STORIA HD Live 5 D DG & D/A Leerwerkboek

Page 1

STORIA

HD
live leerwerkBoek Doorstroomfi naliteit domeingebonden en dubbele fi naliteit
5

©VANIN

5

Doorstroomfinaliteit domeingebonden Dubbele finaliteit

Leerwerkboek

Kristel Bekers

Gorik Goris

Senne Hendrickx

Kris Merckx

Wim Moreau

Jacky Philips

Luc Van den Broeck

Jos van Dooren

o.l.v. Katleen Dillen

©VANIN

Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij STORIA HD 5 Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

Doorstroomfinaliteit domeingebonden

Dubbele finaliteit

Let op: deze licentie is uniek, eenmalig te activeren en geldig voor een periode van 1 schooljaar. Indien je de licentie niet kunt activeren, neem dan contact op met onze klantendienst.

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen.

Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.ididdit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2023

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

blz. 8 en 172 Onthoofding Lodewijk XVI © BELGAIMAGE blz. 9 McAdam © Hulton-Deutsch Collection/Corbis; Napoleon © Corbis; Beethoven © Corbis; Darwin © adoc-photos/Corbis; Chief Joseph © Imageselect; Ford © Underwood & Underwood/Corbis; Einstein © William Radcliffe/Science Faction/Corbis; Picasso © Corbis; Walt Disney © Bettman/Corbis blz. 10 Filmposter ‘Hostiles’ © Le Grisbi Productions/Waypoint Entertainment / Album blz. 11 Seriebeeld ‘In Vlaamse Velden’ © VRT blz. 52 Pledge of Allegiance door schoolkinderen © Corbis blz. 53 Standbeeld Ambiorix in Tongeren Yorick Jansens © BELGAIMAGE blz. 62 Zoeloekrijgers © adoc-photos / Corbis blz. 64 Britse officier met Indische bediende © Hulton Archive / Getty Images blz. 67 Beklad standbeeld Leopold II © AFP blz. 68 Man met afgehakte hand © The History Collection / Alamy; slaven met afgehakte handen © World History Archive blz. 70 Leopold II, Oostende door Georges Jansoone, CC BY-SA 3.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.en); still ‘Kinderen van de kolonie’ (2018) © VRT blz. 71 Beklad standbeeld van Leopold II in Gent © AFP blz. 77 en 80 Spinmachines © BELGAIMAGE blz. 88 Edmond Sacré, Gents beluik © KIK_IRPA, Brussel, cliché A025603 blz. 95 Stakerspost bij Agfa-Gevaert in Mortsel op 13 februari 2019 © ID / Frederik Beyens blz. 97 Paus Leo XIII © BELGAIMAGE blz. 114 en 122 Vincent van Gogh, Wijngaarden in Arles © BELGAIMAGE; Palazzo Farnese, Rome © BELGAIMAGE; Carolus Borromeuskerk, Antwerpen © BELGAIMAGE blz. 118 De puddelaar, Constantin Meunier © Collectie KMSKA – Vlaamse Gemeenschap; Vlaswieden in Vlaanderen, Emile Claus © Collectie KMSKA – Vlaamse Gemeenschap blz. 120 Schouwburg Gent © Stuart Forster / Alamy blz. 121 Binnenruimten en voorgevel Hortamuseum © KIK-IRPA, Brussel blz. 124 Portret keizer Kang Xi © Corbis blz. 135 Belgische vluchtelingen in Amsterdam © www.egoproject.nl blz. 140 Duitse militaire begraafplaats in Vladslo © SABAM Belgium 2015 blz. 148 Anton von Werner, Proclamatie van het Duitse Rijk te Versailles © BELGAIMAGE; William Orpen, De ondertekening van de vrede in de Spiegelzaal © BELGAIMAGE blz. 151 Cartoon ‘De bajesklant’ © Imageselect blz. 153 Leonard Raven-Hill, cartoon ‘The Gap in the Bridge’ © BELGAIMAGE blz. 156 Spotprent over de Russische maatschappij © BELGAIMAGE blz. 163 Kop van een standbeeld van Lenin opgegraven in Berlijn © AFP blz. 166 Affiches Lenin © Imageselect blz. 182 Benito Mussolini © BELGAIMAGE

©VANIN

Cover- en lay-outconcept: Peer bvba

Coverbeeld: La Gare Saint-Lazare, door Claude Monet, 1877

Eerste druk 2023

ISBN 978-94-647-0092-3

D/2023/0078/71

Art. 603771/01

NUR 130

Opmaak: banananas.net

Tekeningen: Katrien Davans, Dirk Vandamme

Cartografie: Van Dijk Vormgeving & Kartografie, Van Oort redactie en kartografie, Almere, Rerink kartografie & Vormgeving, Eindhoven

5
3 INHOUD Inleiding 4 A Over oude en nieuwe dingen 8 Onderzo ek 1: de moderne tijd 9 Ontdekplaat – Welkom in de moderne tijd Les 1 Historisch denken 15 Les 2 De historische vraag 19 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw 22 Les 3 Nap oleon, held of schurk? 23 Les 4 Een gedwongen kortstondig huwelijk? 33 Les 5 Van opera tot onafhankelijkheid 40 Ontdekplaat – Tafereel van de septemberdagen 1830 Les 6 Nationalisme verenigt en verscheurt 47 Les 7 Het mo derne imperialisme 56 Ontdekplaat – Afrika voor de kolonisatie Onderzo ek 2: Leopold II 67 Overzicht B 75 C So ciale en economische kenmerken van de 19e eeuw 76 Les 8 De eerste en tweede industriële revolutie 78 Ontdekplaat – Sto om en snelheid Onderzo ek 3: sociale problemen 88 Les 9 Voor werkmans recht 94 Ontdekplaat – Kinderarbeid Les 10 België en migratie 104 Overzicht C 113 INHOUD D Culturele kenmerken van de 19e eeuw 114 Les 11 Kunst in de 19e eeuw 115 Ontdekplaat – De vrijheid leidt het volk Les 12 China in de 19e eeuw 124 E De Grote Oorlog en zijn gevolgen 130 Les 13 De Grote Oorlog 131 Ontdekplaat – België tijdens de Eerste Wereldoorlog Les 14 De vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog: een gemiste kans? 145 Les 15 Van Rusland tot Sovjet-Unie 156 Onderzo ek 4: Lenin, de mythe ontmaskerd? 163 F Demo cratie, makkelijker gezegd dan gedaan 172 Les 16 Demo cratie, een evenwicht tussen vrijheid en gelijkheid 173 Ontdekplaat – Dossier verkiezingen Les 17 Het totalitarisme 181 Overzicht E + F 186 G Synthese 187 Les 18 De mo derne tijd 187 Woordenlijst 189 Uitvouwbare tijdlijn Schema historisch denken ©VANIN

Op verkenning in STORIA HD live 5

Je vindt de inhoudsopgave van dit leerwerkboek op blz. 3. Als je de thema’s en de titels overloopt, krijg je al een eerste indruk van de leerstof die dit schooljaar aan bod zal komen. In het vijfde jaar staat de moderne tijd op het programma: de 19e eeuw en de Eerste Wereldoorlog met zijn gevolgen.

Het leerwerkboek

We leggen de nadruk op de rode draad doorheen de geschiedenis en we streven naar meer zelfstandig onderzoek en een goede mix van historische kennis en historische vaardigheden. De lessen hebben altijd dezelfde structuur. De onderstaande illustraties maken de structuur van elke les duidelijk.

Bron 2 Fragment uit het burgerlijk wetboek

Voor werkmans recht

Op het einde van de 19e eeuw zei de socialist Emile Vandervelde dat ons land het vagevuur van de arbeider was. Als je vandaag door ziekte of ongeval werkonbekwaam bent, krijg je van het ‘ziekenfonds’ een uitkering. Ben je werkloos, dan krijg je werklozensteun. België heeft een van de meest gewaardeerde systemen van sociale zekerheid

Hoe is die verandering mogelijk gemaakt?

1791

1

Art. 1781

De werkgever wordt op zijn woord geloofd voor het bedrag van het loon …

Zijn de volgende uitspraken juist of fout?

Ongeveer met die woorden staat het tot 1883 in de wet. Dan wordt het artikel geschrapt. Het werkboekje is dan ook niet langer verplicht.

a Als de werkgever het afgesproken loon niet betaalt, kan de werknemer niet naar de rechter stappen.

b De werkgever noteert de openstaande schulden in het werkboekje.

c Zolang je schulden hebt bij een werkgever, kun je niet van werkgever veranderen.

d De wetgever beschermt de arbeider tegen de willekeur van de patroon.

Bron 3 Fragment uit strafwetboek OPDRACHT 2

Bron 3 Fragment uit het strafwetboek OPDRACHT 2 Kaartnr(s).

1866

1885

Wet-Le Chapeliercoalitieverbod opheffing coalitieverbod oprichting BWP

De arbeider leeft in ellende, de staat steunt de werkgever

In 1846 is één op zes Belgen steuntrekker, één op drie arbeiders krijgt liefdadigheidssteun. Veel arbeidersgezinnen leven in armoede: vader, moeder en de kinderen werken, zelfs kinderen van 8 à 9 jaar. En toch hebben ze dikwijls honger. Oorzaak: het te lage loon. Het is de werkgever die het loon bepaalt.

Bron 1 Werkboekje OPDRACHT 1

94 LES 9 Voor werkmans recht

Onder het ‘Frans Bewind’ was door de wetgever bepaald dat elke arbeider een werkboekje moest bezitten. De Belgische wet neemt dat over. De wet bepaalt dat een werkgever een arbeider alleen mag aanwerven als hij een werkboekje heeft, waarin geschreven staat dat hij al zijn schulden bij de vorige werkgever heeft betaald. Omdat ze niet rondkomen met hun loon, vragen de arbeiders een voorschot op het volgende loon.

JuistFout

Art. 415 - Elke coalitie [samenwerking of vereniging] van werknemers om op hetzelfde ogenblik het werk neer te leggen, het werk te verhinderen, de toegang tot of het verblijf in de werkplaats te beletten of in ’t algemeen om samen te spannen om te staken, het werk te verhinderen of om het werk (onnodig) te rekken, zal gestraft worden met een gevangenisstraf van ten minste een maand en ten hoogste drie maand. De leiders en aanstokers zullen gestraft worden met een gevangenisstraf van 2 tot 5 jaar.

Art. 416 - Zullen op dezelfde manier gestraft worden de werknemers die de werkgever of werkplaatsleiders of andere werknemers bedreigen met boete, uitsluiting, vervloekingen De leiders of aanstokers van genoemde feiten in dit en vorig artikel worden na het uitzitten van hun straf onder politietoezicht geplaatst van twee tot vijf jaar.

Uit: Code pénal de 1810 (strafwetboek van 1810), vrije vertaling Het Belgisch strafwetboek behoudt deze wet, het coalitieverbod, tot 1866.

In die jaren verdient een arbeider zo’n

INLEIDING ©VANIN

C Sociale en economiSche kenmerken van de 19e eeuw

8 Mo eilijke woorden krijgen een andere kleur. Ze worden verklaard vanaf blz. 189. Als er nog woorden zijn die je niet begrijpt, zoek je de verklaring op in een (online) woordenboek, zoals www.woorden.org.

9 De contextinformatie helpt je om de bron te begrijpen.

9
95
1,3 frank per dag. Daarvoor kan hij ca. 20 kg aardappelen kopen of 1,3 kg vlees of 0,8 kg boter. Een stakerspost bij Agfa-Gevaert in Mortsel op 13 februari 2019 Bron 4 Stakerspost 4 INLEIDING
1
5 Deze iconen geven aan welke domeinen in de les aan bod komen. 6 De tijdlijn situeer t de les in de tijd. 1 Lesnummer 3 Een krachtige inleiding met de historische vragen in kleur 7 Onder titels leiden de verschillende delen van de les in. 2 Duidelijke lestitels 4 De kaart vertelt over welk gebied de les gaat. In het vakje onder de kaart kun je verwijzen naar kaarten uit je historische atlas.

10 In de rubriek ‘onWAARschijnlijk’ vind je extra informatie over de les: boeiende verhalen die je normaal niet in schoolboeken terugvindt.

Bron 12 Kinderarbeid Julia let op de baby terwijl de anderen in de fabriek werken, Lewis Hine, Alabama, 1911 Lewis Hine is een Amerikaanse fotograaf die tussen 1908 en 1918 duizenden foto’s neemt van werkende kinderen. Hine werkt in die jaren voor het ‘National Child Labor Committee’, een organisatie die de strijd aangaat tegen kinderarbeid en voor kinderrechten. Hine zei daarover: ‘I wanted to show things that had to be corrected.’

ONWAARSCHIJNLIJK!

De arbeidersverenigingen blijven ook de afschaffing van artikel 310 eisen. Op basis van dat artikel worden honderden mensen gearresteerd en vervolgd. In de nasleep van het revolutiejaar 1886 worden 164 veroordelingen uitgesproken in 1887, 159 in 1888 en 55 in 1889. Tijdens de woelingen in verband met het algemeen stemrecht worden in 1892 in Wallonië 361 vervolgingen ingesteld. Zelfs het opsteken van een vuist en het werpen van een dreigende blik worden door de rechter bestraft. Werkgevers zetten ‘militante’ arbeiders op ‘zwarte lijsten’. Wie op zo’n lijst staat, vindt nergens nog werk.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘sociale zekerheid’, ‘mutualiteit’, ‘coöperatie’, ‘vakbonden’, ‘staking’, ‘stakerspost’, ‘coalitie’, ‘coalitieverbod’ en ‘klassenstrijd’ uitleggen en het ontstaan ervan verklaren 2 met twee voorbeelden de beperking van de bewegingsvrijheid van de arbeider aantonen 3 de invloed van Karl Marx en Leo XIII op de sociale evolutie aantonen en relativeren 4 het verband tussen BWP, algemene staking en algemeen stemrecht aantonen 5 de letterwoorden ACV, (A)BVV en BWP verklaren

KUNNEN

1 de evolutie van vakbondsverbod tot vakbondsvrijheid aan de hand van wetteksten uitleggen 2 wetteksten vergelijken en de evolutie aantonen 3 gegevens uit een chronologische tabel halen 4 de betrouwbaarheid van bronnen beoordelen in functie van een historische vraag

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

12 Nadat je de les hebt geleerd, moet je deze zaken KENNEN en KUNNEN. De begrippen die je moet kennen, staan altijd bovenaan.

11 Een schema van de lesinhoud, op het einde van elke les, helpt je de les te studeren.

LES 9 SCHEMA

Voor

werkmans recht

1 De arbeider leeft in ellende, de staat steunt de werkgever

Eén op drie arbeiders hangt af van liefdadigheid. te laag loon

Te laag loon vakbonden en stakingen Staken verboden Werkgever bepaalt loon. Wet steunt werkgever.

2 Hervormers nemen het op voor de arbeiders

Ellende arbeiders = internationaal probleem

Marx, grondlegger socialisme in ‘Het kapitaal’: kapitaal = som van te weinig betaalde arbeid kapitaal in te weinig handen klassenstrijd ondergang kapitalisme

Paus Leo XIII in ‘Rerum Novarum’: ‘laat vakbonden toe’

3 Sociale zekerheid door arbeidersstrijd en organisatie

Arbeiders richten ziekenkassen (= ‘soms’ verdoken vakbonden) op pensioenkassen coöperatieven

Vanaf

1860: eerste vakbonden (nog illegaal)

1866: art. 310 vervangt coalitieverbod (art. 415-416) vakbondsvrijheid en staking mogelijk stakersposten en acties gestraft

Invloed socialisme: klassenstrijd enige oplossing Minderheid gelooft in klassenverzoening.

socialistische vakbonden

1880 splitsing antisocialistische vakbonden (vanaf 1886) later christelijke vakbonden 1885 oprichting BWP (socialistisch; nu Vooruit)

1886 oproer, gewelddadige conflicten in Luik en Charleroi (fusilleren arbeiders) eerste sociale wetgeving

Succes coöperatieven vanaf 1880 Geloof in verandering via parlement bij socialisten algemene staking voor algemeen enkelvoudig stemrecht

Na WO I: algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen groei tot twee sterke vakbonden: ABVV en ACV

OVERZICHT C

Sociale en economische kenmerken van de 19e eeuw

13 Na enkele onderdelen vind je een handig overzicht van de geziene leerstof.

VAN IN Plus

Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus -app en scan de pagina.

102 LES 9
103 C Sociale en economiSche kenmerken van de 19e eeuw
113 OVERZICHT C
Fabrieken in de steden DEMOGRAFISCHE GROEI Industriële revolutie Zicht op Gent, 1837 Transportrevolutie INTERCONTINENTALE MIGRATIE Sociale wetten Algemeen enkelvoudig stemrecht Landbouwcrisis Tweede industriële revolutie Belgische rederij SOCIALE PROBLEMEN 5 INLEIDING
VAN IN Plus Download in de App Store Get it on Google Play
©VANIN

Het onlineleerplatform

bij STORIA HD 5

Mijn lesmateriaal

Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals ontdekplaten, filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...

Extra materiaal

Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

Adaptieve oefeningen

In dit gedeelte kun je de leerstof inoefenen op jouw niveau. Hier kun je vrij oefenen of de oefeningen maken die de leerkracht voor je heeft klaargezet.

Opdrachten

Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Evalueren

Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.

Resultaten

Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Notities

Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

Meer weten?

Ga naar www.ididdit.be

6 IDIDDIT
©VANIN

Geschiedenis studeren: in de klas en thuis

Welkom in de geschiedenislessen van het vijfde jaar van het secundair onderwijs. Je ontdekte in de vorige schooljaren al dat geschiedenis veel meer is dan feiten en datums uit het hoofd leren. Geschiedenis is niet zo moeilijk, als je de lessen op de juiste manier aanpakt. Luister daarom naar de raadgevingen van je leraar. Goed opletten in de klas brengt je al een hele stap vooruit. Je leraar zal je ook uitleggen hoe je de leerstof thuis kunt herhalen en instuderen.

In de klas

Als je aandachtig luistert en actief meewerkt in de klas, zul je thuis gemakkelijker de leerstof kunnen instuderen. In de klas doe je het volgende:

- onthoud de titel van de les;

- let op de onder titels: ze vatten de hoofdlijnen van de les samen;

- het is b elangrijk dat je alles begrijpt: woorden of onderdelen die je niet begrijpt, kun je immers moeilijk onthouden;

- probeer te antwoorden op vragen die je leraar stelt;

- b estudeer de bronnen en de opdrachten aandachtig;

- zorg ervoor dat je notities ordelijk, volledig en foutloos zijn.

Thuis

Voorbereiden

Neem wat je nodig hebt om je les in te studeren: je agenda, je leerwerkboek, notities, een te verbeteren test ... Studeer op een rustige en ordelijke plaats, zodat je geconcentreerd kunt werken.

Verkennen

Bestudeer eerst de opbouw van de les. Lees de inleiding en bekijk het kaartje, de maatschappelijke domeinen en de tijdlijn. Daarna noteer je de titels en de ondertitels. Zo ken je de hoofdlijnen al.

Lezen en begrijpen

Neem de hele les grondig door en controleer of je alles echt begrijpt. De teksten en de bronnen brengen het verhaal van de les. Om het verhaal te begrijpen, moet je ook alle woorden begrijpen. Bij het vak geschiedenis horen heel wat specifieke begrippen. We onderscheiden historische begrippen en structuurbegrippen. Die structuurbegrippen gaan over het vak geschiedenis. Je vindt ze in het oranje in de woordenlijst. Maak per les een woordenlijst met de begrippen die je moet kennen. De uitleg kun je meestal

kopiëren uit de woordenlijst of uit de les. Bekijk vervolgens het schema . Dat bevat de hoofdzaken en de kernwoorden. Probeer nu aan de hand van het schema de inhoud van de les op te zeggen. Als je op die manier de les verkent, wordt er heel wat informatie in je geheugen opgeslagen. Je zult dus heel wat tijd besparen bij het instuderen.

Oefenen

Tijdens de geschiedenislessen leer je ook historische vaardigheden . Je leert hoe je historische informatie ontdekt, onderzoekt en structureert. Je zult bijvoorbeeld leren om informatie te halen uit bronnen, tijdlijnen en kaarten. Je leert ook om kritisch om te gaan met je bronnen. Vaardigheden verwerf je door te oefenen. Maak de opdrachten opnieuw en kijk na of je antwoorden juist zijn. De vaardigheden zijn minstens even belangrijk als de inhoud van de les.

Studeren

Studeer de definities van de begrippen die je moet kennen. Leer het schema uit het hoofd en overloop nog eens alle opdrachten. Let daarbij extra op de titels, zodat je inzicht hebt in de opbouw van de les. Bij een toets of examen is het echter niet voldoende om enkel de informatie van je schema op te schrijven.

Controleren

©VANIN

Controleer of je het schema zelf opnieuw kunt samenstellen. Vergelijk met het schema in je leerwerkboek. Ga na of je elk woord en elk verband tussen de woorden in het schema kunt uitleggen. Raadpleeg de lijst KENNEN en KUNNEN. KENNEN geeft weer wat je van de leerstof moet onthouden en uitleggen. KUNNEN somt op welke vaardigheden in de les aan bod zijn gekomen. De lijst is een prima controlemiddel om na te gaan of je de leerstof beheerst. De puntjes die je onder de knie hebt, kruis je aan in het voorziene vakje. Zo heb je altijd een goed overzicht. Op iDiddit vind je interactieve opdrachten om KENNEN en KUNNEN verder in te oefenen.

7 INLEIDING
2

A Over oude en nieuwe dingen

In het 5e en 6e jaar leer je tijdens de geschiedenislessen over de 19e, 20e en 21e eeuw. Dit schooljaar staat de moderne tijd op het programma. In dit eerste onderdeel gaan we eerst na hoe en hoeveel je in je dagelijkse leven met de moderne tijd te maken hebt. Daarna frissen we nog even de historische vaardigheden op. Zo ben je vanaf les 3 helemaal klaar om je ontdekkingstocht doorheen de geschiedenis verder te zetten. In de derde graad ligt de klemtoon op het begrijpen van de hedendaagse wereld.

OPDRACHT

Vorig schooljaar eindigden de lessen geschiedenis met het onderdeel ‘Het einde van de vroegmoderne tijd’. Enkele (r)evoluties brengen vanaf 1750 grote veranderingen in alle domeinen van de geschiedenis. Een nieuwe tijd breekt aan: de moderne tijd.

a Waarom staat de ‘r’ van revoluties tussen haakjes?

b Ken je nog de kernspreuk van de Verlichting, de slogan van de Franse en van de Amerikaanse Revolutie en de naam van de machine die de industrialisatie mogelijk maakte? Schrijf ze bij de juiste afbeelding.

De Verlichting

Immanuel Kant (1724-1804)

De Franse Revolutie

De terechtstelling van Louis XVI, 1793

De Amerikaanse Revolutie

De onafhankelijkheidsverklaring van de VS, 1776

De industriële revolutie

Miniatuurreconstructie

©VANIN

In de moderne tijd verschuift de macht naar de (rijke) burgerij. De industrialisatie verandert het uitzicht van de westerse landen. De Europese staten beheersen de wereld, totdat ze zichzelf grotendeels uitschakelen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

8 A Over O u de en nieuwe dingen

Onderzoek 1: de moderne tijd

Je kent ongetwijfeld boeken, films en games die zich in de moderne tijd afspelen. Je woont in een land dat in de moderne tijd is ontstaan. Het huis waarin je nu woont, is misschien in de moderne tijd gebouwd en misschien heb je nog familieleden die in de moderne tijd zijn geboren. Het wordt al snel duidelijk: de moderne tijd is meer dan een brok geschiedenis.

Wat heeft de moderne tijd betekend voor de hedendaagse tijd? Wat weet jij al over de moderne tijd? Zijn populaire media waardevolle informatiebronnen?

Kaartnr(s).

9 A Over O u de en nieuwe dingen
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.
BRONNEN
Bron 1 Belangrijke personen uit de moderne tijd 1 McAdam 1756-1836 2 Napoleon 1769-1821 3 Beethoven 1770-1827 4 Leopold I 1790-1865 5 Darwin 1808-1882 6 Frederick Douglass 1818-1895 7 Chief Joseph 1840-1904 8 Ford 1863-1947
9
Mahatma Gandhi 1869-1948 10
Einstein
1879-1955 11 Picasso 1881-1973
©VANIN
12 Walt Disney 1901-1966

Bron 2 Leop old II als bouwheer

Leopold II wordt ook wel Koning-bouwheer genoemd. Hij verfraait België met het geld dat binnenstroomt uit zijn kolonie Congo. Brussel krijgt een heel nieuw uitzicht: het koninklijk paleis, het Kasteel van Laken, het Jubelpark, het Justitiepaleis, de Tervurenlaan, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België ... In Antwerpen laat Leopold II het Centraal Station bouwen. Hij steunt ook actief de oprichting van de Zoo en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Ook in Oostende en Spa is Leopold II erg actief als bouwheer.

1997

©VANIN

Het gloednieuwe luxeschip vertrekt op 14 april 1912 vanuit Southampton om de Atlantische Oceaan over te steken. Kort voor middernacht botst het op een ijsberg en zinkt. De hoofdpersonages in de film zijn verzonnen, maar sommige bijrollen en veel andere elementen van het verhaal zijn gebaseerd op de werkelijkheid.

‘Hostiles’ is een Amerikaanse western. De film speelt zich af op het einde van de 19e eeuw en vertelt het fictieve verhaal van een legerkapitein die een stervend Cheyennestamhoofd terug naar zijn thuisland begeleidt. De film heeft van het National Congress of American Indians positieve kritiek gekregen voor de authentieke weergave van de inheemse volkeren.

10 ONDERZOEK 1 de MO derne Ti J d
Bron 3 ‘Titanic’ uit Bron 4 ‘Hostiles’ uit 2017

Bron 5 ‘In Vlaamse Velden’ uit 2014

Bron 6 De historische waarachtigheid van fictie

Bij initiatieven zoals de productie van deze tv-serie zijn historici slechts zijdelings betrokken. Producer, scenarist en regisseur zijn in de eerste plaats begaan met de ontwikkeling van het drama, de opeenvolging van de scènes, de evocatie van lief en leed tegen de achtergrond van de oorlog. Hoewel in enkele scènes ook historische figuren worden opgevoerd, gaat het in de eerste plaats om de lotgevallen van fictieve personages, ingebed in het historische verloop van vier jaar oorlog. Bij historische fictieseries richten experten hun kritiek vaak op de historische juistheid of het eventuele tekort daaraan. Gelukkig genoeg overstijgt dit debat het feitenniveau en gaan de commentaren ook over het samenspel en de symbiose van historische fictie en representatie van het verleden [historische beeldvorming] in de serie. Dat sommige acties op het strijdtoneel, details van wapentuig of kostuums, de woorden die een historisch personage uitspreekt, niet overeenkomstig de feiten blijken, mogen de expert dan wel ergeren, het doet in se weinig af aan de zeggingskracht en historische waarachtigheid (…)

‘In Vlaamse Velden’ vertelt de belevenissen van Marie Boesman en haar gezin tijdens de Eerste Wereldoorlog. De serie werd uitgezonden op Eén naar aanleiding van het herdenkingsjaar 2014 en door maar liefst 1,5 miljoen Vlamingen bekeken.

Uit: Willem Erauw, Het debat over ‘In Vlaamse Velden’. Over publieksgeschiedenis en historische fictie op televisie, 2017 Erauw citeert in dit artikel Bruno De Wever, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Gent en lid van het Instituut voor Publieksgeschiedenis. Dit interuniversitaire centrum focust op geschiedenis zoals die gebracht wordt voor het grote publiek in musea, populaire media …

Bron 7 Een historische do cumentaire

We hebben met enorm veel specialisten samengewerkt. Misschien wel 200. Voor elke aflevering waren er een of twee experten die het scenario nauw opvolgden. Maar en cours de route kwam daar nog zoveel volk bij: medewerkers van musea waar we op zoek gaan naar specifieke voorwerpen, heemkundige kringen, stadsgidsen, archivarissen, wapenexperten, re-enacters (...)

Uit: Een interview met eindredacteur Jesse Fabre over de documentairereeks ‘Het verhaal van Vlaanderen’, vrt, 2023

©VANIN

De reeks vertelt de geschiedenis van de regio die we vandaag Vlaanderen noemen, in 10 afleveringen. Het programma wil een breed publiek bereiken en dat is met meer dan 1 miljoen kijkers zeker gelukt. Maar er is ook kritiek op het concept, de gemaakte keuzes ... Het is in deze context dat Jesse Fabre zoveel moeite doet om de wetenschappelijke aanpak in de verf te zetten.

11 A Over O u de en nieuwe dingen

Aardappelen zijn vandaag bijna dagelijkse kost. Maar dat is lang niet altijd zo geweest! In de moderne tijd brengen de ontdekkingsreizigers de aardappelplant mee uit Zuid-Amerika. Ons woord ‘patat’ is trouwens afkomstig van het Mexica-woord: ‘chi-potatl’ (cf. ‘chi-tomatl’ en ‘chocolatl’). Het exotische plantje verspreidt zich doorheen Europa via kloostertuinen en andere botanische tuinen. In veel landen wordt de aardappel overladen met allerlei vooroordelen:

‘Knollen van een plant met giftige stengels en bessen zijn beslist gevaarlijk en hoogstens geschikt als voedsel voor dieren of gevangenen.’

Antoine-Augustin Parmentier is een jonge apotheker in dienst van het Franse leger. In het midden van de 18e eeuw wordt hij twee weken gevangen gehouden in Pruisen en krijgt er uitsluitend aardappelen voorgeschoteld. Eenmaal terug op vrije voeten, geraakt hij hoe langer hoe meer in de ban van de aardappel. In 1771 neemt Parmentier deel aan een wedstrijd met als onderwerp ‘welke gewassen kunnen in tijden van hongersnood dienen als alternatief’. Hij verdedigt de aardappel en zijn werk wordt bekroond met een prijs. Een jaar later verklaart ook de Universiteit van Parijs aardappelen geschikt voor consumptie. Maar het volk blijft wantrouwig. Parmentier laat de moed niet zakken en organiseert banketten met allerlei aardappelbereidingen. Daarop nodigt hij beroemdheden, zoals de Franse koning Lodewijk XVI, uit. Hij laat ook een aardappelveld in het midden van Parijs zwaar bewaken om de indruk te wekken dat aardappelen een exclusief product zijn. ’s Nachts laat hij het veld onbewaakt achter zodat de Parijzenaren naar hartenlust aardappelen kunnen stelen. Vanaf de moderne tijd raakt de aardappel langzaam maar zeker ingeburgerd voedsel. Denk gerust terug aan Antoine-Augustin als er nog eens ‘hachis parmentier’ op tafel komt!

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

1 informatie uit bronnen halen

2 p ersonen in het juiste domein situeren

3 inzien dat de huidige samenleving het resultaat is van een evolutie

4 een kritische houding ten opzichte van historische beeldvorming in populaire media aannemen

Een aantal onderdelen van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

12 ONDERZOEK 1 de MO derne Ti J d
ONWAARSCHIJNLIJK!
©VANIN
Het graf van Parmentier op het Cimetière du Père-Lachaise in Parijs

Je kent beslist al enkele beroemde personen uit de moderne tijd. Bestudeer bron 1.

a De p ersonen staan niet in willekeurige volgorde gerangschikt. Leg uit.

b Weet je wie bij elke omschrijving past? Vul het cijfer in.

a Eerste koning van het kersverse België; hij legt de eed af in 1831 en moet zijn macht delen met de regering en het parlement.

b Schotse ingenieur; hij wordt bekend door de uitvinding van de macadamweg, de voorloper van asfaltwegen.

c Wereldberoemde natuurkundige; hij brengt onder andere de ontwikkeling van kerncentrales (en atoombommen) op gang.

d Autoproducent; door het principe van de ‘lopende band’ te introduceren, kan hij de prijs voor een auto tussen 1910 en 1914 halveren.

e Franse keizer; hij zet heel wat ideeën van de Franse Revolutie om in de praktijk en moderniseert het bestuur in een groot deel van West-Europa.

f Spaanse schilder en beeldhouwer; hij is een van de grondleggers van de moderne (abstracte) kunst.

g Heinmot Tooyalakekt wordt in 1885 samen met een deel van zijn stam naar een reservaat in Washington gedeporteerd; daar zet hij de strijd voor de rechten van de ‘indianen’ verder.

h Leider van de onafhankelijkheidsstrijd in Brits-Indië; hij kiest met succes de weg van geweldloos verzet.

i De evolutietheorie zorgt voor een spectaculair nieuw inzicht in de biologie en tegelijkertijd wordt het scheppingsverhaal onderuitgehaald.

j Filmproducent; het bedrijf van deze haast mythische figuur groeit en bloeit nog steeds.

k Componist; een van de belangrijkste en meest invloedrijke componisten ooit.

l Ontsnapte slaaf; hij wordt een beroemde schrijver, spreker en invloedrijke voorvechter van de afschaffing van slavernij.

c In de mo derne tijd verandert de westerse samenleving op alle domeinen. Bij welk domein past elk personage? Vul het cijfer in.

Op politiek vlak ontstaat in de westerse landen langzaam maar zeker democratie

Op sociaal vlak vechten onderdrukte groepen voor hun rechten.

Op economisch vlak zet de industrialisatie zich verder.

Op cultureel vlak zien we onder andere hoe wetenschappelijke uitvindingen de welvaart van de hedendaagse tijd voorbereiden.

d De mo derne tijd wordt weleens ‘het laboratorium van de hedendaagse tijd’ genoemd. Leg uit.

13 A Over O u de en nieuwe dingen Naam: Klas: Nr.: Score:
OPDRACHT 1 ©VANIN

Rond ons zijn er overal materiële sporen uit de moderne tijd. Logisch, het einde van die tijd is minder dan een eeuw geleden.

a Geef twee gebouwen uit je eigen gemeente die stammen uit de moderne tijd.

b Geef drie geb ouwen in Brussel die gemaakt werden in opdracht van koning Leopold II.

c Waar haalt de Belgische koning het geld om al die bouwprojecten uit te voeren?

d Ook onze eetgewoonten zijn tijdens de moderne tijd grondig gewijzigd. De laatste grote hongersnood in het Westen dateert van 1845-1850. Lees eerst de onWAARschijnlijk op blz. 12. Welk voedsel is tijdens de moderne tijd ingeburgerd geraakt?

OPDRACHT 3

De moderne tijd vormt het decor van talloze films, televisieseries, boeken, strips en games.

a Je weet al dat je kritisch moet omspringen met de historische beeldvorming in populaire media. Leg dat uit met een voorbeeld uit bron 3 en 4.

b Wat is de belangrijkste bedoeling van de makers van populaire media?

c Bekijk bron 5 en 6. Welke rol hebben geschiedkundigen gespeeld bij de productie van ‘In Vlaamse Velden’?

d Waarom zijn populaire series, zoals ‘In Vlaamse Velden’, toch belangrijk voor historici?

e Wat is de boodschap van bron 6? Kruis het juiste antwoord aan.

Niet elk detail in historische f ictie moet historisch juist zijn. Zolang het geheel historisch waarachtig is, is het waardevol.

Exp erten ergeren zich aan historische fouten in de populaire media. Historische fictie is volgens geschiedkundigen sowieso niet waardevol.

©VANIN

f Lees bron 7. Welk verschil merk je tussen historische fictie en een historische documentaire?

14 ONDERZOEK 1 de MO derne Ti J d
OPDRACHT 2

Historisch denken

In het vak geschiedenis leer je niet alleen over het verleden. Je leert ook hoe onze kennis over dat verleden ontstaat. Je krijgt dus inzicht in het verleden én in de wetenschappelijke methode die historici gebruiken. Je leert historisch denken. In deze les frissen we de vijf krachtlijnen van het historisch denken op.

Wat zijn historische vragen? Hoe ordenen we het verleden in het historische referentiekader? Welke beperkingen hebben bronnen? Waarom is de geschiedenis niet hetzelfde als het verleden? Welke historische redeneerwijzen ken je al?

Kaartnr(s).

1 Historische vragen stellen

Geschiedkundigen stellen en beantwoorden historische vragen. Er zijn verschillende soorten historische vragen: vragen over het verleden, vragen die het verleden en het heden op elkaar betrekken en vragen over geschiedenis. (In les 2 gaan we daar verder op in.)

2 Een geordend beeld van het verleden opbouwen

Om je weg te vinden in al die eeuwen geschiedenis, komt het eropaan dat verleden te ordenen in het referentiekader. Dat betekent situeren in de tijd, de ruimte en de maatschappelijke domeinen. Zo krijg je een beter overzicht en inzicht. Tegelijkertijd leer je historische begrippen en structuurbegrippen (zie woordenlijst) om de kenmerken van de samenlevingen die je bestudeert, juist te benoemen. De belangrijkste historische begrippen noemen we sleutelbegrippen.

©VANIN

3 Kritisch redeneren met en over bronnen

Bronnen zijn de basis van onze historische kennis. Ze worden op drie manieren in groepen gedeeld. We maken een onderscheid tussen ‘historische bronnen’ en ‘historische werken’ , tussen ‘primaire’ en ‘secundaire’ bronnen en tussen ‘geschreven’ en ‘ongeschreven’ bronnen. Ongeschreven bronnen worden verder verdeeld in mondelinge en materiële bronnen. Om een

15 A Over O u de en nieuwe dingen
1
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.

antwoord te vinden op een historische vraag zoeken en selecteren we bronnen. Je weet al van vorige schooljaren dat je daarmee voorzichtig moet omspringen. Bronnen hebben namelijk altijd bepaalde beperkingen. Die beperkingen zijn afhankelijk van de historische vraag die je stelt en hebben onder andere te maken met de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van de bron. In de loop van het schooljaar zullen we dat regelmatig inoefenen. Houd er ook rekening mee dat de historische bronnen die in de lessen worden gebruikt, dikwijls bewerkt zijn. Dat betekent dat ze niet gelijk zijn aan de originele bron. Bronnen worden ingekort of vertaald, er wordt een titel toegevoegd ... Die ingrepen kunnen de betekenis van de bron beïnvloeden.

