilers. De schade wordt onder andere veroorzaakt door:het steeds groeiende wegennet (in Duitsland wordt ongeveer 5 % van het land voor dit doel degebruikt);autoproductie (de fabricage van een personenauto veroorzaakt een uitstoot van gemiddeld 5 tot 6 ton koolstofdioxide); de uitlaatgassen (stikstofoxiden, koolstofdioxide) en verontreinigende stoffen (fijn stof) die tijdens het rijden vrijkomen; de schade ten gevolge van ongevallen.
Hoewel er sinds het begin van de jaren negentig uniforme EU-voorschriften zijn voor de maxi maal toelaatbare waarden van voertuigemissies, zijn de maximaal toelaatbare waarden veel hoger dan bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, worden ze bij registratieproeven vaak omzeild door soft warematige manipulatie van het motorbesturingssysteem, en worden ze bij normaal gebruik op de weg ver overschreden. In Duitsland en elders meten de autoriteiten routinematig de emissies met behulp van milieu-informatiesystemen, waarvan de resultaten ook door de burgers via het internet kunnen worden bekeken, maar tot dusverre zijn er nauwelijks consequenties verbonden aan overschrijding van de grenswaarden. Vanwege het grote belang van de auto-industrie voor werkgelegenheid en groei, en vanwege de relaties tussen de auto-industrie en de politiek, worden de Duitse federale regering en de autoriteiten ervan beschuldigd strengere grenswaarden voor uit laatemissies en strengere controles bij de Europese Unie te hebben tegengehouden. Men meent dat
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijze veel te laks zijn geweest bij de aanpak van het dieselschandaal, en nog niet de nodige doeltref fende maatregelen hebben genomen tegen uitlaatverontreiniging die schadelijk is voor het milieu en de gezondheid. Verder verklaarde de Duitse federale administratieve rechtbank in 2018 het dieselrijverbod in agglomeraties met hoge verontreinigingsniveaus ook zonder uniforme federale regelgeving toelaatbaar als de grenswaarde van 40 microgram stikstofoxiden per kubieke meter lucht regelmatig wordt overschreden. Als gevolg daarvan kunnen en moeten steden dergelijke ver bodsbepalingen uitvaardigen als de grenswaarde wordt overschreden. Dat gebeurde voor oudere dieselvoertuigen voor het eerst in 2018 in Hamburg op twee drukke wegen. Op basis van bestaan de uitspraken van administratieve rechtbanken werd verwacht dat in 2019 in veel andere grote steden zoals Aken, Frankfurt am Main, Berlijn, Stuttgart, Keulen, Bonn, Essen en Gelsenkirchen een dieselrijverbod zou volgen. De Duitse Milieumaatschapij (DUH) had rechtszaken aangespan nen tegen de inadequate plannen voor schone lucht van deze steden. Op 15 november 2018 heeft de Duitse regering besloten de wetgeving op de immissiecontrole (Immissionsschutzgesetz) te wijzigen om een rijverbod bij een lichte overschrijding van de grenswaarde voor stikstofoxi de te voorkomen. Daarop zette de Duitse Milieumaatschapij een inbreukprocedure in tegen de Bondsrepubliek wegens schending van het EU-recht. De EU-Commissie heeft Duitsland voor het Europees Hof van Justitie gedaagd wegens niet-naleving van de EU-grenswaarden voor stikstofoxi den, die sinds 2010 bindend zijn voor alle EU-landen. Deze grenswaarden werden in 2017 in 66 Duitse steden overschreden, in 20 daarvan in aanzienlijke mate.
3.7 Beveiliging
Veiligheid is het gevoel beschermd te zijn tegen gevaren of risico’s.
In deze sectie wordt een basisoverzicht gegeven over beveiligingskwesties in verband met ITimplementaties. Informatiebeveiliging en databescherming zijn zo belangrijk dat een ander hoofd stuk er volledig aan gewijd wordt. Daar worden veel van de behandelde onderwerpen meer in detail
Informatietechnologiebehandeld.
is een instrument om gevaren of risico’s op diverse gebieden tegen te gaan zoalsin
huis door middel van automatische en op afstand bedienbare rookmelders, bewegingsmel ders, bewakingscamera’s, alarmsystemen, biometrische deursloten, gps-trackers met valdetectie en noodoproepfunctie voor senioren;
in de auto door middel van rijhulpsystemen die kop-staartbotsingen en het onbewust verlaten van de rijstrook voorkomen, helpen bij het parkeren en autonoom rijden, ’s nachts een optimale hoekverlichting en adaptieve lichtverdeling mogelijk maken, alsook verkeersongevallen automa tisch melden door middel van navigatiesystemen en automatische noodoproepsystemen en zo reddingsacties versnellen (zoals het eCall-systeem dat sinds 2018 verplicht is voor nieuwe auto’s in de EU);
in de bedrijfsvoering door middel van toezicht (gezondheid en veiligheid op het werk, gegevens bescherming, brandbeveiliging, milieubescherming), hulpsystemen voor beeldschermwerk en sy stemen die een hoog niveau van informatiebeveiliging waarborgen.
Anderzijds is informatietechnologie ook een instrument voor criminelen om misdrijven te plegen. Sommige daarvan zijn ‘traditionele’ misdrijven, zoals belediging, fraude, diefstal, vervalsing, schen ding van het auteursrecht, verspreiding van kinderpornografie of handel in wapens en drugs. Deze misdrijven kunnen jammer genoeg met behulp van de informatietechnologie efficiënter worden
uitgevoerd dan vroeger en grotere groepen bereiken. Daarnaast zijn er ook nieuwe soorten strafbare feiten die alleen mogelijk zijn geworden door computers en vooral door het internet. Voorbeelden zijn phishing van persoonlijke toegangsgegevens om bankrekeningen te plunderen, of het infecteren en manipuleren van computers met kwaadaardige software om toegang te krijgen tot gegevens en die te misbruiken, losgeld af te persen door middel van dataversleuteling of om computers op afstand te besturen voor verdere criminele handelingen. Er is nauwelijks een ander gebied van de criminaliteit waar de ontwikkeling zo sterk is en voortdu rend toeneemt als bij cybercriminaliteit
Een ruime definitie van cybercriminaliteit omvat alle ‘misdrijven die gericht zijn tegen het internet, datanetwerken, informatietechnologiesystemen of de gegevens daarvan (cybercriminaliteit in engere zin) of die met behulp van deze informatietechnologie worden gepleegd’.
