SYNTHESE
↑
KENNISCLIP
Sociaal gedrag
3.1
Met sociaal gedrag worden alle vormen van menselijk gedrag bedoeld die onder invloed staan van het gedrag van anderen of die je toont aan anderen als ze aanwezig zijn. Ook als de anderen niet aanwezig zijn, kun je sociaal gedrag vertonen, bv. in de manier waarop je over hen praat. Er zijn twee vormen van sociaal gedrag: —
Prosociaal gedrag Antisociaal gedrag
IN
Gedrag dat erop gericht is anderen te helpen, noem je prosociaal gedrag. —
Het tegengestelde van prosociaal gedrag is antisociaal gedrag, zoals agressie tegen anderen en pesten.
Sociale cognitie
3.2
Sociale cognitie gaat over de mentale processen die een rol spelen wanneer je informatie over een ander (of
over groepen mensen) in je opneemt, organiseert en interpreert. Het is een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Bij sociale cognitie nemen je hersenen informatie uit sociale situaties op en verwerken ze die. Zo begrijp je die situaties en de mensen die erbij betrokken zijn. Enkele voordelen van sociale cognitie: —
Deze kennis (= cognitie) helpt je het gedrag van anderen te voorspellen en om er een juist oordeel over te
N
vormen. —
Je kunt op een goede manier ervaringen uitwisselen.
—
Deze kennis helpt je om beter sociaal te functioneren. Zo kun je bijvoorbeeld uit het gedrag van de toehoorder aflezen of je de juiste woorden gebruikt, of je niet te snel praat, verkeerde of kwetsende dingen zegt …
VA
Sociale cognitie schiet soms tekort
3.3
Er zijn verschillende redenen waarom sociale cognitie soms tekort kan schieten: —
Vooroordelen
Een vooroordeel is een oordeel dat je over iemand hebt zonder dat je die persoon goed kent. Bij vooroordelen gaat het om een gevoel dat je gevormd hebt over een bepaalde groep. Sociaalpsychologen noemen het een ‘affectief construct’.
—
Stereotype
Een stereotype is een overdreven, simpel beeld dat je hebt over een bepaalde groep. Het bevat een reeks van opvattingen over de eigenschappen van die sociale groep. Sociaalpsychologen noemen het een
©
constructie in ons denken (een ‘cognitief construct’) over wat je verwacht van een andere sociale groep dan die van jou. Het woord komt uit het Grieks: stereos (vast) en typos (vorm). In de sociale psychologie maakt men een onderscheid tussen:
—
de stereotype mening over de eigen groep: het auto-stereotype.
—
de stereotype mening over de andere groep: het hetero-stereotype.
THEMA 2 HOOFDSTUK 3
Die mening is vrijwel altijd positief.
122
Die mening is meestal negatief.