4 Tot historische beeldvorming komen

Door historische vragen te stellen en te beantwoorden, ontstaat historische beeldvorming. Over sommige periodes uit ons verleden weten we maar weinig door het gebrek aan bronnen. Als er een nieuwe bron ontdekt wordt, kan onze kennis over het verleden veranderen. Dat gebeurt ook als de historici een bron anders gaan interpreteren. Dat wil dan zeggen dat ze om de een of andere reden anders gaan denken over de informatie die ze uit een bepaalde bron halen. Het is dus belangrijk om zo veel mogelijk bronnen te gebruiken en te vergelijken om een nauwkeurig beeld te krijgen van het verleden. Het antwoord op een historische vraag is een samenhangende historische redenering. Een voorbeeld van een typische historische redenering is oorzaak -gevolg. Op de uitvouwbare tijdlijn vind je het overzicht van alle historische redeneerwijzen die je al geleerd hebt.

5 Nadenken over de relatie tussen verleden, heden en toekomst Geschiedenis is niet hetzelfde als het verleden: geschiedenis is een reconstructie van het verleden. Historici kijken onvermijdelijk vanuit hun eigen perspectief naar het verleden. De vragen die ze stellen en de antwoorden die ze geven, worden beïnvloed door de omgeving (tijd, woonplaats …) en de persoonlijke achtergrond (afkomst, studies, interesses …). Heb je je al eens afgevraagd hoe jouw beeld van de wereld beïnvloed wordt door je eigen standplaatsgebondenheid ?

Het verleden wordt dikwijls vergeleken met het heden. Het heden heeft uiteraard zijn wortels in het verleden. Door inzicht te krijgen in evoluties over lange termijn, wordt het zelfs mogelijk om voorspellingen te doen voor de toekomst. Soms wordt het verleden ook gebruikt (en misbruikt) in het heden. We herdenken bijvoorbeeld bepaalde historische gebeurtenissen. Als mensen die herinneringen voor eigen doeleinden inzetten, kunnen we spreken van misbruik van het verleden.

OPDRACHT 1

Lees de kaderteksten en markeer de kernwoorden. De samenvatting van deze teksten vind je op de uitvouwbare tijdlijn achteraan in je boek. Vraag uitleg als je iets niet begrijpt.

OPDRACHT 2

Bekijk de tijdlijn.

a Welke periode bestuderen we dit schooljaar?

©VANIN

b Naar welke gebeurtenissen verwijzen de breuk momenten waarmee deze periode begint en eindigt?

16 LES 1 His TO r isc H d enken

OPDRACHT 3

Bekijk de bronnen en beantwoord de vragen.

Bron 1

Bron 2

Bron 3

Bron 4

Bron 5

Bron 6

Benoem de bronnen en situeer ze in het referentiekader.

Bron 1:

Bron 2:

©VANIN

Bron 3:

Bron 4:

17 A Over O u de en nieuwe dingen

OPDRACHT 4

Juist of fout? Bespreek klassikaal.

a Onze indeling in zeven tijden is het resultaat van gemaakte keuzes en afspraken.

b Een o oggetuige geeft altijd een betrouwbaar verslag van de feiten.

c De westerse indeling in zeven tijden is geschikt om de geschiedenis van niet-westerse samenlevingen te beschrijven.

d In het vak geschiedenis leer je o ok hoe onze kennis over het verleden ontstaat.

e Om ons een b eeld te vormen van het verleden, is het belangrijk om bronnen te vergelijken.

f De geschiedenis is hetzelfde als het verleden.

g De b etrouwbaarheid van een bron is afhankelijk van de historische vraag die je stelt.

h Ons eigen standpunt b eïnvloedt de manier waarop we naar het verleden kijken.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘breuk’, ‘lokaal’, ‘regionaal’, ‘globaal’, ‘mondiaal’, ‘stedelijke en rurale ruimte’, ‘continentale en maritieme ruimte’, ‘domein’, ‘politiek’, ‘sociaal’, ‘cultureel’ en ‘economisch’

uitleggen

2 de zeven periodes met begin- en eindjaar opnoemen

3 de geb eurtenissen waarnaar de scharnierdata 1750 en 1945 verwijzen, opnoemen

4 het verschil tussen de geschiedenis en het verleden uitleggen

KUNNEN

1 een bron in het referentiekader situeren

2 kritisch nadenken over de westerse indeling van de tijd in zeven periodes

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je online verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

18 LES 1 His TO r isc H d enken
JuistFout
Bron 5: Bron 6:

OPDRACHT 1

De historische vraag

De vorige jaren heb je al geleerd dat historisch onderzoek start met een of meer historische vragen. Elke STORIA HD-les begint met enkele vragen. Ze staan in kleur in de inleiding. Niet elke vraag is een historische vraag.

Wat is een historische vraag?

Welke soorten historische vragen onderscheiden we? Wat is een goede historische onderzoeksvraag?

Kaartnr(s).

Historisch denken begint met het stellen van historische vragen

Historici stellen en beantwoorden historische vragen. Dat zijn natuurlijk in de eerste plaats vragen over het verleden . Die vragen kunnen meer of minder algemeen zijn: we kunnen de grote lijnen van het verleden onderzoeken of inzoomen tot op het niveau van een individu. Ook vragen die het verleden en het heden op elkaar betrekken en vragen over geschiedenis zijn historische vragen en dus een onderdeel van het vak geschiedenis. Vragen die het heden en het verleden op elkaar betrekken , onderzoeken de verbanden tussen het verleden en het heden. We kunnen verklaringen zoeken in het verleden voor hedendaagse situaties of nagaan hoe we in het heden omgaan met het verleden. De vragen over geschiedenis gaan over het historisch onderzoek en over de historische beeldvorming. Heel belangrijk hier zijn de vragen over de bronnen waarop historische kennis gebaseerd is. We onderzoeken ook hoe het verleden in beeld wordt gebracht. Geschiedenis is immers een reconstructie van het verleden. De manier waarop die reconstructie gebeurt, is erg afhankelijk van de standplaatsgebondenheid van de auteur.

a Zijn deze vragen historische vragen? Zet een kruisje in de juiste kolom.

a Ho e reageerde de katholieke Kerk op de protestantse reformatie?

b Waarom cirkelt de maan rond de aarde?

19 A Over O u de en nieuwe dingen
2
1
Ja NeenTwijfel
VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID
©VANIN

c Ho e wordt er vandaag over de koloniale tijd verteld in de Congolese scholen?

d Ho eveel procent van ons DNA is afkomstig van de neanderthaler?

e Geven de ooggetuigenverslagen van de Spaanse conquistadores betrouwbare informatie over de Mexica?

b Leg voor de vragen waarvoor je ‘ja’ hebt geantwoord, uit waarom.

OPDRACHT 2

c Tot welk vakgebied behoort de vraag waarop je ‘neen’ hebt geantwoord?

d Geef uitleg bij de twijfelgevallen.

Niet elke historische vraag is een goede onderzoeksvraag

Niet elke historische vraag is een historische onderzoeksvraag . Een wie- of wanneer-vraag is bijvoorbeeld helemaal anders dan een waarom- of hoe-vraag. De eerste soort vragen leidt meestal makkelijk tot een kort antwoord, de laatste soort vragen meestal tot diepgaand onderzoek. Niet alle onderzoeksvragen zijn even goed onderzoekbaar . Een vraag kan bijvoorbeeld te algemeen of te vaag zijn of onbeantwoordbaar omdat er geen bronnen voor bestaan. Een goede onderzoeksvraag is duidelijk afgebakend in de tijd en in de ruimte. De beschikbare bronnen moeten toelaten om binnen een redelijke tijd een antwoord te geven op de vraag.

Zijn deze historische vragen onderzoeksvragen?

a Wanneer startte de Franse Revolutie?

b Wie waren de Vlamingen die in de 19e eeuw naar Amerika migreerden?

©VANIN

c Welke oorzaken had de Belgische opstand in 1830?

d Ho e keken buitenlandse bezoekers naar de Zuidelijke Nederlanden in de vroegmoderne tijd?

20 LES 2 d e H is TO r isc H e vraag
NeenTwijfel
Ja
2
Ja Neen

OPDRACHT 3

a Evalueer deze vragen. Rangschik ze van meest naar minst goed te onderzoeken.

Vraag 1: Waarom kwam de wet op de leerplicht er in België pas in 1914?

Vraag 2: Hoe worden de middeleeuwen voorgesteld in populaire media?

Vraag 3: Hoe evolueerde de kindersterfte tussen 1900 en 1950 in Gent?

Vraag 4: Hadden de prehistorische rotsschilderingen een religieuze functie?

b Argumenteer waarom. Geef uitleg voor elke vraag.

OPDRACHT 4

a Ga naar de ontdekplaat Welkom in de moderne tijd en noteer hier drie historische vragen waarop de ontdekplaat een antwoord geeft.

b Situeer die vragen in het historisch referentiekader.

Vraag 1:

Vraag 2:

Vraag 3:

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

©VANIN

1 historische vragen herkennen

2 historische vragen in het referentiekader situeren

3 de onderzo ekbaarheid van een historische vraag evalueren

4 historische vragen stellen

Een aantal onderdelen van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

21 A Over O u de en nieuwe dingen

B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

Op het einde van het vorige schooljaar leerde je over de Franse Revolutie. Hier nemen we de draad weer op. In dit onderdeel leer je wat er verder gebeurt met de westerse samenleving op politiek vlak. Onze gewesten krijgen daarbij speciale aandacht.

OPDRACHT 1

De politieke geschiedenis van onze gewesten

Noteer deze gegevens op de ‘langetermijntijdlijn’: onafhankelijkheid van de Noordelijke Nederlanden – onze gewesten bij Frankrijk –het Habsburgse Rijk – de Oostenrijkse Nederlanden

De Oostenrijkse 1477 1684 1714 1792 1815 ©VANIN

Bespreek de verschillen tussen beide kaarten.

22 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
OPDRACHT 2 Nederlanden Onze gewesten bij Frankrijk

Napoleon, held of schurk?

Napoleon is een van de bekendste historische figuren. Zijn naam zegt je waarschijnlijk wel iets door de naar hem vernoemde snoepjes of via de beeldvorming in de populaire media: hand vooraan in zijn vest, typisch hoofddeksel, de Slag bij Waterloo ... Napoleon is ook onderwerp van discussie en debat.

Hoe komt Napoleon aan de macht in Frankrijk? Hoe breidt hij die macht uit over Europa en gaat hij uiteindelijk ten onder? Welke vernieuwingen verspreidt hij in Frankrijk en in Europa? Is hij een held of een schurk?

Napoleon in onze collectieve herinnering 1

OPDRACHT 1

a Wat weet jij al over Napoleon? Bespreek klassikaal. Waar heb je die informatie vandaan? (Bv. populaire media, school, musea …)

b Er do en over Napoleon ook heel wat mythes de ronde. Duid in de eerste kolom aan welke stellingen je al gehoord hebt. Duid in de tweede kolom aan of de stelling een mythe is. Bespreek klassikaal met je leerkracht.

Omdat ze verplicht werden een achternaam te kiezen, kozen sommige Nederlanders een belachelijke naam.

©VANIN

Napoleon stak zijn hand in zijn vest omdat hij een maaglijder was.

Napoleon was afkomstig van Corsica.

Napoleon was klein van gestalte.

23 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
Kaartnr(s). 3 1813 1812 1814 keizerskroning Waterloo 1815 DIRECTOIRE CONSULAAT KEIZERRIJK 1804 1805 1806 1794 1799 Trafalgar Continentale Blokkade Elba Volkerenslag Leipzig veldtocht Rusland

geïdealiseerd – eerder realistisch

geïdealiseerd – eerder realistisch

Jacques-Louis David (1748-1825) maakt dit schilderij in 1800-1801 in opdracht van Karel IV, koning van Spanje. Napoleon vraagt David om hem af te beelden wanneer hij de SintBernardspas oversteekt en geeft hem duidelijke instructies over de voorstelling. Napoleon trekt in 1800 via de Alpenpas naar Noord-Italië om de Oostenrijkse troepen te bevechten. Op de rotsen links op het schilderij staan de namen Bonaparte, Hannibal en Karolus (Karel de Grote). Nadien zal Napoleon nog drie versies bestellen voor verschillende kastelen in Frankrijk en Noord-Italië. Deze eerste versie (olieverf op doek, 271 x 232 cm) hangt nu in het Nationaal Museum Château de Malmaison (Frankrijk). Van het werk zijn talloze kleinere gravures gemaakt. Het wordt gereproduceerd op vazen en serviesgoed, behangpapier, stoffen … Op basis van het schilderij worden ook beeldjes en reliëfs gemaakt.

Paul Delaroche (1797-1856) schildert dit werk in opdracht van de Britse edelman graaf Arthur Onslow. Wanneer Onslow in 1848 het Louvremuseum bezoekt, ziet hij Davids ruiterportret van Napoleon. Hij vraagt Delaroche een waarheidsgetrouwe versie van de voorgestelde gebeurtenis te schilderen, met Napoleon op een muildier. Dat lastdier is uiterst geschikt als transportmiddel op de smalle en steile ‘muildierpaden’ in de Alpenpas. Van dit schilderij bestaan zeker twee versies. Deze oudste versie (olieverf op doek, 289 x 222 cm) bevindt zich nu in het LouvreLens (Lens, Frankrijk).

©VANIN

a Bekijk bron 1 en lees de contextinformatie. Welk beroep heeft Napoleon? Waarom kan dat een voordeel zijn om een staatsgreep te plegen?

24 LES 3 n a P o leon, held of schurk?
2
Bron 1 Schilderij van Nap oleon door David OPDRACHT Bron 2 Schilderij van Nap oleon door Delaroche

b In wiens voetsporen wil Napoleon treden? Waarom?

OPDRACHT 3

c Vergelijk bron 1 met bron 2 en zoek de verschillen. Onderstreep de beschrijvingen van bron 1 in het blauw, die van bron 2 in het groen. Onderstreep boven elke bron ook de typering die van toepassing is.

dramatisch / dynamisch / gala-uniform / grauw / groot / heldhaftig / kritisch / klein / kleurrijk / machtig / moeizaam / muilezel / onzeker / paard / propaganda / sobere kledij / statisch / wapperend / zielig

Napoleon grijpt de macht in Frankrijk

Tijdens de Franse Revolutie (1789-1799) leven de Fransen in onzekere en gevaarlijke tijden. Koningsgezinden, gematigde en radicale revolutionairen strijden om de macht. Tegenstanders van de wisselende regimes worden met de guillotine uit de weg geruimd. De meeste mensen zijn straatarm en er heerst veel onrust. Frankrijk is ook in oorlog met andere Europese landen. In die omstandigheden groeit de macht van het leger. Napoleon Bonaparte maakt carrière in dat leger. Militaire successen en propaganda maken hem populair bij de bevolking. In 1794 helpt hij een nieuwe regering aan de macht: het Directoire . In 1799 werpt hij die regering omver door een staatsgreep.

Napoleon voert in Frankrijk een nieuwe regeringsvorm in: het consulaat . Hij benoemt zichzelf tot eerste consul. Om de indruk te geven dat de macht verdeeld is, benoemt hij nog twee andere consuls en vier parlementen. Die ‘wetgevende’ instellingen mogen geen wetsvoorstellen doen, maar enkel zijn wetsvoorstellen goed- of afkeuren. In feite is hij een alleenheerser. Napoleon sluit vrede met de belangrijkste buitenlandse vijanden van Frankrijk. Daarmee vergroot hij zijn populariteit bij de bevolking. Bovendien zorgt de vrede voor een heropleving van de economie. Om de vele katholieken aan zijn kant te krijgen, sluit Napoleon, zelf een atheïst , een concordaat met de paus. Daarin wordt afgesproken dat de katholieken weer vrij hun godsdienst mogen uitoefenen. Napoleon laat kunstenaars reusachtige, idealiserende schilderijen maken. Die propaganda moet zijn populariteit nog vergroten. Om zijn macht veilig te stellen, voert Napoleon een politiek van repressie tegen mogelijke oppositie . Zo spoort geheime politie radicale revolutionairen en royalisten op en schakelt ze uit. Censuur maakt critici van zijn bewind monddood. Hij organiseert verschillende keren een referendum om af te toetsen hoe het met zijn populariteit gesteld is.

©VANIN

In 1804 kroont hij zichzelf tot keizer. Een goed overdachte ceremonie moet hem uitstraling geven bij de gekroonde hoofden in het buitenland, binnenlandse opstandelingen ontmoedigen, katholieken paaien en de paus duidelijk maken dat hij de machtigste is.

a Markeer in het groen in de lestekst drie maatregelen die de populariteit van Napoleon vergroten.

b Markeer in het rood twee concrete maatregelen om verzet te minimaliseren.

25 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
2

c Vanaf wanneer komt Napoleon openlijk voor zijn macht uit? Argumenteer.

d In de regeer periode van Napoleon is er zowel continuïteit als verandering . Verklaar.

Continuïteit:

Verandering:

Jacques-Louis David (1748-1825) maakt dit schilderij in 1805-1808 in opdracht van Napoleon. Sinds 1804 is David zijn hofschilder. Het reusachtige werk (621 x 979 cm) is een van de topstukken van het Louvre in Parijs. Napoleon wordt afgebeeld als keizer, al gekroond met een gouden laurierkrans. Hij staat op het punt om zijn vrouw tot keizerin te kronen. Napoleon is de eerste keizer van Frankrijk. Tot dan worden alle Franse koningen gekroond in de Franse stad Reims. Het tafereel speelt zich af in de Notre-Dame in Parijs. Achter Napoleon zit paus VII. Hij heeft enkel de zalving mogen uitvoeren. Napoleon heeft de paus wel betrokken bij de ceremonie om de vele katholieken gunstig te stemmen.

a Wie is het machtigst: de paus of Napoleon?

©VANIN

b Geef twee argumenten voor je antwoord.

26 LES 3 n a P o leon, held of schurk?
Bron 3 De keizerskroning van Napoleon door David OPDRACHT 4
2 5 6 8 1 7 4 9 3

Napoleon verovert en controleert Europa

Al tijdens de Franse Revolutie voert Frankrijk een expansiepolitiek. Onze gewesten zijn bijvoorbeeld in die periode al geannexeerd door de Franse legers. Napoleon staakt de oorlogen tot zijn macht in eigen land verzekerd is. Vanaf 1803 komt er een einde aan de vrede in Europa. Voor zijn oorlogen voert hij in de gebieden onder Franse controle de dienstplicht in. Dat wekt veel weerstand op. Het Verenigd Koninkrijk blijft verzet bieden. In 1805 slaagt het er zelfs in om de Frans-Spaanse vloot te vernietigen bij Trafalgar. Daarom kondigt Napoleon in 1806 de Continentale Blokkade af: de landen onder zijn controle mogen niet langer handeldrijven met het Verenigd Koninkrijk. Met dat handelsembargo wil hij die handelsnatie economisch op de knieën krijgen. De boycot mislukt. Londen reageert namelijk met een tegenblokkade die de Franse economie treft. Bovendien omzeilt een bloeiende smokkelhandel het Continentaal Stelsel.

Wanneer de Russische tsaar het handelsembargo niet langer wil toepassen, start Napoleon in 1812 een veldtocht tegen Rusland. Overvloedige regen in juni, gevolgd door een hittegolf, maakt het Napoleon onvoorzien moeilijk. De Russen bieden hevig weerwerk. Ze sluiten ook de Franse bevoorradingslijnen af en vernietigen eigen voedselvoorraden. Na vier maanden vat Napoleon de terugtocht aan. De Russische winter maakt nog veel slachtoffers. Slechts een fractie van het napoleontische leger overleeft de oorlog. Historici schatten dat langs Franse zijde zo’n 200 000 soldaten gestorven zijn in gevechten, door uitputting, ontbering, weersomstandigheden en ziekte. Daaronder bevinden zich ook de vele dienstplichtigen uit de door Napoleon veroverde gebieden. De Europese grootmachten putten hoop uit Napoleons nederlaag en sluiten een alliantie . In 1813 verslaan de legers van Oostenrijk, Pruisen, Russen en andere aangesloten landen de troepen van de Franse keizer in de ‘Volkerenslag’ bij Leipzig. In 1814 valt dat bondgenootschap Frankrijk binnen en herstelt er de monarchie. Lodewijk XVIII, broer van de in de Franse Revolutie terechtgestelde Lodewijk XVI, wordt koning. Napoleon vertrekt in ballingschap naar het eiland Elba.

In 1815 ontsnapt Napoleon van Elba en rukt met een leger op naar Parijs. Lodewijk XVIII vlucht naar Gent. Napoleon blijft honderd dagen aan de macht. De veldtocht die hij in datzelfde jaar start tegen zijn vijanden, wordt hem fataal. In de buurt van Waterloo komt het tot een treffen met de geallieerde legers van Oostenrijk, Pruisen, Rusland en het Verenigd Koninkrijk. Napoleon wordt verslagen. Hij wordt gevangengezet op het Britse eiland Sint-Helena in de Atlantische Oceaan. Daar overlijdt hij in 1821. Het aantal slachtoffers van de napoleontische oorlogen wordt geraamd op 2,5 à 3 miljoen.

OPDRACHT

©VANIN

27 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
3
Bron 4 Het Franse Keizerrijk 5

Bron 5 Stamb oom van de familie Bonaparte

Charles BONAPARTE x Letizia Ramolino (1)

JOSEPH (2)

koning van Napels (1806-1808) koning van Spanje (1808-1813)

NAPOLEON (3)

x Joséphine de Bauharnais (tot 1809) (4)

x Marie-Louise, dochter van keizer Oostenrijk (van 1810 tot 1815)

LUCIEN minister en ambassadeur

ELISA (6)

prinses van Lucca en Piombino groothertogin van Toscane

LOUIS (5)

koning van Holland (1806-1810) x Hortense de Beauharnais (do chter van Joséphine)

PAULINE (7)

her togin van Guastalla (Koninkrijk Italië)

CAROLINE (8)

x Joachim Murat (9), koning van Napels (1808-1815)

JÉRÔME koning van Westfalen (Rijnbond) (1807-1813)

a Geef vier hedendaagse staten die geheel of gedeeltelijk deel uitmaken van het Franse Keizerrijk.

b Vergelijk met de stamboom. Markeer de familieleden die regeren over een satellietstaat Weetje: de cijfers tussen haakjes verwijzen naar de figuren op het schilderij bij opdracht 4.

c Welk voordeel biedt dat voor Napoleon?

©VANIN

d Onderstreep in de stellingen telkens het juiste antwoord. Napoleon omringt het Franse Keizerrijk met satellietstaten / met geallieerde staten.

Een satellietstaat is in theorie afhankelijk / onafhankelijk en in de praktijk afhankelijk / onafhankelijk.

28 LES 3 n a P o leon, held of schurk?

OPDRACHT 6

Markeer in de lestekst de data van de 4 keerpunten voor de ondergang van Napoleon en onderstreep voorbeelden van volgende historische redeneerwijzen. Gebruik verschillende kleuren. Schrijf in de kantlijn telkens de afkortingen erbij.

continuïteit (C) en verandering (V) / aanleiding (A) / oorzaak (O) en gevolg (G): bedoeld (B) en onbedoeld (OB) / toeval (T)

Napoleon moderniseert Frankrijk en Europa

In de geest van de Verlichting delen de Franse revolutionairen het grondgebied rationeler in. Graafschappen en hertogdommen, heerlijkheden … worden vervangen door departementen (provincies), arrondissementen en kantons

Ook de organisatie van de samenleving en de rechtspraak veranderen grondig. De standenmaatschappij wordt afgeschaft en vervangen door de juridische gelijkheid. Voortaan vervallen de voorrechten van adel en clerus om bijvoorbeeld geen belastingen te moeten betalen of een voorkeursbehandeling te krijgen in de rechtbank. Iedereen is gelijk voor de wet. In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd was de organisatie van de rechtspraak historisch gegroeid. Rechtsregels verschilden regionaal en plaatselijk sterk. Dezelfde rechtbanken behandelden vaak zowel burgerlijke als strafzaken . De Franse revolutionairen vervangen de bestaande rechtbanken door een uniform systeem van rechtbanken. De gerechtelijke indeling is gebaseerd op de bestuurlijke indeling. Een duidelijk systeem van lagere en hogere rechtbanken geeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Ze maken een onderscheid tussen burgerlijke en strafrechtelijke rechtbanken. Napoleon maakt hun werk af en laat ook een strafrechtelijk en een burgerlijk wetboek (Code Civil) samenstellen. De geschreven rechtsregels gelden voortaan in het hele keizerrijk. Na Napoleon blijven die wetboeken behouden. In België vormt de Code Civil nog steeds de basis van de rechtspraak.

Vóór de Franse Revolutie houdt de pastoor van de parochie parochieregisters van doopsels, huwelijken en overlijdens bij. Tijdens de Franse Revolutie wordt de burgerlijke stand ingevoerd.

Op die gemeentelijke dienst worden de registers van de burgerlijke stand bijgehouden: geboorten, huwelijken en overlijdens. Daardoor kunnen bijvoorbeeld het innen van belastingen en het oproepen van dienstplichtigen veel efficiënter gebeuren. In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd wordt er alleen gehuwd voor de Kerk. Tijdens de Franse Revolutie wordt, in het kader van de scheiding tussen Kerk en staat, het burgerlijk huwelijk ingevoerd. Het huwelijk voltrokken door de gemeente is voortaan het enige rechtsgeldige huwelijk.

Het metriek stelsel, een uniform decimaal systeem met als basiseenheden de meter, de liter en het kilogram, vervangt de vele maten van vóór de Franse Revolutie, die sterk regionaal verschilden.

Al die hervormingen zijn door de Franse revolutionairen en later door Napoleon in de door hen veroverde gebieden ingevoerd. De meeste worden nadien behouden of na afschaffing uit weerzin voor Napoleon enkele jaren later omwille van de efficiëntie toch opnieuw ingevoerd.

OPDRACHT 7

Markeer in de lestekst in verschillende kleuren:

©VANIN

• vijf veranderingen op het vlak van rechtspraak;

• drie veranderingen op het vlak van bestuur;

• een verandering op cultureel vlak.

29 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
4

OPDRACHT 8

Bron 6 Uittreksel uit de Code Civil

Art. 213 De vrouw is haar man gehoorzaamheid verschuldigd.

Art. 215 De vrouw kan zonder toestemming van haar man niet voor het gerecht komen.

Art. 217 De echtgenote kan niets schenken, verkopen, noch verwerven zonder toestemming van de echtgenoot.

Art. 229 De man kan echtscheiding aanvragen wegens een door de echtgenote begane echtbreuk (overspel).

Art. 230 De vrouw kan alleen echtscheiding aanvragen als de man zijn bijzit in het echtelijk huis heeft gehouden.

Uit: Code Civil, 1804

België herziet dit wetboek voor de eerste keer grondig in 1976.

a Ho e wordt in het begin van de 19e eeuw over de plaats van de vrouw in de samenleving gedacht?

b Met welk principe van de Verlichting en de Franse Revolutie is dat in strijd?

OPDRACHT 9

Bron 7 De gerechtelijke organisatie in België

Gerechtelijk gebied Hof

Provincie

Rechtbank van eerste aanleg

Gerechtelijk arrondissement

Burgerlijke Familie- en Strafuitvoerings- Correctionele rechtbank jeugdrechtbank rechtbank rechtbank

OostVlaanderen Politierechtbank

Gerechtelijk kanton Vredegerecht Herentals

©VANIN

Sinds de gerechtelijke hervorming van 2014 is het aantal gerechtelijke arrondissementen van 27 naar 12 herleid.

30 LES 3 n a P o leon, held of
schurk?
Burgerlijk recht Strafrecht Voorbeeld
van cassatie België
Federaal grondgebied Hof
van beroep
Hof van assisen Antwerpen
Gemeente Olen

a Vul het schema aan.

Bestuurlijke indeling

Kanton

Provincie

Gerechtelijke indeling: welke rechtbank(en)?

OPDRACHT 10

Gerechtelijk gebied

Land

b Welk bestuursniveau heeft geen rechtbank?

Waarom zou Napoleon als een held of als een schurk bestempeld worden?

a Noteer p er kolom drie argumenten voor elke optie.

b Bespreek klassikaal. Gebruik de begrippen perspectief en standplaatsgebondenheid .

Held Schurk

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘collectieve herinnering’, ‘staatsgreep’, ‘consulaat’, ‘concordaat’, ‘repressie’, ‘propaganda’, ‘censuur’, ‘satellietstaat’, ‘handelsembargo’, ‘economische boycot’, ‘burgerlijk wetboek (Code Civil)’ en ‘burgerlijke stand’ uitleggen

2 uitleggen hoe Napoleon aan de macht komt in Frankrijk

3 twee fasen in zijn bestuur opnoemen, vergelijken en beschrijven

4 uitleggen hoe Napoleon zijn macht aanvankelijk camoufleert

5 drie verklaringen voor het binnenlandse succes van Napoleon geven

6 twee manieren van repressie geven

7 de machtsverhouding tussen de paus en Napoleon beschrijven

8 de b elangrijkste gebeurtenissen van de binnen- en buitenlandse politiek uit de regeerperiode in tijd en ruimte situeren

KUNNEN

1 historische redeneerwijzen herkennen en benoemen

2 uit bronnen informatie over Napoleon en zijn beleid afleiden

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen.

Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

31 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

Napoleon, held of schurk?

1 Napoleon in onze collectieve herinnering

Populaire media, mythes, schilderijen b eeld van Napoleon

2 Napoleon grijpt de macht in Frankrijk

Franse Revolutie 1794: Directoire 1799: Nap oleon pleegt staatsgreep.

1 Gecamoufleerd alleenheerser (1799-1804)

Nieuwe regeringsvorm = consulaat

Maatregelen om populariteit te vergroten:

• vrede en rust economische heropleving

• concordaat met paus katholieken tevreden

• propaganda: idealiserende kunstwerken

Repressieve maatregelen tegenstanders

• geheime p olitie radicalen en royalisten uitgeschakeld

• censuur critici monddo od

2 Openlijk alleenheerser (vanaf 1804)

1804: keizer machtiger dan de paus

3 Napoleon verovert en controleert Europa

Oorlogen

1812 groot deel van Europa onder controle

• rechtstreeks: als deel van het keizerrijk

• onrechtstreeks: als satellietstaat

Economische oorlog

Groot-Brittannië

1806 Continentale Blokkade = handelsembargo Ondergang

Tegenboycot Groot-Brittannië economische toestand Frankrijk verslechtert

1812 Veldtocht Rusland mislukt.

1813 Volkerenslag bij Leipzig Nap oleon lijdt nederlaag.

Nap oleon in ballingschap op Elba

1815: ontsnapping ‘honderd dagen’

1815 Waterloo Nap oleon lijdt nederlaag.

4 Napoleon moderniseert Frankrijk en Europa

• nieuwe bestuurlijke indeling grondgebied: departementen arrondissementen gemeenten

• rechtspraak: - uniform systeem rechtbanken

©VANIN

- apar te rechtbanken strafrecht / burgerlijk recht

- juridische gelijkheid

- lagere / hogere rechtbanken hoger beroep mogelijk

- Code Civil (1804) burgerlijk recht eenvormig

• burgerlijke stand

• burgerlijk huwelijk

• metriek stelsel

LES 3 SCHEMA 32 LES 3 n a P o leon, held of schurk?

Een gedwongen kortstondig huwelijk?

In de vorige les heb je gezien hoe Napoleon voor een periode van grote onrust en veranderingen in Europa heeft gezorgd.

Wat is de reactie van de andere landen daarop? Wat verandert er na de val van Napoleon? Wat zijn de gevolgen voor onze gewesten?

Kaartnr(s).

Het Congres van Wenen en de restauratie

In 1814-1815 komen de grootmachten samen op het Congres van Wenen. De leiders hebben genoeg van alle revoluties en veranderingen en willen terug naar de maatschappelijke ordening van voor de Franse Revolutie (= de restauratie ). Daarvoor brengen zij de vorsten terug op hun troon. Ze hertekenen de kaart van Europa en vooral Groot-Brittannië wil in de eerste plaats een machtsevenwicht in Europa. Groot-Brittannië wil rust in Europa om zich te kunnen concentreren op de uitbouw van zijn koloniale rijk. Bondgenootschappen moeten nieuwe revoluties voorkomen.

a In welk jaar werd Napoleon definitief verslagen?

b Welke vier landen versloegen Napoleon?

OPDRACHT 1 ±1750 1815 1830 ©VANIN

c Bekijk de kaart van het Rijk van Napoleon op blz. 34. Welke twee politieke problemen moeten nu worden opgelost?

Grondgebied:

33 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
4
1
Bestuur: 1945 MODERNE TIJD VKN

OPDRACHT 2

Bron 1 Europa na het Congres van Wenen

a Wat gebeurt er met het grondgebied van Rusland, Oostenrijk en Pruisen na het Congres van Wenen?

b No em twee bufferstaten die opgericht worden door het Congres van Wenen.

OPDRACHT 3

Bron 2 Ar tikel uit de besluiten van het Congres van Wenen

Artikel 65

De voormalige provincies van de Nederlanden en de Belgische provincies zullen onder de soevereiniteit van zijne Koninklijke hoogheid, de prins van Oranje-Nassau (...) het Koninkrijk der Nederlanden vormen (...) De titel en de voorrechten van de Koninklijke waardigheid worden door alle mogendheden erkend als toebehorend aan het huis van Oranje-Nassau.

Uit: De besluiten van het Congres van Wenen

a Uit welke gebieden bestaat het nieuw opgerichte koninkrijk?

©VANIN

b Wanneer en onder welke naam zijn die gebieden eerder samen geweest? Zoek het eventueel op het internet op.

gedwongen kortstondig huwelijk?

34 LES 4
een

Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

Willem I wordt in 1815 de koning van het nieuwe koninkrijk. Al snel groeit de ontevredenheid in het Zuiden over de manier waarop de koning het land bestuurt en in het bijzonder over zijn beslissingen in verband met de godsdienst, het onderwijs en de taalwetten. De industrie in het zuiden van het land krijgt veel belangstelling van de koning. In die kringen geniet de koning meestal wel veel sympathie.

OPDRACHT 4

De grondwet geeft koning Willem I veel macht. Het Zuiden heeft het er moeilijk mee dat het slechts evenveel volksvertegenwoordigers heeft als het Noorden, terwijl het heel wat meer inwoners telt. Het parlement (de Staten-Generaal) komt zelden bijeen en naarmate de tijd vordert, regeert de koning vooral via Koninklijke Besluiten.

Bron 3 Portret van koning Willem I

Joseph Paelinck, Portret van koning Willem I (1772-1843), 1819, olieverf op doek, 227 x 155,5 cm, Rijksmuseum Amsterdam

Joseph Paelinck is een Vlaamse schilder die veel opdrachten krijgt van de Nederlandse koning Willem I. Op het schilderij wijst de koning naar een landkaart met daarop een deel van het Indonesische eiland Java, met de hoofdstad Batavia. Op een kussen liggen twee voorwerpen die verwijzen naar de koninklijke waardigheid.

a Wie is de opdrachtgever van dit schilderij?

b Welk doel heeft het schilderij? Leg uit met twee concrete voorbeelden.

c Waarom staat die landkaart op het schilderij? Formuleer een hypothese.

OPDRACHT 5

Het noorden van het land is protestants, het zuiden katholiek. In het zuiden is de katholieke Kerk boos over de godsdienstvrijheid die in de grondwet ingeschreven staat.

Waarom is de katholieke Kerk boos? Kruis aan wat van toepassing is.

©VANIN

a De protestanten krijgen in het katholieke Zuiden dezelfde rechten als de katholieken.

b De katholieken krijgen minder rechten dan de protestanten omdat de koning protestants is.

c De protestanten zijn bang om hun invloed te verliezen.

d De katholieke Kerk is bang om haar invloed te verliezen.

35 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
2

OPDRACHT 6

Koning Willem voert in het zuiden van het land een actieve taalpolitiek.

Bron 4 Fragment uit het Taalbesluit

Te rekenen van 1 januari 1823 zal in de opgenoemde provinciën Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Antwerpen geen andere taal dan de taal van het land voor de behandeling van openbare zaken erkend of gewettigd zijn, en zullen dus alle administratieve, financiële en militaire autoriteiten, colleges of ambtenaren, (...) zich in alle zaken (...) van dat tijdstip af, uitsluitend van die taal moeten bedienen.

Uit: Taalbesluit van 15 september 1819

Dit taalbesluit wordt daarna uitgebreid tot de arrondissementen Leuven en Brussel.

a Welke taal bedoelt het besluit met ‘de taal van het land’?

b In welk gedeelte van het huidige België is dit besluit van toepassing? Onderstreep. Vlaanderen (Brussel inbegrepen) – Vlaanderen (zonder Brussel) – heel België

c Welk principe past de koning toe om de bestuurstaal te bepalen?

OPDRACHT 7

d Wie is ongelukkig met dat besluit?

Koning Willem I ontmoet de industrieel John Cockerill aan de oever van de Maas in Seraing met aan de overzijde het voormalige zomerpaleis van de prinsbisschoppen van Luik. William Cockerill maakt van het paleis een grote machinefabriek.