VOORBEELDVolgens het Global Cybersecurity Report van het beveiligingsbedrijf McAfee bedroeg de wereldwijde schade van cybercriminaliteit in 2017 naar schatting 600 miljard dollar. Ten minste 25 % daarvan was te wijten aan schending van het auteursrecht. Financiële instellingen waren het favoriete doelwit van bijzonder gevaarlijke hackers uit Rusland, Noord-Korea en Iran. Hackers uit China waren bijzonder actief op het gebied van bedrijfsspionage. Spectaculaire gevallen van cybercriminaliteit in de afgelopen jaren waren onder meer diefstallen op cryptocurrency-exchanges ter waarde van honderden miljoenen euro’s: Mt.Gox verloor in 2014 bitcoins ter waarde van 350 miljoen euro, bij Coincheck werd in 2018 ter waarde van ongeveer 500 miljoen euro gestolen en hackers maakten nanocoins ter waarde van bijna 150 miljoen euro buit bij OokBitgrail.hetVW-emissieschandaal, dat in 2015 aan het licht kwam, trok wereldwijd de aandacht. Jarenlang werd de meting van de verontreinigende uitstoot van dieselauto’s van alle merken van het Volkswagen-concern (VW, Audi, Skoda, Seat, Porsche) op de testbank gemanipuleerd met behulp van frauduleuze software. Alleen al in de Verenigde Staten heeft het dieselschandaal VW al meer dan 20 miljard euro gekost aan schadevergoedingen en boetes, en ook softwareleverancier Bosch heeft de getroffen klanten schadevergoedingen moeten betalen die in de honderden miljoenen lopen.
In Duitsland legde het Openbaar Ministerie in Braunschweig Volkswagen in 2018 een boete van 1 miljard euro op. Audi moest 800 miljoen euro boete betalen voor manipulatie van de uitstoot. Ook tegen andere autofabrikanten lopen procedures wegens het gebruik van manipulatie-instrumenten die de doelmatigheid van de uitlaatgaszuivering verminderen.
Cybercriminaliteit is vaak een transnationale criminaliteit met een wereldwijde spreiding van de daders, de middelen om de misdrijven te plegen (servers enz.), de slachtoffers en de geldstromen. Deze misdaden worden gekenmerkt door een toenemende professionalisering van de daders, het aan bieden van criminele diensten (‘cybercriminaliteit als dienst’) en het toenemende gebruik van anoni miseringsdiensten of het darknet.
Het darknet is een deel van het internet dat anoniem gebruik belooft. Door middel van versleutelde verbindingen en het gebruik van voortdurend wisselende servers wordt ernaar gestreefd dat deelne mers niet kunnen geïdentificeerd of getraceerd worden. Op veel platformen van het darknet moet men uitgenodigd of geaccepteerd worden om te kunnen deelnemen.
Omdat het moeilijk te controleren is, wordt het darknet vaak gebruikt voor illegale activiteiten zoals wapen- en drugshandel, de uitwisseling van kinderpornografie of terroristische activiteiten. Maar het
wordt ook gebruikt voor communicatie tussen mensen die zich willen beschermen tegen censuur, overheidscontrole of om andere redenen zoals redactionele geheimhouding en klokkenluidersverhalen. Veel mensen zijn bezorgd over de bescherming van hun persoonsgegevens. Anderen vinden de vrees voor misbruik van gegevens en de eisen van databescherming dan weer overdreven. Al in de jaren ze ventig en tachtig van de vorige eeuw was databescherming het onderwerp van een verhit maatschap pelijk debat. Visies over een informatiemaatschappij riepen ook een keerzijde op zoals bijvoorbeeld de visie van een totalitaire controlestaat (denk maar aan George Orwells boek 1984 ). Deze discussies worden vandaag nog steeds gevoerd.
VOORBEELD
De wereldwijde NSA-surveillance- en spionageaffaire veroorzaakte in 2013 internationale opschud ding, alsook de onthulling in 2018 over het misbruik van de gegevens van 87 miljoen Facebook gebruikers door Cambridge Analytica. Dat data-analysebedrijf gebruikte deze data om psychogra fische profielen op te stellen die werden gebruikt als basis voor gerichte kiezersbeïnvloeding voor Donald Trump tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingscampagne van 2016. Eerder was al aan het licht gekomen dat Russische agenten op grote schaal Facebook hadden gebruikt met hetzelfde doel om kiezers te beïnvloeden door Hillary Clinton te belasteren en Donald Trump te promoten.
Databescherming verwijst naar het geheel van wettelijke voorschriften en operationele maatregelen ter bescherming van de informationele zelfbeschikking. Deze zelfbeschikking houdt in dat een or ganisatie of persoon zelf kan beslissen welke data met wie gedeeld worden. Databeveiliging omvat het voorkomen van dataverlies, datadiefstal en ongeoorloofde wijziging van de gegevens. Preventieve maatregelen zijn bedoeld om steeds de volledigheid en de juistheid van de data te waarborgen.
VOORBEELD
Moderne auto’s hebben bijvoorbeeld in veel onderdelen geheugen ingebouwd. De gegevens die tijdens het gebruik van de wagen daarin automatisch worden opgeslagen, kunnen door de autofabrikanten worden gebruikt voor onderhoud, verdere ontwikkeling van de voertuigen en marketing. De verza melde gegevens omvatten snelheid, motortoerental, lengte van de afgelegde afstand, remmanoeuvres, bestemmingen van het navigatiesysteem, beluisterde muziek en alle informatie die op een gekoppelde smartphone is opgeslagen.
Tot een paar jaar geleden wist bijna geen enkele autobezitter dat; er werd hem zeker niet gevraagd of hij het ermee eens was. Pas in 2016 werd in een gezamenlijke verklaring van de Duitse brancheorgani satie VDA en de gegevensbeschermingsautoriteiten van de federale en deelstaatregeringen gesteld dat alle gegevens die in een auto verzameld worden als persoonlijk worden beschouwd als ze gekoppeld zijn aan het voertuigidentificatienummer of het kentekennummer. Dit betekent dat zij onderwor pen zijn aan de wetgeving inzake de databescherming. De eigenaar kan altijd kosteloos informatie opvragen bij de fabrikant over de data die over hem zijn opgeslagen. De huidige netwerkstatus van het voertuig moet worden weergegeven door gestandaardiseerde symbolen in de cockpit. Deze status moet te allen tijde kunnen worden in- en uitgeschakeld. De gebruikers moeten de gegevens die zij zelf hebben ingevoerd, bijvoorbeeld voor navigatie of telefooncontacten, op elk moment kunnen wijzigen en verwijderen.
In het hoofdstuk 'Informatiebeveiliging en databescherming' wordt verder uitvoerig ingegaan op de doelstellingen en maatregelen om bij het gebruik van bedrijfsinformatiesystemen de databescher ming en de hoogst mogelijke informatiebeveiliging te waarborgen. Behalve databeveiliging omvat
Hoofdstukinformatiebeveiliging ook de beveiliging van de identiteit van de gebruikers (identiteitsbeveiliging) en de beveiliging van de interactie (communicatiebeveiliging).
De naleving van de wettelijke randvoorwaarden moet worden gewaarborgd door IT-compliance. Passende planning en organisatorische maatregelen moeten overtredingen van de wet door de onder neming als geheel of door individuele werknemers voorkomen.
IT-compliance moet ervoor zorgen dat de wettelijke en contractuele voorschriften, de richtlijnen en de autorisatieconcepten op IT-gebied worden nageleefd. Dat gebeurt door het documenteren en meedelen van de verantwoordelijkheden van werknemers, het analyseren, evalueren en beperken van mogelijke risico’s (personeel, hardware, software) en het toezien op de naleving van de richtlijnen en voorschriften. Deze maatregelen moeten continu worden toegepast.