Bron 5 Ontmo eting van koning Willem I met Cockerill

Jean-Louis Van Hemelryck, Koning Willem I ontmoet de industrieel Cockerill, 1829, met de hand gekleurde lithografie op papier (uitsnede), Rijksmuseum Amsterdam

Het onderschrift bij de prent luidt: ‘Continuez sans crainte vos grandes entreprises et rappelez-vous que le roi des P.B. a toujours de l’argent au service de l’industrie.’ (P.B. = Pays-Bas)

a Welke twee grondstoffen om machines te bouwen zijn in die streek aanwezig?

b Waarom wordt het oude paleis als fabriek gebruikt?

c Wat is de boodschap van de prent?

36 LES 4 een gedwongen kortstondig huwelijk?
©VANIN

Een kort huwelijk

In het Zuiden ontstaat een oppositie beweging die zich onder andere richt tegen het gebruik van het Nederlands als officiële taal. Zij wil ook de macht en invloed van de katholieke Kerk in onder meer het onderwijs behouden. Wanneer koning Willem de persvrijheid begint te beperken, sluiten de liberalen zich aan bij het verzet van de katholieken. Katholieken en liberalen smeden in 1828 een verbond met een gemeenschappelijk programma. Willem I noemt dat ‘het monsterverbond’. De koning doet een aantal toegevingen, maar te laat … het huwelijk loopt zo op een scheiding uit.

OPDRACHT 8

Bron 6 Het verbond tussen katholieken en liberalen

Jean-Louis Van Hemelryck, Spotprent op de Belgische petities, 1829, lithografie, 233 x 283 mm Katholieken en liberalen gaan in november 1828 een verbond aan om zowel vrijheid van onderwijs als vrijheid van drukpers te verkrijgen. Belangstellenden zetten hun handtekening op lange stroken papier. Met tweeregelig Frans onderschrift: De dame zegt tegen de geestelijke: ‘Eisen we ook persvrijheid, mijnheer de abt? Wat vindt u daarvan?’ De geestelijke antwoordt: ‘Ja, helaas, gravin. Maar we moeten wel: anders tekenen zij niet voor de vrijheid van onderwijs.’

a Wat is de eerste eis van de katholieken?

b Wie bedoelt de abt met ‘zij’?

c Wat eisen ‘zij’?

©VANIN

OPDRACHT 9

Bestudeer bron 7. Welke houding neemt Willem I aan tegenover de vrije meningsuiting?

37 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
3

Uit: Louis Bertrand, Histoire de la démocratie et du socialisme en Belgique depuis 1830, 1906 De liberale journalist Louis de Potter, oorspronkelijk een aanhanger van Willem I, bekritiseert in de ‘Courrier des Pays-Bas’ de politiek van de koning. Hij wordt in 1828 gearresteerd en uiteindelijk veroordeeld tot 18 maanden en 1 000 gulden boete. De Potter wordt een held in de ogen van de publieke opinie in het Zuiden. Vanuit zijn cel blijft hij via geschriften oppositie voeren.

ONWAARSCHIJNLIJK!

Het verzet in het Zuiden tegen koning Willem werd letterlijk in de verf gezet door twaalf geheimzinnige w’s, die in Brussel op de muren van gebouwen verschijnen in de zomer van 1830.

De 12 w’s staan voor:

Wij willen Willem weg, wil Willem wijzer worden, willen wij Willem weer

W W W W

W W W W

W W W W

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘restauratie’ uitleggen

2 de twee grote doelstellingen van het Congres van Wenen uitleggen

3 de p olitiek van Koning Willem op deze vlakken uitleggen: politiek-bestuurlijk, economisch, godsdienstig, onderwijs

4 aan de hand van drie voorbeelden het verzet van het Zuiden tegen de politiek van Willem I uitleggen

KUNNEN

1 informatie uit historische bronnen halen

2 het do el van een bron achterhalen

3 bronnen en afbeeldingen ontleden

©VANIN

4 de territoriale wijzigingen in Europa na het Congres van Wenen uitleggen

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

38 LES 4 een gedwongen kortstondig huwelijk?
Bron 7 Louis de Potter in de gevangenis

Een gedwongen kortstondig huwelijk?

1 Het Congres van Wenen en de restauratie

Franse Revolutie + Napoleon: Europa door elkaar geschud Napoleon wordt verslagen.

Reactie = Congres van Wenen (1814-1815)

Doelstellingen:

• p olitiek-bestuurlijk: restauratie: vorsten terug op troon

• p olitiek-territoriaal: herstel machtsevenwicht Europa

her tekenen kaart Europa (gebiedsuitbreiding grote mogendheden, bufferstaten)

Na Wenen: bondgenootschappen (bewaren orde in Europa)

2 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

Politiek

• koning veel macht

• MAAR Zuiden ontevreden

Godsdienst

• godsdienstvrijheid

• MAAR katholieke Kerk ontevreden

Taalpolitiek

• streektaal = bestuurstaal (dus Nederlands in Vlaanderen)

• MAAR Franssprekenden ontevreden

Economie

• b evordering industrie (vnl. zuiden België)

• industriëlen tevreden

©VANIN

3 Een kort huwelijk

Groeiende ontevredenheid in Zuiden

Katholieken + liberalen: monsterverbond tegen koning (1828)

LES 4 SCHEMA 39 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

Van opera tot onafhankelijkheid

Je weet al uit de vorige les dat het niet goed gaat met het huwelijk tussen Noord en Zuid. In deze les bestudeer je hoe het huwelijk uiteindelijk op een scheiding uitdraait.

Welke rol speelt het liberalisme daarin? Hoe verloopt de opstand? Welke politieke keuzes maakt het jonge België?

Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

Het liberalisme verzet zich tegen de restauratie

Het Congres van Wenen en de restauratie proberen terug te gaan naar het verleden. Toch zijn de nieuwe ideeën die gegroeid zijn vanuit de Verlichting en de Franse Revolutie niet dood, integendeel. Je vindt ze terug in het nationalisme en het liberalisme. Zij spelen een steeds grotere rol in de loop van de 19e eeuw en ondergraven het aanvankelijke succes van de restauratie. In de eerste helft van de eeuw gaan de ideeën van liberalisme en nationalisme vaak samen.

Het liberalisme streeft naar vrijheid op zo veel mogelijk gebieden: naast economische vrijheid ook vrijheid op politiek vlak. Dat laatste kan het best gerealiseerd worden in een grondwettelijk parlementair stelsel: een grondwet regelt de staatsvorm, de rechten, de vrijheden en de plichten van de burgers. Het stelsel is verder gebaseerd op de scheiding der machten

Vervolledig het schema over de scheiding der machten.

©VANIN

Maak daarbij gebruik van deze elementen: begroting goedkeuren – wetten opstellen –wetten uitvoeren – naleving van wetten controleren – ministers – regering – parlement –onafhankelijke rechtbanken – volksvertegenwoordiging – UM en RM controleren – overtreders bestraffen

40 LES 5 va n o P era tot onafhankelijkheid
5 PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.
1

Uitvoerende machtWetgevende machtRechterlijke macht Wat?

Wie?

‘O dierbaar België’

In de zomer van 1830 is het onrustig in Europa: op verschillende plaatsen breken opstanden uit. In het zuiden van het Verenigd Koninkrijk blijft de ontevredenheid over de regering van Willem I. Het gewone volk lijdt bovendien onder een dreigende werkloosheid, een stijgende levensduurte en een mislukte oogst. Eind augustus breekt een opstand los. Aanleiding is de opvoering van de opera ‘De stomme van Portici’, waarin de vrijheid en de liefde voor het vaderland worden bezongen. Als gevolg daarvan breken in Brussel rellen en plunderingen uit. Op dat moment wordt er niet gedacht aan onafhankelijkheid. De koning aarzelt. Wanneer hij in september troepen naar het Zuiden stuurt om orde op zaken te stellen, breidt het oproer zich uit. Met de hulp van de Fransen worden de Nederlanders uit België verdreven. Sommige opstandelingen willen enkel dat Willem I belangrijke toegevingen doet, andere zijn voorstander van de hereniging met Frankrijk. Dat is echter onaanvaardbaar voor Groot-Brittannië. De Belgische onafhankelijkheid is voor de grootmachten de beste oplossing.

Een Voorlopig Bewind neemt de macht over. Het roept de onafhankelijkheid van België uit en schrijft verkiezingen uit voor een Nationaal Congres, dat een grondwet moet opstellen. In enkele maanden tijd komt een voor die tijd vooruitstrevende grondwet tot stand (1831).

De nieuwe liberale grondwet maakt van België een parlementaire monarchie. Het hoofdprincipe is de scheiding van de machten: de wetgevende macht ligt bij het parlement (bestaande uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat). De volksvertegenwoordigers worden gekozen via het cijnskiesstelsel. De politieke macht wordt dus beperkt tot een kleine groep rijken. De koning en zijn ministers hebben de uitvoerende macht. De verantwoordelijkheid voor het regeringsbeleid komt echter bij de ministers te liggen. Zij moeten ook verantwoording aan het parlement afleggen over hun beleid. De uitoefening van de rechterlijke macht wordt toegekend aan de onafhankelijke rechtbanken, met rechters die voor het leven benoemd zijn. Essentieel in de grondwet zijn ook de rechten, de vrijheden en de plichten, bijvoorbeeld het recht op vrije meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, de plicht om belastingen te betalen. Daarom is de Belgische grondwet van 1831 voor haar tijd erg vooruitstrevend en wordt ze een voorbeeld voor andere landen.

©VANIN

De grote mogendheden volgen de gebeurtenissen van nabij. Op de Conferentie van Londen erkennen zij de scheiding van België en Nederland. België moet op internationaal vlak in de toekomst wel neutraal blijven. Dan volgt een moeilijke zoektocht naar een staatshoofd dat zowel voor de Belgen als voor de grootmachten aanvaardbaar is. Het voorstel van het Nationaal Congres om de tweede zoon van de Franse koning Koning der Belgen te maken, wordt door GrootBrittannië afgewezen. Pas in 1839 komt er een definitieve regeling voor de boedelscheiding tussen Noord en Zuid.

41 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
2

OPDRACHT 2

a Lees de lestekst. Zijn de uitspraken juist of fout? Zet een kruisje in de juiste kolom.

JuistFout

a In 1830 is er grote ontevredenheid over het beleid van koning Willem I.

b Het gewone volk lijdt onder de slechte leefomstandigheden.

c De opvoering van de opera ‘De stomme van Portici’ is de oorzaak van de opstand tegen koning Willem I.

d De koning stuurt direct troepen naar het Zuiden wanneer er rellen uitbreken.

b Bij het uitbreken van de opstand is de uitkomst nog erg onduidelijk. De revolutie kan verschillende richtingen uit. Geef drie mogelijkheden.

OPDRACHT 3

Gustave Wappers, Episode van de septemberdagen 1830 op het stadhuisplein in Brussel, 1835, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel Het schilderij doet uitschijnen dat iedereen (rijk, arm ...) vecht voor de Belgische onafhankelijkheid. In de vorige opdracht heb je gezien dat dat niet klopt.

a Wie is de opdrachtgever?

b Wat stelt het voor?

c Wat is de bedoeling van dit schilderij?

d Geeft het schilderij een b etrouwbare voorstelling van de opstand?

©VANIN

e Sur f naar de ontdekplaat Tafereel van de septemberdagen 1830 en noteer nog twee andere zaken die niet correct zijn weergegeven in het schilderij.

42 LES 5 va n o P era tot onafhankelijkheid
Bron 1 De septemb erdagen in Brussel

OPDRACHT 4

Bron 2 Het Voorlopig Bewind

Charles Piqué, De voorlopige regering van België, 1830, olieverf op doek, 162 x 250 cm, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel

Het werk toont de negen leden van het Voorlopig Bewind, de voorlopige regering van het onafhankelijke België tot februari 1831. Rond de tafel zitten, van links naar rechts: Alexandre Gendebien, André Jolly (staand), Charles Rogier, Louis de Potter (in de schaduw), Sylvain Van de Weyer (de voorzitter, die de besluiten en decreten van het Voorlopig Bewind toont), baron Feuillen de Coppin, graaf Félix de Mérode, Joseph Vanderlinden, baron van der Linden d’Hoogvorst (in het uniform van de burgerwacht).

a Uit welke sociale klassen is het Voorlopig Bewind samengesteld?

TIP Kijk naar de kleding en naar de namen.

b Welke informatie geven de namen over de moedertaal van de leden?

OPDRACHT 5

Lees bron 3.

Bron 3 Fragment uit de grondwet van 1831

Art. 6 Er is geen onderscheid van standen in de Staat. De Belgen zijn gelijk voor de wet.

Art. 14 De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan en de vrijheid zijn mening op elk gebied te uiten, zijn gewaarborgd.

Art. 15 Niemand kan worden gedwongen op enigerlei wijze deel te nemen aan handelingen en aan plechtigheden van een eredienst of er de rustdagen van te onderhouden.

Art. 17 Het onderwijs is vrij ...

Ar t. 18 De drukp ers is vrij; de censuur kan nooit ingesteld worden.

Art. 19 De Belgen hebb en het recht op vreedzame wijze en ongewapend te vergaderen ...

Art. 20 De Belgen hebb en het recht zich te verenigen.

Art. 26 De wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de koning, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Art. 29 De uitvoering, zoals ze door de grondwet is geregeld, behoort bij de koning.

Art. 30 De rechterlijke macht wordt door de hoven en rechtbanken uitgeoefend.

Art. 47 De Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat uit afgevaardigden, rechtstreeks gekozen door de burgers die de bij de kieswet vastgestelde cijns betalen.

Art. 63 De p ersoon van de koning is onschendbaar; zijn ministers zijn verantwoordelijk.

©VANIN

Art. 64 Geen b esluit van de koning is van kracht, tenzij het mede ondertekend is door een minister, die door zijn medeondertekening alleen daarvoor verantwoordelijk wordt

Art. 78 De koning heeft geen andere macht dan die welke de grondwet en de bijzondere krachtens de grondwet uitgevaardigde wetten hem uitdrukkelijk toekennen.

Uit: De grondwet van 1831

43 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

a Onderstreep twee voorbeelden van vrijheden en twee voorbeelden van rechten.

b In welk artikel vind je het antwoord op de volgende vragen?

• Ho e is de wetgevende macht geregeld in de grondwet?

• Waaruit blijkt dat alleen de rijken politieke macht verkrijgen?

• De koning kan alleen geen enkele politieke daad stellen.

OPDRACHT 6

Bron 4 Inhuldiging van koning Leopold I

Ferdinand De Braekeleer, De inhuldigingsplechtigheid van koning Leopold I op 21 juli 1831, 1856, olieverf op doek, 134,5 x 203,5 cm, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel Op 21 juli 1831 legt prins Leopold van Saksen-Coburg-Gotha de grondwettelijke eed af op het plein voor de kerk van Sint-Jacob op de Koudenberg. Daardoor wordt hij de eerste Koning der Belgen. Ter gelegenheid van de 25e verjaardag van de eedaflegging van Leopold maakt Ferdinand de Braekeleer een schilderij van de plechtigheid van 1831. Vanaf 1890 wordt 21 juli de nationale feestdag. Vandaag is die dag een wettelijke feestdag, voor sommigen een vrije dag als een andere, voor anderen een echte feestdag waarop ze trots zijn om Belg te zijn.

a Wie wordt de eerste koning?

b Wat is de titel van de koningen? Onderstreep het juiste antwoord. Koning van België – Koning der Belgen

©VANIN

c Waarom is 21 juli de nationale feestdag in België?

d 21 juli kan verschillende betekenissen voor mensen hebben. Leg uit.

44 LES 5 va n o P era tot onafhankelijkheid

a Wat verandert er aan het grondgebied van België in vergelijking met 1831?

ONWAARSCHIJNLIJK!

b Welke wijziging ondergaat het grondgebied nog? Wanneer?

Wanneer Leopold de Belgische troon aanvaardt, heeft hij al veel ervaring opgedaan op politiek, diplomatiek en militair vlak. Als jongste zoon van de Duitse hertog van Saksen-Coburg en Gotha krijgt hij een militaire opleiding. Hij treedt in dienst van de Russische tsaar en vecht in 1814 mee tegen Napoleon. Kort daarna leert hij de Britse kroonprinses Charlotte kennen en beiden treden in 1816 in het huwelijk. Een jaar later sterft Charlotte en Leopold blijft in Groot-Brittannië achter. Hij hertrouwt met prinses Louise-Marie, de dochter van de Franse koning Louis-Philippe. Dit Belgische koningspaar is voor alle grootmachten aanvaardbaar.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het p olitieke liberalisme uitleggen

2 het ontstaan van het koninkrijk België verklaren

3 de b elangrijkste kenmerken van de grondwet uitleggen

4 het grondwettelijk parlementair stelsel uitleggen

KUNNEN

1 informatie uit historische bronnen halen

2 de b etrouwbaarheid van een bron evalueren in functie van een historische vraag

©VANIN

3 de o orsprong van onze collectieve herinnering aan de Belgische opstand verklaren

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

45 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw Bron 5 De def initieve scheiding tussen Noord en Zuid OPDRACHT 7

Van opera tot onafhankelijkheid

1 Het liberalisme verzet zich tegen de restauratie

Liberalisme = streven naar vrijheid, ook op politiek vlak

Hoe realiseren?

• Grondwettelijk parlementair stelsel

• Scheiding der machten (UM-RM-WM)

2 ‘O dierbaar België’

1830: opstanden in Europa

Situatie Zuiden VKN

• Ontevredenheid over koning

• Gewone volk lijdt onder economische situatie.

Augustus-september: Opstand De Nederlanders trekken zich terug.

Oktober: Voorlopig Bewind

• Eenzijdige uitroeping onafhankelijkheid

• Opstellen grondwet

1831: nieuwe grondwet

• Parlementaire monarchie

• Scheiding der machten: WM: koning en parlement

– UM: koning en ministers

– RM: onafhankelijke rechtbanken

• Cijnskiesstelsel

• Fundamentele rechten/vrijheden

Conferentie Londen:

• Akkoord grote mogendheden onafhankelijkheid

Nieuw staatshoofd:

• Leop old I Eedaf legging 21 juli 1831

LES 5 SCHEMA 46 LES 5 va n o P era tot onafhankelijkheid
©VANIN

Nationalisme verenigt en verscheurt

Als op een wereldkampioenschap voetbal een land een match wint, leidt dat vaak tot uitzinnige vreugde. Bij een nederlaag zijn veel mensen zwaar ontgoocheld. Die verbondenheid met de ploeg van je land is een uiting van nationalisme .

Wat is nu precies nationalisme? Waar liggen de wortels ervan? Waarom kan doorgedreven nationalisme gevaarlijk zijn? Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

Wat is nationalisme?

Nationalisme houdt in dat mensen het ‘eigen volk’ (of de eigen natie) belangrijk vinden. Het begrip is afgeleid van het Latijnse woord ‘natio’, dat onder andere ‘volk’ betekent.

Bijna iedereen heeft een officiële nationaliteit. Dat wil zeggen dat je officieel inwoner bent van een bepaald land (of zelfs van meerdere landen). Bijvoorbeeld wie de Belgische nationaliteit heeft, is wettelijk Belgisch staatsburger en heeft daardoor dezelfde rechten en plichten als elke andere Belg. Wie echter in België woont maar niet de Belgische nationaliteit heeft, heeft niet helemaal dezelfde rechten en plichten.

Toch identificeren niet alle Belgische staatsburgers zich in de eerste plaats als ‘Belg’. Ook worden sommige staatsburgers door bepaalde andere landgenoten niet als ‘echte Belg’ beschouwd.

a Geef een voorbeeld van een recht dat niet-Belgen niet hebben in België.

©VANIN

b No em twee mogelijke redenen waarom sommige Belgische staatsburgers zich toch niet als ‘Belg’ identificeren of door bepaalde anderen niet als ‘echte Belg’ worden beschouwd.

47 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
6
1
MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD 1945 ±1750

c Jezelf als Belgisch staatsburger niet als ‘Belg’ identificeren of door anderen niet als ‘Belg’ worden gezien, zijn voorbeelden van wat met ‘nationalisme’ bedoeld wordt. Hoe zou je het nationalisme dan het best kunnen omschrijven?

Het nationalisme is een wetenschappelijke theorie. Het nationalisme is een gevoel.

Het ontstaan van het nationalisme

Vóór de Franse Revolutie sluimert er in heel wat gebieden al wel een nationaal gevoel. Toch voelen de meeste mensen zich tot dan eerder verbonden met de stad of streek waar ze wonen of met hun vorst (die soms heel ver weg verblijft). De Franse Revolutie brengt verandering in die situatie. De Fransen lopen Europa onder de voet en reorganiseren het continent heel grondig. Eeuwenoude banden en structuren worden daardoor soms voorgoed vernietigd. Veel mensen zoeken daarom een nieuw houvast in een sterk veranderend Europa. Dat vinden ze dan vaak in de eigen natie, waardoor ze zich bovendien ook kunnen onderscheiden van de Franse bezetter. Dat nieuwe identiteitsbesef leidt zelfs tot nationale opstanden tegen die Franse bezetter. Veel volkeren hopen nadat ze de Fransen hebben verjaagd op de oprichting van nationale staten, maar op het Congres van Wenen wordt daar anders over beslist.

OPDRACHT 2

Bron 1 Fragment uit ‘Il Principe’ van Machiavelli

Men mag dus deze gelegenheid om Italië na zoveel tijd een bevrijder te geven niet voorbij laten gaan. En ik kan niet onder woorden brengen met hoeveel liefde, met hoeveel wraaklust, met hoeveel onverzettelijkheid en trouw, met hoeveel toewijding en tranen zo iemand ontvangen zou worden in al die gebieden die te lijden hebben gehad van deze buitenlandse vloedgolven. Welke poorten zouden voor hem gesloten worden? Welk volk zou hem weigeren te gehoorzamen? Welke haat en afgunst zou hij op zijn weg ontmoeten? Welke Italiaan zou hem niet onderdanig willen zijn? Iedereen walgt immers van deze barbaarse overheersing. Moge uw illuster geslacht deze taak daarom op zich nemen met de vastberaden instelling en de hoopvolle verwachting die men heeft wanneer men strijdt voor een rechtvaardige zaak. Onder uw vaandel zal ons vaderland dan tot eer en aanzien komen en onder uw leiding kunnen dan de woorden van Petrarca bewaarheid worden:

Moed zal de wapens nemen

Tegen geweld. En ’t strijden zal slechts kort zijn. Want de oude geestkracht is in De harten van Italië nog niet dood.

Uit: Nicolo Machiavelli, Il Principe, 1515

©VANIN

Machiavelli (1469-1527) is een ‘Italiaans’ politiek denker. Op dat moment is het Italiaanse schiereiland al eeuwenlang versnipperd in veel rivaliserende staten. Machiavelli zelf is een inwoner van de stadstaat Firenze. Eind 15e-begin 16e eeuw wordt het Italiaanse schiereiland de inzet van een machtsstrijd tussen onder andere de Franse koningen en de Duitse keizers.

Beoordeel de stelling en motiveer je antwoord: Het opkomende nationalisme in de 19e eeuw is een volledig nieuw fenomeen.

48 LES 6 n ationalisme verenigt en verscheurt
2

De opkomst van het nationalisme bedreigt de Europese orde

Op het Congres van Wenen restaureren de Europese vorsten hun (absolute) macht. De onderdanen krijgen nauwelijks inspraak (zie les 4). Liberalen (zie les 5) en nationalisten zullen zich daartegen verzetten.

Nationalisten vertrekken vanuit het idee dat er een nationale identiteit of eigenheid bestaat. Ze geloven dat een bepaalde groep mensen een eenheid, een ‘volk’ dus, vormt (en dat altijd al gevormd heeft). Zo’n volk heeft een aantal gemeenschappelijke kenmerken zoals taal, godsdienst, cultuur, tradities … Elk volk is uniek. Dat geloof in het unieke karakter van het eigen volk zal soms gevaarlijk blijken. Op sommige momenten en op bepaalde plaatsen heeft het geleid tot discriminatie van anderen en erger.

Aanhangers van het nationalisme streven in eerste instantie naar nationale vrijheid. Een volk moet over zijn eigen lot kunnen beslissen. Een eigen, onafhankelijke staat is daarvoor dan ook de beste waarborg. Aangezien de vorsten op het Congres in Wenen zich vooral door hun territoriale belangen hebben laten leiden, zijn heel wat nationalisten niet akkoord met de nieuwe grenzen in Europa. Zij zullen ijveren voor een hertekening van de Europese kaart, desnoods met geweld.

Andere kenmerken van het nationalisme zijn het beklemtonen van en het streven naar nationale eenheid en nationale grootheid.

De onafhankelijkheid en eigenheid van een natie kunnen het best bevorderd worden door eenheid onder het volk. Nationalisten willen liefst zo weinig mogelijk tegenstellingen binnen de natie. Om die eenheid te bevorderen zijn nationale symbolen zoals een vlag of een hymne van groot belang. Die elementen kunnen alle leden van die natie rond zich verenigen.

Om de eigenheid en eenheid van de natie nog verder te versterken, kan de grootsheid van de natie onderstreept worden. Succesvolle prestaties op economisch of cultureel vlak, maar bijvoorbeeld ook militaire successen kunnen het geloof in de eigen natie bevorderen. Ook een groots verleden in herinnering brengen kan daartoe bijdragen.

In de loop van de 19e eeuw zal het nationalisme uitgroeien tot een steeds sterkere kracht in de westerse samenleving. Vooral omdat verschillende overheden, zeker van nieuwe staten, het nationalisme actief aanmoedigen. Ook in de eerste helft van de 20e eeuw oefent het nationalisme veel invloed uit. Bovendien komt het nationalisme ook op buiten Europa.

Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, die mee veroorzaakt werd door extreem nationalisme, wordt het nationalisme in de westerse samenleving eerder als iets negatiefs en voorbijgestreefd beschouwd. Maar tegen het einde van de 20e eeuw wint het nationalisme opnieuw aan kracht.

OPDRACHT 3

a Markeer in twee verschillende kleuren in de tekst:

• 4 elementen die nationalisten b elangrijk vinden;

• een mogelijk gevaar van (extreem) nationalisme.

b Waaruit blijkt dat het nationalisme tegenwoordig aan kracht heeft gewonnen?

©VANIN

49 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
3

Op deze kaart zie je enerzijds de politieke grenzen zoals ze zijn getrokken op het Congres van Wenen. Daarnaast zijn in kleur de belangrijkste verschillende taalgroepen aangegeven. Een gemeenschappelijke taal is vaak een belangrijk kenmerk van een volk.

In 1815 heeft lang niet elk volk een eigen staat. Sommige volkeren wonen verspreid over verschillende staten, andere volkeren leven met verschillende volkeren in één staat.

a Geef een volk dat verspreid woont over verschillende staten.

b Geef een volk dat een land deelt met andere volkeren.

c Geef nog een ander volk dat zowel verspreid woont over verschillende staten als samen met andere volkeren in die verschillende staten.

d Op het Congres van Wenen werd geen rekening gehouden met het feit dat nationalisten graag een eigen staat voor de natie willen. Waarom niet, denk je?

©VANIN

50 LES 6 n ationalisme verenigt en verscheurt
Bron 2 Politieke en taalkundige kaart van Europa in 1815 OPDRACHT 4

e Vergelijk een kaart van het huidige Europa met de kaart op de vorige bladzijde. Verklaar op basis van beide kaarten de titel van dit hoofdstuk.

• Het nationalisme verenigt:

• en verscheurt:

f Is het nationaliteitenprobleem in Europa tegenwoordig opgelost? Motiveer je antwoord.

OPDRACHT 5

Bron 3 Het Belgische volkslied (‘Brabançonne’)

O dierbaar België

O heilig land der vaad’ren

Onze ziel en ons hart zijn u gewijd.

Aanvaard ons kracht en het bloed van onze adren, Wees ons doel in arbeid en in strijd.

Bloei o land in eendracht niet te breken; Wees immer u zelf en ongeknecht.

Het woord getrouw dat ge onbevreesd moogt spreken: Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht (x 3)

De tekst van de Belgische nationale hymne wordt al in 1830, tijdens de Belgische Revolutie, geschreven als een gedicht en kort daarna op muziek gezet. De tekst is ondertussen een paar maal aangepast. De eerste keren zelfs nog in 1830. Pas een aantal jaar later wordt het lied erkend als nationale hymne. Lange tijd bestaat er enkel een Franstalige versie van. De officiële Nederlandse versie dateert van 1938.

a Kende je zelf (delen van) de tekst van het Belgische volkslied?

©VANIN

b Geef een aantal geb eurtenissen naar aanleiding waarvan het Belgisch volkslied wordt gezongen.

51 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

c Wat verwacht het lied van de Belgen tegenover hun land?

d Duid aan welke kenmerken van het nationalisme je terugvindt in het fragment. Markeer in de tekst de woorden die bij die kenmerken passen.

Nationale vrijheid

Nationale eigenheid

Nationale eenheid

Nationale grootheid

e De laatste ingrijp ende aanpassing aan de tekst dateert van 1860. Tot dan had de tekst een sterke anti-Nederlandse insteek. Waarom is de tekst toen gewijzigd, denk je?

f Tegenwoordig liggen de teksten van een aantal nationale hymnes onder vuur. Zo hebben sommigen het moeilijk met een passage uit het Franse volkslied (de ‘Marseillaise’) waarin wordt gezongen dat ‘onzuiver bloed’ moet vloeien, of met een Britse hymne als ‘Rule Britannia (Britannia rules the waves)’, waarin de Britse wereldmacht wordt verheerlijkt. Waarom klinkt er tegenwoordig meer kritiek op die oude teksten?

g Vind je zelf dat die critici gelijk hebben en dat zulke teksten moeten worden aangepast?

OPDRACHT 6

Bron 4 ‘Pledge of Allegiance’

I pledge allegiance to the Flag of the United States of America, and to the Republic for which it stands, one Nation under God, indivisible, with liberty and justice for all.

©VANIN

Op veel Amerikaanse openbare scholen is het de gewoonte dat de kinderen de vlag groeten en trouw zweren aan de vlag en het land.

De eed van trouw is oorspronkelijk geschreven in 1885, maar daarna een aantal keren aangepast. In 47 staten (van de 50) wordt vereist dat de eed geregeld wordt afgelegd in openbare scholen, al bestaat er in veel van die staten de mogelijkheid voor leerlingen om niet deel te nemen. De voorwaarden daartoe verschillen wel.

52 LES 6 n ationalisme verenigt en verscheurt

a Welk kenmerk van het nationalisme streven de VS na met de ‘Pledge of Allegiance’?

b Geef een mogelijke reden waarom sommige mensen die eed niet willen afleggen.

c Wat zullen sommige Amerikanen diegenen verwijten die de eed niet willen afleggen?

OPDRACHT 7

Bron 5 Het standb eeld van Ambiorix in Tongeren

Ambiorix –als hij echt bestaan heeft, want daarover bestaat discussie –leeft in de 1e eeuw v.C. Hij is een van de leiders van de Gallische (‘Belgische’) stam van de Eburonen. Zij leven ongeveer in het gebied dat nu het noordoosten van het huidige België vormt, al weten we niet precies waar. In die tijd zijn de Romeinen onder leiding van Julius Caesar bezig Gallië te onderwerpen. Het meest noordelijke deel van dat gebied is ‘Belgica’, een regio die ongeveer samenvalt met wat nu Noord-Frankrijk, België, Zuid-Nederland en Luxemburg is. De inwoners van dat gebied, de ‘Belgae’, vormen geen eenheid.

Ambiorix zal zich in 54 v.C. tegen de Romeinen keren en zelfs een heel Romeins leger afslachten. Als wraak zal Caesar de Eburonen uitmoorden. Wat er met Ambiorix is gebeurd, is onduidelijk. De enige bron die we hebben over hem is een tekst van Caesar. In die tekst schrijft Caesar ook dat de ‘Belgen’ de ‘dappersten’ van alle Galliërs zijn (al vermeldt hij er ook bij dat dat komt omdat ze ver van de beschaving leven).

In de daaropvolgende eeuwen raakt Ambiorix in de vergetelheid. Tot hij in de 19e eeuw herontdekt wordt. In 1866 wordt een standbeeld van hem onthuld in het o oit door de Romeinen gestichte Tongeren, de ‘oudste stad van België’. Het beeld is van de hand van Jules Bertin. Het monument wordt grotendeels betaald door de Belgische staat. Koning Leopold II is persoonlijk aanwezig bij de inhuldiging. Het meer dan drie meter hoge, bronzen beeld staat op een sokkel die een dolmen, een megalithisch grafmonument uit het 4e millennium v.C., voorstelt. Aan de voet van Ambiorix ligt een aantal vertrapte Romeinse symbolen. De kleding van Ambiorix, en zeker zijn helm, is volledig verzonnen.

a Waarom heeft Ambiorix een standbeeld gekregen, denk je?

©VANIN

b Geef twee mogelijke doelen die de oprichters wilden bereiken met dit en andere gelijkaardige standbeelden.

53 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

c Duid in de contextinformatie aan waaruit blijkt dat het standbeeld van Ambiorix toen heel belangrijk was.

d Geef twee bedenkingen die je kunt maken bij de figuur van Ambiorix als historisch rolmodel.

e Het standb eeld van Ambiorix is volledig gefantaseerd en bevat zelfs een aantal anachronismen. Geef zo’n historische onmogelijkheid in de manier waarop Ambiorix wordt voorgesteld.

f Over welke periode kan het standbeeld ons betrouwbare informatie geven?

De klassieke oudheid De mo derne tijd

g Zo ek op welke ‘Belgische helden’ een standbeeld hebben op volgende plaatsen.

• Brussel, Koningsplein:

• Brugge, Grote Markt:

• Gent, Vrijdagmarkt:

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘nationalisme’ uitleggen

2 het verband tussen de Franse Revolutie en de opkomst van het nationalisme geven

3 vier kenmerken of streefdoelen van het nationalisme geven

4 verklaren waarom het nationalisme na 1815 een belangrijke stroming wordt

5 een mogelijk gevaar van nationalisme noemen

KUNNEN

1 informatie uit verschillende soorten bronnen halen (kaarten, teksten en afbeeldingen)

2 bronnen beoordelen op hun betrouwbaarheid in functie van een historische vraag

3 kenmerken van het nationalisme herkennen

4 de leerstof in verband brengen met de actualiteit en omgekeerd

5 de titel van de les verklaren

©VANIN

6 historische b eeldvorming evalueren

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

54 LES 6 n ationalisme verenigt en verscheurt

Nationalisme verenigt en verscheurt

1 Wat is nationalisme?

Nationalisme Eigen volk is belangrijk.

Wat is een volk? een groep met gemeenschappelijke kenmerken die zich verbonden voelt

2 Het ontstaan van het nationalisme

Aangewakkerd door de Franse bezetting

3 De opkomst van het nationalisme bedreigt de Europese orde

1815: Congres van Wenen Vorsten houden geen rekening met de wensen van de nationalisten. het streven naar een zo groot mogelijke staat

Kenmerken of doelstellingen van het nationalisme:

• nationale vrijheid

• nationale eigenheid

• nationale eenheid

• nationale grootheid

19e eeuw – WO II nationalisme heel b elangrijk

Nationalisme verenigt: de eenmaking van Duitsland en Italië in 1870

Nationalisme verscheurt: het uiteenvallen van Oostenrijk, Rusland, het Ottomaanse Rijk

Na WO II nationalisme = iets dat voorbijgestreefd is (?)

Eind 20e eeuw heropleving

LES 6 SCHEMA 55 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
©VANIN

Het moderne imperialisme

Het woord ‘imperialisme’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘imperium’, dat als (wereld)rijk vertaald kan worden. Staten of volkeren die andere volkeren of gebieden willen overheersen, noemen we imperialistisch. Zij streven naar een groot rijk. Imperialisme is een fenomeen van alle tijden en van veel samenlevingen. Tussen ca. 1850 en 1945 zal vooral een aantal Europese landen grote delen van de wereld onder hun controle proberen te brengen. Zij stichten op die manier veel kolonies in andere continenten.

Waarom en hoe doen die landen dat? Om welke landen gaat het? Welke gebieden proberen zij te veroveren en wat zijn de gevolgen daarvan?

Kaartnr(s).

De oorzaken van het moderne imperialisme

Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw verliezen vooral Spanje en Portugal een groot deel van de koloniale rijken die ze hadden opgebouwd in de vroegmoderne tijd. Ook Frankrijk en Nederland zien dan delen van hun overzeese bezittingen verloren gaan. Het Verenigd Koninkrijk is zowat het enige Europese land dat zijn imperium echt ziet groeien. Die actieve koloniale politiek van de Britten heeft vooral te maken met de industrialisatie (zie les 8). De Britse fabrieken hebben een groeiende nood aan afzetmarkten en goedkope grondstoffen. Daarnaast zijn de Britten de vrachtvaarders van de wereld. Ze hebben daarom wereldwijd steunpunten nodig zoals Gibraltar en Hongkong.

Als andere Europese staten later ook beginnen te industrialiseren, zullen ze deels om dezelfde redenen een koloniale politiek voeren.

©VANIN

Naast economische motieven spelen echter ook nog andere factoren mee. De industrialisatie leidt namelijk tot een enorme technologische kloof met de rest van de wereld. Dat versterkt bij heel wat Europeanen een superioriteitsgevoel . Zij beschouwen de rest van de wereld als ‘onderontwikkeld’ en ‘barbaars’. Het ‘beschaven’ van ‘primitieve’ volkeren in Azië en Afrika wordt gezien als een belangrijke opdracht en zelfs als een morele plicht (‘White Man’s Burden’ = last van de blanke man: het is de taak van de blanken om elders in de wereld beschaving te brengen). Die beschavingsopdracht kan trouwens niet helemaal los gezien worden van de christelijke bekeringsijver.

56 LES 7 h et moderne im P erialisme
7
MODERNE TIJD modern imperialisme 1945 ±1850
±1750
1

Tot slot spelen ook politieke motieven een belangrijke rol. Het bezit van een koloniaal imperium zou volgens sommigen bepalen of een land een machtige staat is of niet. Vooral nieuwe landen zoals Duitsland en Italië hopen met de uitbouw van zo’n wereldrijk meer aanzien te verwerven. Een succesvolle kolonisatiepolitiek kan ook de aandacht van de publieke opinie afleiden van binnenlandse problemen. Dat geldt zeker voor het pas verenigde, maar sterk verdeelde Italië. Een gekwetst eergevoel van een land kan ook een motief zijn voor koloniale uitbreiding. Een nederlaag tegen de Duitsers in 1870-1871 maakt een einde aan de leidende rol van Frankrijk in Europa. Om die vernedering goed te maken, ziet een deel van de Franse elite de verdere uitbouw van een groots koloniaal rijk als mogelijke oplossing. Koning Leopold II, van wie de macht in België beperkt is, probeert via een kolonie zijn macht te vergroten.

OPDRACHT 1

Bekijk de bron.

Bron 1 De to ekenning van de kolonies

Thomas Nast, The World’s Plunderers [De plunderaars van de wereld], in Harper’s Weekly, 20 juni 1885

Thomas Nast (1840-1902) is een Amerikaans cartoonist, die vooral publiceert in Harper’s Weekly. Dat Amerikaanse tijdschrift verschijnt tussen 1857 en 1916 en is erg invloedrijk, vooral dankzij de cartoons van Nast. De figuur links op de cartoon stelt de Duitse kanselier (eerste minister) Otto von Bismarck voor. Hij grijpt naar het eilandje Zanzibar aan de Afrikaanse oostkust. Hij wil het in zijn ‘grab-bag’ (grijpzak) steken. Rechts staat de Russische tsaar (keizer) Alexander III, die zijn hand op Afghanistan legt. Ook hij wil het gebied voor zijn ‘grab-bag’. De centrale figuur is John Bull, een fictief personage dat vaak gebruikt wordt om Engeland of het Verenigd Koninkrijk voor te stellen. Hij zegt tegen de twee anderen dat de gebieden waarnaar ze grijpen, eigenlijk Engels zijn.

a Wil Nast met de cartoon een positief of negatief beeld van het imperialisme overbrengen?

b No em twee elementen uit de cartoon die dat bevestigen.

©VANIN

c Als je weet dat de Verenigde Staten zich in de loop van de 19e eeuw hebben uitgebreid van een bescheiden gebied aan de oostkust van het Noord-Amerikaanse continent tot een land dat zich uitstrekt van de Atlantische tot de Stille Oceaan, welke bedenking kun je je dan maken bij die kritiek van Nast?

57 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

OPDRACHT 2

Bekijk de kaarten en beantwoord de vragen.

Bron 2 De wereld in 1750

Bron 3 De wereld in 1850

Bron 4 De wereld in 1900

a In welk deel van de wereld hebben de Europese landen in 1750 de meeste bezittingen?

b Bekijk de Europese bezittingen in 1900. Wat hoort niet in het rijtje thuis?

Afrika – Amerika – Azië – Oceanië

c Waarom kun je stellen dat het Europese imperialisme in de moderne tijd een nieuw hoogtepunt bereikt?

OPDRACHT 3

a Lees de lestekst op blz. 56 en vul punt 1 van het schema op blz. 66 aan.

b Beluister het verhaal ‘Het negerdorp’ van Aline Sax en duid aan of de uitspraken juist of fout zijn.

AUDIO

a Het verhaal speelt zich af in 1897 op de wereldtentoonstelling in Brussel.

©VANIN

b Het verhaal wordt volledig verteld vanuit Europees perspectief

c Het verhaal toont duidelijk aan dat de blanken overtuigd zijn van hun culturele superioriteit.

58 LES 7 h et moderne im P erialisme
JuistFout

Lees

Bron 5 Fragment uit de redevoering van Jules Ferry

M. Jules Ferry: Heren, we moeten luider en eerlijker spreken! We moeten openlijk zeggen dat inderdaad de superieure rassen het recht hebben ten opzichte van de inferieure rassen ... [Rumoer op verschillende banken van uiterst links]

M. Julien Maigne: Oh, je durft dat te zeggen in het land waar de rechten van de mens zijn afgekondigd!

M. de Guilloutet: Het is de rechtvaardiging van de slavernij en de slavenhandel!

(…)

M. Jules Ferry: Ik herhaal dat er een recht is voor de superieure rassen, want er is een plicht voor hen. Ze hebben de plicht om de inferieure rassen te beschaven ... [Goedkeuring op dezelfde banken links –nieuwe onderbrekingen uiterst links en rechts]

(…)

In de geschiedenis van vroegere eeuwen zijn deze plichten, heren, vaak verkeerd begrepen; en zeker, toen de Spaanse soldaten en ontdekkingsreizigers slavernij introduceerden in Midden-Amerika, vervulden zij niet hun plicht als mannen van een hoger ras (…) Maar in onze tijd beweer ik dat Europese naties zich met edelmoedigheid, met grandeur en met oprechtheid kwijten van deze superieure beschavingsplicht.

Uit: Jules Ferry, Redevoering in het Franse parlement, 28 juli 1885 Sinds het begin van de jaren 1880 probeert Frankrijk nieuwe gebieden te koloniseren. Zo wordt bijvoorbeeld Tunesië in 1881 een Frans protectoraat. De parlementaire zitting van 28 juli 1885 is gewijd aan de bespreking van een buitengewoon kredietproject ter financiering van een expeditie naar Madagaskar, waar Frankrijk ook probeert de controle te verkrijgen. Die zitting verloopt erg rumoerig. Jules Ferry (1832-1893) is een belangrijk Frans politicus. Hij is tweemaal premier van Frankrijk. Kort voor dit debat in het parlement is zijn kabinet ten val gekomen over koloniale kwesties. Ferry blijft echter de uitbreiding van het Franse koloniale rijk verdedigen. In zijn toespraak voor het parlement wijst hij ook op het belang van overzeese steunpunten voor de Franse marine. Verder zegt hij dat als Frankrijk geen koloniaal gebied zou hebben, het land onbelangrijk zou worden. Maigne en de Guilloutet zijn politieke tegenstanders van Ferry.

a Ho e probeert Ferry in de tekst het Franse imperialisme goed te praten?

b Waar plaatst Ferry Frankrijk, en bij uitbreiding Europa, in de wereld? Centraal – In de periferie

c Met welk motief voor modern imperialisme kun je de visie van Ferry in verband brengen?

Economisch – Sociaal – Cultureel – Politiek

d Wat zou vandaag de reactie zijn als een Belgisch politicus zich zo zou uitdrukken?

59 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
de bron. OPDRACHT 4
©VANIN

e Was de visie van Ferry toen algemeen aanvaard?

f In het eerste deel b ekritiseert Ferry het vroegere Spaanse imperialisme. Wat verwijt hij de Spanjaarden?

OPDRACHT 5

g Maakt dat Ferry’s eerste argument ter verdediging van het Franse imperialisme meer aanvaardbaar naar onze normen?

h No em nog twee andere redenen die Ferry aanhaalt om de noodzaak van koloniale uitbreiding te verdedigen.

Vooral de Europese landen verdelen de wereld

Bekijk de kaart en beantwoord de vragen.

Bron 6 De wereld in 1914

©VANIN

60 LES 7 h et moderne im P erialisme
2

a Welk land heeft in 1914 het grootste koloniale rijk?

b No em drie huidige landen uit drie verschillende continenten die deel uitmaken van dat rijk.

c No em twee andere West-Europese landen die ook veel koloniale gebieden bezitten en geef van elk land één kolonie.

OPDRACHT 6

d Welk continent is het meest gekoloniseerd?

e No em één land in dat continent dat in 1914 niet gekoloniseerd is. Gebruik eventueel een actuele atlas.

f Ook het Russische Rijk is een imp erialistische natie. Wat is het opmerkelijkste verschil tussen het Russische Rijk en bijvoorbeeld het Franse of het Britse Rijk?

g Duid het juiste antwoord aan.

Het Russische Rijk is vooral een maritieme / continentale mogendheid.

h Met welk ander Europees land botsen de Russen in Azië?

i No em twee niet-Europese landen die ook kolonies hebben.

Bekijk de bronnen.

Bron 7 Brits slagschip

Bron 8 Britse soldaten

©VANIN

HMS Iron Duke, Brits slagschip, 1912

Dit Britse oorlogsschip is van het dreadnoughttype, op dat moment het meest geavanceerde soort slagschip ter wereld.

Britse soldaten met Gatling-machinegeweren tijdens de Zoeloeoorlog, 1879

Het Gatling-machinegeweer is ontwikkeld in de Verenigde Staten in 1861. Het wapen kan meer dan 400 kogels per minuut afvuren.

61 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

Bron 9 Zo eloekrijgers

De Zoeloes zijn een volk dat leeft in het huidige Zuid-Afrika. Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw hebb en ze een groot rijk uitgebouwd door naburige volkeren te onderwerpen, te verjagen of uit te moorden. In 1879 komen ze in conflict met de oprukkende Britten. In een eerste slag weten zij een Brits expeditieleger te vernietigen, zij het ten koste van enorme verliezen. Voor de Britten is die nederlaag onaanvaardbaar. Ze versterken hun leger en in een nieuwe campagne worden de Zoeloes verslagen.

a Op welke historische vraag over het moderne imperialisme kunnen deze bronnen je een antwoord geven?

b Wat is het antwoord op die vraag?

c Verloopt de kolonisatie daardoor altijd probleemloos?

d Waarom vinden de Britten hun nederlaag tegen de Zoeloes onaanvaardbaar?

e Waren de Zoeloes enkel het slachtoffer van imperialisme? Motiveer je antwoord.

f Kan het antwoord op de vorige vraag gebruikt worden ter verdediging van het Britse imperialisme? Argumenteer.

©VANIN

62 LES 7 h et moderne im P erialisme

De gevolgen van het imperialisme

Aan het begin van de 20e eeuw vormt het Europese continent het politieke, economische en culturele centrum van de wereld. Die dominante positie kan gedeeltelijk verklaard worden door de uitbuiting van de kolonies . Toch mag het kolonialisme niet als enige verklaring gezien worden voor de Europese wereldoverheersing.

In sommige gevallen zijn de kolonies juist verlieslatend en dienen ze enkel een prestigepolitiek. Bovendien mag die Europese heerschappij ook niet overschat worden. Niet alleen hebben sommige overzeese gebieden een ruime mate van zelfstandigheid, ook blijft de feitelijke controle over heel wat kolonies vaak beperkt tot bijvoorbeeld de kustgebieden. Ondoordringbare jungles, uitgestrekte woestijnen en ruwe berggebieden staan slechts in naam onder het gezag van de Europese staten. Verder is samenwerking met lokale elites bijna altijd nodig om een gebied te kunnen overheersen. Soms bemoeilijken fel verzet en geregelde opstanden tegen de kolonisator ten slotte de stichting en het behoud van een kolonie. Dat laatste neemt niet weg dat de Europeanen soms wel heel hardhandig optreden tegen plaatselijke bevolkingsgroepen.

Zo roeien de Duitsers in Namibië het Hererovolk bijna volledig uit. Toch lijden de Europeanen ook nederlagen. In 1842 verliezen de Britten meer dan 15 000 man tijdens een mislukte poging om Afghanistan te onderwerpen.

Naarmate echter steeds meer gebieden gekoloniseerd worden (zij het soms dus enkel in naam), neemt de spanning tussen de Europese mogendheden toe. Er valt namelijk steeds minder ‘buit’ te rapen. Die koloniale rivaliteit leidt uiteindelijk ook mee tot de Eerste Wereldoorlog.

De Europese uitbreidingsdrang heeft natuurlijk ook gevolgen voor de gekoloniseerde gebieden. Zo ontstaan de meeste huidige staatsgrenzen in Afrika en Azië op de Europese onderhandelingstafels.

Bij het trekken van die koloniale grenzen wordt geen rekening gehouden met etnische en religieuze scheidingslijnen, iets wat sommige ex-kolonies vandaag nog altijd parten speelt. Die huidige interne spanningen zijn verder ook het gevolg van de verdeel-en-heerspolitiek die door de verschillende kolonisatoren is gevoerd.

Op economisch vlak heeft de massale import van goedkope industriële goederen uit Europa als gevolg dat de lokale nijverheid verdwijnt. Veel kolonies worden daardoor volledig in de rol van leverancier van goedkope grondstoffen en landbouwproducten gedwongen. De Europeanen – overtuigd van hun culturele superioriteit – proberen ondertussen de westerse beschaving op te dringen aan de door hen onderworpen volkeren. Daardoor groeien Engels en Frans uit tot echte wereldtalen.

Duid bij elke stelling aan of ze juist of fout is. Onderstreep in de gevraagde kleur het deel van de tekst dat je antwoord motiveert.

a Het b ezit van kolonies is de enige verklaring voor de Europese wereldheerschappij aan het begin van de 20e eeuw. (rood)

©VANIN

b Die Europese wereldheerschappij was in de praktijk beperkter dan je op basis van een (historische) wereldkaart zou aannemen. (groen)

c Het imp erialisme ligt mee aan de basis van de Eerste Wereldoorlog. (blauw)

d Een deel van de problemen waarmee vroegere kolonies vandaag te maken krijgen, vindt zijn oorzaak in de koloniale periode. (geel)

63 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
3
OPDRACHT 7 JuistFout

Een Britse legerofficier krijgt een pedicure van een Indische bediende

In de 17e eeuw stichten de Britten hun eerste nederzettingen op het Indische subcontinent. Geleidelijk aan breiden ze hun macht verder uit. Tegen het midden van de 19e eeuw staat het grootste deel van het gebied onder Britse controle. In 1858 komt Indië onder rechtstreeks gezag van de Britse overheid. Aan die Britse overheersing komt in 1947 een einde. De staande man in het midden is een zogenaamde ‘punkawallah’, een bediende die met een grote waaier zwaait om anderen koel te houden. Voordat elektriciteit (en dus airco) algemeen verspreid was, was de enige oplossing tegen de hitte van de tropen een handmatige ventilator. Voor hun comfort vertrouwen de leidende klassen (de Britten, lokale prinsen ...) op een leger van waaierdragers, die vaak worden beschouwd als onderdeel van het meubilair.

Osa Johnson op reis in Oost-Afrika, 1924 Osa Johnson (1894-1953) is een Amerikaanse avonturierster en documentairemaakster die samen met haar man de wereld rondreist. Met hun films en avonturenboeken in exotische, verre landen spreken ze tot de verbeelding van het publiek. Als fotografen, ontdekkingsreizigers, natuuronderzoekers en auteurs bestuderen ze de natuur en volkeren van Oost- en Centraal-Afrika, de eilanden in de Stille Zuidzee en Brits Noord-Borneo. Ze verkennen op dat moment nog onbekende landen en brengen filmbeelden en foto’s mee terug, waardoor veel Amerikanen hun eerste indruk krijgen van die verre landen.

©VANIN

19e-eeuwse afbeelding van een Indische grootgrondbezitter onderweg Een Indische grootgrondbezitter wordt vervoerd in een zogenaamde palankijn, een Indiase draagstoel. Eeuwenlang is dit de meest voorkomende manier van (langeafstands)transport voor de welgestelden, niet alleen in de Indiase samenleving, maar bijna overal ter wereld.

64 LES 7 h et moderne im P erialisme Bekijk de bronnen. OPDRACHT 8
Bron 10 Britse off icier met Indische bediende Bron 11 Osa Johnson in Oost-Afrika Bron 12 Indische grootgrondbezitter

a Wat leid je af uit bron 10 en 11 over het lot van (een deel van) de inheemse bevolking tijdens de koloniale periode ?

b Vandaag worden deze en gelijkaardige bronnen vaak gebruikt door auteurs in werken en op websites ... om een beeld te geven van het westerse kolonialisme of het moderne imperialisme. Welk beeld denk je dat ze zo willen creëren?

c Welke nuancering zou je kunnen maken bij het gebruik van bron 10 en 11 om het imperialisme te bestuderen?

d Waarom kan er kritiek komen op bron 12 en het antwoord op de vorige vraag?

KENNEN

1 de b egrippen ‘imperialisme’ en ‘White Man’s Burden’ verklaren

2 het mo derne imperialisme in tijd en ruimte situeren

3 een economische verklaring voor het moderne imperialisme geven

4 twee culturele verklaringen voor het moderne imperialisme geven

5 vier p olitieke verklaringen voor het moderne imperialisme geven

6 drie Europese, imperialistische landen noemen

7 twee niet-Europese, imperialistische landen noemen

8 een verklaring geven voor de snelle en succesvolle uitbouw van koloniale rijken in de 19e eeuw

9 drie factoren noemen die de koloniale overheersing in de praktijk bemoeilijken

10 het verband tussen het imperialisme en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog geven

11 een p olitiek, een economisch en een cultureel gevolg van het moderne imperialisme noemen voor de koloniale gebieden

12 een concreet, dagdagelijks gevolg noemen voor vele mensen in de gekoloniseerde gebieden

KUNNEN

1 informatie uit bronnen halen

2 bronnen analyseren

3 bronnen met elkaar vergelijken

4 verbanden leggen tussen heden en verleden

©VANIN

5 historische b eeldvorming beoordelen en begrijpen dat de keuze van bronnen die beeldvorming beïnvloedt

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

65 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

Het moderne imperialisme

Imperialisme streven naar een wereldrijk

1 De oorzaken van het moderne imperialisme

Economische motievenCulturele motieven Politieke motieven

Superioriteitsgevoel

Nood aan

• Superioriteitsgevoel (‘White Man’s Burden’)

2 Vooral de Europese landen verdelen de wereld

Technologisch overwicht maakt kolonisatie mogelijk.

Vooral Afrika bijna volledig verdeeld

Ook Rusland, de VS en Japan zijn imperialistisch. Rusland breidt uit ten koste van naburige gebieden.

3 De gevolgen van het imperialisme

Koloniale rivaliteit leidt mee tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Voor de gekoloniseerde landen en volkeren:

• Kunstmatige grenzen

• Verdwijnen van lokale nijverheid door goedkope producten uit moederland Kolonies worden leveranciers van grondstoffen.

• Westerse cultuur wordt opgedrongen.

LES 7 SCHEMA 66 LES 7 h et moderne im P erialisme
©VANIN

Onderzoek 2: Leopold II

In 1885 kennen de Europese grootmachten tijdens de Conferentie van Berlijn een gigantisch gebied in Centraal-Afrika toe aan Leopold II: Congo-Vrijstaat. De Belgische koning voert een terreurbewind in zijn privékolonie: de Congolese bevolking wordt mishandeld en uitgebuit. De exploitatie van grondstoffen zoals rubber levert hem uiteindelijk een klein fortuin op. Onder internationale druk neemt de Belgische staat in 1908 de kolonie van Leopold II over. Vandaag is Leopold II een omstreden vorst en worden beelden van hem beklad.

Waarom roept Leopold II zoveel discussie op? Hoe evolueert de historische beeldvorming rond Leopold II? Welke problemen stellen monumenten in België die verwijzen naar het koloniale verleden vandaag? Hoe wordt daarmee omgegaan?

Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

Lees als inleiding op dit onderzoek het fragment uit een opiniestuk van Nadia Nsayi, politicologe en auteur van het boek ‘Dochter van de dekolonisatie’. Los daarna op blz. 73 vraag a tot en met e op.

Bron 1 Een Belgisch- Congolese politicologe over Leopold II

©VANIN

Het is al meer dan een jaar geleden, maar de Black Lives Mattermanifestatie van Brussel gaat de geschiedenis in als een van de grootste antiracismebetogingen in België. Een gebeurtenis van die dag staat in mijn geheugen gegrift: zwarte jongeren met de Congolese vlag in de hand op het standbeeld van Leopold II, niet ver van het koninklijk paleis. Ze riepen één woord: réparations . Het standbeeld symboliseert de sporen van het koloniale verleden in onze samenleving. De jongeren staan voor de luider wordende roep naar herstel. Tienduizend burgers aan het Justitiepaleis, jong en oud en van alle kleuren, werden tot in het federaal parlement gehoord. De volksvertegenwoordigers richtten snel een bijzondere commissie op belast met het onderzoek naar het koloniale verleden, de impact hiervan en de gevolgen die hieraan moeten worden gegeven.

Uit: Nadia Nsayi, Hoe België met rapport Congocommissie een historische stap heeft gezet, De Morgen, 22 november 2021

67 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD 1945 Congolese onafhankelijkheid 1960 BelgischCongo 1908 Congo-Vrijstaat 1885 ±1750

Bestudeer de bronnen aandachtig. In de contextinformatie vind je de nodige toelichtingen. Beantwoord dan de onderzoeksvragen.

©VANIN

In 1904 neemt de Britse zendelinge Alice Seeley Harris deze beroemde foto’s. Tijdens het terreurregime van Leopold II in Congo-Vrijstaat worden Congolezen gedwongen om rubber te verzamelen. De Anglo-Belgian India Rubber Company (ABIR) is een van de bedrijven die een groot gebied in concessie heeft voor het winnen van rubber. Als dorpen onvoldoende rubber aanleveren, leidt dat tot straffen, zoals het afhakken van handen. Privé milities van ABIR voeren ook een aanval uit op het dorp van Nsala. Het enige wat van zijn gekannibaliseerde dochter Boali overblijft, zijn een voet en een hand, die hij in bladeren weet te wikkelen als bewijsmateriaal.

In 1906 publiceert de Britse cartoonist Sambourne deze kritische spotprent van Leopold II. Je ziet een slang met het hoofd van Leopold II die een Congolese rubberverzamelaar verstikt. De titel luidt: ‘In de rubberen omknelling. Scène: de Congo “Vrij” staat.’ Congolezen werden het slachtoffer van mishandelingen en uitbuiting onder het regime van Leopold II, die zelf nooit een voet in CongoVrijstaat zette.

68 ONDERZOEK 2 leo P old ii
Bron 2 Foto’s van getuige Alice Seeley Harris
OPDRACHT 2
Bron 3 Cartoon ‘In de rubberen omknelling’

Bron 4 Fragment uit een handboek geschiedenis

Maar Leopold II werd vooral de wereld door beroemd en verwierf een schitterende plaats op het ereveld der mensheid, door de onderneming van Congo, een der stoutmoedigste en reusachtigste in de moderne tijden (…) Nauwelijks vijftig jaar geleden, was Congo nog een onbekende en onbeschaafde streek, bevolkt door de meest woeste stammen (…) Kortom, een halve eeuw geleden was Congo een barbaars land (…) Onder het bestuur van de vorst werd het nieuwe rijk van een wild onbekend gebied een schone welvarende kolonie. De wraakroepende gewoonte der menseneters moest voor de beschaving wijken. De slavenjachten hielden op, als was het dan ook na heldhaftige strijd tegen de Arabieren, die hun barbaars beroep met hand en tand verdedigen wilden. Steden werden gesticht, grote werken uitgevoerd, gronden ontgonnen, spoorlijnen en wegen aangelegd, de handelsbetrekkingen uitgebreid. Vele kloeke [flinke] Belgen stonden hun vorst in die moeilijke taak ter zijde. En thans is Congo een kolonie van ons vaderland, dat het heerlijk beschavingswerk van onze grote koning met kloeke moed voortzetten zal.

Uit: J.M. en J.V., Tafereelen uit de Vaderlandsche Geschiedenis door de Broeders van Liefde. Gedenkt de vrome, roemrijke daden van uw voorvaderen! Kent en mint uw dierbaar Vaderland, met zijn roemrijk verleden!, 1923

Het bovenstaande fragment komt uit een handboek geschiedenis van 1923, geschreven door de Broeders van Liefde. Die rooms-katholieke congregatie legt zich aanvankelijk toe op de zorg voor geesteszieken en op het onderwijs. In het handboek komen belangrijke gebeurtenissen uit de Belgische geschiedenis aan bod, waaronder de koloniale oorlog in Congo. Het fragment laat zien hoe in de jaren 1920 in België wordt gekeken naar Leopold II en zijn beleid in Congo, en maakt deel uit van de koloniale propaganda uit die tijd.

Bron 5 Fragment uit ‘De geest van koning Leopold II’

Aan een andere kant van het paleis staart een meer dan levensgroot metaalachtig ruiterstandbeeld van Leopold uit over een autostradeviaduct. En toch liggen het in de Congo vergoten bloed, het gestolen land, de afgehakte handen, de uiteengedreven gezinnen en verweesde kinderen ten grondslag van veel wat hier te zien valt. Het sierlijke, van zuilen voorziene koninklijk paleis zelf werd gerenoveerd tot zijn huidige luister [stralende schoonheid] met Congowinsten, net als het geval is met het fraaier gelegen, gewelfde Kasteel van Laken, waar de koninklijke familie woont (…) Een deel van de skyline van de stad [Brussel] wordt gedomineerd door de meest grandioze met Congowinsten gefinancierde extravagantie van allemaal, de reusachtige Jubelboog.

Uit: Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, 1998

©VANIN

De Amerikaanse journalist en historicus Adam Hochschild beschrijft in zijn boek het schrikbewind van de Belgische koning in de Congo-Vrijstaat en de internationale protestbeweging daartegen. Hij gebruikt daarvoor onder meer oorspronkelijke getuigenissen van Afrikanen. Het boek was erg succesvol en versterkte de interesse voor de geschiedenis van Congo-Vrijstaat en Leopold II.

69 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
De triomfboog van het Jubelpark in Brussel

Bron 6 Ruiterstandb eeld Leopold II in Oostende

©VANIN

Het ruiterstandbeeld van Leopold II aan de zeedijk van Oostende dateert van 1931. In het midden van het beeldhouwwerk zit Leopold II op zijn paard in een militaire uitrusting. Aan de basis van het monument zie je twee beeldengroepen. De linkse groep draagt de titel ‘De dank van de Congolezen aan Leopold II om hen te hebben bevrijd van de slavernij onder de Arabieren’. Die beeldengroep veroorzaakt vandaag heel wat discussies omdat we er met een andere blik naar kijken. Het beeld van de ‘modelkolonie’ heeft plaatsgemaakt voor een kritischere visie op de kolonisatie. Moorden en verminkingen kwamen frequent voor. Soldaten hakten de handen van hun slachtoffers af om aan te tonen dat ze geen kogels verspild hadden. Leopold II was op de hoogte van die praktijken. Als protest tegen de rol van Leopold II bij die misdaden, zaagde een Oostendse actiegroep in 2004 een hand af van een zogenaamd ‘dankbare’ Congolees. In 2016 plaatste de stad Oostende een infobord bij het standbeeld van Leopold II, waarbij wordt verwezen naar de hedendaagse controverse rond de beeldengroep.

‘Kinderen van de kolonie’ is een zesdelige documentairereeks waarin twintig getuigen terugblikken op ons koloniale verleden en op de manier waarop de koloniale erfenis hun leven heeft bepaald. Voor het eerst liet de Vlaamse televisie daarbij ook de Congolese stem uitgebreid aan het woord. In het fragment wordt vanuit verschillende perspectieven geoordeeld over de bustes van Leopold II.

70 ONDERZOEK 2 leo P old ii
Bron 7 Fragment uit ‘Kinderen van de kolonie’ (2018) VIDEO

Bron 8 Interview met Congolese en Belgische historica

‘Het is moeilijk in academische kringen nog iemand te vinden die de verantwoordelijkheid van Leopold II zou ontkennen.’ Dat mag iedereen zo stilaan wel eens weten, vindt de Belgische historica Gillian Mathys. Ze was een van de initiatiefnemers van een brief die gepubliceerd werd in de kranten De Morgen en Le Soir. Ook de Congolese historica Leslie Sabakinu zette haar naam onder de tekst.

In de brief riepen historici op om hen niet te gebruiken als excuus in het debat over het koloniale verleden. Want er is een consensus onder academici over de misdaden begaan onder het bewind van Leopold II en het Belgische koloniale bestuur, zo zetten de historici collectief in de verf.

Aan historisch bewijsmateriaal is geen gebrek. Redenen om het debat nog langer te ontwijken zien de twee jonge vrouwen niet. ‘Eens je in de koloniale archieven duikt, kun je niet om het geweld en de segregatie heen. Het misprijzen dat de Belgen, de mensen op het terrein, hadden voor de Congolezen, valt overal uit af te leiden’, benadrukt de Belgische. Haar collega beaamt.

Uit: Elien Spillebeen, 60 jaar onafhankelijk Congo: een Congolese en Belgische blik op het gedeelde verleden, Mo* Magazine, 30 juni 2020

Mo* Magazine, een Belgisch tijdschrift met aandacht voor internationaal nieuws en ontwikkelingssamenwerking, hield een dubbelinterview met de Congolese historica Leslie Sabakinu en haar Belgische collega Gillian Mathys. In hun analyse over het koloniale verleden zijn beide historica opvallend eensgezind.

©VANIN

71 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
Bron 9 Beklad standb eeld van Leopold II in Gent Een met rode verf beklad standbeeld van Leopold II in het Gentse Zuidpark

Bron 10 Fragment uit ‘Koloniaal Congo’

De publieke ruimte is regelmatig het doelwit van acties, niet langer alleen de monumenten en straten voor Leopold II (…) Er groeit ook steeds meer bewustzijn van de alomtegenwoordigheid van onroerend koloniaal erfgoed in onze steden, en vooral in Brussel, maar ook al in Antwerpen, Leuven en Namen worden er soms speciale rondleidingen georganiseerd (…) Aanvankelijk plaatsten lokale besturen – onder meer van Halle, Wilrijk, Oostende, Geraardsbergen, Gent, Tervuren en Hasselt – infobordjes bij omstreden standbeelden, maar vaak zijn die zo ontwijkend of wollig geformuleerd dat ze hun doel voorbijschieten. In september 2017 besloot de gemeenteraad van Bergen een bord ter nagedachtenis van oud-kolonialen onder het portaal van het stadhuis te compenseren door er een bord naast te hangen dat Lumumba en zijn onafhankelijkheidsstrijd eerde. Charleroi kondigde in mei 2018 de eerste Rue Lumumba van België aan, al ging het om een klein straatje buiten de stadsring. De Brusselse burgemeester huldigde een maand later het Patrice Lumumbasquare in op een voordien naamloze uithoek van een plein dat op het grondgebied van Elsene lag. In 2019 werden de eerste Leopold II-lanen aangepast. Dendermonde keurde in maart van dat jaar een motie goed om die te herdopen in de Leopoldlaan, en Kortrijk besloot in november om die samen met de nog meer onder vuur liggende Cyriel Verschaevestraat een nieuwe naam te geven.

Uit: Idesbald Goddeeris, Amandine Lauro en Guy Vanthemsche, Koloniaal Congo. Een geschiedenis in vragen, 2020

‘Koloniaal Congo’ bevat bijdragen van verschillende binnen- en buitenlandse historici en presenteert de huidige wetenschappelijke inzichten en onderzoeksresultaten. Vele facetten van koloniaal Congo komen in het boek aan bod. In het fragment wordt ook verwezen naar Patrice Lumumba, de eerste democratisch verkozen premier van de Republiek Congo. Hij werd in 1961 vermoord. Er zijn aanwijzingen dat de Belgische regering daarbij betrokken was.

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

1 historische vragen situeren in het referentiekader

2 informatie uit bronnen halen

3 bronnen vergelijken

4 de functie, het doelpubliek en de betrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag

5 de invlo ed van standplaatsgebondenheid op historische beeldvorming analyseren met behulp van bronnen

6 vragen aan het verleden stellen om actuele spanningsvelden te verklaren

7 een redenering opbouwen vanuit de studie van verleden en heden om een standpunt ten opzichte van een maatschappelijk probleem te verdedigen

©VANIN

8 historische b eeldvorming beoordelen door ze in de historische context te plaatsen

Een aantal onderdelen van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

72 ONDERZOEK 2 leo P old ii

a Situeer de historische vragen van dit onderzoek in de tijd, de ruimte en het domein.

b Wat vragen jongeren bij het standbeeld van Leopold II bij een antiracismebetoging in 2021?

c Waarom zouden zij dat doen, denk je?

d Ho e sta je hier zelf tegenover?

e Wat is het gevolg van de vele protesten?

f Waarom is Leopold II vandaag zo’n omstreden vorst?

g Bestudeer de bronnen die in België gemaakt werden tijdens de eerste helft van de 20e eeuw. Welke bronnen heb je daarvoor geselecteerd? Welk beeld krijg je van Leopold II in die bronnen? Leg kort uit.

h Welke bronnen, die niet door Belgen gecreëerd werden, stammen eveneens uit de eerste helft van de 20e eeuw? Hoe wordt Leopold II daarin voorgesteld? Leg kort uit.

©VANIN

73 B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw Naam: Klas: Nr.: Score:

i Ho e kun je die verschillen in beeldvorming verklaren?

TIP Denk aan de standplaatsgebondenheid van de maker en het doel van de bron.

j Ho e evolueert de historische beeldvorming over Leopold II in de 20e en 21e eeuw? Is er sprake van continuïteit of discontinuïteit? Leg uit.

k Welke problemen stellen monumenten en standbeelden in België die verwijzen naar het koloniale verleden vandaag? Geef een voorbeeld.

l Ho e gaat de overheid daarmee om? Welke acties werden ondernomen?

m Is er in jouw gemeente of provincie een straat, standbeeld of gebouw dat verwijst naar Congo?

©VANIN

n Wat vind jij dat er met het koloniale erfgoed in België moet gebeuren? Mag het gewoon blijven staan? Of vind je dat het verwijderd moet worden, een duiding moet krijgen, een tegenmonument …? Beargumenteer je visie.

74 ONDERZOEK 2 leo P old ii

Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw

Europese geschiedenis

Onze gewesten

Oostenrijkse Nederlanden

Mondiale geschiedenis

Europese kolonies in Amerika en Azië

1789 Franse Revolutie

1799 Napoleon

1815 Slag bij Waterloo Congres van Wenen Restauratie Opkomst van het lib eralisme en het nationalisme

1792 Ingelijfd bij Frankrijk

1815 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

1830 Lib erale revoluties

1830 België onaf hankelijk

Nationalisme Liberalisme

1870 Duitse eenmaking

Rivaliteit en spanning tussen de Europese landen

1885 Leop old II verwerft Congo.

Imperialisme

1880-1914 Opdeling van Afrika

OVERZICHT B 75 OVERZICHT B Politieke ontwikkelingen van de 19e eeuw
Congo ©VANIN

C Sociale en economische kenmerken van de 19e eeuw

De industriële revolutie komt op gang rond 1750 door de uitvinding van de stoommachine. Groot-Brittannië is de koploper, de andere Europese landen volgen in de 19e eeuw. In dit onderdeel ga je dieper in op de industriële revolutie en bestudeer je de sociale gevolgen ervan.

De bevolkingsevolutie in Europa

76 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
OPDRACHT ©VANIN

a Vergelijk de bevolkingsevolutie in de 19e eeuw met de evolutie daarvoor.

b Welke invloed heeft de bevolkingsgroei op de landbouw?

Maximale opbrengst van een hectare graan en een hectare aardappelen

Graan Aardappelen

In de lo op van de 18e eeuw schakelt men in West-Europa massaal over op de aardappelteelt.

c Verklaar de overschakeling van de graanteelt naar de aardappelteelt.

©VANIN

d Welke invloed heeft dat gehad op de bevolkingsevolutie?

77 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

De eerste en tweede industriële revolutie

Vanmorgen heb je een keuze gemaakt uit stapels kleren in je kleerkast. 250 jaar geleden was dat anders. De meeste mensen hebben weinig kleren of andere bezittingen. Ze moeten maanden werken en sparen om een kledingstuk te kunnen kopen. Deze les vertelt hoe dat door de industriële revolutie verandert. Vóór de industriële revolutie groeit de economie traag. De productie daalt zelfs soms jarenlang. Na de industriële revolutie blijft de economie groeien ondanks perioden van economische crisis.

Hoe valt dat mirakel te verklaren?

Welke kenmerken heeft de eerste industriële revolutie? Welke kenmerken heeft de tweede industriële revolutie?

Kaartnr(s).

De lange weg naar de industriële revolutie begint in de landbouw

Eeuwenlang blijven de opbrengsten in de landbouw laag. Door gebrek aan mest raakt de grond vlug uitgeput. Daarom werken negen op tien mensen in de landbouw.

Van zodra in de 17e eeuw de boeren in Engeland en de Nederlanden rapen en klaver telen en daarmee de dieren op stal voeden, gaat er nog weinig mest verloren. Klaver bindt bovendien stikstof in de grond, waardoor de grond vruchtbaarder wordt. Betere ploegen, grotere bedrijven, vruchtwisseling … leveren hogere opbrengsten op.

De groeiende voedselproductie zorgt voor een aangroei van de Engelse bevolking.

De bevolkingsgroei doet de vraag naar landbouwproducten stijgen.

©VANIN

Door de hogere landbouwopbrengsten dalen de voedselprijzen. Er zijn steeds minder mensen nodig in de landbouw. Velen zoeken dan ook ergens anders werk.