Er bestaan internationale richtlijnen, modellen (checklists) en softwarehulpmiddelen voor IT-compliancemanagement.
4 Veranderende bedrijfsmodellen
De veranderingen die het gevolg zijn van de wisselwerking tussen informatietechnologie en samen leving vormen een uitdaging voor ondernemingen. Ondernemingen zijn echter niet alleen passieve toeschouwers van dergelijke ontwikkelingen, maar dragen er ook actief aan bij. De gevolgen van deze veranderingen zijn te zien in de manier waarop bestaande bedrijfsmodellen veranderen en nieuwe bedrijfsmodellen ontstaan.
4.1 Bedrijfsmodellen
Een bedrijfsmodel beschrijft de bedrijfsactiviteit van een onderneming vanuit het oogpunt van waardecreatie, kosten en opbrengsten. Het bedrijfsmodel karakteriseert het bedrijfsidee en het waar devoorstel, de wijze waarop waardecreatie moet worden gerealiseerd en het verdienmodel, waarin de gebruikte middelen en de geplande inkomstenbronnen worden vergeleken (kosten- en inkom stenstromen). Indien mogelijk moet het bedrijfsmodel een unique selling proposition (USP) hebben of moet het aantonen dat dezelfde diensten als de concurrentie worden geleverd tegen een lagere kostprijs.
VOORBEELD
Veel nieuwe bedrijfsmodellen zijn gebaseerd op IT-concepten. Een succesvol voorbeeld is het inter netpostorderbedrijf Amazon . Het productengamma, dat bij de oprichting in 1994 beperkt was tot boeken, is voortdurend uitgebreid met nieuwe digitale en fysieke producten van allerlei aard. In het boekjaar 2017 had Amazon 560.000 werknemers wereldwijd en genereerde het 178 miljard dollar omzet (33 % meer dan het jaar ervoor) en 3 miljard dollar winst (na belastingen). Amazon heeft zich tot dusver tevredengesteld met zeer lage marges op de verzending van goederen en heeft alles geïn vesteerd in groei – vooral in nieuwe, veelbelovende producten en domeinen. Op het vlak van online verzendingen wil Amazon de ruimste keuze aan goederen en diensten ter wereld aanbieden (‘Build a place where people can find, discover, and buy anything they want to buy online’) en de klant centraal stellen in zijn bedrijfsprocessen (‘Start with the customer and work backwards’). Het hoofddoel van Amazon is de verkoop te maximaliseren. De specifieke omzet- en winstdoelstellingen worden aan het begin van elk boekjaar bekendgemaakt.
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijHet ontwerpen van bedrijfsmodellen is een belangrijk instrument om de bedrijfsstrategie te concreti seren en de afstemming van bedrijfsprocessen te herzien. Het bedrijfsmodel vormt dus ook het kader voor het aanbod van producten of diensten van een onderneming. Er zijn verschillende voorstellings vormen ontwikkeld om bedrijfsmodellen te beschrijven en te analyseren. Een van de belangrijkste is het business model canvas
Het business model canvas beschrijft het businessmodel van een bedrijf op een grafische manier. Negen elementen worden in beeld gebracht: de strategische partners, de kernactiviteiten, de benodig de mensen en middelen, het waardevoorstel, de klantenrelaties, de distributiekanalen, de klantenseg menten, en de kosten en inkomstenbronnen.
Figuur 5 toont het businessmodel van Amazons postorderbedrijf in de vorm van een business model canvas. Andere bedrijfsgebieden die hier buiten beschouwing blijven zijn de fysieke detailhandel van Amazon (bv. Whole Foods, Amazon Go), bezorgdiensten, de uitgeverijdiensten en de zeer winstge vende clouddienst AWS . Op het gebied van online verzendingen streeft Amazon waardecreatie na door een zeer grote selectie van goederen zo gemakkelijk en goedkoop mogelijk met snelle leveringster mijnen ter beschikking te stellen van de klanten. Met behulp van het internet moet een wereldwijde consumentenmarkt worden aangesproken. Strategische partners en de eigen middelen van de onder neming helpen bij de marketing- en productieactiviteiten. Op deze wijze worden een lage kosten structuur en schaalvoordelen nagestreefd. De IT-infrastructuur is een belangrijke kostencomponent waarin strategische investeringen worden gedaan. De belangrijkste inkomsten worden gegenereerd uit de verkoop van fysieke producten zoals boeken en geluidsopnames en hun digitale tegenhangers, abonnementsgelden voor muziek en films, commissies van distributiepartners (Marketplace) en de lidmaatschapsbijdrage voor de premiumdienst Prime. Prime-voordelen zijn onder meer gratis snelle verzending, kortingsacties, onbeperkt streamen van muziek, films en videoseries, en gratis uitlenen van elektronische boeken en tijdschriften.
•Winststructuur:verkoopopbrengst van goederen van allerlei aard;
• abonnementen, bijvoorbeeld voor muziek en films;
• commissies van distributiepartners;
• deelnameprijs voor Prime.
Figuur 5 model van Amazon's4.2 Informatietechnologie en bedrijfsmodellen
Informatietechnologie en bedrijfsmodellen zijn met elkaar verweven. Aan de ene kant is informa tietechnologie een faciliterende technologie. Dit betekent dat nieuwe IT-concepten specifieke be drijfsmodellen in de eerste plaats mogelijk maken. Anderzijds vertegenwoordigt de IT-industrie een eigen economische sector die informatietechnologie aanbiedt. Vanuit hun perspectief moeten nieuwe IT-concepten worden opgevat als nieuwe producten en diensten.
Rappa (2004) heeft een taxonomie opgesteld van de verschillende bedrijfsmodellen die door IT mo gelijk worden gemaakt. Daarin worden negen verschillende soorten bedrijfsmodellen beschreven in termen van inkomsten
Makelaarsmodel: inkomsten uit makelaarsvergoedingen, zoals Amazon Marketplace als elektroni sche marktplaats of eBay als een elektronisch veilinghuis.
Reclamemodel: inkomsten uit reclame, zoals de Google-zoekmachine, waar je advertenties kunt plaatsen.
Infomediary-model: inkomsten die worden gegenereerd door het verhandelen van gegevens, zoals marktonderzoeksbedrijven of Flightradar24, dat realtime informatie verstrekt over de positie van vliegtuigen.
Merchant model: inkomsten uit de handel in goederen, zoals Zalando dat een detailhandelaar is die uitsluitend via het internet verkoopt.
Directeverkoopmodel: inkomsten uit productie en rechtstreekse verkoop aan de eindgebruiker, zoals de computerfabrikant Dell (vroeger uitsluitend rechtstreekse verkoop, sinds 2007 ook on rechtstreekse verkoop via kleinhandelaars) en andere computerfabrikanten zoals HP, die naast de vroegere overheersende verkoop via gespecialiseerde kleinhandelaars hun producten nu ook rechtstreeks aanbieden via hun eigen winkels en hun eigen onlineshop.
Affiliate model: inkomsten uit het delen van inkomsten, zoals inkomsten van commerciële en particuliere verkopers die Amazon Marketplace als verkoopplatform gebruiken.