78 LES 8 d e eerS te en tweede indu S triële revolutie
8
1 1712 1825 HERSTEL EERSTE INDUSTRIËLE REVOLUTIE DOORBRAAK INDUSTRIËLE REVOLUTIE RECESSIE EN TWEEDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE Newcomenpomp stoommachine Watt 2 trein Stephenson 19141918 1929 19401945 1873 1760 WO I WO II CRISIS 1846 1782 START INDUSTRIËLE REVOLUTIE

te weinig overschot

te weinig voedsel

te weinig opbrengst

Waarom brengt de landbouw zo weinig op?

te weinig dieren

te weinig mest

De industriële revolutie begint in de Engelse textielsector

Als mensen voldoende voedsel en een onderkomen hebben, verlangen ze in de eerste plaats meer en betere kleding. De groeiende bevolking doet de vraag naar kleding nog stijgen. In Engeland wordt dure wol vervangen door het goedkopere katoen uit de kolonies . Er zijn acht spinners nodig om één wever te kunnen volgen bij de productie. Meer en sneller spinnen is het doel. In 1764 maakt de timmerman-wever James Hargreaves zijn ‘Spinning Jenny’ . Dat toestel spint acht (en later meer) katoendraden tegelijk. Spierkracht drijft het toestel aan. De Spinning Jenny wordt steeds verbeterd. Bij waterlopen worden spinmolens gebouwd. In die fabrieken drijft een watermolen de spinmachines aan.

Omdat de vraag naar steenkool in de 17e en 18e eeuw blijft stijgen, wordt steeds dieper gegraven. Om het water uit de mijngangen op te pompen wordt in 1698 de eerste ‘vuurpomp’ gebouwd. Stoom doet de pomp op en neer bewegen. In 1712 maakt de hoefsmid Thomas Newcomen een veel betere ‘stoompomp’. James Watt verbetert op zijn beurt de pomp van Newcomen. In 1782 ontwerpt Watt een nieuwe pomp die een draaiende beweging maakt: de ‘stoommachine’ is geboren. Voortaan drijven stoommachines via een reeks drijfriemen, kabels en stangen een of meer andere machines aan. In 1785 drijft een eerste Watt-stoommachine al een spinmachine aan, weefmachines volgen later. De industriële revolutie begint dus in Engeland in de textielindustrie. Ook daarbuiten wordt de stoommachine de krachtbron bij uitstek. Dankzij de stoommachine krijgt de industriële revolutie vaart.

79 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw Bron 1 Een vicieuze cirkel OPDRACHT 1
2
©VANIN

a Wat wordt er met de werktuigen gemaakt? Leg uit hoe ze werken.

b Welke evolutie zie je? Wat zijn de voordelen van de spinmachine ten opzichte van het spinnewiel?

c Hebb en de spinmachines invloed op de prijs en de hoeveelheid goederen in omloop? Leg uit.

©VANIN

80 LES 8 d e eerS te en tweede indu S triële revolutie
2
Bron 2 Spinnewiel
OPDRACHT
Bron 3 Spinning Jenny Bron 4 Latere spinmachine

a Welke energie wordt gebruikt om de machines te doen draaien?

b Welke beweging maakt de Newcomenpomp?

Op- en neergaande / Draaiende

c Welke beweging maakt de Watt II?

Op- en neergaande / Draaiende

d Verklaar de werking van de Watt II.

De stoommachine zorgt voor een transportrevolutie

Britse ingenieurs zetten de stoommachine op rails. De Britten openen in 1825 de eerste openbare spoorlijn. België is het eerste land dat de Britten volgt in de aanleg van spoorwegen. In 1835 rijden de eerste drie treinen tussen Brussel en Mechelen. Stephenson heeft de locomotieven gebouwd. Tien jaar later heeft België 560 km spoorweg, 80 stations, 143 locomotieven en 2 500 wagons. De koolmijnen en de ijzerindustrie varen er wel bij. Langs de spoorlijnen worden fabrieken opgetrokken. Treinen vervoeren steeds meer grondstoffen, arbeiders en afgewerkte producten. Machines produceren steeds vlugger en steeds meer. De producten worden ook heel wat goedkoper.

©VANIN

De spoorwegen zorgen voor een transportrevolutie die de industriële doorbraak mogelijk maakt. België wordt het tweede land waar de industriële revolutie zich voltrekt. Nog voor de eerste trein in België rijdt, varen stoomschepen met passagiers tussen Engeland en Frankrijk.

81 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
Bron 5 Newcomenpomp OPDRACHT 3 Bron 6 Sto ommachine Watt II
3

Bron 7 Transport met primitieve transportmiddelen

Bron 8 Kaart van de Belgische kanalen

Bron 9 Afgelegde km in 5 uur

Jaar TransportmiddelAfstand 1760Postkoets

©VANIN

1860Sto omtrein

82 LES 8 d e eerS te en tweede indu S triële revolutie
4
OPDRACHT
40 km
60 km
1820Postkoets
260 km

Bron 10 Het sp oorwegnet in België in 1843 Bron 11 Het sp oorwegnet in België in 1870

a Ho e kun je vóór de industriële revolutie het meeste vervoeren?

b Als er geen rivieren zijn, hoe lossen mensen dat probleem al van in de klassieke oudheid op?

c Vergelijk bron 10 met bron 11. Probeer te schatten hoeveel meer kilometer spoorweg er lagen in 1870.

d Welke industrietakken kregen door de aanleg van de spoorwegen een flinke stimulans, denk je?

e Stel je in de plaats van een werkzoekende in 1860. Plotseling ligt er een spoorweg op 3 km van je huis. Hoe kun je dankzij de spoorweg je situatie verbeteren?

f Stel je in de plaats van een ondernemer in 1860 die een terrein zoekt voor een nieuwe vestigingsplaats. Welk voordeel brengt de spoorweg voor jou?

©VANIN

g Vervangen de spoorwegen de kanalen vóór 1914? En later? Zoek een mogelijke verklaring.

83 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

OPDRACHT 5

De industriële revolutie doet de economie blijvend groeien

Vóór de industriële revolutie groeit de economie niet of heel weinig. Soms daalt de productie jarenlang. Sinds het begin van de industriële revolutie blijft de economie groeien. Enkel de economische crisis van de jaren 1930 zorgt voor een onderbreking. Tot vandaag gaat die groei verder, een echt mirakel.

Bron 12 Economische groei in België en de wereld

bbp in miljoenen dollars in 1990

* zonder Japan

Tabel gemaakt op basis van: Angus Maddison, The World Economy, 2003

a Ho eveel keer groter is het bbp in 1870 dan in 1820? Gebruik afgeronde getallen:

België: West-Europa: Wereld: Azië: Afrika:

b Ho eveel keer groter is het bbp in 2001 dan in 1820? Gebruik afgeronde getallen.

België: West-Europa: Azië: Afrika: Wereld:

De tweede industriële revolutie creëert de consumptiemaatschappij

De vraag naar landbouwproducten blijft tot 1873 toenemen omdat de bevolking continu groeit door de daling van het sterftecijfer. Die daling is het gevolg van betere voeding, verbeterde hygiëne en massale pokkeninenting . De Europese landbouw kan de vraag niet aan. Amerikaans graan brengt redding. Al snel wordt de Europese landbouw uit de markt geprijsd door datzelfde goedkopere, machinaal geproduceerde Amerikaanse graan. Een landbouwcrisis is het gevolg. De misoogsten van de jaren 1880 verergeren nog de crisis. Ook de industrie raakt in het slop door de toegenomen concurrentie, onder andere vanuit de later geïndustrialiseerde landen, en een verzadiging van de markt. De economische groei vertraagt. Velen zoeken hun heil in migratie (zie les 10).

Een nieuwe golf van technologische vernieuwingen rond 1870 leidt tot een tweede industriële revolutie. De belangrijkste betrokken sectoren zijn staal, olie, elektriciteit en chemie. De economie begint opnieuw te groeien.

84 LES 8 d e eerS te en tweede indu S triële revolutie
4
Jaar BelgiëWest-EuropaAzië*AfrikaWereld 1500 1 22544 162153 60119 283248 308 1600 1 56165 640206 97523 349330 982 1700 2 28881 302214 11725 692371 269 1820 4 529160 145392 19431 161695 346 1870 13 716367 591401 61645 2341 112 655 1913 32 347902 341608 69579 4862 732 131 1950 47 1901 396 188822 771203 1315 329 719 1973 118 5164 096 4562 623 004549 99316 023 529 2001 214 6557 550 27211 481 2011 222 57737 193 868
5 ©VANIN

OPDRACHT 6

Die tweede industriële revolutie leidt in de 20e eeuw tot een algemene verhoging van de levensstandaard en tot het ontstaan van een consumptiemaatschappij. De arbeidersklasse dwingt de verbetering van haar levensstandaard af (zie les 9). Voortaan richt de economie zich op de productie van massaconsumptiegoederen. Bijtende concurrentie verplicht tot besparen op arbeidskosten. Omdat bedrijfsleiders meer winst willen en de arbeidersbeweging zich verzet tegen loonsvermindering, wordt gezocht naar kostenbesparende maatregelen in het productieproces. Dat leidt tot automatisering en massaproductie . In 1913 wordt zo bij Ford ‘de lopende band’ ingevoerd.

Er ontstaat een heuse wereldeconomie. Kapitaal en arbeid (migranten) worden over de wereld verspreid. De bedrijven worden steeds groter: via fusies en overnames ontstaat een gigantische samenwerking van bedrijven en financiële groepen. Zo wordt de daling van winsten vermeden, maar neemt de monopolisering van de markt toe. Eén bedrijf beheerst daarbij bijna de volledige markt en kan zo de prijzen bepalen. Giganten zoals het Duitse AEG en Siemens monopoliseren bijvoorbeeld de Europese elektriciteitsindustrie.

a Markeer in de tekst de onmiddellijke oorzaak van de Europese landbouwcrisis na 1873.

b Markeer met een andere kleur de oorzaken van de moeilijkheden in de industrie.

c Onderstreep in elke zin het juiste antwoord.

• Verzadiging van de markt betekent: er is te weinig te koop / er is genoeg te koop.

• Als de markt van bijvoorbeeld auto’s verzadigd is, zullen de prijzen van auto’s stijgen / dalen. Er zullen dus meer / minder auto’s geproduceerd worden.

OPDRACHT 7

Bron 13 Aandeel in de wereldproductie

Relatief aandeel in de wereldproductie van de verschillende mogenheden,1880-1938

a Welk land heeft het grootste aandeel van de wereldproductie?

In 1880: In 1913:

b Welk land heeft na de Verenigde Staten het grootste aandeel van de wereldproductie in 1913, 1928 en 1938?

c Conclusie

• Wie neemt vanaf 1900 de leiding van de wereldeconomie over van het Verenigd Koninkrijk?

• Wie is in 1913 de tweede grootste wereldproducent?

85 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
18801900191319281938 Groot-Brittannië 22,918,513,69,910,7 Verenigde Staten 14,723,632,039,331,4 Duitsland 8,513,214,811,612,7 Frankrijk 7,86,86,16,04,4 Rusland 7,68,88,25,39,0 Oostenrijk-Hongarije 4,44,74,4 -Italië 2,52,52,42,72,8
©VANIN

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘vicieuze cirkel’, ‘bbp’, ‘economische groei’, ‘tweede industriële revolutie’, ‘massaconsumptie’, ‘verzadiging van de markt’, ‘levensstandaard’, ‘lopende band’, ‘automatisering’ en ‘massaproductie’ begrijpen en toelichten

KUNNEN

1 aan de hand van een tekening, foto of schema de werking van een machine uitleggen

2 cijfer tabellen analyseren en interpreteren

3 aan de hand van tekeningen en foto’s de evolutie van de spinmachines uitleggen

2 het verband tussen de bevolkingsgroei en groeiende landbouwopbrengsten uitleggen

3 drie technische vernieuwingen uit de eerste industriële revolutie en drie uit de tweede industriële revolutie geven

4 drie kenmerken van de tweede industriële revolutie geven

5 het mirakel van de blijvende economische groei ondanks crises inzien

6 de op eenvolgende leidende landen van de industriële revolutie noemen

©VANIN

86 LES 8 d e eerS te en tweede indu S triële revolutie
Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

1 De lange weg naar de industriële revolutie begint in de landbouw lage opbrengsten (vicieuze cirkel) door mesttekort klaver, rapen / dieren op stal / betere landbouwtechnieken hogere opbrengst bevolkingsgroei plattelandsvlucht

2 De industriële revolutie begint in de Engelse textielsector stijgende vraag kleding ho e goedkoper?

• katoen

• spinnen mo et sneller Spinning Jenny en andere spinmachines

• water uit de mijn met stoompompen sto ommachine van Watt draaiende beweging (1782)

• sto ommachine toepassen op spin- en weeftuigen De industriële revolutie krijgt vaart.

3 De stoommachine zorgt voor een transportrevolutie

1825 Verenigd Koninkrijk eerste openbare spoorweg

1835 België volgt.

spoorweg stimuleert industrie: kolen, ijzer, hout … fabrieken, grondstoffen, werkkrachten vervoeren

België tweede land van de industriële revolutie

4 De industriële revolutie doet de economie blijvend groeien

Vóór de industriële revolutie groeit de economie niet of weinig. Sinds de industriële revolutie blijvende groei

Sinds 1820 is de economie van België, West-Europa, de hele wereld meer dan 40 keer groter.

5 De tweede industriële revolutie creëert de consumptiemaatschappij tot 1873 bevolking groeit vraag naar graan stijgt (betere voeding, hygiëne, pokkeninenting) import goedkoop Amerikaans graan landbouwcrisis

concurrentie/verzadiging markt industrie in het slop staal, olie, elektriciteit, chemie tweede industriële revolutie

De eerste en tweede industriële revolutie ©VANIN

arbeidersverzet verhoogde levensstandaard / consumptiemaatschappij

arbeiders tegen loonsvermindering b esparing door automatisering

wereldeconomie: migratie

gigantische bedrijven/monopolisering: AEG, Siemens leiding economie VS, Duitsland grootste concurrent

LES 8 SCHEMA 87 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

Onderzoek 3: sociale problemen

Je weet uit de vorige les dat fabrieksarbeid in de 19e eeuw steeds belangrijker wordt. De bevolking in de steden groeit sterk aan. Dat betekent dat de woon- en werkomstandigheden van de gewone mensen enorm veranderen. Werkloze landarbeiders trekken naar de fabrieken. Kaartnr(s).

©VANIN

a Welke historische vragen kun je stellen bij deze bron? Bespreek klassikaal.

b Evalueer de historische vragen op basis van hun onderzoekbaarheid.

c Selecteer enkele goede onderzoeksvragen. Ga daarmee zelfstandig aan de slag.

88 ONDERZOEK 3 Sociale P ro B lem en
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.
OPDRACHT 1
Bron 1 Een b eluik in de 19e eeuw Edmond Sacré, Een Gents beluik in de Korte Krevelstege, eind 19e eeuw

Zoek in de bronnen antwoorden op die vragen aan de hand van de opdrachten op blz.

Bron 2 De tewerkstelling per sector doorheen de geschiedenis (%)

TIP In de woordenlijst vind je de definities van primair , secundair en tertiair

Bron 3 Het b eluik ‘Luizengevecht’ in Gent, eind 19e eeuw

Bron 4 De erbarmelijke woonomstandigheden in de 19e eeuw

Een beluik is een groep kleine arbeidershuizen gebouwd rond een koertje of steeg. Vanaf de jaren 1770 worden er steeds meer beluiken gebouwd. Rond 1840 wonen in Gent bijna 20 000 mensen in 600 beluiken. Dat is 25 % van de bevolking op 5 % van de totale oppervlakte.

Voor de stroom van ongeschoolden was er geen plaats in de armenwijken van de steden. Op deze woningnood bedreef de negentiende eeuw een aparte speculatie. Welgestelde burgers, middenstanders en zelfs arbeiders bouwden binnenplaatsjes, tuinen en braakliggende terreinen om tot ‘labyrinten van kleine, sombere huisjes’, door gangen afgesloten van de rest der stad (…) De zeldzame foto’s van gangen tonen een totale wanhoop: met de ruggen tegen elkaar gebouwde tweekamerhuisjes kijken uit op de open riolen van een straatje; binnen zitten de mensen opeengepakt in de verwaarlozing van de spullenrommel, elk beschikkend over twee of drie kubieke meter. Deze opeenhoping was onmenselijk én dodelijk (…) Tot de gruwelijkste cités [in Gent] behoorde het beluik ‘Batavia’, tussen de Sint-Pietersnieuwstraat en de Muinkkaai honderd meter lang, dertig meter breed, met honderdzeventien huizen rond vier gangen, zes gemeenschappelijke closets, twee pompen en een open riool waarin de goten en gemakken leegliepen. In dit paradijs woonden honderdzeventien gezinnen, vijfhonderdvijfentachtig mensen.

©VANIN

Uit: Karel van Isacker, Mijn land in de kering, deel 1: Een ouderwetse wereld, 1830-1914, Antwerpen, 1978

Karel Van Isacker, priester en historicus, was hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen. Door de economische crisis in de tweede helft van de jaren 1970 daalde het groeioptimisme en legden historici opnieuw meer de nadruk op de negatieve gevolgen van de industriële revolutie

80 60 40 20 150016001700180019002000 SECUNDAIR TERTIAIR PRIMAIR INDUSTRIELE REVOLUTIE
89 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
OPDRACHT 2
xx .

Bron 5 De gevolgen voor de gezondheid

De ellendige situatie in deze beluiken komt voor het eerst in de openbaarheid wanneer dokter Heyman en professor-dokter Mareska in 1843 in opdracht van de regering onderzoek doen naar kinder- en vrouwenarbeid en de gezondheidstoestand van de Gentse katoenarbeiders. Het rapport is een belangrijke bron om de toestanden in de Gentse beluiken te kunnen reconstrueren. Met de hulp van hun gids ontdekken Heyman en Mareska de wereld achter de gevels van de Gentse beluiken. Hun oordeel is vernietigend: arbeiders hebben niet zozeer te lijden onder de situatie in de fabrieken, het is een gebrek aan gezonde voeding en degelijke hygiënische huisvesting die hun gezondheid compromitteert. Hevig verontwaardigd vragen de artsen zich af hoe het stadsbestuur deze mensonterende uitbuiting al zovele jaren toestaat. De rekening voor deze nalatigheid krijgt de stad de volgende decennia gepresenteerd: pokken, tyfus en cholera maken in het midden van de negentiende eeuw duizenden slachtoffers. De geneeskunde staat machteloos tegen de epidemieën. Artsen kunnen enkel het advies geven huis en leden proper te houden en het alcoholgebruik te matigen. Het begint de stad te dagen dat deze beluiken tikkende tijdbommen zijn voor de volksgezondheid.

Uit: Fien Danniau, Batavia, UGentMemorie, 2010

UGentMemorie is een project van de Vakgroep geschiedenis van de Universiteit Gent.

Bron 6 Filmfragment uit ‘Daens’

‘Daens’ is een Vlaamse film uit 1993, geregisseerd door Stijn Coninx. De film is gebaseerd op het boek ‘Pieter Daens’ van Louis Paul Boon en geeft een historisch waarachtig beeld van de sociale problemen in Aalst op het einde van de 19e eeuw.

Bron 7 Budget van een Vlaamse vlaswever van 1840

Man, vrouw en twee kinderen

Uit: Denise de Weerdt, Loon- en levensvoorwaarden van de fabrieksarbeiders, 1789-1850, 1967, bewerking

In de 19e eeuw zijn verschillende studies en enquêtes uitgevoerd die je een beeld geven van de loon- en levensomstandigheden van toen.

Zie cirkeldiagram 1 bij bron 8.

90 ONDERZOEK 3 Sociale P ro B lem en
VIDEO
werken 14 uur per dag Wekelijkse inkomsten De wever verdient 1,10 F per dag, of per week: 6,60 F Zijn vrouw verdient 0,45 F per dag, of per week: 2,70 F Twee kinderen verdienen elk 0,30 F per dag, of per week: 3,60 F Totaal 12,90 F Wekelijkse uitgaven 6 broden 3,25 F karnemelk, bloem 1,75 F aardappelen, 1,5 kg per dag 1,45 F spek 1,25 F boter of vet 0,70 F koffie 0,55 F was 0,35 F verwarming 1,50 F verlichting 0,30 F kledij 0,50 F huur 1,60 F Totaal 13,20 F ©VANIN

Bron 8 Huishoudbudgetonderzo

1789-1850

Zes broden 25 %

Ander voedsel 39 %

Boter of vet 5 %

Spek 10 %

Verlichting 2 %

Was 3 %

Kledij 4 %

Verwarming 11 %

2020

Huur 12 %

Aardappelen, 0,5 kg per dag = 11 %

Karnemelk 13 %

Andere uitgavenposten 19,6 %

Restaurant en horeca 4,4 %

Cultuur en vrije tijd 6,3 %

Transport 9,7 %

Meubels, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten 6,7 %

Bron: Statbel

Bron 9 Een greep uit onze taal

‘Heer, Geef ons heden ons dagelijks brood.’

‘Brood op de plank brengen.’

‘Zuivel op zuivel is het werk van de duivel.’

‘Het is broodnodig.’

Voeding en niet-alcoholische dranken 15,9 %

Alcoholische dranken en tabak 2,2 % Kleding en schoenen 3,4 %

Woning, water, elektriciteit, gas en andere brandsto en 31,8 %

©VANIN

Ko e 4 %
91 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
ek

Bron 10 De hiërarchie bij de maaltijden

Binnen de arbeidersgezinnen heerste er een strakke hiërarchie met betrekking tot de voeding. Het gezinshoofd at als eerste zijn bekomst, vaak alleen of met zijn vrouw als deze eveneens uit werken ging. Dan kwamen de kinderen die oud genoeg waren om ook een loon naar huis te brengen. Als laatsten volgden dan de echtgenote (zo zij geen loon had) en de kleine kinderen. Oudere meisjes, die moeder hielpen bij het huishouden, waren vaak het slechtste af en moesten toekijken hoe de grootste hoop aardappelen, de meeste korsten brood of het laatste stukje spek verdwenen. Een Duitse industriearbeidster getuigde dat ‘maaltijden vaak dramatische aangelegenheden waren. De kinderen hielden elkaar nauwlettend in het oog: de ene portie mocht natuurlijk niet kleiner zijn dan de andere. Er werd vaak gevochten om de restjes’.

Vrij naar: Peter Scholliers, Arm en rijk aan tafel. Tweehonderd jaar eetcultuur in België, 1993 Peter Scholliers is hoogleraar sociale en economische geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel.

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

1 historische vragen formuleren bij een bron

2 een historische vraag situeren in het referentiekader

3 de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van historische bronnen evalueren in functie van een historische vraag

4 antwoorden op een historische vraag zoeken in een reeks bronnen

5 historische vragen evalueren op basis van de onderzoekbaarheid

Een aantal onderdelen van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

92 ONDERZOEK 3 Sociale P ro B lem en
©VANIN

OPDRACHT 1

a We begonnen dit onderzoek met de foto van een beluik. Wat is een beluik?

b Noteer de historische vraag waarop je een antwoord zoekt.

c Situeer die historische vraag in het referentiekader.

OPDRACHT 2

Leg uit waarom dat een goede onderzoeksvraag is.

OPDRACHT 3

Bron 2 geeft een algemeen beeld van de invloed van de industrialisatie op het leven van de gewone mensen. Beschrijf de ontwikkelingen die je ziet per sector.

• Primaire sector:

• Secundaire sector:

• Tertiaire sector:

OPDRACHT 4

a Bestudeer alle bronnen.

b Welke bronnen zijn bruikbaar om jouw historische vraag te beantwoorden?

c Evalueer de b etrouwbaarheid van een bron naar keuze in functie van jouw historische vraag. Geef daarvoor twee argumenten.

Bron is eerder betrouwbaar / eerder onbetrouwbaar, want:

OPDRACHT 5

Formuleer een antwoord op je historische vraag.

©VANIN

93 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw Naam: Klas: Nr.: Score:

Voor werkmans recht

Op het einde van de 19e eeuw zei de socialist Emile Vandervelde dat ons land het vagevuur van de arbeider was. Als je vandaag door ziekte of ongeval werkonbekwaam bent, krijg je van het ‘ziekenfonds’ een uitkering. Ben je werkloos, dan krijg je werklozensteun. België heeft een van de meest gewaardeerde systemen van sociale zekerheid .

Hoe is die verandering mogelijk gemaakt?

OPDRACHT 1

De arbeider leeft in ellende, de staat steunt de werkgever

In 1846 is één op zes Belgen steuntrekker, één op drie arbeiders krijgt liefdadigheidssteun. Veel arbeidersgezinnen leven in armoede: vader, moeder en de kinderen werken, zelfs kinderen van 8 à 9 jaar. En toch hebben ze dikwijls honger. Oorzaak : het te lage loon. Het is de werkgever die het loon bepaalt.

Bron 1

Werkboekje

©VANIN

Onder het ‘Frans Bewind’ was door de wetgever bepaald dat elke arbeider een werkboekje moest bezitten. De Belgische wet neemt dat over. De wet bepaalt dat een werkgever een arbeider alleen mag aanwerven als hij een werkboekje heeft, waarin geschreven staat dat hij al zijn schulden bij de vorige werkgever heeft betaald. Omdat ze niet rondkomen met hun loon, vragen de arbeiders een voorschot op het volgende loon.

94 LES 9 vo or werkman S recht
9 1791 1866 1885
Wet-Le Chapeliercoalitieverbod opheffing coalitieverbod oprichting BWP
1
Kaartnr(s).

Bron 2 Fragment uit het burgerlijk wetboek

Art. 1781

De werkgever wordt op zijn woord geloofd voor het bedrag van het loon …

Ongeveer met die woorden staat het tot 1883 in de wet. Dan wordt het artikel geschrapt. Het werkboekje is dan ook niet langer verplicht.

Zijn de volgende uitspraken juist of fout? JuistFout

a Als de werkgever het afgesproken loon niet betaalt, kan de werknemer niet naar de rechter stappen.

b De werkgever noteert de openstaande schulden in het werkboekje.

c Zolang je schulden hebt bij een werkgever, kun je niet van werkgever veranderen.

d De wetgever beschermt de arbeider tegen de willekeur van de patroon.

OPDRACHT 2

Bron 3 Fragment uit het strafwetboek

Art. 415 - Elke coalitie [samenwerking of vereniging] van werknemers om op hetzelfde ogenblik het werk neer te leggen, het werk te verhinderen, de toegang tot of het verblijf in de werkplaats te beletten of in ’t algemeen om samen te spannen om te staken, het werk te verhinderen of om het werk (onnodig) te rekken, zal gestraft worden met een gevangenisstraf van ten minste een maand en ten hoogste drie maand. De leiders en aanstokers zullen gestraft worden met een gevangenisstraf van 2 tot 5 jaar.

Art. 416 - Zullen op dezelfde manier gestraft worden de werknemers die de werkgever of werkplaatsleiders of andere werknemers bedreigen met boete, uitsluiting, vervloekingen

De leiders of aanstokers van genoemde feiten in dit en vorig artikel worden na het uitzitten van hun straf onder politietoezicht geplaatst van twee tot vijf jaar.

Uit: Code pénal de 1810 (strafwetboek van 1810), vrije vertaling Het Belgisch strafwetboek behoudt deze wet, het coalitieverbod , tot 1866. In die jaren verdient een arbeider zo’n 1,3 frank per dag. Daarvoor kan hij ca. 20 kg aardappelen kopen of 1,3 kg vlees of 0,8 kg boter.

Bron 4 Stakerspost

©VANIN

Een stakerspost bij Agfa-Gevaert in Mortsel op 13 februari 2019

95 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

a Wanneer is het strafwetboek geschreven? Wie heerste er toen over onze gewesten?

b Ho e formuleert art. 415 wat de bedoeling van een stakerspost is? Bekijk ook de foto.

c Ho e legt art. 415 een staking uit?

d Zeg kort wat art. 415 verbiedt.

e Welke verenigingen die weleens oproepen om te staken, zijn dus verboden?

f Welke straf krijgen de leiders in art. 415 en 416? Raken die daarna nog aan werk?

g De arb eider is overgeleverd aan de willekeur van de werkgever. Toon dat aan met drie wettelijke middelen waarover de werkgevers en overheid beschikken om de werknemers in te tomen.

Hervormers nemen het op voor de arbeiders

Ook in de andere industrielanden steunt de staat de werkgevers en is de ellende van de arbeiders even groot. Een hele reeks ‘hervormers’ doen voorstellen om het lot van de arbeiders te verbeteren. Een van de belangrijkste is de Duitser Karl Marx. Zijn belangrijkste boek is ‘Het kapitaal’. Volgens Marx ontstaat winst door de arbeiders te weinig te betalen. Daardoor groeit het kapitaal van de ondernemers. Grotere bedrijven concurreren de kleinere eruit. Het kapitaal hoopt zich daardoor op bij een steeds kleiner wordende groep. Het aantal armen en de uitbuiting zullen dus nog verder toenemen. Marx voorspelt dat de klassenstrijd tussen arm en rijk uiteindelijk het kapitalisme zal omverwerpen. Zijn ideeën liggen mee aan de basis van het socialisme

©VANIN

Wanneer paus Leo XIII in 1891 met Rerum Novarum, een pauselijke brief of encycliek , reageert op de sociale ellende, komt hij te laat. De ontkerkelijking van de arbeiders is dan in de meeste industrielanden al een feit. De christelijke arbeidersbeweging steunt op de encycliek, maar speelt in de 19e eeuw slechts een kleine rol.

De arbeiders hebben niet op Marx of Leo XIII gewacht. Zij hebben hun lot in eigen handen genomen. Tegen de ellende richten de arbeiders al vroeg in de 19e eeuw verenigingen van ‘onderlingen bijstand’ op.

96 LES 9 vo or werkman S recht
2

‘Proletariërs aller landen, verenigt U’, schreef Marx in het Communistisch Manifest. Om de arbeidersklasse naar de wereldrevolutie te leiden, was een internationale organisatie nodig. In 1864 ontstond de Eerste Internationale. Marx had een heel grote invloed op die eerste internationale vereniging van arbeiders. Er werden nationale afdelingen opgericht die een stimulans waren voor de verdere ontwikkeling van de (nationale) arbeidersorganisaties. Ook in België was dat het geval. Interne conflicten maakten in 1876 een einde aan de Eerste Internationale.

De Tweede Internationale (1889-1914) stelde zich tot doel: de gemeenschappelijke eigendom van de productiemiddelen (socialisme). De Derde Internationale (1919-1943) werd door Lenin opgericht. Die communistische internationale streefde naar een samenleving waarin privé-eigendom geen economische rol speelt. En waar niet alleen de productiemiddelen maar ook de consumptiegoederen aan de gemeenschap toebehoren, waar iedereen werkt naar zijn vermogen en ontvangt naar zijn behoeften (communisme).

a Leg uit: ‘Proletariërs aller landen, verenigt U.’

OPDRACHT 4

b Onderstreep in de tekst het streefdoel van de Tweede Internationale in het groen en het streefdoel van de Derde Internationale in het rood.

Bij het vraagstuk dat ons bezighoudt, is het een hoofdfout zich in te beelden dat de ene klas vijandig staat tegenover de andere, alsof de rijken en de armen van nature bestemd waren tot een hardnekkige onderlinge strijd (...) Het verheugt ons dat er zich overal organisaties vormen, hetzij geheel bestaande uit werklieden, hetzij uit werklieden en patroons tezamen: het is evenwel te wensen, dat zij in aantal en invloed zullen toenemen (...) De christelijke arbeiders worden voor de keuze gesteld om ofwel lid te worden van verenigingen die gevaar opleveren voor hun godsdienst, ofwel onder elkaar eigen organisaties op te richten (...) Dat aan het laatste volstrekt de voorkeur moet gegeven worden staat ontwijfelbaar vast.

Uit: Rerum Novarum

a Is de paus voor of tegen de klassenstrijd? Toon aan de hand van de tekst aan.

©VANIN

b Welke verenigingen bedoelt de paus met ‘verenigingen die gevaar opleveren voor hun godsdienst’?

97 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
Bron 5 Internationale organisatie van arbeiders OPDRACHT 3 Bron 6 Paus Leo XIII en de encycliek Rerum Novarum

Bron 7 De Vooruit op de Gentse Garenmarkt

Bron 8 De voordelen van ziekteverzekering

Op de gevel staat: ‘SAMENWERKING VERDRIJFT DE ARMOEDE EN DE LOONSLAVERNIJ.

Vooruit geeft: brooddeel, winkeldeel, pensioen, hulp bij geboorte, ziekte en sterfte.’

Zo’n samenwerking noemen wij ook ‘coöperatie’.

Uit: Fonds Vliegende Blaadjes, 19e eeuw, Universiteit Gent Propaganda om de arbeiders ertoe aan te zetten zich aan te sluiten bij een ziekenkas of mutualiteit

Bron 9 Solidariteit tussen de arb eiders

Uit: Bart De Wilde, Witte boorden, blauwe kielen

©VANIN

De solidariteit tussen de arbeiders gaat wel heel ver. Via de vakbonden worden kinderen van stakende arbeiders in huis genomen om hen onderdak, maar vooral voedsel en kleding te bezorgen. Zo kan verder gestaakt worden, zonder hongerende kinderen.

De koe op de foto (1907) is een geschenk van de arbeiders van Aalst voor de stakende textielarbeiders in Wetteren. Arbeiders in andere steden nemen de kinderen van de Wetterse stakers op in hun gezin. Solidariteit …

98 LES 9 vo or werkman S recht
OPDRACHT 5

Leid uit de bronnen af wat het doel is van de organisaties die door de arbeiders worden opgericht. Verbind.

Soort organisaties Doel

Coöperaties

Ziekteverzekeringen

Vakbonden

Bescherming en bijstand van de leden op het werk en bij staking

Kostprijs van doktersbezoek en medicatie doen dalen door solidariteitsbijdragen

Koopkracht van de arbeiders vergroten door zelf winkels of productie te organiseren en de prijzen te verlagen

Sociale zekerheid door arbeidersstrijd en organisatie

Vakbonden zijn echter verboden. Dikwijls zijn de niet verboden ziekenkassen verdoken vakbonden. Bij het minste vermoeden verbiedt de overheid de vereniging en straft de leden.

Vanaf 1851 steunt de overheid sommige ziekenkassen. De regering moedigt ook het sparen voor een pensioen aan en steunt pensioenkassen. Maar door de te lage lonen kennen de mutualiteiten en pensioenkassen weinig succes.

Omstreeks 1860 ontstaan illegaal de eerste ‘echte’ vakbonden. Zij staan open voor alle arbeiders van welke overtuiging ook.

In 1866 wordt het coalitieverbod opgeheven en vervangen door artikel 310: vakbonden zijn niet langer illegaal.

Heel vlug komen de vakbonden onder invloed van het socialisme. De meesten geloven dat enkel door de klassenstrijd een definitieve oplossing gevonden wordt voor de sociale kwestie. Een kleine minderheid meent dat klassenverzoening de oplossing kan brengen. Rond 1880 komt het tot een definitieve breuk tussen beide strekkingen. De gematigde minderheid richt vanaf 1886 eigen ‘antisocialistische’ vakbonden op, de latere christelijke vakbonden. Met de bedoeling de situatie van arbeiders via sociale wetten te verbeteren, richten socialisten in 1885 de Belgische Werklieden partij (BWP) op, de latere socialistische partij. Vanaf 1873 neemt de werkloosheid toe, massale ontslagen treffen de arbeiders in de metaalfabrieken en de steenkoolmijnen. Het blijft niet bij gewelddadige stakingen en conflicten: in 1886 komt het in Luik en Charleroi tot oproer. Het leger ‘herstelt de rust’ en een aantal arbeiders wordt gefusilleerd. Er vallen minstens 27 doden en honderden gewonden, en er volgen lange, zelfs levenslange gevangenisstraffen. Tijdens dit conflict roept de jonge BWP voortdurend op tot kalmte. Na afloop komt er eindelijk een begin van sociale wetgeving.

Vanaf 1880 kennen de consumptie coöperatieven een groot succes. De aandeelhouders, gewone arbeiders, krijgen via die coöperatieve goedkoper brood, kolen, kledij ... De socialistische coöperatieve groeit rond de bakkerij van Vooruit in Gent. Later groeit daaruit een hele keten van coöperatieve winkels. Ook de christelijke organisaties hebben succes met hun coöperatieven. De socialisten geloven dat de samenleving grondig zal veranderen als ook de arbeiders stemrecht hebben. Daarvoor zetten ze driemaal het ultieme wapen van de algemene staking in. Het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen komt er pas na de Eerste Wereldoorlog (zie les 16).

Na die oorlog groeien de twee grote vakbonden (het ACV en het BVV, later ABVV) uit tot sterke nationale organisaties die hun leden bij staking steunen uit de stakingskas. De arbeiders hebben niet alleen strijd gevoerd. In solidariteit hebben ze zelf zieken- en pensioenkassen opgericht, een stuk ‘sociale zekerheid’ opgebouwd.

99 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
3 ©VANIN

OPDRACHT 6

Vergelijk bron 3 (opdracht 2) met bron 10.

Bron 10 Fragment uit het Belgisch strafwetboek

Zal gestraft worden met een gevangenschap van acht dagen tot drie maanden en een boete van 26 tot 1 000 frank, of met één dezer straffen alleen, elke persoon die met het doel van de klimming of de daling van de dagloonen af te dwingen of inbreuk te doen op de vrije uitoefening van de nijverheid of van het werk, gewelddadigheden gepleegd, beledigingen of bedreigingen gedaan, boeten, verbiedingen, ontzeggingen of welkdanige gewelddadige maatregels zal uitgesproken hebben, ’t zij tegen diegenen die werken, ’t zij tegen diegenen die doen werken. Hetzelfde zal geschieden met al degenen die, door samenrottingen [samenscholingen] nabij de gestichten [fabrieken] , waar de arbeid uitgeoefend wordt, of nabij de wooningen dergenen, die hem besturen, zullen inbreuk gemaakt hebben op de vrijheid der meesters en der werklieden.

Uit: Art. 310 van het Belgisch strafwetboek

In 1866 worden art. 415 en 416 van het strafwetboek vervangen door art. 310. In die jaren verdient een arbeider ongeveer 1 frank per dag. Daarvoor kan men ca. 25 kg aardappelen kopen of 1,4 kg vlees of 0,7 kg boter.

a Wat wordt niet langer verboden? Wat is dus vanaf 1866 legaal?

b Wat blijft verboden?

OPDRACHT 7

Bron 11 De so ciale wetgeving tot 1939

1887 Verbod uitbetaling van het loon in natura of in ‘staminees’

1889 Kinderarbeid in de industrie onder 12 jaar verboden. Jongens onder 16 jaar en meisjes onder 21 jaar: werkduur maximaal 12 uur, nachtarbeid verboden. Ondergrondse arbeid verboden (in de mijnen) voor meisjes tot 21 jaar.

1894 Wet die de staat toelaat maatschappijen van onderlinge bijstand te erkennen (gebrekkigheid, ouderdom, vroegtijdig overlijden)

1899 Wet die de regering toelaat maatregelen voor te schrijven inzake veiligheid en gezondheid der werklieden

1900 Arb eidscontract verplicht

1900 Wet die geldelijke staatssteun geeft aan werklieden die sparen voor hun pensioen

1903 Arb eidsongevallen: arbeider niet langer verplicht onschuld te bewijzen.

Bij arbeidsongeval krijgt het slachtoffer ten minste de helft van het loon doorbetaald.

Bij dodelijk ongeval krijgt de familie 30 % van het jaarloon.

1904 Begin van (geldelijke) staatssteun voor werkloosheidsverzekeringen

1905 Zondagsrust verplicht

1905 Winkeljuffrouwen mogen ‘gedurende de tijd dat hare bezigheid het niet belet’ van een stoel gebruikmaken.

100 LES 9 vo or werkman S recht
©VANIN

1909 Maximumwerkduur in de mijnen 9 uur

1911 Verbod nachtarbeid voor vrouwen

1911 Verbod mijnarbeid vrouwen en jongens onder 14 jaar

1911 Verplichte pensioenverzekering voor mijnarbeiders

1912 Wet die geldelijke staatssteun geeft aan mutualiteiten die langdurig zieken en invaliden een vergoeding uitkeren

1914 Minimumleeftijd arb eid 14 jaar

1921 Maximumwerkduur: de achturendag en de zesdaagse werkweek (48 uur)

1924 Verplichte pensioenverzekering

1930 Kinderbijslag bij wet voor alle gezinnen

1936 Verplichte jaarlijkse vakantie (zes dagen)

a Geef ten minste drie misbruiken waartegen die wetten reageren.

b Vergelijk de arbeidsomstandigheden voor de arbeiders in 1912 met die van 1936.

1912

Kinderarbeid (maar wettelijk beperkt)

1936

Maximaal 8 uur/dag, 48 uur/week

Veel armoedige ouderlingen

Kinderbijslag

Geen vakantie

OPDRACHT 8

a Bestudeer bron 12. Welke bedoeling heeft Hine met zijn foto’s?

©VANIN

b Zijn de foto’s toch betrouwbare bronnen om de kinderarbeid in het begin van de 20e eeuw te onderzoeken? Geef een argument.

101 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

Bron 12 Kinderarbeid

ONWAARSCHIJNLIJK!

Julia let op de baby terwijl de anderen in de fabriek werken, Lewis Hine, Alabama, 1911

Lewis Hine is een Amerikaanse fotograaf die tussen 1908 en 1918 duizenden foto’s neemt van werkende kinderen. Hine werkt in die jaren voor het ‘National Child Labor Committee’, een organisatie die de strijd aangaat tegen kinderarbeid en voor kinderrechten. Hine zei daarover: ‘I wanted to show things that had to be corrected.’

De arbeidersverenigingen blijven ook de afschaffing van artikel 310 eisen. Op basis van dat artikel worden honderden mensen gearresteerd en vervolgd. In de nasleep van het revolutiejaar 1886 worden 164 veroordelingen uitgesproken in 1887, 159 in 1888 en 55 in 1889. Tijdens de woelingen in verband met het algemeen stemrecht worden in 1892 in Wallonië 361 vervolgingen ingesteld. Zelfs het opsteken van een vuist en het werpen van een dreigende blik worden door de rechter bestraft. Werkgevers zetten ‘militante’ arbeiders op ‘zwarte lijsten’. Wie op zo’n lijst staat, vindt nergens nog werk.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘sociale zekerheid’, ‘mutualiteit’, ‘coöperatie’, ‘vakbonden’, ‘staking’, ‘stakerspost’, ‘coalitie’, ‘coalitieverbod’ en ‘klassenstrijd’ uitleggen en het ontstaan ervan verklaren

2 met twee voorbeelden de beperking van de bewegingsvrijheid van de arbeider aantonen

3 de invlo ed van Karl Marx en Leo XIII op de sociale evolutie aantonen en relativeren

4 het verband tussen BWP, algemene staking en algemeen stemrecht aantonen

5 de letterwoorden ACV, (A)BVV en BWP verklaren

KUNNEN

1 de evolutie van vakbondsverbod tot vakbondsvrijheid aan de hand van wetteksten uitleggen

2 wetteksten vergelijken en de evolutie aantonen

3 gegevens uit een chronologische tabel halen

4 de b etrouwbaarheid van bronnen beoordelen in functie van een historische vraag

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

102 LES 9 vo or werkman S recht
©VANIN

1 De arbeider leeft in ellende, de staat steunt de werkgever

Eén op drie arbeiders hangt af van liefdadigheid. te laag lo on Te laag loon vakb onden en stakingen

• Staken verboden

• Werkgever bepaalt loon.

• Wet steunt werkgever.

2 Hervormers nemen het op voor de arbeiders

Ellende arbeiders = internationaal probleem

Marx, grondlegger socialisme in ‘Het kapitaal’: kapitaal = som van te weinig betaalde arbeid kapitaal in te weinig handen klassenstrijd ondergang kapitalisme

Paus Leo XIII in ‘Rerum Novarum’: ‘laat vakbonden toe’

3 Sociale zekerheid door arbeidersstrijd en organisatie

Arbeiders richten ziekenkassen (= ‘soms’ verdoken vakbonden) op pensioenkassen coöperatieven

Vanaf 1860: eerste vakb onden (nog illegaal)

1866: ar t. 310 vervangt coalitieverbod (art. 415-416) vakb ondsvrijheid en staking mogelijk stakersposten en acties gestraft

Invloed socialisme: klassenstrijd enige oplossing Minderheid gelo oft in klassenverzoening.

so cialistische vakbonden

1880 splitsing

antiso cialistische vakbonden (vanaf 1886) later christelijke vakbonden

1885 oprichting BWP (socialistisch; nu Vooruit)

1886 oproer, gewelddadige conflicten in Luik en Charleroi (fusilleren arbeiders)

eerste so ciale wetgeving

Voor werkmans recht ©VANIN

Succes coöperatieven vanaf 1880

Geloof in verandering via parlement bij socialisten algemene staking voor algemeen enkelvoudig stemrecht

Na WO I:

• algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen

• groei tot twee sterke vakbonden: ABVV en ACV

LES 9 SCHEMA 103 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

België en migratie

In de 19e eeuw verhuizen duizenden Belgen naar de Verenigde Staten en Canada. In de hedendaagse tijd komen heel wat mensen om verschillende redenen naar ons land.

Waarom wijken mensen uit? Wat trekt hen aan in hun nieuwe land? Hoe verloopt de migratie? Welke rol speelt de politiek daarbij?

1

Belgische migratie in de moderne tijd

Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

De industrialisatie, landbouwvernieuwingen (betere werktuigen, machines ...) en de bevolkingsgroei veroorzaken een hoge werkloosheid. Grote boeren in Frankrijk en Wallonië kunnen bij het oogsten wel wat extra hulp gebruiken. Werkloze boeren werken voor hen als ‘seizoenarbeiders’. Anderen trekken naar grote steden zoals Gent en Charleroi, waar ze hopen werk te vinden in de beginnende industrie of in de Waalse steenkoolmijnen.

Nog anderen hopen op een betere toekomst in Amerika of Rusland. Vooral na de eerste berichten over de vondst van goud in Californië komt de emigratiebeweging naar Noord-Amerika op gang. Tienduizenden Vlamingen en Walen wagen de overtocht.

Migratie en seizoenarbeid in Wallonië en Frankrijk

Bron 1 Een familie verlaat Vlaanderen

©VANIN

Tekening van Jan Linnig uit 1847

Een familie uit de omgeving van Halle verlaat het dorp om op zoek te gaan naar werk in Wallonië.

104 LES 10 België en migratie
10 PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.

Bron 2 Migratie vanuit Midden- en Zuidwest-Vlaanderen

Midden- en Zuidwest-Vlaanderen beleefden in het midden van de 19e eeuw alleszins een gitzwarte periode. Onhygiënische werkomstandigheden en erbarmelijke woontoestanden waren eerder regel dan uitzondering (...) Eén manier om uit de ellende weg te raken, was tijdelijke (bijvoorbeeld seizoenarbeid) of permanente migratie. Vele arbeiders van Middenen Zuidwest-Vlaanderen gingen in het nabije Frankrijk werken. In de 19e eeuw fungeerde de staatsgrens als economische grens. Mede door een vroege industrialisatie had het noorden van Frankrijk al de ommezwaai gemaakt naar lonende fabrieksarbeid. De textielfabrieken van Rijsel, Roubaix en Tourcoing kenden een ongelofelijke groei. Velen vestigden zich definitief in het noorden van Frankrijk. Hoewel de meesten in de textielnijverheid terechtkwamen, werkten ook veel Vlamingen op het Franse platteland. Meestal hielpen ze bij de suikerbietenof cichoreiteelt.

In 1886 bestond een zesde of ca. 300 000 personen van de bevolking van het Département du Nord uit Belgen.

Uit: Brecht Demasure, Sociaal-economische streekstudie Midden- en Zuidwest-Vlaanderen (1840-1970), 2011

Brecht Demasure werkt voor het Centrum Agrarische Geschiedenis van de KU Leuven.

a Is bron 2 een betrouwbare bron om vragen over migratie vanuit Vlaanderen te beantwoorden? Geef een argument.

b Wanneer is er een grote economische crisis in West-Vlaanderen?

c De staatsgrens is een economische grens. Leg uit.

d Komen alle Vlamingen in de textielnijverheid terecht?

OPDRACHT 2

Bron 3 Belgische migranten in Amerika

Luister op iDiddit naar het verhaal ‘Kroonland’ van Aline Sax.

a Ho e stelt Julien zich het leven in Amerika voor?

b Geef de naam van de rederij die de overtocht organiseert.

c Waarvoor waarschuwt Martin?

105 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
AUDIO
©VANIN

Bron 4 Aff iches om Vlamingen naar Canada te lokken

Bron 5 Belgen wijken uit naar Amerika (1889)

Handige agenten schuimen stad en land af op zoek naar kandidaat-emigranten. Zij geven premies van 15 tot 25 frank voor elke arbeider die wil uitwijken naar het ‘beloofde land’, waar de arbeiders hoog in aanzien zouden staan en snel rijkdom kunnen vergaren. Ook Canada is bij onze landgenoten erg in trek. De uitgestrekte landbouwgronden in dat land spreken tot de verbeelding van menig boerenzoon. Al die mooie beloftes worden echter maar al te zelden bewaarheid. Velen vinden zelfs geen werk in dat land waar ze heen trokken. Vooral de Vlamingen schijnen in vreemde landen moeilijkheden te ondervinden omdat niemand hun taal spreekt.

Uit: Lieven Struye, Kroniek van België, 1987 Een kroniek is een chronologisch geordende encyclopedie.

a Geef drie manieren waarop men mensen naar Canada wil lokken.

©VANIN

b Waarom wil men mensen naar Amerika lokken, denk je?

c Ho e verloopt de integratie, volgens de auteur? Onderstreep in de bron.

106 LES 10 België en migratie

OPDRACHT 3

Houding tegenover de ‘migranten’

Bron 6 Waals strooibiljet tegen de Boerenbond

Strooibriefje van de wallingantische beweging ‘Wallonie Libre’. Men verwijt de Boerenbond dat hij Wallonië koloniseert met goedkope leningen of door zelf boerderijen op te kopen.

a Wat verwijt men de Boerenbond? Markeer het in de contextinformatie.

b Wat is de Boerenbond? Raadpleeg eventueel het internet.

Bron 7 Fragment uit een Waalse krant

Men moet de oorzaak van de stijging van de criminaliteit in onze gemeente niet ver zoeken: de meeste misdrijven worden gepleegd door individuen die een Vlaamse naam dragen.

Uit: Journal de Charleroi, 5 maart 1911

a Welk probleem doet zich volgens de krant in Charleroi voor?

b Wat is volgens de journalist de oorzaak van dat probleem?

Bron 8 Vlaamse migranten in de Waalse volkscultuur

De lokale bevolking vermeed het om zich alleen in de buurten te wagen waar Vlamingen woonden. In Henegouwen verwees de naam Longues Pennes [lange klakken] naar de pet met de lange klep, typisch voor de Vlamingen, en bij uitbreiding voor elk type schurk dat in een bende opereerde. De latere Waalse activist Oscar Olson vond de Vlamingen twistziek, brutaal en niet om een moord verlegen (...) Toch zijn de Vlamingen op een vreedzame manier geïntegreerd. De assimilatie verliep niet zonder horten of stoten, maar was toch al ver doorgevoerd bij de tweede generatie.

©VANIN

107 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
Uit: Yves Quairiaux, Vlaamse migranten in de Waalse volkscultuur, 2006

OPDRACHT 4

a Ho e staan de ‘Walen’ tegenover de Vlaamse migranten?

b Wie is de autochtone bevolking?

c Wie is de allochtone bevolking?

d Ho e verloopt de integratie, volgens de auteur? Onderstreep in de bron.

e Op welke historische vraag geven bron 6, 7 en 8 een betrouwbaar antwoord?

Ho e kijken de Vlamingen naar de Waalse immigranten in de moderne tijd?

Ho e kijken de Walen naar de Vlaamse immigranten in de moderne tijd?

Migranten komen naar België in de hedendaagse tijd

Na de Tweede Wereldoorlog heeft de Belgische industrie een grote nood aan extra arbeidskrachten. Affiches met allerlei beloftes moeten arbeiders lokken. Die zogenoemde ‘gastarbeiders’ komen aanvankelijk vooral uit Italië en later ook uit Spanje en Griekenland.

Ze vestigen zich in de nabijheid van de steenkoolmijnen en in de grote industriesteden. De leef- en werkomstandigheden zijn er erbarmelijk.

Vanaf de jaren 1960 worden vooral Turken en Marokkanen aangetrokken om hier te komen werken. In die periode van economische bloei heeft ook de dienstensector nood aan meer (vreemde) arbeiders. Door de economische crisis wordt in 1974 een migratiestop afgekondigd, maar toch blijven die bevolkingsgroepen aangroeien, onder andere door gezinshereniging. Na het einde van de Koude Oorlog (1990) komen ook arbeiders uit de voormalige Oostbloklanden, onder andere Polen, hier hun geluk zoeken. Door het vrije verkeer van personen in de Europese Unie kunnen alle EU-burgers zich vrij vestigen in België. Daarnaast komen ook vluchtelingen en asielzoekers uit de hele wereld naar ons land, op zoek naar een betere en veilige toekomst. De overheid probeert op allerlei manieren de integratie van de verschillende bevolkingsgroepen te verbeteren. Veel vreemdelingen laten zich naturaliseren.

Sinds de vluchtelingencrisis in 2015 probeert de Europese Unie een gezamenlijk asiel- en migratiebeleid uit te werken. Dat is vooral gericht op de bewaking van de buitengrenzen. Plannen om de opvang van de vluchtelingen beter te spreiden over de lidstaten worden gedwarsboomd door landen zoals Hongarije, Polen en Tsjechië. Ook bij ons is de solidariteit met vluchtelingen en asielzoekers niet altijd even groot. Toch maakt die groep slechts een klein deel uit van de totale immigratie.

a Wat kun je uit bron 9 afleiden?

b Wie vormt de grootste groep immigranten?

108 LES 10 België en migratie
2 ©VANIN

Bron 9 Evolutie van de immigratie in België

Deze grafiek is afkomstig van Myria, het Federaal Migratiecentrum. De overheidsdienst heeft onder andere als opdracht om informatie te verzamelen over de omvang van migratiestromen. ‘Op 1 januari 2021 verbleven er 11 521 238 personen officieel in België, onder wie 1 447 853 buitenlanders en 10 073 385 Belgen. Van die laatsten was de grote meerderheid (7 753 000 personen) van Belgische herkomst, terwijl er 2 320 385 van buitenlandse herkomst waren.’

OPDRACHT 5

Bron 10 Mensen op de vlucht in de wereld

Volgens cijfers van de UNHCR zijn er in 2020 ruim 79,5 miljoen mensen op de vlucht. 80 % van hen komt terecht in een buurland of nabije regio. Anderen vragen internationale bescherming aan in landen zoals België. Tijdens de asielprocedure krijgen deze mensen opvang en verblijven ze in een opvangplaats van Fedasil of een partner en hebben ze recht op wat bekendstaat als ‘bed, bad, brood’ en begeleiding (sociaal, medisch en juridisch).

Bron: Fedasil

Fedasil is het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers.

Bron 11 Uitreikingsmotieven voor verblijfstitels

38 106 eerste verblijfstitels afgeleverd aan immigranten die onderdanen van derde landen zijn in 2020

Bezoldigde activiteiten

Familieredenen

Studieredenen

Internationale bescherming

Humanitaire of medische redenen

Andere redenen of onbepaald

Uit: Indeling van de verblijfstitels voor niet-EU-burgers volgens uitreikingsmotief, gepubliceerd door Myria

©VANIN

‘Een onderdaan van een derde land’ is een persoon die niet de nationaliteit bezit van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een geassocieerd land van de Europese Unie. ‘Familieredenen’ zijn vooral gezinshereniging. ‘Internationale bescherming’ of ‘asiel’ wordt volgens de Conventie van Genève gegeven aan vluchtelingen die vervolgd worden omwille van hun ras, godsdienst of politieke overtuiging, omdat ze tot een bepaalde sociale groep behoren of een bepaalde nationaliteit hebben. Aan oorlogsvluchtelingen wordt ook bescherming verleend, maar die is slechts tijdelijk.

100 000 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 80 000 60 000 40 000 20 000 0 –20 000 Immigraties Onderdanen
4 485 12 % 4 108 11 % 17 068 45 % 5 671 15 % 4 463 11 % 2 311 6 %
van derde landenEU-burgersBelgen
109 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

Bron 12 Cartoon over de Europese buitengrenzen

a De b elangrijkste reden voor de uitreiking van een verblijfstitel aan nietEU-burgers is gezinshereniging.

b De groeiende groep mensen die getroffen wordt door de gevolgen van de klimaatopwarming heeft recht op internationale bescherming.

c De Europese Unie vangt 80 % van het totale aantal vluchtelingen in de wereld op.

d Oorlogsvluchtelingen krijgen enkel tijdelijk internationale bescherming in de EU.

e Bron 12 toont het perspectief van de migranten op de migratie naar Europa.

ONWAARSCHIJNLIJK!

©VANIN

In 1912 verging de Titanic. Aan boord bevonden zich 27 Vlamingen, vooral uit de streek van Aalst en Ninove. Vanuit Antwerpen reisden ze per boot naar Southampton, waar ze aan boord gingen. Een reis met de Titanic was een stuk goedkoper (ongeveer 200 frank of 5 euro) dan een rechtstreekse boot vanuit Antwerpen (ongeveer 300 frank of 8,5 euro). Net zoals dat vroeger ook op de trein het geval was, was de boot ingedeeld in verschillende klassen. In de eerste klasse zaten de rijken, die voor geen geld ter wereld de eerste reis van de Titanic wilden missen. De landverhuizers vond je in de derde klasse. Voordat ze aan boord gingen, werden ze medisch onderzocht, want enkel gezonde arbeidskrachten mochten de overtocht maken. Emma Duyvejonck (17 jaar, Zwevezele) en Henri Vandersteen (22 jaar, Heldergem) werden wegens een oogziekte afgekeurd. Henri vatte die dag noodgedwongen en ontgoocheld de tocht naar België opnieuw aan, terwijl zijn broer op de Titanic stapte. Ze zwaaiden elkaar wellicht nog uit vanaf de kade. Het was voor Henri een geluk bij een ongeluk, want de Titanic verging met man en muis. Henri verloor zijn broer Leo en zou zelf nooit in Amerika raken. Hij verhuisde later naar Le BlancMesnil in Frankrijk.

110 LES 10 België en migratie
Duid bij elke stelling aan of ze juist of fout is. Bespreek klassikaal. JuistFout Cartoon uit 2018 van Kim Duchateau, een Vlaamse cartoonist

Jules Sap uit Zwevezele wilde gaan werken op de tabaksplantages, maar het draaide anders uit. Sap was een van de zeven overlevende Vlamingen van de scheepsramp en trok later met een soort voorstelling (o.a. in een circus) rond om zijn ‘belevenissen’ te vertellen: ‘Die geen reddingsgordel aanhad, was gedoemd te sterven. De derde klas had geen reddingsgordel. Toen de boot met zijn neus het water in zakte, sprong de ene na de andere in het ijskoude water. Ik sprong ook en probeerde mij drijvende te houden aan valiezen en planken en stoelen die reeds in het water lagen, tot ik aan een reddingsboot kwam. De matroos van het bootje sloeg mij met zijn riemgordel terug het water in (...) Ik kwam terug bij een bootje aan en een jongedame trok mij in de boot. Ik ben onder de bank gaan liggen. Ik had het ijskoud en was totaal op. Het was de tijd dat de dames zeer wijde rokken droegen, en ik lag helemaal onder de rok van de jongedame om toch maar een beetje warm te krijgen.’

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘allochtoon’, ‘autochtoon’ en ‘asielzoeker’ verklaren

2 drie redenen geven waarom Belgen migreren in de moderne tijd

3 vijf mogelijke bestemmingen geven voor de Belgische migranten

4 de houding van de auto chtonen tegenover de Belgische migranten uitleggen

5 de geschiedenis van de migratie naar België in de 20e eeuw beschrijven

6 de rol van het migratiebeleid van de Europese Unie beschrijven

KUNNEN

1 informatie uit bronnen afleiden

2 bronnen vergelijken

3 migratie in de moderne en de hedendaagse tijd vergelijken

4 de b etrouwbaarheid van bronnen beoordelen in functie van een historische vraag

5 b eoordelen vanuit welk perspectief een bron geschreven is

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

111 C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw

België en migratie

1 Belgische migratie in de moderne tijd

Industrialisatie, landbouwvernieuwingen, bevolkingsgroei

Grote werkloosheid en armoede Affiches en ronselaars beloven een betere toekomst elders.

Werkloze boeren zoeken ander werk.

Hoe? Waar?

Seizoenarbeiders Frankrijk, Wallonië

Industrie Gent of Charleroi

Steenkoolmijnen Wallonië

Betere toekomst VS, Canada en Rusland

Goud Californië

Integratie: verloopt vlot, maar niet altijd zonder tegenstand van de lokale bevolking.

2 Migranten komen naar België in de hedendaagse tijd

In de jaren 1950: gastarbeiders uit Griekenland, Italië en Spanje

In de jaren 1960: gastarbeiders uit Marokko en Turkije

1974: economische crisis en migratiestop

Maar de (legale) immigratie blijft groeien:

• voornamelijk uit de Europese Unie

• gezinshereniging

• vluchtelingen en asielzo ekers

De Europese Unie gezamenlijk asiel- en migratiebeleid

gericht op de b ewaking van de buitengrenzen

integratie: allerlei initiatieven van de overheid om de integratie te bevorderen

LES 10 SCHEMA 112
LES 10 België en migratie
©VANIN

Sociale en economische kenmerken van de 19e eeuw

DEMOGRAFISCHE GROEI

Industriële revolutie

Transportrevolutie

SOCIALE PROBLEMEN

INTERCONTINENTALE MIGRATIE

©VANIN

Belgische rederij

Landbouwcrisis

Sociale wetten

Algemeen enkelvoudig stemrecht

Tweede industriële revolutie

OVERZICHT C 113 OVERZICHT C Sociale en economi Sc he kenmerken van de 19e eeuw
Fabrieken in de steden Zicht op Gent, 1837

D Culturele kenmerken van de 19e eeuw

Zoals de titel laat vermoeden, bestudeer je in dit onderdeel enkele kenmerken van de cultuur van de moderne samenleving. Deze oefening frist je kennis over de kunst van vroegere perioden weer wat op.

OPDRACHT

Notre-Dame, Parijs

Stijl:

Tijd:

Carolus Borromeuskerk, Antwerpen

Stijl:

Tijd:

Palazzo Farnese, Rome

Stijl:

Tijd:

Abdij Maria Laach, Duitsland

Stijl:

Tijd:

©VANIN

a Schrijf bij elk monument de naam van de stijl die het vertegenwoordigt.

Kies uit: klassieke kunst – romaanse kunst – gotische kunst – renaissance – barok.

b Motiveer je antwoord mondeling met telkens twee kenmerken van de stijl.

c Noteer o ok de tijd waarin elk monument werd gebouwd.

114 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw

OPDRACHT 1

Kunst in de 19e eeuw

Je weet al dat kunststijlen evolueren. In deze les nemen we de kunst van de 19e eeuw onder de loep, een tijd van grote veranderingen : revoluties, industrialisering, sociale problemen …

Welke invloed heeft dat op de kunst van die periode ? Wat zijn de belangrijkste artistieke stromingen in de beeldende kunsten en in de architectuur?

De beeldende kunsten

Vincent van Gogh

Bron 1 Zeegezicht bij Scheveningen

Bron 2 De aardappeleters

Vincent van Gogh (1853-1890), Zeegezicht

bij Scheveningen, 1882, olieverf op doek, 36,4 x 51,9 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam

Vincent van Gogh (1853-1890), De aardappeleters, 1885, olieverf op doek, 82 x 114 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam

115 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw
Kaartnr(s). 11 1900 start WO I ±1800 ±1815 ±1850 ±1890±1883 ±1848
1
ROMANTIEK REALISME IMPRESSIONISME ART NOUVEAU NEOSTIJLEN 1914±1915
©VANIN

Bron 3 Amandelblo esem

Bron 4 Bo omwortels

OPDRACHT 2

Vincent van Gogh (1853-1890), Amandelbloesem, 1890, olieverf op doek, 73,3 x 92,4 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam

Vincent van Gogh (1853-1890), Boomwortels, 1890, olieverf op doek, 50,3 x 100,1 cm, Van Gogh Museum, Amsterdam

a Geef bij elke bron het thema, het kleurgebruik en de uitwerking.

b Wat stel je vast wanneer je ze vergelijkt?

c Ho e zou dat te verklaren zijn, denk je? Bespreek klassikaal.

Romantiek

Bekijk de bronnen aandachtig. Lees de contextinformatie. Schrijf onder elk schilderij de kenmerken die van toepassing zijn. Kies uit: donker – emotie – exotisch – geschiedenis –mysterieus – natuur – passie – verzet – vrijheid – nationalisme

Bron 5 De vrijheid leidt het volk

©VANIN

De Franse schilder Eugène

Delacroix (1798-1863) maakt dit schilderij (260 x 325 cm, olieverf op doek) in 1830 over de revolutie van dat jaar. Het werk hangt in het Louvre in Parijs.

116 LES 11 k u nst in de 19e eeuw

Bron 6 Ab dij in een eikenbos

Bron 7 Sneeuwstorm: Hannibal en zijn leger over de Alpen

De Britse kunstenaar William Turner (1775-1851) schildert in 1812 de doortocht van Hannibal door de Alpen in de 3e eeuw v.C. (olieverf op doek, 144,7 x 236 cm). Het werk hangt in de Tate Gallery in Londen.

©VANIN

De Franse schilder Jean-Louis Gérôme (1824-1904) schildert dit tafereel (olieverf op doek, 86 x 68,7 cm) rond 1887. Het hangt in het Minneapolis Institute of Art, VS.

117 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw
Caspar David Friedrich, een Duitse schilder (1774-1840), schildert de ruïne van een abdij in 1809-1810. Het werk (110,4 x 171 cm, olieverf op doek) bevindt zich in de Nationalgalerie in Berlijn. Bron 8 Tapijtenverkoper in Caïro

Realisme OPDRACHT 3

Bron 9 De puddelaar

Bron 10 Vlaswieden in Vlaanderen

De Belgische kunstenaar Emile Claus (18491924) schildert in 1887 hoe de boeren het onkruid van tussen het vlas wieden zodat het vlas beter kan groeien. Het schilderij (olieverf op doek, 129 × 198,7 cm) bevindt zich in het KMSKA in Antwerpen.

Bronzen beeld (48,5 × 25 × 15,5 cm, niet gedateerd) van de Belgische kunstenaar Constantin Meunier (1831-1905). Een puddelaar roert het hete, vloeibare ijzer om in de ijzeroven. Het werk bevindt zich in het KMSKA in Antwerpen.

a Wat hebben de kunstwerken met elkaar gemeen?

OPDRACHT 4

b Ho e worden ze uitgebeeld? Kies uit: armoedig – trots – krachtig – mooi – triest.

Impressionisme

Bron 11 Impressie, zonsopgang

©VANIN

De Franse schilder Claude Monet (1840-1926) schildert in 1872 ‘Impressie, zonsopgang’ (olieverf op doek, 48 x 63 cm).

Welke kenmerken zijn van toepassing op dit schilderij? Kies uit: afgelijnd – gedetailleerd –natuurgetrouw – reflectie – streepjes – vaag.

118 LES 11 k u nst in de 19e eeuw

a Combineer de kunststroming met de passende omschrijving. Kies uit: impressionisme –realisme – romantiek – symbolisme.

Favoriete onderwerpen zijn: eigentijdse en historische gebeurtenissen, in dienst van liberalisme en nationalisme (groots verleden), nog niet door de mens en industrialisatie aangetaste landschappen en de ontembare, soms dreigende natuur. Andere, vaak oosterse culturen die kunstenaars op hun reizen ontdekken, worden een populair thema (oriëntalisme, exotisme). De emoties en de passie laaien vaak hoog op. Ook de donkere kant van de mens en de wereld, dood en verval (ruïnes) spreken aan.

Als reactie tegen de romantiek wil deze kunststroming de natuur en het leven van de mens echter weergeven. Het is vaak ook een aanklacht tegen ellendige leef- en werkomstandigheden van de werkende klasse in de moderne tijd. Die mensen staan centraal in hun werk.

Deze schilders willen de waarneming en de beleving van het moment weergeven zoals zij ze op dat moment ervaren hebben. Veranderende lichtinval, kleur en licht worden snel vastgelegd, met losse strepen en toetsen vaak in complementaire kleuren naast elkaar. Van een afstand vloeien die kleuren in elkaar over. Vormen en lijnen zijn minder belangrijk. Het is een reactie op de uitvinding van de fotografie, die het minder interessant maakt om nog realistisch en natuurgetrouw te willen schilderen. De natuur, de industrialisatie en alledaagse taferelen met gewone mensen zijn favoriete thema’s. Kunstenaars trekken met hun schildersezel naar buiten. De uitvinding van verf in tubes maakt dat mogelijk.

b Markeer in de omschrijvingen voorbeelden van interactie met andere domeinen. Gebruik verschillende kleuren per domein: politiek / economisch / sociaal.

c Bekijk de bronnen bij opdracht 1 opnieuw. Van welke kunststromingen zie je kenmerken?

Bron 1: Bron 3:

Bron 2: Bron 4:

119 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw
Synthese OPDRACHT 5
©VANIN

OPDRACHT 6

Neostijlen

In de 19e eeuw ontstaan de neostijlen. ‘Neo’ komt uit het Grieks en betekent nieuw. Deze stijlen grijpen terug naar stijlen uit vroegere perioden.

Schrijf bij elke bron de neostijl. Kies uit: neobarok – neogotiek – neorenaissance – neoromaans.

Bron 12 Heilig Har tkerk in Blauwput

Bron 13 Sint-Amanduskerk in Eke

Heilig Hartkerk Blauwput (Leuven), 1873-1898

Sint-Amanduskerk Eke (Nazareth), 1912-1914

Bron 14 Schouwburg in Gent

Bron 15 Centraal Station in Antwerpen

©VANIN

Koninklijke Nederlandse Schouwburg, Gent, 1897-1898

Centraal Station, Antwerpen, 1899-1905

120 LES 11 k u nst in de 19e eeuw
De architectuur 2

De Belgische kunstenaar Victor Horta (1861-1947) is een belangrijk vertegenwoordiger van de art nouveau. Hij bouwde dit huis tussen 1891 en 1991 als woonhuis met atelier in Sint-Gillis (Brussel). Vandaag is het een museum.

a Welke materialen gebruikt Horta? Welke zijn nieuw in de moderne tijd?

©VANIN

b Welke kenmerken zie je op de foto’s?

121 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw
OPDRACHT 7
Art nouveau
Bron 16 Hor tamuseum

De werken van de beroemde schilder Vincent van Gogh zijn momenteel peperduur. Drie van zijn werken staan vandaag in de top tien van de duurst verkochte schilderijen. Maar toen Van Gogh nog leefde, leidde hij een heel armoedig bestaan. Tijdens zijn leven verkocht hij maar één schilderij, ‘De rode wijngaard’.

Het doek werd eind 1888 geschilderd in Arles, als tegenhanger van ‘De groene wijngaard’, dat hij een maand vroeger had geschilderd. Het werd gekocht dankzij bemiddeling van Vincents broer Theo op een tentoonstelling in Brussel door de Belgische kunstschilderes Anna Boch.

Zij betaalde toen 400 Franse frank. Vincent, toen al vrijwillig opgenomen in een psychiatrische instelling, schreef in zijn brieven: ‘Dit is weinig, in vergelijking met andere prijzen, ook de Hollandse ...’ De huidige waarde ligt waarschijnlijk rond de 75 miljoen euro.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘evolutie’ en ‘verandering’ uitleggen en toepassen

2 vijf 19e -eeuwse kunststromingen geven

3 van elke kunststroming twee kenmerken uitleggen

KUNNEN

1 kunstwerken analyseren, bespreken en vergelijken

2 elementen van kunststijlen in 19e-eeuwse schilderijen, beelden en architectuur herkennen en typeren

3 aantonen dat er interactie is tussen maatschappelijke domeinen: politiek, sociaal, economisch enerzijds en cultuur anderzijds

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

122 LES 11 k u nst in de 19e eeuw
ONWAARSCHIJNLIJK! ©VANIN

1 De beeldende kunsten

ROMANTIEK

• reactie op rationalisme en de industrialisatie (= verandering)

• onderwerpen:

- natuur en landschap: onaangetast en wild

- historische en p olitieke gebeurtenissen: wisselwerking met liberalisme en nationalisme

- hevige emoties, passie, dood en verval

- exotisme / oriëntalisme (= interculturele contacten)

REALISME

• reactie op romantiek (= verandering)

• realistischere weergave

• onderwerpen: alledaagse leven / de hardwerkende mens

IMPRESSIONISME

• reactie op realisme en fotografie (= verandering)

• individuele indruk van het moment vastleggen: sfeer, lichtinval

• losse to etsen in complementaire kleuren, weinig lijnen en vormen

• onderwerpen: natuur, industrie, gewone mensen

Kunst verandert sneller dan in eerdere periodes. / Ook evolutie en verschillen binnen één kunstenaarsleven.

2 De architectuur

NEOSTIJLEN

• grijp en terug naar kunststijlen van eerdere periodes

• bijvoorbeeld: neoromaans / neogotiek / neorenaissance / neobarok

ART NOUVEAU

• wil iets nieuws creëren

• gebruikt zichtbaar nieuwe materialen: ijzer / glas in ijzer

• motieven: planten: zweepslag

• totaalkunst: exterieur / interieur: meubels, verlichting, decoratie

Kunst in de 19e eeuw ©VANIN

LES 11 SCHEMA 123 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw

China in de 19e eeuw

De Volksrepubliek China lijkt in de 21e eeuw uit te groeien tot een supermacht . Het land moderniseert zijn leger en streeft ernaar om tot ver buiten zijn grenzen invloed uit te oefenen. De economie groeit en veel producten die wij gebruiken, worden er gemaakt. De Chinese regering probeert elke vorm van kritiek, zelfs in de westerse media, te verhinderen.

Was dat ook al zo in de 19e eeuw? Hoe verliepen de relaties tussen China en West-Europa toen?

Kaartnr(s).

Het Keizerrijk China vergeleken met West-Europa

OPDRACHT 1

Wat stel je vast als je de indeling van de Chinese geschiedenis vergelijkt met onze westerse indeling? Hoe verklaar je dat?

OPDRACHT 2

Lees de volgende teksten en vul daarna de tabel op blz. 126 in.

POLITIEKE MACHT

China

In het Chinese Keizerrijk heeft de keizer alle macht . Hovelingen (familieleden, waarzeggers, echtgenoten ...) verlenen hem advies. Mandarijnen (ambtenaren) voeren zijn bevelen uit.

©VANIN

West-Europa

Omstreeks 1850 wordt de macht in de meeste landen gedeeld tussen regering, parlementsleden en rechters (scheiding der machten)

124 LES 12 China in de 19e eeuw
12 ±1000v.C. na1912 ±2100v.C. ±206v.C. ±960 LEGENDARISCHE RIJK REPUBLIEK VORMING VAN HET CHINESE RIJK VROEGE KEIZERRIJK LATE KEIZERRIJK
1

BESTUUR

China Mandarijnen (ambtenaren) bekleden tijdens hun carrière verschillende functies : minister, rechter, legeraanvoerder, provinciegouverneur ... Om mandarijn te worden en om promotie te maken, moet je slagen voor strenge staatsexamens . Al die proeven gaan over de kennis van de oude Chinese literatuur

West-Europa De verschillende landen beschikken over een moderne administratie De ambtenaren zijn opgeleid voor hun functie. In een ministerie van Financiën bijvoorbeeld werken vooral mensen met een financiële of economische opleiding.