Community model: inkomsten op basis van door gebruikers gegenereerde inhoud, bijvoorbeeld door middel van reclame. Een voorbeeld is het XING-platform, dat het bijhouden van zakelijke contacten ondersteunt.
Abonnementsmodel: inkomsten uit periodiek geïnde abonnementsgelden, zoals bij gebruikers van de muziekstreamingdienst Spotify.
Verbruiksmodel: inkomsten worden in rekening gebracht a rato van het gebruik van een dienst, vergelijkbaar met het inkomstenmodel van openbare nutsbedrijven (watervoorziening). Een voor beeld is de facturering op basis van verbruik bij het gebruik van clouddiensten (on demand), bijvoorbeeld bij AWS , Google Cloud of Microsoft Azure
Deze taxonomie beschrijft soorten verdienmodellen die vaak in combinatie met elkaar worden ge bruikt. Amazon gebruikt bijvoorbeeld verschillende van deze modellen in diverse bedrijfssectoren.
Naast de indeling volgens verdienmodel kunnen de bedrijfsmodellen in de IT-industrie worden ge differentieerd naargelang het soort diensten dat wordt aangeboden. Dat zijn, onder andere: aanbieden van netwerkdiensten, zoals internettoegang; aanbieden van hoogwaardige communicatiediensten, zoals telefoon-, e-mail-, chat- en aanbiedenvideoconferentiediensten;vanIT-gerelateerde diensten, zoals door managementconsulting of IT-systeemhuizen; leveren van software, zoals kantoorsoftware of software ter ondersteuning van bedrijfsprocessen; leveren van hardware, zoals computers, monitors of printers.
In de beginjaren van het commerciële gebruik van het internet werd vaak een onderscheid gemaakt tussen bedrijven die het internet als onderdeel van hun bedrijfsmodel gebruikten en bedrijven die hun bedrijf zonder het internet beheerden. Vandaag maken bijna alle bedrijven gebruik van het inter net en is de vraag eerder in welke mate ze dat doen. Aangezien informatietechnologie zo alomtegen woordig is geworden in een breed gamma aan bedrijfsactiviteiten, is de vraag naar bedrijfsinformatici dan ook enorm toegenomen.
5 Werkterreinen van beleidsinformatici
De veranderingen in de bedrijfswereld en van de bedrijfsmodellen komen ook tot uiting in veran derde werkterreinen voor IT-specialisten. Hierna beschrijven we eerst de arbeidsmarktsituatie voor specialisten in beleidsinformatica en gaan we vervolgens in op IT binnen de organisatie en de indi viduele functieprofielen.
5.1 IT-arbeidsmarkt
Geen enkele andere sector van de economie heeft zoveel nieuwe banen gecreëerd als de IT-sector Natuurlijk waren er in deze sector soms ook ontslagrondes als gevolg van het verdringen van oudere technologieën (bv. van mainframes naar minicomputers en vervolgens naar pc’s en smartphones), marktverzadigingstendensen en economische recessies. Maar de algemene trend toont aan dat de IT-sector duidelijk in de lift zit.
In België waren in 2018 ongeveer 43.000 ondernemingen actief in de ICT-sector, die gezamenlijk 111.000 mensen tewerkstelden. Daarmee zit de IT-sector in België in de lift met een groei van 7 % in het aantal ondernemingen en 4,5 % in het aantal werknemers ten opzichte van 2016.
De carrièrevooruitzichten voor IT-beroepen zijn dan ook uitstekend. Enerzijds blijkt uit de data van de FOD Economie dat 28 % van de Belgische bedrijven in 2019 IT-specialisten in dienst heeft genomen. Tegelijkertijd voorspelt een studie van Agoria dat het aanbod van IT-specialisten de vraag niet zal kunnen volgen, met als gevolg dat tegen 2030 tot wel 18 % van de vacatures in de IT-sector niet ingevuld zal raken (zonder bijkomende maatregelen).
Maar niet alleen voor IT-specialisten ziet de arbeidsmarkt er rooskleurig uit. Steeds meer niet-ITjobs zullen specifieke IT-vaardigheden en digitale compententies vereisen. Uit cijfers van de FOD Economie blijkt trouwens dat in 2019 al 14 % van de Belgische ondernemingen personeel trachtte aan te werven met specifieke IT-vaardigheden. Het rapport Digitalisering en de Belgische arbeids markt voorspelt dat dit nog maar het begin is en dat het verwachte niveau van IT-vaardigheden in alle sectoren alleen maar zal toenemen. De vraag is dan ook of het aanbod op de arbeidsmarkt deze vraag kan bijhouden. Vandaag al blijkt dat 66 % van de ondernemingen die personeel met specifieke IT-vaardigheden trachtte aan te werven moeilijkheden ervaren om deze vacatures in te vullen (Bron: FOD Economie, Agoria).
Deze trends zien we ook internationaal terugkomen als we de cijfers van Eurostat bestuderen. In 2016 waren er ongeveer 8,2 miljoen IT-professionals in de EU, wat neerkomt op 3,7 % van de beroepsbe volking. Bijna 80 % van hen waren mannen; de kloof tussen mannen en vrouwen is de laatste jaren zelfs iets groter geworden. Hardnekkige onbewuste vooroordelen over genderrollen en het gebruik van technologie worden als belangrijkste reden naar voren geschoven. Tussen 2011 en 2016 is het aantal IT-professionals in de EU met 1,8 miljoen gestegen. Meer dan 40 % van de bedrijven had moeite vacatures op te vullen.
De meeste prognoses op middellange en lange termijn zijn zeer positief over de werkgelegenheidstrends en dus de carrièremogelijkheden in de IT-sector. In de studie New Skills Agenda for Europe die
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappij
de EU-Commissie in 2016 heeft gepubliceerd, wordt voorspeld dat er tegen 2020 een tekort zal zijn van ongeveer 750.000 IT-werknemers. IT-vaardigheden zullen dus in alle sectoren een kerncompe tentie worden en er zou in alle opleidingen en bijscholingen aandacht aan besteed moeten worden.
5.2 IT binnen de organisatie
Om te garanderen dat bij de ontwikkeling en het gebruik van informatiesystemen rekening wordt gehouden met bedrijfskundige concepten, normen en algemene prioriteiten van de organisatie, is het essentieel dat de IT-manager (chief information officer, CIO) zo hoog mogelijk in de organisa torische hiërarchie wordt geplaatst. Indien het management uit meerdere personen bestaat (zoals de raad van bestuur van een naamloze vennootschap), moet de IT-manager deel uitmaken van dit bestuursorgaan.
5.2.1 Integratie van de IT-afdeling in de organisatiestructuur van de onderneming
Er zijn verschillende alternatieven mogelijk voor de integratie van het IT-domein of de IT-afdeling in de organisatiestructuur van een bedrijf. In figuur 6 worden vier basismogelijkheden getoond:
Figuur 6 Organisatievormen van de IT-sector
a) IT als afzonderlijke afdeling beheerVoorraad- IT ...Productie
b) IT als centrale staf IT ... Directie beheerVoorraad- Productie
d) IT als centrale staf en gedecentraliseerde IT-organisatie-eenheden in de departementen ... IT ...IT IT
c) IT als centrale staf en afzonderlijke afdeling IT ...IT IT ...
DirectiebeheerVoorraad-beheerVoorraad-
ProductieProductieProductie
DirectiebeheerVoorraad-beheerVoorraad-
ProductieProductieProductie MarketingMarketingMarketingDirectie
IT ITITIT beheerVoorraad-
MarketingMarketingMarketingDirectie
IT ITITIT beheerVoorraad-
In de eerste optie (a) is de IT-eenheid een onafhankelijke hoofdafdeling of gespecialiseerde eenheid waarvan het hoofd op gelijke voet staat met de andere hoofden van andere gespecialiseerde eenheden zoals voorraadbeheer, productie, marketing, en administratie. In de tweede mogelijkheid (b) is de IT-afdeling een centrale stafafdeling die de directie adviseert, maar geen of hoogstens technische bevoegdheid heeft om richtlijnen te geven aan de andere gespecialiseerde afdelingen. De derde mo gelijkheid (c) is een combinatie van (a) en (b): de IT-manager staat aan het hoofd van de centra le stafeenheid, die zich bijvoorbeeld bezighoudt met vraagstukken op het gebied van IT-strategie, IT-governance, IT-architectuur, IT-outsourcing, IT-leveranciers- en IT-dienstenbeheer. In een on afhankelijke IT-afdeling vindt de ontwikkeling en de exploitatie van informatiesystemen voor de andere afdelingen plaats. Dat zal naar verwachting resulteren in minder bureaucratie en een betere afstemming op de lokale behoeften in vergelijking met centrale oplossingen. Bij de vierde optie (d) worden afzonderlijke IT-subafdelingen geïntegreerd in de andere functionele afdelingen. Deze ITsubafdelingen rapporteren aan de respectievelijke afdelingshoofden en worden geadviseerd en geco ordineerd door een centrale IT-staf. Een volledig gedecentraliseerde vorm van IT-organisatie zonder centrale coördinatie is over het algemeen niet verstandig vanwege het gevaar op dubbel werk, onge controleerde groei van de ontwikkeling van informatiesystemen en de daarmee gepaard gaande hoge
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijkosten. De indeling van de IT-afdeling wordt verder behandeld in het hoofdstuk 'Planning, ontwik keling en exploitatie van informatiesystemen'.
Welke van de afzonderlijke organisatievormen het beste is, hangt grotendeels af van de omvang van het bedrijf, de doelstellingen van het bedrijf, de werknemers en de klanten, en ook van het soort en de omvang van de taken. In grote ondernemingen en overheidsinstanties zijn er vaak enkele honderden werknemers in de IT-afdeling, die wordt beheerd in de vorm van een kostenplaats of een profitcenter.
5.2.2 De IT-afdeling: kostenplaats versus profitcenter
Een kostenplaats is een zelfstandige organisatorische eenheid in een grote onderneming die diensten aanbiedt aan andere interne afdelingen en gewoonlijk zelf geen rechtstreekse interactie heeft met de consument. Voor deze eenheid wordt een afzonderlijke planning en boekhouding bijgehouden die focust op het controleren van de kosten.
De leidinggevende van een kostenplaats heeft de verantwoordelijkheid over de kosten van zijn afde ling binnen het kader van het gegeven budget. Dat wil zeggen: hij kan (betrekkelijk) vrij het gebruik van de productiemiddelen en dus de verdeling van de rechtstreeks toerekenbare kosten bepalen. De doelstellingen zijn kostentransparantie en kostenminimalisering.
Een profitcenter is een zelfstandige organisatorische eenheid in een grote onderneming waarvan de manager niet alleen verantwoordelijk is voor de kosten, maar ook voor het succes van zijn eenheid (operationele winstverantwoordelijkheid). Intern worden de diensten van een profitcenter aan de andere diensten aangeboden tegen interne prijzen.
Een profitcenter handelt als een zelfstandige onderneming, maar er is geen scheiding volgens het vennootschapsrecht. Het doel is om omzet en winst te realiseren door efficiëntie en flexibiliteit te verhogen en de prestaties te verbeteren in overeenstemming met de vraag.
Het gevaar van een IT-kostenplaats is dat het ontwerpen van informatiesystemen hoofdzakelijk wordt gezien vanuit een kostenoogpunt en dus als een last voor de onderneming, in plaats van als een katalysator die nieuwe actieterreinen voor de onderneming mogelijk maakt. In de praktijk wordt 70-80 % van de IT-kosten besteed aan onderhoud en infrastructuur van informatiesystemen, waar door er weinig ruimte overblijft voor de ontwikkeling van nieuwe toepassingen. Dat is een belangrij ke reden voor de verspreiding van outsourcing, met name cloudcomputing, aangezien de kosten voor het onderhoud en de exploitatie van informatiesystemen daardoor beter beheerst kunnen worden en in veel gevallen kunnen worden verlaagd. Zo komen middelen vrij voor innovatieve oplossingen die kostenbesparingen en concurrentievoordelen voor de onderneming opleveren en nieuwe markten Hetontsluiten.belangrijkste voordeel van een IT-profitcenter ten opzichte van een IT-kostenplaats is de sterkere afstemming van de ontwikkeling en exploitatie van informatiesystemen op de algemene bedrijfsdoelstellingen, kritieke succesfactoren en de behoeften van de andere afdelingen of klanten. De ISstrategie is nauwer verbonden met de bedrijfsstrategie (zie het hoofdstuk 'Planning, ontwikkeling en exploitatie van informatiesystemen' voor meer details). De rol van een IT-profitcenter is meer die van een actieve adviseur en samenwerkingspartner en minder die van een contractant die reageert op problemen en verzoeken. Een ander voordeel is de positieve motivatie van managers van profitcenters die zelfstandig werken. In de praktijk is het succes van IT-profitcenters moeilijk vast te stellen, omdat de ontwikkeling en de exploitatie van informatiesystemen nauw verweven is met de bedrijfseenheden of klanten. Een gevaar van een IT-profitcenter is ook de strategische onafhankelijkheid, waarbij de aandacht steeds meer uitgaat naar aantrekkelijke externe klanten met innovatieve toepassingen en de
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappijrompslomp van verdere ontwikkeling en onderhoud van interne, vaak verouderde informatiesyste men wordt verwaarloosd.
Het is slechts een kleine stap van een winstcentrum naar een spin-off in een juridisch onafhankelijke dochteronderneming. Mogelijke redenen voor juridische onafhankelijkheid zijn de groei van de ITdivisie, de verhoopte verwerving van nieuwe klanten (bv. in dezelfde bedrijfstak), de scheiding van verantwoordelijkheden, de afzondering van risico’s, de vergroting van de flexibiliteit of de voorberei ding van de verkoop van de IT-divisie.
5.2.3 Invloed van de bedrijfsgrootte
Grote IT-organisaties bieden werknemers een verscheidenheid aan gespecialiseerde banen en goede carrièremogelijkheden. Doorgaans komen de daar gebruikte concepten, methoden en hulpmiddelen ook overeen met de huidige stand van de informatietechnologie. Door op grote schaal de ontwik keling en exploitatie van informatiesystemen echter uit te besteden, kan het aantal IT-posities zelfs in grote ondernemingen drastisch worden verminderd. De overheersende organisatievorm komt dan overeen met het eerder aangegeven alternatief (b) waarbij IT als centrale stafafdeling fungeert.
In middelgrote bedrijven heeft iets minder dan twee derde een eigen IT-afdeling, hoewel dat sterk varieert naargelang van de grootte. Meer dan 90 % van de bedrijven met minder dan 20 werknemers heeft geen eigen IT-personeel, maar er zijn nauwelijks bedrijven met 200 of meer werknemers die het zonder eigen IT-personeel kunnen stellen. Bijna alle kmo’s maken gebruik van de hulp van externe IT-dienstverleners – in de meeste gevallen gaat het om permanente samenwerkingen met een ver trouwde partner (bron: Techconsult 2015).
5.3 IT-functieprofielen
Binnen de IT-afdeling zijn werknemers in verschillende functieprofielen actief met diverse kwalifica ties. Wanneer we het hebben over de beroepsprofielen van de beleidsinformaticus wordt een onder scheid gemaakt tussen kernberoepen, gemengde beroepen en randberoepen.
In de kernberoepen is het omgaan met bedrijfsinformatiesystemen het voornaamste werkterrein. Dat zijn IT-specialisten met een basiskennis van economie. Deze beroepen zijn meestal te vinden in de IT-afdelingen van een onderneming of bij IT-leveranciers (hardware, software, consulting).
Uitgebreide IT-kennis is noodzakelijk voor deze beroepsgroep. Een masterdiploma in beleidsinforma tica of informatica (of diploma’s met Engelstalige benamingen zoals ‘Information Systems’, ‘Business Informatics’ of ‘Management Information Systems’) is voor deze beroepen aanbevolen.
In de gemengde beleidsinformaticaberoepen hebben gespecialiseerde operationele taken en IT-taken een vergelijkbaar gewicht. De betrokken werknemers zijn in staat informatiesystemen vakspecifiek te configureren en aan te passen, maar worden ook beschouwd als vakspecialisten op een toepassings gebied. Deze werknemers zijn gewoonlijk in dienst van IT-gebruikers of zij werken in verkoop- en adviesafdelingen van IT-leveranciers. Voor deze beroepsgroep is een bedrijfseconomisch diploma met een specialisatie in beleidsinformatica geschikt.
Beleidsinformaticarandberoepen zijn bedrijfsfunctionele beroepen (bv. marketing of boekhouding) waarvoor de omgang met informatica noodzakelijk is, maar waarbij de noodzakelijke IT-kennis en vaardigheden al aanwezig zijn binnen de bedrijfsfunctionele studies.
Naargelang de aard van de taken in verband met het ontwerpen van informatiesystemen kan een onderscheid gemaakt worden tussen ontwikkelings-, operationele, verkoop- en opleidingsgerichte
beroepen op het vlak van de informatieverwerking. Een sterke differentiatie van individuele ITberoepsgroepen is alleen gebruikelijk binnen grote bedrijven In veel gevallen worden bijvoorbeeld de functies IT-organisatie, systeemanalyse en ontwikkeling van informatiesystemen uitgevoerd door individuele werknemers of groepen. Zoals al vermeld, beschikken kleine bedrijven met minder dan 20 werknemers slechts in uitzonderlijke gevallen over een eigen IT-afdeling. Zij maken gewoonlijk gebruik van externe IT-dienstverleners. De servers worden beheerd door IT-ondersteunend personeel; er is gewoonlijk geen sprake van inhouse-ontwikkeling van informatiesystemen.
Hierna worden de activiteiten van de belangrijkste beroepsprofielen meer in detail beschreven (zie tabel 3). De vermelde beroepstitels zijn de meest gebruikte; de vermelde opleidingsprogramma’s zijn door hun pedagogische inhoud bijzonder geschikt voor de beroepsvoorbereiding. Dat betekent evenwel niet dat andere opleidingsprogramma’s geen toegang kunnen verschaffen tot de genoemde werkterreinen.
Tabel 3 Taken van de belangrijkste IT-beroepen
Functie (en opleidingsachtergrond)
IT-manager (chief information officer; CIO)
(bedrijfseconomische studies hoger onder wijs met specialisatie beleidsinformatica, IT-gerelateerde studies met specialisatie aangevuld met managementopleiding)
Enterprise architect (bedrijfseconomische studies hoger onder wijs met keuzevakken in organisatiekunde en beleidsinformatica)
Systeemanalist (functioneel analist, system analyst) (als de nadruk ligt op bedrijfsprocessen, ook: procesanalist of businessanalist)
(bedrijfseconomische studies hoger onder wijs met nadruk op beleidsinformatica; IT-technische opleiding hoger onderwijs)
Applicatieontwikkelaar
(afhankelijk(softwareontwikkelaar)vanhetwerkgebied: techni
sche studies hoger onderwijs met nadruk op informatica)
Activiteiten
Strategische planning van informatiesystemen en de systeemarchitec tuur; afstemming van de IS-strategie met de bedrijfsstrategie; zorgen voor een soepele werking van de informatiesystemen en ondersteuning van de IT-infrastructuur; coördinatie van de bedrijfsbrede IT-aankopen (normen); samenwerking met externe IT-partners en IT-dienstverleners, met name met aanbieders van clouddiensten; onderzoek naar en uit werking van nieuwe informatie- en toepassingstechnologieën (innova tiebeheer); IT-marketing; strategische controle van alle IT-gerelateerde activiteiten.
Planning van langetermijnconcepten voor de ontwikkeling van infor matiesystemen; afbakening van deelinformatiesystemen (architectuur); coördinatie van ontwikkelingsactiviteiten; analyse en beoordeling van projectplannen; ontwerp en bewaking van ontwikkelingsrichtlijnen.
Vaststellen van de behoefte aan nieuwe informatiesystemen of naar aan leiding van wijzigingen in bestaande informatiesystemen; analyseren van de huidige staat van bestaande systemen; analyseren en beoordelen van standaard applicatiesoftware; economische en technische analyse van IT-voorstellen; ontwerpen van de outputs, inputs, bestanden en verwerkingsalgoritmen voor nieuwe systemen; implementeren van systemen; IT-systeemcontroles.
Analyse van gegeven toepassingsgerichte taken die moeten worden geprogrammeerd; ontwikkeling van een programmeeroplossing met prestatiespecificaties zoals geheugenvereisten, rekentijd, en parameterva riaties; programmeren en testen van de gekozen oplossing; documenta tie van alle uitleg en instructies die nodig zijn om het programma te begrijpen en te gebruiken; testen en wijzigen van al bestaande applica ties; introductie van nieuwe software op de werkvloer en toezicht op de correcte Verantwoordelijkwerking. voor de programmering en voortdurende ontwikke ling van het systeem, het documenteren, testen en uitvoeren van de gekozen oplossing; het testen en wijzigen van bestaande toepassingspro gramma’s; het meten van de prestaties, het toezicht op de werking en de optimalisering van het systeem; het integreren van deelsystemen.
DevOps-ingenieur
(IT-studies hoger onderwijs en ten minste drie jaar praktijkervaring op het vlak van softwareontwikkeling en/of beheer van grootschalige informatiesystemen)
Voortdurende flexibele coördinatie en bijdrage aan de planning, agile ontwikkeling en werking van informatiesystemen om de barrières tus sen de teams op deze gebieden te overwinnen en de processen optimaal af te stemmen, te integreren en te versnellen. Continue ontwikkeling, continue tests en de continue oplevering van softwareproducten of nieuwe softwareversies laten toe snel en flexibel in te spelen op bedrijfs behoeften in een steeds veranderende omgeving. Toezicht op de naleving van de normen en voorstellen van verbeterin gen voor prestatiemeting, prestatiebeheer en kwaliteitsborging. Constante communicatie en nauwe samenwerking met alle belangheb benden, in het bijzonder met externe IT-dienstverleners, bijvoorbeeld bij het gebruik van clouddiensten (datacentra op het internet). Identificeren en oplossen van IT-problemen. Gebruik van software-instrumenten om de genoemde activiteiten te ondersteunen en zo veel mogelijk te automatiseren.
Data scientist
(informatica- of beleidsinformaticastudies hoger onderwijs, met zeer goede kennis van wiskunde, statistiek, statistische soft ware en databasesystemen)
Creatie van bedrijfskundige inzichten en kennis door de verwerking en analyse van zeer grote, heterogene datasets om daaruit managementaan bevelingen af te Wiskundig-statistischeleiden. methoden en modellen van business intelligence (bv. predictie, classificatie, clustering, regressie, datamining, tekstmi ning, procesmining), operationeel onderzoek (optimalisatie en simula tie) en kunstmatige intelligentie (bv. evolutionaire algoritmen, machine learning, fuzzy systems) worden gebruikt voor het beschrijven, diagnos ticeren en voorspellen van voorheen onbekende verbanden, patronen en trends (‘Wat is er gebeurd?’, ‘Waarom is het gebeurd?’ en ‘Wat gaat er Degebeuren?’).takenomvatten het bouwen van data-analytics-modellen (selecteren en creëren van modellen), evaluatie van modellen en rapportering (ont werp van interactieve rapporten, geografische analyses, dashboards).
Webdesigner
(bijzondere studies aan kunstuniversiteiten en hogescholen of aanvullende opleiding, met name aan te bevelen voor grafische kunstenaars, ontwerpers, lay-outkunste naars en reclamemakers)
Systeemprogrammeur (system programmer)
(studies hoger onderwijs: informatica of wiskunde, natuurkunde, elektrotechniek)
Ontwerp, ontwikkeling en implementatie van aantrekkelijke websites; ontwerp van bedrijfspresentaties op het web, rekening houdend met esthetische en psychologische aspecten; verantwoordelijk voor drempel vrije toegang tot website.
Selectie, ontwerp, ontwikkeling en testen van algemene systeem-, data basemanagement- en communicatieprogramma’s; ontwerp van bijbeho rende programmerings- en toepassingsrichtlijnen; documentatie van ontwikkelde systemen; overleg met en ondersteuning van toepassings ontwikkelaars met betrekking tot schaalbaarheid; verdere ontwikkeling en invoering van besturingssystemen, databank- en communicatiesyste men; planning van opslagbehoeften en configuratie van servers en eind gebruikerscomputers; toezicht op het functioneren van apparatuur en applicaties en optimalisering van de prestaties.
Netwerk- en systeembeheerder (network and system administrator)
(studies hoger onderwijs: informatica of wiskunde, natuurkunde, elektrotechniek)
Planning, installatie en beheer van de systeemomgeving van de gebruik te computernetwerken; met name installatie en aanpassing van het net werk door middel van de installatie van routers en gateways, keuze van protocollen, installatie van servers, beheer van centrale massaopslag en opslagcapaciteit die via netwerken ter beschikking wordt gesteld (NAS, SAN), alsmede printers, identiteitsbeheer en rechtenbeheer; zorgen voor de beveiliging van het netwerk en de storingsvrije werking door middel van een ononderbroken stroomvoorziening, gegevensback-up, toegangscontrolemechanismen, eventlogs, netwerkmonitors en server monitoring, gebruik van softwaresystemen voor de bescherming van computers en interne netwerken, preventie, identificatie en eliminatie van cyberaanvallen en malware.
IT-helpdeskmedewerker (user support consultant)
(grondige kennis van pc en smartphones, communicatieve vaardigheden, opleiding in de gebruikerdienstverlening)
IT-vertegenwoordiger (accountmanager (bedrijfseconomischeIT)
studies hoger onder wijs met de nadruk op beleidsinformatica)
Ondersteuning van eindgebruikers bij het oplossen van problemen in verband met het gebruik van informatieverwerking via een centraal contactpunt (hotline, helpdesk); in het bijzonder het aannemen en registreren van probleemmeldingen; het onmiddellijk oplossen van triviale problemen per telefoon, e-mail, chat of op korte termijn op de werkplek van de gebruiker; het doorsturen van complexe proble men naar IT-specialisten; probleemdocumentatie en -rapporten; het informeren van gebruikers over genomen maatregelen of de status van de probleembehandeling.
Ontwikkeling, exploitatie en uitbouw langetermijnrelaties in IT-deelmarkten; in het bijzonder klantenwerving met inbegrip van het leveren van informatie en advies over hardware, software en diensten, het voorbereiden van softwareoplossingen en het opstellen en presente ren van bijbehorende offertes; coördinatie en toezicht op de contractue le verplichtingen, met inbegrip van de voorbereiding van de installatie, de selectie van de deelnemers aan de planning van de opleiding en het meten van de performantiekwaliteit ervan; klantenondersteuning tij dens de gebruiksperiode.
IT-consultant
(bedrijfseconomische studies hoger onder wijs met nadruk op bedrijfsinformatica)
Het ondersteunen van cliënten bij het ontwerpen van hun informatie systemen; het tijdelijk compenseren van een gebrek aan specifieke IT-competenties bij de klant; het verstrekken van informatie over de laatste stand van de informatietechnologie (markt, methoden, instru menten enz.); het diagnosticeren van sterke en zwakke punten; het geven van een neutraal advies over controversiële meningen; het aanbe velen van oplossingen, met name bij drastische maatregelen.
(bedrijfseconomische of technische studies hoger onderwijs, verscheidene jaren werk ervaring in een IT-beroep en aanvullende pedagogische opleiding) Bepaling van de IT-opleidingsbehoeften; voorbereiding van de aan te leren inhoud overeenkomstig de didactische aspecten; voorbereiding van lesplannen en lesmateriaal; uitvoering van cursussen, inclusief con trole van het leerresultaat; begeleiden van de cursisten bij het oplossen van de gestelde taken en bij het opsporen en corrigeren van fouten; beoordelen van de cursisten; voorbereiden van een opleidingsprogram ma.
IT-trainer
Alleen de taken van de belangrijkste kernberoepen op het gebied van informatieverwerking zijn hier geschetst. Veranderingen binnen IT komen tot uiting in nieuwe beroepsprofielen en de specialisatie van bestaande beroepen. Voorbeelden daarvan zijn: cloudcomputingontwikkelaars die applicatiesystemen ontwikkelen voor cloudinfrastructuren of die high availability -applicaties ontwikkelen voor zeer grote hoeveelheden data (big data) op basis van gedistribueerde, voornamelijk niet-relationele databasesystemen (vaak aangeduid als NoSQL); deskundigen op het gebied van databescherming en beveiliging om ervoor te zorgen dat de wet geving en het beleid inzake databescherming en de beveiligingsmaatregelen worden nageleefd; SAP-ontwikkelaars die gespecialiseerd zijn in standaard SAP-toepassingssoftware; socialemediamanagers die – vergelijkbaar met een persverantwoordelijke – de contacten met de sociale media voor een bedrijf verzorgen, de berichten over het bedrijf in de sociale media voort durend in de gaten houden en prompt ingrijpen indien nodig.
Sociale netwerken zijn virtuele gemeenschappen (ontmoetingsplaatsen op het internet) die de re laties tussen mensen en groepen in kaart brengen en de interacties van de deelnemers ondersteunen (bv. netwerk van kennissen).
Sociale media zijn digitale, bidirectionele media voor het gezamenlijk creëren van inhoud door de eindgebruikers. Een voorbeeld daarvan is Wikipedia . Bij sociale media ligt de nadruk op inhoud; bij sociale netwerken ligt de nadruk op relaties.
Sociale media stellen gebruikers zonder technische kennis of infrastructuur in staat inhoud te creëren (user generated content) en die te delen met een doorgaans groter publiek (content sharing ). Ondernemingen kunnen sociale media intern en extern gebruiken; extern, bijvoorbeeld voor markt monitoring, het verzamelen van ideeën en feedback over producten en diensten, als marketingkanaal en voor financieringsdoeleinden (crowdfunding).
6 De belangrijkste punten
1. Bij de ontwikkeling van nieuwe of de verdere ontwikkeling van bestaande informatiesystemen moeten de mogelijke gevolgen ervan worden geanalyseerd en geëvalueerd. Daarbij moet men rekening houden met andere maatschappelijke systemen op een hoger, gelijk of lager niveau, maar ook met eventuele vertraagde effecten. De IT/IS-impactanalyse moet zowel de verwachte positieve effecten (voordelen) als de mogelijke negatieve effecten (bedreigingen) omvatten. De na delige IT/IS-gevolgen moeten tot een minimum worden beperkt of, indien mogelijk, zelfs volledig worden vermeden.
2. Een intensiever gebruik van IT op alle gebieden van de samenleving (digitalisering) heeft tot doel de productiviteit, de welvaart en de groei te verhogen. De IT-maturiteit is daarbij een indicator in welke mate daarvoor aan de randvoorwaarden voldaan is. De digitale kloof kenmerkt verschillen in IT-infrastructuur en het gebruik in afzonderlijke staten en bevolkingsgroepen.
3. De informatie-economie is de grootste industrie ter wereld. Informatiesystemen ondersteunen de globalisering en outsourcing in vele opzichten. IT-gebruikers, producenten en dienstverleners pro fiteren in gelijke mate van de ontwikkeling van wereldmarkten en de uitbesteding van IT-taken (bv. cloudcomputing).
4. De arbeidsmarkt is sterk veranderd als gevolg van informatietechnologie. Het werk is veeleisender en interessanter geworden, monotone routineactiviteiten zijn geautomatiseerd. Door rationalisatie is er vooral bezuinigd op banen met lage kwalificatie-eisen, terwijl IT-innovatie ook gelijktijdig banen met een hogere waarde heeft geschapen. Er is een sterke tendens naar flexibele werktijden en nieuwe vormen van werk (zoals telewerken), naar meer mobiliteit en de verstrengeling van de beroeps- en privésfeer.
5. Voor het privéleven en vooral voor de vrijetijdsbesteding biedt informatietechnologie een steeds grotere verscheidenheid aan functies voor ontspanning en amusement, communicatie, huishou delijk management, onderwijs, reisplanning, sport- en gezondheidsmonitoring, huisbewaking en op afstand bedienbare verlichting en verwarmingssystemen. Er zijn sterke leeftijdsverschillen in het gebruik van overwegend mobiele toestellen. Vooral met betrekking tot de jeugd bestaat de vrees dat de afname van het aantal persoonlijke contacten, het voortdurend online zijn, de tri vialiteit van de in sociale netwerken uitgewisselde informatie een negatieve invloed zou kunnen hebben op de ontwikkeling van de persoonlijkheid, en met name op de sociale vaardigheden.
6. De productie, het gebruik en het uit gebruik nemen van IT-apparatuur vervuilen het milieu De term groene IT is een verzameling van maatregelen die de door IT veroorzaakte milieuvervuiling verminderen. Milieu-informatiesystemen worden gebruikt om informatie te verschaffen over de toestand van het milieu, om toezicht te houden op de naleving van wettelijke voorschriften, om de doeltreffendheid van milieubeschermingsmaatregelen te analyseren en om ecologische gevaren in een vroeg stadium op te sporen en af te wenden.
7. Informatietechnologie is een instrument om de veiligheid op allerlei gebieden te verhogen. Anderzijds is het een instrument voor criminelen om misdrijven te plegen – vooral via het inter net. De bescherming van persoonsgegevens is bijzonder belangrijk.
8. De veranderingen die worden veroorzaakt door de interacties tussen informatietechnologie en de samenleving leiden tot aanpassing van bestaande bedrijfsmodellen en het ontstaan van nieuwe bedrijfsmodellen.
Hoofdstuk 2 De rol van de informatietechnologie op de weg naar de informatiemaatschappij
9. De vooruitzichten op de arbeidsmarkt voor IT-deskundigen zijn over het algemeen zeer positief. Er is een groot aantal vacatures en er komen steeds nieuwe banen bij. Specialisten beleidsinforma tica hebben uitstekende carrièrevooruitzichten!
7 Literatuur
• Agoria, Digitalisering en de Belgische arbeidsmarkt. Shaping the future of work, 2016.
• De Morgen, ‘De digitalisering pakt uw werk af? Net niet’, 22 mei 2019.
• FOD (Federale Overheidsdienst) Economie, Barometer van de informatiemaatschappij, Regis Massant, 2020.
• A. Osterwalder, Y. Pigneur, Business Model Generation: A Handbook for Visionaries, Game Changers and Challengers, John Wiley & Sons Inc., 2010.
• M. Rappa, ‘The utility business model and the future of computing services’, IBM Systems Journal , jg. 43, nr. 1, 2004, pp. 32-42.
• We Are Social, Hootsuite, Digital 2021 Report Belgium , https://datareportal.com/reports/ digital-2021-belgium.
• S. Spiekermann, Ethical IT Innovation: A Value-Based System Design Approach. Boca Raton, CRC Press, 2015.
• E. Winick, ‘Every study we could find on what automation will do to jobs, in one chart’, MIT Technology Review, 2018, https://www.technologyreview.com/s/610005/ every-study- we-could-find-on-what-automation-will-do-to-jobs-in-one-chart/