TECHNIEK EN ECONOMIE

China De Chinezen hebben in het verleden verschillende uitvindingen gedaan (buskruit, boekdrukkunst ...). Vanaf de 18e eeuw valt dat echter stil . China is vooral een landbouwstaat waar de boeren zich met primitieve technieken moeten behelpen.

West-Europa Dankzij de industriële revolutie hebben de westerse landen een wetenschappelijke, technologische en economische voorsprong Ze beschikken over machines, moderne vuurwapens, telegrafie, spoorwegen, snelle (stoom)boten ...

GODSDIENST

China De Chinezen hebben verschillende gebruiken . Ze geloven bijvoorbeeld in goede en kwade geesten en aanbidden goden die de familie moeten beschermen. De geesten van overleden voorouders behoren tot die beschermgoden . De Chinezen laten vreemde godsdiensten toe , zoals het boeddhisme , de islam, het christendom. Ze verzetten zich wel tegen pogingen om mensen tot een bepaalde godsdienst te bekeren

West-Europa In de meeste landen is er godsdienstvrijheid . Zowel katholieken als protestanten vinden echter dat iedereen op de wereld zich tot het christendom moet bekeren. Daarom sturen ze missionarissen naar China.

©VANIN

DENKEN OVER ZICHZELF

China De Chinezen vinden hun samenleving heel hoogstaand. Ze beschouwen hun land als het ‘Rijk van het Midden’ . Het centrum van de wereld, dat omringd wordt door barbaarse volkeren en landen.

West-Europa De West-Europeanen beschouwen zichzelf als heel beschaafd en kijken neer op andere samenlevingen. Ze vinden die primitief of eigenaardig.

125 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw

Vul de tabel aan met ‘ja’ of ‘neen’.

Alleenheerschappij Opgeleide ambtenaren Technologische voorsprong Missionarissen Voelt zich belangrijk

China

West-Europa

Het Westen klopt aan de deur van China

Vanaf het begin van de 19e eeuw heeft China zware problemen: overstromingen, aardbevingen en een te snel groeiende bevolking veroorzaken voedseltekorten. Grootgrondbezitters beginnen de arme boeren nog harder uit te buiten. Zwakke keizers ondernemen niets tegen corrupte hovelingen en mandarijnen. Regelmatig breken er opstanden uit.

Westerse landen zoals Groot-Brittannië dringen zich op. Ze verzetten zich tegen de Chinese handelspolitiek. Die bepaalt dat slechts een beperkt aantal (door de keizer aangeduide) kooplui met de westerlingen handel mag drijven. De westerlingen willen vrij handel kunnen drijven.

Omdat de Chinezen weinig interesse hebben voor westerse luxegoederen verhandelen de Britten opium . In ruil voor de drug krijgen zij goud, zilver en luxegoederen (porselein, zijde ...). Na GrootBrittannië beginnen ook andere landen in China opium te verhandelen.

Omdat steeds meer Chinezen verslaafd raken, verzet de Chinese overheid zich tegen de opiumhandel. Dat leidt tweemaal tot een oorlog. China verliest die oorlogen. Het keizerrijk moet daarom rond 1860 een reeks verdragen met andere landen (Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Japan, Rusland …) sluiten: elk land krijgt enkele havens ter beschikking. Hun onderdanen mogen vrij door China reizen en handel drijven. Ze kunnen niet door de Chinese overheid vervolgd worden en moeten minder tol betalen. Christelijke missionarissen mogen niet langer gehinderd worden. Omdat ze er zelf geen voordeel bij hebben, spreken de Chinezen over de ‘Ongelijke Verdragen’.

OPDRACHT 3

Bron 1 Britse schep en tegen Chinese jonken

a Zo ek op de afbeelding de Britse schepen en omcirkel ze.

b Wie heeft de meeste schepen?

c Wie wint de strijd?

d Verklaar die overwinning.

©VANIN

De Nemesis is het eerste Britse ijzeren oorlogsschip.

126 LES 12 China in de 19e eeuw
2
Edward Duncan, De Nemesis vernietigt Chinese jonken, 1843

Tijdens de regeringen van de keizers Qianlong (1736-1796) en Jiaqing (1796-1829) verzochten die Engelse barbaren nederig om toegang [tot de keizer] en de toestemming om hem eer te bewijzen en geschenken te overhandigen. Later vroegen zij Zhoushan [de eilandengroep] , maar onze heersers, die hun verraderlijke bedoelingen vermoedden, weigerden resoluut. Sindsdien hebben zij, in bondgenootschap met verraderlijke Chinese handelaars, een grootschalige opiumhandel op touw gezet en onze brave mensen met opium vergiftigd. Werkelijk, de Engelse barbaren zouden ons allemaal vermoorden als ze dat konden. Het gaat hier om honden, wier verlangens nooit bevredigd kunnen worden. We hebben daarom geen behoefte om te onderzoeken of de vrede die ze nu gesloten hebben echt of vals is. Laat ons opstaan, ons bewapenen, ons verenigen en hen tegemoet treden.

Uit: Een krant uit Ghuangzhou, 1842

a Voor welk standpunt is dit een betrouwbare bron? Leg uit waarom.

b Onderstreep drie tekstfragmenten die aantonen dat de journalist de Britten haat.

c Wat is het doelpubliek van deze bron?

d Omcirkel de zin die bewijst dat de Chinezen zich zullen verzetten tegen de vrede.

Opstand en revolutie in China

3 Chinese Boksers

De ‘Ongelijke Verdragen’ zorgen voor opschudding in China. Er breken nieuwe opstanden uit. De keizer verliest de controle over delen van het land. Verschillende provinciegouverneurs doen hun zin. Bepaalde gebieden raken nog meer onder controle van andere landen. Chinezen die een moderne opleiding in het buitenland kregen, willen het land moderniseren. Het keizerlijk hof weigert dat echter. In 1900 steunt het de Bokser opstand tegen alle vreemdelingen. Buitenlandse legereenheden slaan die opstand neer. De macht van de keizer is totaal gebroken. Er komt zelfs een driejarige op de troon. Een revolutie maakt in 1912 van China een republiek. De revolutionairen willen van China een modern land maken.

OPDRACHT 5

Lees bron 3.

a Tegen wie keren de Boksers zich allemaal?

©VANIN

b Waardoor kan de maker beïnvloed zijn (standplaatsgebondenheid) ?

127 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw
Bron 2 Een Chinese journalist na de Eerste Opiumo orlog OPDRACHT 4

Bron 3 Een Chinese christen over de Bokseropstand

De slechte gouverneur, Yu Hsien, proclameerde dat vreemde godsdiensten de zeden aantasten en mannen aanzetten om kwaad te verrichten. Nu was het moment aangebroken dat goden en mannen daartegen in verzet kwamen, en de Hemelse legioenen waren gezonden om de vreemde duivels uit te roeien. Dat waren de Boksers, trouw aan hun heerser en hun vaderland, die vastbesloten de vreemde godsdienst wilden uitroeien. Hij beloofde ook een beloning, eretitels, ambten of geld, voor al wie vreemdelingen doodde. Als de hoogste ambtenaar op zo’n wijze de Boksers favoriseerde, wat konden de lagere ambtenaren dan doen? Mensen en ambtenaren bogen voor zijn wil, en wie gekend stond als Bokser stond in hoog aanzien. Het was een tijd van anarchie waarin niet alleen christenen gedood werden, maar ook honderden anderen op wie de Boksers een pik hadden (...)

Uit: Yao Chen-Yuan, My Adventures During the Boxer War, 1900

Yao Chen-Yuan (1856-?) is een Chinese christen en een ooggetuige van de Bokseropstand. Hij speelt tijdens de opstand koerier voor de buitenlanders (diplomaten, handelaars, geestelijken …).

Die hebben zich verschanst in hun wijk in Beijing en worden door de Boksers belegerd. Hij doet dat naar eigen zeggen omdat hij een einde wil maken aan de bloedige vervolgingen door de Boksers. Chen-Yuan slaagt erin om verkleed als bedelaar berichten naar de stad Tientsin heen en terug te smokkelen. Daar verzamelen buitenlandse troepen zich om de Boksers te bestrijden. Chen wordt achteraf beloond met een medaille en een behoorlijke som zilver.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘periodisering’ uitleggen

2 de b egrippen ‘mandarijn’, ‘opiumoorlog’ en ‘Ongelijke Verdragen’ uitleggen

3 China en West-Europa met elkaar vergelijken

4 de Chinese binnenlandse problemen uit de 19e eeuw geven

5 het conflict met het Westen uitleggen

6 met een voorbeeld aantonen dat godsdienst een belangrijke rol speelt in het conflict tussen China en het Westen

7 de Bokseropstand verklaren

8 de data van de ‘Ongelijke Verdragen’ en het uitroepen van de republiek geven

KUNNEN

1 de westerse periodisering vergelijken met de Chinese periodisering

2 met b ehulp van bronnen een tabel invullen

3 een af beelding met behulp van vragen ontleden

4 de b etrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen.

Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

128 LES 12 China in de 19e eeuw

China in de 19e eeuw

1 Het Keizerrijk China vergeleken met West-Europa

CHINA

• Keizer = alleenheerser

• Ambtenaren = mandarijnen:

- tal van functies tijdens carrière

- strenge examens op basis van Chinese literatuur

• Landbouwstaat met primitieve landbouwtechnieken

• Godsdienst:

- verschillende gebruiken

- gelo of in beschermgoden en verering voorouders

- laten vreemde godsdiensten toe

- tegen bekeringspogingen

• China = centrum van de wereld

WEST-EUROPA

• Scheiding der machten

• Mo derne administratie: voor hun functie opgeleide ambtenaren

• Industriële revolutie geeft een technologische voorsprong.

• Christendom: missionering

• West-Europa = beschaafd

2 Het Westen klopt aan de deur van China

Westen: recht op vrijhandel + opiumhandel

Chinese overheid: handel en nijverheid aan banden + strijd tegen opiumhandel

opiumo orlogen gewonnen door het Westen

‘Ongelijke Verdragen’ (ca. 1860): andere landen krijgen havens, onderdanen mogen vrij reizen en handel drijven, lage tol, missionering mag niet gehinderd worden

3 Opstand en revolutie in China

Ongelijke Verdragen zorgen voor opstanden tegen de keizer.

In het buitenland opgeleide Chinezen willen het land moderniseren.

Keizerlijk hof weigert te moderniseren en steunt Bokseropstand tegen alle westerlingen.

Westerse legereenheden overwinnen Boksers.

Macht van de keizer is gebroken.

Revolutie 1912 Chinese Republiek

LES 12 SCHEMA 129 D Culturele kenmerken van de 19e eeuw
©VANIN

E De Grote Oorlog en zijn gevolgen

In de jaren 1920 en 1930 gebruikt men de term ‘Grote Oorlog’ om de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) te omschrijven. De mensheid heeft daarvoor nog nooit zo’n groot conflict meegemaakt. Men wist ook niet dat er een tweede, nog grotere oorlog zou volgen. Vanaf de 20e eeuw voert de mensheid met haar moderne technologie allesvernietigende oorlogen. In dit onderdeel bestudeer je de oorzaken en de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog.

130 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
©VANIN
Een Britse soldaat op zoek naar het graf van een vriend, Pilkem (Ieper), augustus 1917

De Grote Oorlog

De Eerste Wereldoorlog duurt van 1914 tot 11 november 1918. Ook België ontsnapt niet aan die oorlog.

Wat zijn de oorzaken van die oorlog? Hoe verloopt de strijd? Wat gebeurt er met ons land in die periode en wat zijn de gevolgen? Kaartnr(s).

OPDRACHT 1

De oorzaken van een wereldoorlog

In 1914 is de toestand in Europa gespannen. Er zijn genoeg redenen voor een groot conflict, maar niets is zeker. Als de politici het willen, kunnen ze een oorlog nog vermijden. Een eerste oorzaak zijn de conflicten op de Balkan. Het koninkrijk Servië steunt Slavische nationalisten in Bosnië-Herzegovina, dat door Oostenrijk-Hongarije is aangehecht. Achter Servië ziet Wenen de dreiging van Rusland.

Een tweede oorzaak

Bron 1 Elzas-Lotharingen, een zwarte vlek

©VANIN

Albert Bettannier (1851-1932) schildert

‘La tache noire’ (‘De zwarte vlek’) in 1887.

Het schilderij hangt nu in het Deutsches Historisches Museum (DHM) in Berlijn.

131 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
13 okt.1912 aug.1913 juli1916 nov.1916 11nov.1918 28juni191428juli1914 BALKANOORLOGEN offensief Somme moord in Sarajevo wapenstilstand Passendale VS in oorlog juli1917 EERSTE WERELDOORLOG begin WO I
1
april1917

In 1870-1871 verliest Frankrijk een oorlog tegen de Duitse legers. Het land moet Elzas-Lotharingen afstaan aan het nieuwe Duitsland.

a Bekijk het schilderij. Een Franse leraar wijst zijn leerlingen een gebied aan op de kaart. Welk gebied is dat?

TIP De schilder is geb oren in Metz en ook Straatsburg ligt in dat gebied.

b Welke boodschap zou de leraar hier aan zijn leerlingen meegeven?

c Ho e zou je, op basis van wat je nu weet, de verhouding tussen Frankrijk en Duitsland omschrijven voor 1914?

OPDRACHT 2

Een derde oorzaak

Bron 2 Militaire bondgenootschappen in 1914

In 1914 zijn er twee belangrijke militaire bondgenootschappen. Die bondgenoten hebben een verdrag met elkaar gesloten. Als een van hen wordt aangevallen, zullen de andere bondgenoten dat land helpen. Een oorlog tussen twee landen escaleert dan tot een groot conflict tussen meer landen.

©VANIN

a Geef de twee belangrijkste bondgenoten van Frankrijk in 1914.

b Geef de b elangrijkste bondgenoot van Duitsland in 1914.

132 LES 13 De Grote o o rlo G

Bron 3 Leger- en marinepersoneel, 1880-1914

Bron 4 Oorlogsschep en in tonnages, 1880-1914

Bron 5 Het Britse standpunt over de Duitse bewapening

(…) de grootste militaire macht en de tweede grootste zeemacht ter wereld is zowel haar leger als haar vloot aan het uitbreiden. Ze breidt haar spoorwegen uit die naar de grensstaten leiden niet alleen naar grensstaten die zelf over machtige legers beschikken, maar naar kleine staten die geen ander verlangen kunnen hebben dan om neutraal te blijven (…) Ongelukkig genoeg zal een analyse van de Duitse oorlogsvoorbereidingen niet kunnen aantonen voor welke doeleinden ze worden uitgevoerd.

Uit: Lord Balfour, Nord und Süd, 1912 De Britse politicus Lord Balfour schrijft in 1912 een artikel in de Duitse krant Nord und Süd. Daarin wil hij het Britse standpunt over de toegenomen spanningen tussen Duitsland en GrootBrittannië duidelijk maken.

a Wat kun je afleiden uit bron 3 over de omvang van de verschillende legers in die periode?

b Welk land is volgens Lord Balfour zijn vloot enorm aan het uitbreiden?

c Waarom is Groot-Brittannië vooral bezorgd over de grootte van de andere zeemachten?

De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog en de Julicrisis

Op 28 juni 1914 schiet een Bosnische Serviër de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije neer in Sarajevo. Oostenrijk-Hongarije beschuldigt Servië van betrokkenheid bij de aanslag en vraagt Duitse steun om Servië aan te vallen. De Duitse militairen beseffen dat een oorlog tegen Rusland dan heel waarschijnlijk is en dat in dat geval Frankrijk Rusland zou kunnen helpen. Om een oorlog op twee fronten te vermijden, had de Duitse stafchef Alfred von Schlieffen in 1905 het Schlieffenplan opgesteld. Dat plan stelt dat Duitsland eerst Frankrijk moet verslaan. De Duitse legers moeten door het neutrale België. Daarna kunnen ze de Franse legers omsingelen. Het

133 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
bewapening OPDRACHT 3
Een vierde oorzaak: de toenemende
18801914 Rusland 791 0001 352 000 Frankrijk 543 000 910 000 Groot-Brittannië 367 000 532 000 Duitsland 426 000 891 000 Oostenrijk-Hongarije 246 000 444 000 18801914 Groot-Brittannië 650 0002 714 000 Duitsland 88 0001 305 000 Frankrijk 271 000 900 000 Rusland 200 000 679 000
2 ©VANIN

Russische leger heeft zes weken nodig om te mobiliseren . Op dat moment kan Duitsland zijn volledige troepenmacht inzetten tegen de Russen. Het antwoord aan de Oostenrijkers begin juli is dan ook heel belangrijk. Duitsland belooft Oostenrijk alle steun. Rusland mobiliseert om Servië te steunen. Duitsland kiest voor oorlog en verklaart Frankrijk en Rusland de oorlog. OostenrijkHongarije valt ondertussen Servië aan. De Belgische regering weigert het Duitse leger vrije doortocht. De Duitsers vallen op 4 augustus België binnen. De Britten en de Fransen schieten de Belgen te hulp. In augustus 1914, voor de politici goed beseffen wat hen overkomt, is een plaatselijk conflict op de Balkan uitgegroeid tot een wereldconflict.

OPDRACHT 4

Bron 6 Kaart van het Schlieffenplan

a Onderstreep het juiste antwoord. De kaart toont aan dat het Schlieffenplan in december 1914 is mislukt / is gelukt.

b Geef één argument voor jouw antwoord.

OPDRACHT 5

Lees bron 7 en duid aan welke besluiten je uit die bron kunt trekken.

a Alle Duitse p olitici willen in juli 1914 een oorlog.

b Er zijn Duitse p olitici die in juli 1914 een oorlog willen.

©VANIN

c De Duitse kanselier weet duidelijk wat hij wil.

d De Duitse kanselier is onzeker over wat er zal gebeuren.

e Riezler vindt Oostenrijk een b etrouwbare bondgenoot.

f Riezler wil Oostenrijk als b ondgenoot behouden.

134 LES 13 De Grote o o rlo G

OPDRACHT 6

Bron 7 Fragment uit het dagboek van een Duitse raadgever

6 juli [1914]

De Russische militaire macht groeit snel (…) Oostenrijk voortdurend zwakker (…)

De kanselier spreekt van moeilijke beslissingen. De moord op Franz Ferdinand. Officieel Servië erbij betrokken. Oostenrijk wil zichzelf sterk tonen (…) Ons oud dilemma met elke Oostenrijkse actie in de Balkan. Als we hen aanmoedigen, dan zeggen zij dat wij hen erin geduwd hebben; als we hen ervan afhouden, wordt er gezegd dat wij hen in de steek laten. Dan gaan ze naar de westerse machten, die hen met open armen ontvangen, en wij verliezen de laatste redelijke bondgenoot (…) Een actie tegen Servië kan tot een wereldoorlog leiden. Van een oorlog, wat de uitkomst ook moge zijn, verwacht de kanselier een omwenteling van alles wat bestaat (...) Heydebrand [een behoudsgezind/conservatief politicus] heeft gezegd dat oorlog zou leiden tot een versterking van de patriarchale [traditionele] orde en mentaliteit. De kanselier is verontwaardigd over zo’n onzin.

Uit: Kurt Riezler, Tagebücher, Aufsätze, Dokumente, 2008

Kurt Riezler (1882-1955) is in 1914 een raadgever en vertrouweling van de Duitse kanselier von Bethmann Hollweg.

Een klein land in een grote oorlog

In augustus trekt het Duitse leger door België. De weerstand van de forten van Luik vertraagt enigszins die opmars. Duitse militairen beschuldigen Belgische burgers ervan geweld te gebruiken tegen hen. Duitse troepen doden duizenden Belgische burgers. De Duitse soldaten laten een spoor van vernielingen na. Honderdduizenden mensen vluchten naar onder andere Nederland, dat vluchtelingenkampen opricht voor de Belgen. Na wekenlange geforceerde marsen worden de Duitsers teruggedreven aan de Marne door het Franse leger (september). De legers rukken dan op richting Noordzee, in de hoop om rond elkaars flank te trekken. Britse troepen ontschepen in de Noordzeehavens. Koning Albert moet zich met het Belgische leger terugtrekken naar de IJzer om een Duitse omsingeling te vermijden. Daar wordt de Duitse opmars gestopt door de IJzervlakte onder water te zetten (27-29 oktober).

Bron 9 Verhaal ‘Kampkinderen’

Beluister het verhaal ‘Kampkinderen’ van Aline Sax op iDiddit.

135 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
3
Bron 8 Belgische vluchtelingen in Amsterdam (1914)
AUDIO
©VANIN

a Naar welk land vluchten de meeste Belgische vluchtelingen in 1914?

b Bij wie werden Else en haar familie aanvankelijk opgevangen?

c Waar worden ze uiteindelijk opgevangen?

d Bekijk de website van de UNHCR (www.unhcr.org). Die organisatie helpt vluchtelingen overal in de wereld. Vermeld drie landen waar de UNHCR vandaag actief is en vermeld daarbij ook wie de vluchtelingen zijn.

OPDRACHT 7

Leven en overleven aan het westelijk front

Van Nieuwpoort aan de Noordzee tot Bazel (Zwitserland) graven soldaten zich in. Een loopgravennetwerk maakt het bijna onmogelijk om door de vijandelijke linies te breken. Toch krijgen soldaten keer op keer het bevel om aan te vallen. Bij die meestal nutteloze offensieven sneuvelen honderdduizenden soldaten. We kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe soldaten tijdens de oorlog proberen te overleven aan het westelijk front.

Bron 10 Verbindingsloopgraaf op Hill 62 bij Ieper

Bron 11 Australische soldaten in 1917 in Ieper

a Waarom zou de loopgraaf zigzag lopen?

©VANIN

b Het landschap nu verschilt van het landschap in 1917. Verklaar het verschil.

136 LES 13 De Grote o o rlo G
4

Oorlogsgruwelen

Bron 12 Franse oorlogsverminkte

Eén ogenblik waren we aan de grond genageld: de man had bijna geen gezicht meer. Een kogel was in zijn mond ontploft, had zijn wangen doorboord en zijn tong afgerukt, waarvan nog een stuk naar buiten hing. Zijn kaak was verbrijzeld en hij bloedde hevig uit die vreselijke wonden (…) [Iemand herkende hem.] ‘Het is Gachet uit de groep van Barthas.’ De gewonde beaamde het met een hoofdknik. Ik had hem niet herkend. Zou zelfs zijn eigen moeder hem herkend hebben?

Uit: Louis Barthas, De oorlogsdagboeken, 1914-1918

Bron 13 Slachtoffer in de frontlinie

Een groep van de ‘A’-compagnie trok naar de frontlinie en vond onderweg een man die tot boven zijn knieën vastzat in de modder. De gezamenlijke inspanningen van vier mannen met hun geweren onder zijn oksels maakten niet de minste indruk, en graven, zelfs als ze spaden hadden gehad, zou onmogelijk zijn geweest, want ze hadden geen steunpunt. De plicht dwong hen om verder te gaan en toen ze twee dagen later terugkwamen, vonden ze die arme kerel nog altijd daar; maar nu was alleen zijn hoofd nog zichtbaar en hij was totaal krankzinnig geworden.

Majoor C. A. Bill van het 15e bataljon, Royal Warwickshire Regiment, 1917

Bron 14 Een gewonde in een Londens ziekenhuis

25 april 1917

Mijn hersens zijn als een strak gespannen snaar. Ik moet de hele dag over de oorlog praten, vragen van vrienden beantwoorden, waarbij ik me opwind en dingen zeg die ik nooit had willen zeggen. En als het licht uit is, de ziekenzaal deels in schaduwen is gehuld en deels wordt verlicht door het smeulende vuur, en er rust heerst in de witte bedden met uitgeputte figuren (…), dan komen de schrikbeelden aankruipen over de vloer: overal dood vlees en beenderen, gezichten staren naar het plafond, gezichten zijn op de vloer gericht, handen grijpen krampachtig naar hals of buik. Een grijnzend, lijkbleek gezicht met een borstelige snor gluurt me aan over de rand van mijn bed, de handen grijpen mijn lakens.

©VANIN

Uit: De dagboeken van Siegfried Sassoon Sassoon is een Britse officier, die in 1916 gedecoreerd wordt voor zijn moed. Als oorlogsdichter drukt hij zijn afkeer van de oorlog uit.

Omschrijf met een achttal kernwoorden de inhoud van de bronnen.

137 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
OPDRACHT 8

Nieuwe wapens

Beide partijen ontwikkelen of perfectioneren wapens om door de vijandelijke linies te kunnen breken. De Britten gebruiken als eersten tanks. De Duitsers introduceren vlammenwerpers. Nieuwe types vliegtuigen worden echte gevechtsvliegtuigen en piloten beginnen de vijand vanuit de lucht te bombarderen. De Duitse chemicus Fritz Haber ontwikkelt gifgas. De eerste grote gifgasaanval vindt plaats in april 1915 bij Ieper. De Duitsers gebruiken 6 000 metalen cilinders met 180 ton chloorgas. Het gas kan geen beslissende doorbraak forceren. Na verloop van tijd ontwikkelt men gasmaskers om toch enige bescherming te bieden. De cilinders worden ingeruild voor gasgranaten. Het bekendste gas is wellicht mosterdgas of yperiet, dat vanaf juli 1917 gebruikt wordt en dat longen, huid en ogen verbrandt. Men schat dat, naast meer dan één miljoen gewonden, ongeveer 80 000 soldaten omkomen door gas.

OPDRACHT 9

Bron 15 Getuigenis van een Amerikaanse verpleegster

Gevallen met gasslachtoffers zijn verschrikkelijk. Zij kunnen niet ademen, of ze nu zitten of liggen. Ze vechten om lucht, maar er kan niets voor hen worden gedaan. Hun longen zijn weg, letterlijk uitgebrand. Bij sommigen zijn de ogen en gezichten geheel weggevreten door gas en hun lichamen bedekt met derdegraadsverbrandingen. We moeten proberen hun lijden enigszins te verzachten door er olie op te doen. Ze kunnen noch verbonden noch aangeraakt worden (…) Gasverbrandingen moeten folterend zijn: gewoonlijk klagen de andere gewonden niet, zelfs als ze de meest gruwelijke wonden hebben, maar gasslachtoffers zijn zonder uitzondering de pijngrens voorbij en kunnen het niet helpen om het uit te schreeuwen. Er was een jongen vandaag, schreeuwend om de dood, de gehele bovenlaag van zijn huid verbrand van top tot teen. Ik gaf hem een dosis morfine. Hij werd naar buiten gereden net voor ik weer dienst moest draaien. Wanneer houdt het op?

Een Canadese soldaat die slachtoffer is van mosterdgas

Getuigenis van de Amerikaanse verpleegster Shirley Millard, I saw them die, 1936 Millard werkt in 1918 als verpleegster in een Frans militair hospitaal in de buurt van Soissons. Dit boek is gebaseerd op een dagboek en herinneringen.

a Leg uit waarom volgens jou de legerleiders (ook de Belgische!) tijdens de Eerste Wereldoorlog kiezen voor het gebruik van gifgas.

©VANIN

b Leg uit waarom volgens jou het gebruik van gifgas internationaal verboden wordt na de Eerste Wereldoorlog.

138 LES 13 De Grote o o rlo G
5

1917, een beslissend jaar in een wereldoorlog

In Duitsland groeien de tekorten door een Britse zeeblokkade. De Duitse leiders willen daarom de oorlog snel tot een einde brengen en breiden begin 1917 hun duikbotenoorlog uit. Duitse duikboten krijgen opdracht om neutrale schepen, die in de buurt van Groot-Brittannië en Frankrijk komen, tot zinken te brengen. Nu zouden Amerikaanse schepen ook een doelwit worden. De Amerikaanse president Wilson verbreekt de relaties met Duitsland. De Duitse minister Zimmermann voorziet dat de VS de oorlog aan Duitsland kunnen verklaren. Daarom stuurt hij een telegram waarin hij Mexico vraagt de VS aan te vallen, als dat land de oorlog zou verklaren aan Duitsland. De Britten onderscheppen echter het bericht en kunnen het ontcijferen. In maart 1917 geeft Zimmermann toe dat het telegram geen Britse vervalsing is. De VS verklaren in april de oorlog aan Duitsland. Het zal nog bijna een jaar duren voor de VS zich met een groot leger in Frankrijk bij de geallieerden zullen voegen, maar de machtsverhoudingen zijn gewijzigd.

Ondertussen wordt de toestand voor de Russen uitzichtloos. In maart 1917 moet de tsaar aftreden na een hongerrevolte. Een nieuwe ‘voorlopige’ regering zet de oorlog verder, maar zonder succes. De ontevredenheid groeit en in november 1917 grijpen de communisten onder leiding van Lenin de macht in de hoofdstad. Lenin wil zo snel mogelijk vrede met Duitsland om zo de communistische controle over Rusland te vestigen. Aanvankelijk sluit hij een wapenstilstand, die in maart 1918 gevolgd wordt door de Vrede van Brest-Litovsk. Rusland moet enorme gebieden afstaan aan Duitsland en zijn bondgenoten in ruil voor vrede. De Duitsers kunnen nu hun vrijgekomen troepen naar het westelijk front transporteren voor een laatste grote aanval.

De Eerste Wereldoorlog woedt op vele plaatsen in de wereld. Veel landen waar niet gevochten wordt, sturen troepen naar de fronten.

OPDRACHT 10

Bron 16 Wereldkaart met de centralen en de geallieerden

©VANIN

Op iDiddit vind je de powerpoint ‘Een wereldoorlog’. Elke foto heeft een nummer. Vul elk nummer in in het juiste vakje op de kaart.

139 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
6

OPDRACHT 11

a Onderstreep de landen die meevechten in de oorlog. Baseer je op de info op de kaart of in de lestekst.

België – Nederland – Duitsland – Rusland – VS – Zweden – Turkse Rijk – Zwitserland – Servië

b Vul het schema op blz. 144 aan. Vermeld daarbij zes bondgenoten van Frankrijk en twee van Duitsland en Bulgarije.

De gevolgen van de oorlog

De Duitse aanval tijdens de lente van 1918 mislukt. Met de steun van de VS gaan de Fransen, Britten en ook Belgen in de tegenaanval. Op 11 november komt er een einde aan de gevechten. Nadat het Turkse Rijk en Oostenrijk-Hongarije gecapituleerd hebben, moet Duitsland volgen. Vanaf dan dragen soldaten de traumatische ervaringen die ze hebben ondergaan, met zich mee. Velen blikken met een gevoel van afgrijzen terug. Anderen houden er een gevoel van weemoed aan over. In het burgerleven missen ze de solidariteit en de verbondenheid onder de strijdmakkers. Vaak kunnen ze zich niet inpassen in het burgerleven. De tol van de moderne oorlogvoering ligt erg hoog. Men schat het aantal gesneuvelde militairen op 8 500 000. Het aantal omgekomen burgers bedraagt minimaal 6 000 000.

OPDRACHT 12

Bron 17 Duitse militaire begraafplaats in Vladslo

Beschrijf met drie kernwoorden welke sfeer de begraafplaats uitstraalt.

140 LES 13 De Grote o o rlo G
7
©VANIN

OPDRACHT 13

Zoek in bron 18 en 19 een antwoord op de historische vraag ‘Hebben de Duitsers wreedheden begaan tegen de Belgische bevolking in 1914?’.

Bron 18 Amerikaanse affiche

In 1918, nog tijdens de oorlog, verschijnt in de VS deze affiche van Ellsworth Young. De bedoeling ervan is de Amerikanen te laten intekenen op staatsleningen, waarmee de oorlog tegen Duitsland gefinancierd kan worden.

a Geef twee redenen waarom je mag twijfelen aan de betrouwbaarheid van de affiche. Houd daarbij rekening met wie de maker is en hoe de Duitse soldaat wordt afgebeeld (beeldvorming).

b Kun je hieruit met zekerheid besluiten dat Duitsland wreedheden begaat tegen de Belgische bevolking? Onderstreep het juiste antwoord. Ja / neen.

Bron 19 Richtlijnen van een Duitse adjudant

Het dorp waar onze troepen door de burgerbevolking beschoten worden, wordt in brand gestoken. Indien de dader niet gevat wordt, worden uit de bevolking enkele vertegenwoordigers genomen en zij worden standrechtelijk geëxecuteerd (…) De onschuldigen moeten met de schuldigen en wanneer die niet kunnen gegrepen worden in de plaats van de schuldigen boeten. Niet omdat er een misdaad gepleegd werd, maar opdat er in de toekomst geen misdaad meer gepleegd zou worden. Elk dorp dat in de as wordt gelegd, elke executie van gijzelaars, elke decimering van de bevolking van een gemeente waarvan de inwoners de wapens opgenomen hebben tegen de oprukkende troepen dat zijn veel minder wraakacties dan waarschuwingssignalen voor het nog onbezette land.

©VANIN

Uit: Walter Bloem, Greuelhetze, Kölnische Zeitung, 10 februari 1915

Walter Bloem is sinds 1915 adjudant van von Bissing, de Duitse gouverneur van België.

c Welke misdaad begaan de Duitse troepen volgens deze bron?

141 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en Propaganda en waarheid 8

d Waarom doen zij dat?

e Deze bron is bruikbaar om te onderzoeken of de Duitse overheid doelbewust onschuldige Belgische burgers laat vermoorden in 1914. Geef twee redenen waarom deze bron ook betrouwbaar is om die historische vraag te onderzoeken.

f Vergelijk de twee bronnen. Hebben Duitse troepen wreedheden begaan tegen de Belgische bevolking? Onderstreep het juiste antwoord. Waarschijnlijk wel / waarschijnlijk niet

Markeer in de onWAARschijnlijk een voorbeeld van de historische redeneerwijzen: oorzaak, toeval, perspectief, onbedoeld gevolg, continuïteit. Gebruik daarvoor verschillende kleuren.

ONWAARSCHIJNLIJK!

Wilhelm II tussen zijn bevelhebbers

Hindenburg en Lüdendorff tijdens WO I

©VANIN

In deze les heb je al vier oorzaken van de Eerste Wereldoorlog onderzocht. Het lijkt wel of die oorlog onvermijdelijk is. De werkelijkheid is echter een stuk ingewikkelder. Er spelen vaak een hele reeks toevallige omstandigheden mee. De karakters van de belangrijkste politici zijn daarbij bepalend. Een van die politieke leiders in 1914 is de Duitse keizer Wilhelm II. Tijdgenoten zeggen dat hij een grote mond en een klein hartje heeft. Een oorlogszoeker is hij niet, maar wel iemand die zich wil laten gelden. De Duitse admiraal Tirpitz merkt op dat Wilhelm II heel onzeker is en dat hij dat probeert te compenseren door uiterlijk vertoon en radicale uitspraken. Wilhelm II durft inderdaad mensen brutaal te behandelen. Dat leidt ertoe dat sommige mensen hem arrogant vinden. Tirpitz meent dat Wilhelm een talentvolle vorst is, maar dat uiterlijk vertoon voor hem belangrijker is dan inhoud.

Waar komen die karaktertrekken vandaan? Misschien moeten we dan naar de jeugd van Wilhelm kijken. Hij wordt geboren in 1859, na een heel zware bevalling. De jonge prins heeft een kortere en verlamde linkerarm. Zijn moeder noemt zijn handicap ‘walgelijk en schandelijk’. Zij wil hem een strenge opvoeding geven. Voor haar is het namelijk belangrijk dat hij een volwaardige koning kan worden zoals zijn voorouders dat zijn geweest. Als prins moet hij bijvoorbeeld kunnen paardrijden, maar de jonge prins kan zijn evenwicht niet bewaren. Hij valt vaak van zijn pony. Telkens opnieuw moet hij zijn pony bestijgen.

142 LES 13 De Grote o o rlo G
OPDRACHT 14

Op foto’s verbergt Wilhelm zijn kortere arm of laat hij die ondersteunen. De jonge prins moet en wil zich bewijzen. Hij houdt van uniformen, van parades en militaire manoeuvres.

In juli 1914 speelt hij een belangrijke rol in de crisis. Hij wil de Oostenrijkse keizer steunen nadat de Oostenrijkse kroonprins vermoord wordt. Dat is een passende houding voor een edelman. Hij schrikt wel terug voor een oorlog. Wanneer zijn zoon, de kroonprins, oorlogszuchtige verklaringen uitgeeft, verbiedt hij hem om dat nog te doen, maar hij heeft geen controle over het verloop van de gebeurtenissen. Hij treedt niet daadkrachtig op om oorlog te voorkomen en de oorlog breekt dan ook uit.

Op het einde van de oorlog vlucht hij naar Nederland, waar hij tot zijn dood in 1941 verblijft. Dwangmatig zal hij honderden boomstammen doorzagen en tevergeefs hopen op het herstel van het keizerrijk.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘mobiliseren’, ‘kanselier’, ‘geallieerden’ en ‘capituleren’ uitleggen

2 drie o orzaken van de Eerste Wereldoorlog opnoemen

3 de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog uitleggen

4 het Schlieffenplan uitleggen

5 drie nieuwe wapens en hun gevolgen opnoemen

6 het frontleven beschrijven

7 drie b ondgenoten van Frankrijk vermelden

8 twee bondgenoten van Duitsland vermelden

9 met drie voorbeelden aantonen dat het een wereldoorlog betreft

10 het verloop van de oorlog in België beschrijven

11 de houding van de Duitse troepen tegenover de burgerbevolking in 1914 beschrijven

KUNNEN

1 bronnen met elkaar vergelijken

2 informatie uit bronnen afleiden en interpreteren

3 kaarten bespreken

4 de b etrouwbaarheid van bronnen in functie van een historische vraag beoordelen

5 historische redeneerwijzen benoemen

6 een eigen mening over oorlog en geweld formuleren en verdedigen

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen.

Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

143 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en

De Grote Oorlog

1 De oorzaken van een wereldoorlog

• De conflicten op de Balkan

• De relatie tussen Frankrijk en Duitsland is gespannen.

• Militaire boodschappen vergroten de kans tot escalatie van het conflict.

• De b ewapeningswedloop leidt tot wederzijds wantrouwen.

In 1914 is de toestand in Europa gespannen.

2 De aanleiding van de Eerste Wereldoorlog en de Julicrisis

Een Bosnisch nationalist schiet de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije neer. OostenrijkHongarije vraagt Duitse steun om Servië aan te vallen. Duitsland kiest voor de aanval.

3 Een klein land in een grote oorlog

• In augustus trekt het Duitse leger door België.

• Duitse troepen doden duizenden Belgische burgers.

• Honderdduizenden mensen vluchten naar onder andere Nederland.

• Koning Albert moet zich met het Belgische leger terugtrekken naar de IJzer.

4 Leven en overleven aan het westelijk front

• Lo opgraven van Nieuwpoort aan de Noordzee tot Bazel (Zwitserland)

• Bij nutteloze offensieven sneuvelen honderdduizenden soldaten.

5 Nieuwe wapens

Beide partijen ontwikkelen wapens om door de vijandelijke linies te kunnen breken:

• tanks

• nieuwe types vliegtuigen

• vlammenwerpers

• gifgas

6 1917, een beslissend jaar in een wereldoorlog

April 1917: de VS verklaren Duitsland de oorlog.

November 1917: Lenin grijpt de macht in Rusland en sluit een wapenstilstand.

In 1917 vechten de volgende partijen tegen elkaar:

GEALLIEERDEN DUITSLAND EN BONDGENOTEN

©VANIN

Frankrijk, Duitsland, Bulgarije

7 De gevolgen van de oorlog

Op 11 november komt er een einde aan de gevechten.

• Trauma’s bij de overlevenden

• Gesneuvelde militairen: ca. 8 500 000

• Omgekomen burgers: ca. 6 000 000

LES 13 SCHEMA 144 LES 13 De Grote o o rlo G

De vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog: een gemiste kans?

Op 11 november 1918 zwijgen de wapens. De Eerste Wereldoorlog is voorbij, maar de vrede moet nog gesloten worden. De verwachtingen zijn hooggespannen wanneer in Parijs vredesbesprekingen starten.

Wie is aanwezig op die besprekingen? Wat wordt er beslist? Welke gevolgen hebben die beslissingen?

Op 18 januari 1919, dag op dag 48 jaar na de oprichting van het Duitse keizerrijk, gaat in Parijs een conferentie van start die moet leiden tot een aantal vredesverdragen met de Duitsers en hun bondgenoten. Duizenden afgevaardigden van een dertigtal landen, waaronder ook een aantal nieuwe staten, trekken daarvoor naar de Franse hoofdstad. Vertegenwoordigers van de verliezende partijen zijn echter niet welkom. Ook Rusland (zie les 15) is niet uitgenodigd. De nieuwe communistische machthebbers in Rusland worden namelijk door niemand erkend. Sommige volkeren en de kolonies mogen al evenmin aanschuiven aan de onderhandelingstafel, al dagen er wel een aantal niet-uitgenodigde delegaties op.

©VANIN

Verder heeft ook niet iedereen evenveel invloed op de conferentie. Vooral de in maart 1919 opgerichte Raad van Vier zal het meest te zeggen hebben. De vier zijn Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de VS en Italië. Die zijn het onderling echter niet eens over de houding die zij moeten aannemen tegenover Duitsland. Ze streven allemaal hun eigen belangen na.

145 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
14
1914 1918 1919 1939
Kaartnr(s).
WO I INTERBELLUM
Conferentie van Parijs
Conferentie van Parijs (18 jan. 1919-21 jan. 1920) Verdrag van Versailles (28 juni 1919)
start WO II in Europa De
1

OPDRACHT 1

Beoordeel de stellingen en verbeter indien nodig.

a Alle b etrokken partijen in de oorlog hebben over de vrede onderhandeld.

b Niet alle onderhandelende landen hebb en evenveel invloed op de conferentie.

c De b elangrijkste onderhandelaars hebben dezelfde mening.

OPDRACHT 2

Visies van de geallieerden op de aanpak van Duitsland

a Wil Lloyd George Duitsland streng bestraffen? Verklaar zijn standpunt.

b Is dat o ok de overtuiging van Clemenceau?

c Ho e probeert Clemenceau het Franse standpunt te verdedigen?

d Uitspraken van historische figuren worden vaak als bronnen gebruikt. Welke vraag moet je je altijd stellen, wanneer je zo’n uitspraak leest?

e Wat is in dit geval jouw antwoord op die vraag?

©VANIN

146 LES 14 De vreD e sver D r aG en na D e eerste WerelD o orlo G: een G em iste kans?
JuistFout

Bron 1 De Britse visie

Men kan Duitsland zijn koloniën afnemen, zijn bewapening terugbrengen tot een zuiver politie-macht en zijn vloot reduceren tot een van de vijfde rang. Dat blijft allemaal gelijk. Als het land zich door de vrede van 1919 onrechtvaardig behandeld voelt, zal het de middelen vinden om wraak te nemen op zijn overwinnaars (…) Om die reden ben ik er fel op tegen meer Duitsers aan het Duitse staatsgezag te onttrekken dan strikt noodzakelijk is. Ik kan mij nauwelijks een geredere oorzaak voor een toekomstige oorlog voorstellen dan wanneer het Duitse volk, dat ongetwijfeld bewezen heeft een der sterkste en machtigste volken ter wereld te zijn, omgeven wordt door een aantal staten bestaande uit volken waarvan vele in het verleden nog nooit een eigen regering bezeten hebben, maar onder wie zich een groot aantal Duitsers bevindt die hereniging met hun vaderland zullen eisen.

Uit: David Lloyd George, Fontainebleau Memorandum, 25 maart 1919 David Lloyd George (1863-1945) is een Brits politicus. Van 1916 tot en met 1922 is hij premier van het Verenigd Koninkrijk. Met dit document wil de Britse regering aan haar bondgenoten aangeven hoever ze wil gaan bij de onderhandelingen.

Bron 2 De Franse visie

Na de machtigste inspanningen en geweldigste offers aan bloed die de geschiedenis ooit gekend heeft, mogen wij het resultaat van onze overwinning niet in de waagschaal stellen. De Volkenbond wordt ons voorgesteld als een middel om de veiligheid te garanderen die wij nodig hebben: ik aanvaard dat middel. Maar als de Volkenbond niet in staat is zijn besluiten met wapengeweld af te dwingen, kan het noodzakelijk zijn die mogelijkheid elders voorhanden te hebben. Ik wil opmerken dat dit geen probleem is ter zee: Duitsland heeft geen vloot meer. Maar dezelfde veiligheid wensen wij te land. Begrijpt alstublieft mijn standpunt, zoals ik probeer het uwe te begrijpen. Amerika ligt ver weg, beschermd door de oceaan. Engeland was zelfs veilig voor Napoleon. U beiden ligt beschermd; wij zijn dat niet.

Uitspraak van Georges Clemenceau op 27 maart 1919, geciteerd in: Paul Mantoux, Délibérations du Conseil des Quatre (24 mars-28 juin 1919), 1955

Georges Clemenceau (1841-1929) is een Frans politicus. Hij heeft de Franse nederlaag van 1870-1871 nooit kunnen verkroppen. In 1917 wordt hij leider van het Franse oorlogskabinet.

Zijn vasthoudendheid bezorgt hem de bijnaam ‘Le Tigre’. Hij wil Duitsland hard aanpakken.

Clemenceau spreekt deze woorden tijdens een bijeenkomst van de Raad van Vier als reactie op het Memorandum van Lloyd George.

Mantoux (1877-1956) is een Frans historicus en is tijdens de conferentie tolk voor Clemenceau.

Hij is bij alle gesprekken van de Raad van Vier aanwezig en schrijft daarbij alles op wat er gezegd wordt.

©VANIN

147 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en

OPDRACHT 3

De vredesverdragen

Het belangrijkste verdrag dat op de conferentie tot stand komt, is het vredesverdrag met Duitsland. Het verdrag wordt op 28 juni 1919 in de Spiegelzaal van het paleis van Versailles aan de Duitsers voorgelegd om te ondertekenen. Zowel de datum als de plaats is symbolisch gekozen. Op die dag is het namelijk exact 5 jaar geleden dat de fatale schoten in Sarajevo werden gelost die de aanleiding vormden voor de oorlog.

Voor de Duitse regering is het verdrag eigenlijk onaanvaardbaar. Maar omdat de geallieerden met een invasie dreigen, tekenen de Duitse afgevaardigden.

De vredesverdragen met Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk leiden dan weer tot een volledige ontbinding van die eeuwenoude staten. Ook van Rusland wordt heel wat grondgebied afgenomen. Het land is echter door een burgeroorlog verscheurd en kan op dat moment weinig beginnen tegen die beslissing.

Anton von Werner (1877), Proclamatie van het Duitse Rijk te Versailles (op 18 januari 1871) In 1870 verslaan Duitse troepen onder leiding van Pruisen de Fransen. De Duitsers rukken daarna op naar Parijs. In de Spiegelzaal van het kasteel van Versailles wordt het (Tweede) Duitse Keizerrijk uitgeroepen.

Centraal op het schilderij zitten, van links naar rechts, de Amerikaanse president Wilson, de Franse premier Clemenceau en de Britse premier Lloyd George.

Naast de datum is ook de plaats waar het verdrag met Duitsland wordt gesloten, symbolisch gekozen. Verklaar waarom de vrede met Duitsland juist in Versailles wordt gesloten.

148 LES 14 De vreD e sver D r aG en na D e eerste WerelD o orlo G: een G em iste kans?
2
Bron 3 Uitroeping van het Duitse Rijk in Versailles in 1871 Bron 4 Onder tekening van de vrede in Versailles in 1919 William Orpen (1919), De ondertekening van de vrede in de Spiegelzaal (op 28 juni 1919)
©VANIN

OPDRACHT 4

Bron 5 Uittreksel uit het Verdrag van Versailles

Art. 42 Het is Duitsland verboden op de linkeroever van de Rijn en op de rechteroever binnen 50 km vestingen te behouden of aan te leggen.

Art. 119 Duitsland do et afstand, in het voordeel van de voornaamste geallieerde en geassocieerde mogendheden, van al zijn rechten en titels over zijn overzeese bezittingen.

Art. 160 De gezamenlijke sterkte van het leger van Duitsland mag niet meer dan 100 000 man bedragen (…)

Art. 181 Na de verstrijking van een periode van twee maanden na het in voege treden van dit verdrag mag de actieve Duitse zeemacht hoogstens omvatten: 6 slagschepen (…); 6 lichte kruisers; 12 destroyers; 12 torpedoboten; (…) [duikboten worden volledig uitgesloten]

Art. 198 De Duitse strijdkrachten mogen geen (…) luchtmacht omvatten.

Art. 231 De geallieerde en geassocieerde regeringen bevestigen, en Duitsland aanvaardt, de verantwoordelijkheid van Duitsland en zijn bondgenoten voor alle verlies en schade die de geallieerde en geassocieerde regeringen en hun staatsonderdanen geleden hebben ten gevolge van de oorlog die hen door de aanval van Duitsland en zijn bondgenoten was opgedrongen.

Art. 235 Om de geallieerde en geassocieerde regeringen de wederoprichting van hun economische uitrusting mogelijk te maken nog voor het definitieve bedrag van hun aanspraken is bepaald, betaalt Duitsland in afrekening op de hele schuld gedurende de jaren 1919, 1920 en de eerste vier maanden van 1921 in vergoedingen en waarden, die een bedrag van 20 miljard goudmark vertegenwoordigen.

Art. 247 Duitsland verbindt zich ertoe de Universiteit van Leuven (…) handschriften, incunabelen, gedrukte boeken, kaarten en verzamelobjecten te verschaffen die in aantal en waarde overeenkomen met die welke bij de door Duitsland aangestoken brand van de bibliotheek van Leuven zijn vernietigd.

Art. 427 De Hoge Verdragsluitende Partijen, erkennend dat het welzijn, zowel fysiek, moreel als intellectueel, van de arbeiders van het hoogste internationale belang is, (…) zijn van mening dat er methoden en beginselen zijn voor de regulering van de arbeidsvoorwaarden die alle industriële samenlevingen moeten trachten toe te passen (…) [Onder andere de 8 urenwerkdag, de 6-daagse werkwerk en de afschaffing van kinderarbeid worden hierna als belangrijke principes opgenoemd.]

Uit: Verdrag van Versailles, 28 juni 1919 Het volledige verdrag telt 440 artikelen. Hoewel de Chinese delegatie betrokken werd bij de onderhandelingen, weigert ze tijdens de ceremonie toch om het verdrag te ondertekenen. De Chinezen vinden dat er niet naar hun eisen is geluisterd. Ook sommige andere landen zoals Italië voelen zich tekortgedaan, maar tekenen wel. De afgevaardigden van de Verenigde Staten ondertekenen eveneens het verdrag, maar de Amerikaanse Senaat zal later weigeren het verdrag goed te keuren. De VS zullen kort daarna een afzonderlijk vredesverdrag sluiten met Duitsland.

149 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
©VANIN

OPDRACHT 5

a Aan welke landen verliest Duitsland grondgebied?

b Duitsland mo et ook afstand doen van alle koloniale gebieden (zie Art. 119), onder andere van Rwanda en Burundi. Zoek op wie de controle verkrijgt over die twee gebieden.

c Op welk vlak wordt Duitsland met onder andere artikel 42, 160, 181 en artikel 198 nog gestraft?

d Wat wil men met die bepalingen dus voorkomen?

e Wie heeft volgens het verdrag schuld aan de oorlog?

f Zie Ar t. 235. Wat is het concrete gevolg van het antwoord op die schuldvraag?

©VANIN

g Markeer in de tekst nog een andere manier waarop Duitsland zijn schuld moet inlossen.

Sinds 1919 woedt er een debat of het Verdrag van Versailles nu een ‘goed’ (of toch het best mogelijke) dan wel een ‘slecht’ verdrag was. De twee cartoons uit 1919 geven hun kijk op het verdrag.

150 LES 14 De vreD e sver D r aG en na D e eerste WerelD o orlo G: een G em iste kans?
Bron 6 Gebiedswijzigingen voor Duitsland

Bron 7 Cartoon ‘De afrekening’

Uit: Bertrand Tartridge, cartoon ‘The Reckoning’, Punch Magazine, 23 april 1919

Punch is een Brits, humoristisch weekblad. Hoewel maatschappijkritisch, is het ook conservatief en heeft het een overwegend vaderlandslievend lezerspubliek. De tekst onderaan luidt: [over het aanstaande vredesverdrag met Duitsland en de herstelbetalingen die Duitsland gaat moeten betalen] Pan-Duitser: ‘Monsterlijk, noem ik het [het verdrag] . Waarom, wel het is een volledig kwart van wat wij ze zouden laten betalen, als wij hadden gewonnen.’

Vergelijk

Houding van de maker tegenover het verdrag (positief of negatief)?

Ho e blijkt die houding uit de cartoon?

Bron 7

Uit: Daily Herald, 30 juni 1919

‘Gaol Bird’ betekent in het Nederlands zoveel als ‘bajesklant’, iemand die veel in de gevangenis zit. Op de engelachtige figuur staat het woord ‘vrede’ en op de bol die ze meesleurt ‘Verdrag 1919’. De figuren rechts zijn de geallieerde leiders: Wilson, Clemenceau en Lloyd George. De Daily Herald is een Britse, linkse krant, die altijd tegen de oorlog is geweest.

Bron 8

©VANIN

Verklaring voor de houding van de maker?

151 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
Bron 8 Cartoon ‘De bajesklant’ de cartoons in hun visie op het verdrag.

De vredesverdragen vormen geen basis voor wereldvrede

In Duitsland wordt het Verdrag van Versailles uitermate negatief ontvangen. De Duitsers spreken van een ‘Diktat’, een opgelegde vrede. Radicale groeperingen en personen zullen vanaf dan niet nalaten daar voortdurend op te wijzen. Dat houdt het Duitse verlangen naar wraak levendig (zie les 17).

Ook bij de voormalige Duitse bondgenoten is de ontevredenheid groot. Maar aan geallieerde zijde is ook niet iedereen gelukkig. Sommige landen vinden dat ze niet hebben gekregen waar ze menen recht op te hebben. Bovendien is er van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren weinig in huis gekomen. In heel wat (oude en nieuwe) staten wonen minderheden die liever bij een andere staat zouden horen of die streven naar onafhankelijkheid.

De poging van de Amerikaanse president om een internationale organisatie – de Volkenbond – op te richten die de vrede moet bewaren, mislukt gedeeltelijk. Niet alleen mogen de verliezers van de oorlog aanvankelijk geen lid worden en heeft de organisatie weinig macht, maar ook de VS zelf treden – tegen de wil van de president in – niet toe. Op die manier is de Volkenbond niet in staat om de vele nieuwe en onopgeloste problemen aan te pakken. In 1939 breekt er dan ook een nieuwe oorlog uit in Europa.

OPDRACHT

6

Bron 9 Cartoon ‘De oorzaak’

Daniel Fitzpatrick, cartoon ‘The Source’ (‘De oorzaak’), St. Louis Post-Dispatch, 19 oktober 1930

Fitzpatrick (1891-1969) is een veel gelauwerde Amerikaanse cartoonist. De St. Louis PostDispatch is een belangrijke regionale krant uit de Amerikaanse staat Missouri.

Bron 10 Reportage over Hitler

©VANIN

Van Europa’s toekomst had ik zelf al eerder een somber vermoeden gekregen toen ik in 1931 te Berlijn bij toeval in het Sportpalast Hitler had horen spreken. Uit de nok van het propvolle gebouw kon ik met moeite zijn bleke gezicht onderscheiden, waarin twee helle ogen flakkerden. Het wezenlijke aan deze man was niet de gestalte maar de stem, die zelfs bij puur zakelijke mededelingen een verontrustende bijklank behield van met moeite bedwongen woede en dan onverhoeds oplaaide met het doorborende vermogen van een lasbrander. Die stem sprak uit wat duizenden na elk crescendo minutenlang bejubelden: de haat, rancune en wraakzucht veroorzaakt door ‘Versailles’, met zijn nasleep van vernedering, verpaupering en verminking van grondgebied.

Uit: A. Den Doolaard, Hakenkruis over Europa –een grote reportage, 1938, bewerking

Den Doolaard (1901-1994), pseudoniem voor Bob Spoelstra, is een journalist en schrijver. In de vroege jaren 1930 bezoekt hij geregeld Duitsland. Daarbij waarschuwt hij voor het gevaar dat Hitler in zijn ogen vormt. Later bundelt hij die reportages in een boek.

152 LES 14 De vreD e sver D r aG en na D e eerste WerelD o orlo G: een G em iste kans?
3

a Welke boodschap wil bron 9 brengen?

b Kan bron 10 als bewijs dienen voor wat in bron 9 gesuggereerd wordt?

Bron 11 De Veertien Punten van Wilson OPDRACHT 7

14. Een algemeen verbond van naties moet gevormd worden door (…) verdragen te sluiten. Dat verbond moet als doel hebben wederzijdse garanties te bieden voor de politieke onafhankelijkheid en de onschendbaarheid van het grondgebied van zowel grote als kleine staten.

De Amerikaanse president Wilson legt op 18 januari 1918 in veertien punten uit wat de basis moet zijn van de vredesverdragen na de oorlog.

Bron 12 Cartoon ‘Het gat in de brug’

©VANIN

153 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
Leonard Raven-Hill, cartoon ‘The Gap in the Bridge’, Punch Magazine, 10 december 1919

a Lees bron 11. Wat moet het doel zijn van het ‘verbond van naties’ dat Wilson voor ogen heeft? Duid het juiste antwoord aan.

Landen helpen onafhankelijk te worden

Landen beschermen tegen agressie (oorlog voorkomen)

Economische samenwerking

b Bekijk bron 12. Vertaal de tekst op het reclamebord links. Is het project voltooid?

c Wie is daar verantwoordelijk voor?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de par tijen opnoemen die op de conferentie in Parijs geen inspraak hebben

2 twee zaken opnoemen die de onderhandelingen in Parijs bemoeilijken

3 de vier b elangrijkste landen op de conferentie opnoemen

4 de keuze voor Versailles als plaats voor het vredesverdrag met Duitsland uitleggen

5 de keuze voor de datum van de ondertekening van het verdrag verklaren

6 drie maatregelen uit het Verdrag van Versailles geven

7 drie gevolgen van de vredesverdragen opsommen die voor nieuwe spanningen gaan zorgen

8 het do el van de Volkenbond uitleggen

9 twee redenen voor het falen van de Volkenbond geven

KUNNEN

1 op basis van historische kaarten maatregelen van een verdrag uitleggen

2 bronnen analyseren

3 historische bronnen vergelijken

4 de standplaatsgeb ondenheid van bronnen herkennen in functie van een historische vraag

5 informatie opzo eken

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen.

Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

154 LES 14 De vreD e sver D r aG en na D e eerste WerelD o orlo G: een G em iste kans?

De vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog: een gemiste kans?

1 De Conferentie van Parijs

Januari 1919 b egin Vredesconferentie in Parijs

moet o.a. een nieuwe oorlog voorkomen

MAAR! Veel landen zijn niet uitgenodigd, waaronder

• de verliezers (o.a. Duitsland)

• Rusland (communistisch)

• kolonies

Bovendien: Grote Vier meeste invlo ed;

• Frankrijk

• Verenigd Koninkrijk

• VS

• Italië

2 De vredesverdragen

zijn het onderling oneens:

• Frankrijk wil Duitsland zo veel mogelijk verzwakken (uit vrees voor een Duitse wraak).

• Het Verenigd Koninkrijk wil Duitsland niet te zwaar straffen (uit vrees een Duitse wraak aan te wakkeren).

28 juni 1919: Verdrag van Versailles = vredesverdrag met Duitsland De keuze is symbolisch.

• exact 5 jaar na de moordaanslag in Sarajevo

• Duitsland heeft Frankrijk daar eerder vernederd.

Duitsland wordt zwaar gestraft:

- verlies van grondgebied

- militaire beperkingen

- herstelbetalingen

Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk worden ontbonden

Rusland verliest grondgebied

3 De vredesverdragen vormen geen basis voor wereldvrede

Veel ontevredenheid

• Duitsland Verdrag van Versailles = ‘Diktat’

• Duitse b ondgenoten

©VANIN

• Sommige geallieerden vinden dat ze te weinig hebben gekregen

• Nationale minderheden geen zelf beschikkingsrecht

De Amerikaanse president wil organisatie die de vrede moet bewaren = Volkenbond geen succes

• verliezers aanvankelijk geen lid

• VS treden niet toe.

1939: nieuwe oorlog

LES 14 SCHEMA 155 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en

1

Van Rusland tot Sovjet-Unie

Tot diep in de 20e eeuw is de communistische Sovjet-Unie voor miljoenen mensen het grote voorbeeld geweest van een nieuwe samenleving, als tegenhanger van het kapitalistische Westen.

Hoe grijpen de communisten de macht in Rusland? Hoe geven zij het communisme in de beginjaren gestalte?

OPDRACHT 1

Rusland voor de revolutie van 1917

In de 19e eeuw is Rusland nog altijd een landbouwstaat. Het grootste deel van de bevolking, de boeren, leeft nog altijd in erbarmelijke omstandigheden. De arme boeren zijn overgeleverd aan de willekeur van de plaatselijke machthebbers. Op het einde van de eeuw begint de industrialisatie en parallel daarmee ontstaat een fabrieks proletariaat . Ondanks talloze vragen blijven grote hervormingen uit. In 1905 wordt een eerste revolutie bloedig neergeslagen. De Eerste Wereldoorlog maakt de ellende alleen nog groter. In 1917 regeert tsaar Nicolaas II nog altijd als een absoluut vorst over meer dan 170 miljoen Russen, in een land dat ongeveer een zesde van het aardoppervlak beslaat. Maar het land staat op instorten.

a Identif iceer de verschillende personen/groepen die je in de bron ziet.

Wij heersen over u =

Wij regeren u =

Wij bidden voor u =

Wij schieten op u =

Wij vieren feest voor u =

Wij werken voor u =

Wij voeden u =

156 LES 15 va n r u slan D tot sovjet- u n ie
15
Kaartnr(s).
1917 1922 1991
TSARENRIJK
SOVJET-UNIE
REVOLUTIES
Bron 1 Sp otprent over de Russische maatschappij
©VANIN

OPDRACHT 2

b Wat is de boodschap van deze prent?

c Welke kant kiest de maker van de cartoon?

d Op welke tijd heeft deze prent betrekking?

De Februari- en Oktoberrevolutie van 1917

In het voorjaar van 1917 leidt een vrouwenbetoging tegen de hongersnood na enkele dagen tot een algemene staking. De tsaar verliest de steun van het leger en doet troonsafstand (de Februarirevolutie). Hij wordt vervangen door een voorlopige regering, die een aantal liberale hervormingen doorvoert en die de oorlog tegen Duitsland verder zet. Vooral de burgerij profiteert daarvan. Maar die regering krijgt de toestand niet onder controle: overal in het land ontstaan sovjets of raden (vergaderingen) van arbeiders en soldaten die ook hun zegje willen doen. Er is geen centraal gezag meer in Rusland.

De communisten onder leiding van Lenin vinden dat de hervormingen van de voorlopige regering niet ver genoeg gaan. Zij willen zo vlug mogelijk de oorlog beëindigen. Hun grote doel is het oprichten van een klasseloze maatschappij, waarbij de productiemiddelen gemeenschapsbezit zijn.

De communisten proberen de sovjets onder hun controle te krijgen. In de grote steden lukt dat. Ze krijgen ook steeds meer aanhangers in het leger. In oktober is het dan zover. De communisten nemen in de hoofdstad Petrograd de macht over en de voorlopige regering wordt naar huis gestuurd (de Oktoberrevolutie). Lenin neemt de eerste maatregelen die van Rusland een communistisch land moeten maken: de industrie en de banken worden genationaliseerd. Met instemming van de communisten verdelen de boeren de grond onder elkaar. In maart 1918 maakt het verdrag van Brest-Litovsk een einde aan de oorlog met Duitsland.

Bron 2 De voorlopige regering in 1917

Burgers! (…) Bij zijn tegenwoordige werkzaamheden zal het kabinet zich laten leiden door de volgende beginselen: vrijheid van spreken, van de pers, van verenigingen, van vergaderingen en stakingen en uitbreiding van de politieke vrijheden tot personen die in militaire dienst zijn (…) Onmiddellijke voorbereidingen tot het bijeenroepen van een wetgevende vergadering, die de vorm van de grondwet en van het bestuur zal moeten vaststellen, en op basis van algemeen, gelijk, geheim en direct kiesrecht zal tot stand komen (…)

Uit: De eerste verklaring van de voorlopige regering, maart 1917

Noem de maatregelen die de voorlopige regering neemt.

157 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
2
©VANIN

OPDRACHT 3

Bron 3 Fragment uit de Aprilthesen van Lenin

5 Geen parlementaire republiek die terugkeer ware een stap achteruit maar een republiek van de sovjets van arbeidsafgevaardigden, dagloners en landbouwers van het hele land, van hoog tot laag (...)

6 (...) Nationalisatie van alle gronden in het land: de gronden worden ter beschikking gesteld van de plaatselijke sovjets van afgevaardigden van plattelandsdagloners en van landbouwers (...)

7 Onmiddellijke fusie van alle banken van het land in één enkele nationale bank, gesteld onder de controle van de sovjet van arbeidsafgevaardigden.

8 Niet de instelling van het socialisme als onze onmiddellijke taak, maar eenvoudig de onmiddellijke overgang van de controle van de maatschappelijke productie en van de verdeling van de producten in handen van de sovjet van arbeidsafgevaardigden.

Uit: De Aprilthesen van Lenin, in de Pravda van 7 april 1917 Lenin, leider van de Russische communisten, keert terug uit ballingschap op 3 april en schrijft zijn aprilstellingen. Die verschijnen nog enkele dagen later in de Pravda (Russisch voor ‘waarheid’), de partij krant van de communisten.

Formuleer met je eigen woorden vier kerngedachten uit het programma.

OPDRACHT 4

Bron 4 De my the van de Oktoberrevolutie

©VANIN

Sergei Eisenstein, een van de grote filmregisseurs van deze eeuw, maakte er in 1927 in zijn ‘Oktober’ een heldhaftige en bloedige massascène van. In heel het voormalige Sovjetrijk kon je destijds reusachtige oliedoeken vinden waarop het grimmige, gewapende en gewonde proletariaat (…) achter een grote, rode vlag (…) het Winterpaleis van de tsaar in Petrograd bestormt (…) Dat beeld is, in één woord, nep (…) In tegenstelling tot Eisensteins beeld van een heldhaftige strijd met ruim duizend proletarische doden, vielen er in de hoofdstad een paar tientallen doden te betreuren, van wie minstens de helft door onhandige omgang met geweren (…) En de heldhaftige strijd aan het Winterpaleis bestond uit een paar granaatsalvo’s en enkele rondjes mitrailleurvuur, die wat beschadigingen aan de buitenmuur opleverden, maar meer ook niet.

158 LES 15 va n r u slan D tot sovjet- u n ie
Naar: Rolf Falter, De grauwe werkelijkheid van de Russische Revolutie, De Standaard

OPDRACHT 5

a Ho e stelt Eisenstein de machtsovername van de communisten in oktober 1917 voor?

b Waarin verschilt dat beeld met wat er in werkelijkheid gebeurd is?

De burgeroorlog en zijn gevolgen

De communisten hebben dan wel de macht overgenomen, maar zij hebben de meerderheid van de bevolking niet achter zich. Hun macht is beperkt tot enkele gebieden. Ze vervolgen ook politieke tegenstanders en andersdenkenden. Het komt tot een bloedige burgeroorlog, waarbij de voor- en tegenstanders van de revolutie tegenover elkaar staan. Uiteindelijk behaalt het Rode Leger (de communisten) de overwinning. De Witten, hun tegenstanders, zijn immers onderling verdeeld. Rusland krijgt definitief een politiek systeem, dat gebaseerd is op een sterke dictatoriale communistische partij die alle staatsmacht bezit en die het economische leven plant. In 1922 krijgt het land een nieuwe naam: de Sovjet-Unie of USSR.

Na de burgeroorlog is het land een grote puinhoop. Het lot van de gewone Rus is even slecht als vóór de revolutie. Lenin moet een aantal toegevingen doen: zijn ‘Nieuwe Economische Politiek’ laat in kleinere economische sectoren tijdelijk opnieuw privéondernemingen toe. De banken, de grootschalige industrie en de internationale handel blijven wel in staatshanden.

Lenin overlijdt in 1924. De strijd om de opvolging wordt gevoerd tussen Trotski en Stalin. Beiden zijn revolutionair van het eerste uur. Toch staan zij lijnrecht tegenover elkaar in hun opvattingen over hoe het verder moet. Stalin wint uiteindelijk de opvolgingsstrijd. Eens aan de macht deinst hij voor niets terug, ook niet voor een vervalsing van de geschiedenis …

Bron 5 Kameraad Lenin veegt de wereld schoon van boze geesten

a Welke boze geesten worden van de aardbol geveegd?

b Waarom tekent de maker een aardbol en beperkt hij zich niet tot Rusland?

159 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
3
©VANIN

OPDRACHT 6

Bron 6 De Nieuwe Economische Politiek

Onze Nieuwe Economische Politiek wil zeggen dat onze vroegere methodes ons een nederlaag berokkend hebben, en dat wij een strategische terugtocht moeten aanvaarden (...) Wij hadden gehoopt door middel van decreten staatsindustrieën te vestigen en de verdeling van staatsproducten op communistische grondslag te organiseren (eenieder wordt beloond naar zijn behoeften), in een land dat kleinburgerlijk is. Het leven heeft ons geleerd dat wij het verkeerd voorhadden. Een reeks van overgangsperioden (...) zijn vereist, om in jarenlange voorbereiding de overgang naar het communisme voor te bereiden.

Uit: Een redevoering van Lenin, oktober 1921

Hoe verantwoordt Lenin de ommekeer in de economische politiek?

OPDRACHT 7

Bron 7 De verdwijntruc

In mei 1920 spreken Lenin, Trotski en zijn schoonbroer Kamenev Russische soldaten toe op een plein in Moskou. Van die gebeurtenis (foto 1) werden een aantal foto’s genomen. De oorspronkelijke foto’s werden zeven jaar later vervangen (foto 2).

a Wie is aan de macht in 1927?

b Waarom werd de tweede foto bijgewerkt?

©VANIN

c In ho everre is de tweede foto een waardevol historisch document?

160 LES 15 va n r u slan D tot sovjet- u n ie
1 2

OPDRACHT 8

Bron 8 Vladimir Poetin over Oekraïne

Ik wil nogmaals benadrukken dat Oekraïne voor ons niet slechts een buurland is. Het is een onvervreemdbaar deel van onze eigen geschiedenis, cultuur en geestelijke ruimte. Dit zijn onze kameraden, degenen die ons het meest dierbaar zijn – niet alleen als collega’s, vrienden en mensen die ooit samen hebben gediend, maar ook als familieleden, mensen die door hun bloed, door familiebanden zijn verbonden.

Uit: Victor Pak, Vijf opmerkelijke punten uit de toespraak van Poetin, in: EW magazine online, 23 februari 2022

Van 1922 tot 1991 is Oekraïne een officieel onderdeel van de Sovjet-Unie. Na het ineenstorten van de Sovjet-Unie roept Oekraïne in 1991 de onafhankelijkheid uit. Op 21 februari 2022, drie dagen voor de Russische inval, houdt de Russische president Vladimir Poetin een lange toespraak voor de televisie.

a Is Oekraïne voor Poetin een gewoon buurland?

b Wat gebeurt er op 24 februari 2022?

c Poetin maakt in zijn toespraak misbruik van de geschiedenis. Leg uit.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 het b egrip ‘proletariaat’ uitleggen

2 vier kenmerken van de Russische samenleving voor de revoluties van 1917 opnoemen

3 de o orzaken van de Februarirevolutie uitleggen

4 het do el van Russische communisten geven

5 het verloop van de Oktoberrevolutie schetsen

6 de situatie in Rusland na de machtsovername door de communisten beschrijven

KUNNEN

1 kritisch bronnen analyseren

2 in actuele debatten historische argumenten herkennen

3 het misbruik van geschiedenis voor politieke doeleinden aantonen

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

161 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
©VANIN

Van Rusland tot Sovjet-Unie

1 Rusland voor de revolutie van 1917

Economisch:

• landb ouwstaat (boerenproletariaat)

• industrialisering (ontstaan fabrieksproletariaat)

Politiek: • tsaar: absoluut vorst

ontevredenheid, maar hervormingen blijven uit

2 De Februari- en Oktoberrevolutie van 1917

Februarirevolutie = liberale revolutie

• val van de tsaar

• voorlopige regering (Kerenski)

Reactie:

• vorming sovjets

• communisten o.l.v. Lenin

Oktoberrevolutie (november) 1917 = communistische staatsgreep

• val voorlopige regering

• communistisch regime (Lenin)

3 De burgeroorlog en zijn gevolgen

Machtsovername communisten

• burgeroorlog

• 1921 overwinning Rode Leger

Na burgeroorlog

Economisch:

• land economische puinhoop

• gevolg: N.E.P.

Politiek:

• strijd om opvolging Lenin

• Stalin wint

LES 15 SCHEMA 162 LES 15 va n r u slan D tot sovjet- u n ie
©VANIN

Onderzoek 4: Lenin, de mythe ontmaskerd?

Op 25 oktober 1917 grijpen de communisten onder leiding van Lenin de macht. De Oktoberrevolutie maakt van Rusland het eerste communistische land in de wereld. Tot vandaag wordt Lenin daarvoor, ook buiten Rusland, verheerlijkt als een briljant genie. Toch zijn er ook al lang barsten in dat beeld.

Waar, wanneer en hoe wordt Lenin verheerlijkt? Wanneer en waarom komen er barsten in de mythe?

Kaartnr(s).

BRONNEN

Bron 1 De kop van een standbeeld van Lenin opgegraven

©VANIN

10 september 2015. Na 24 jaar wordt donderdag in Berlijn de kop van een standbeeld van Lenin opgegraven om te worden getoond op een expositie over Duitse monumenten. Het hoofd van de revolutionair en eerste leider van de SovjetUnie is van rood graniet en weegt 3 500 kilo. Ten tijde van de DDR stond het volledige, 19 meter hoge standbeeld op het gelijknamige Leninplein in Oost-Berlijn, tegenwoordig het Plein van de Verenigde Naties. Volgens de Berliner Morgenpost ligt de 1,70 meter hoge kop begraven in een bos ten zuidoosten van de Duitse hoofdstad. Aanvankelijk wilde de gemeente de kop rustig laten liggen, maar de druk om hem naar de tentoonstelling ‘Berlijn en zijn Monumenten’ te slepen, was groot. De cultuurliefhebbers wonnen het pleit. De expositie omvat 150 beeldhouwwerken. Het beroemde standbeeld werd in 1970 vervaardigd door de Russische beeldhouwer Nikolai Tomski ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Lenin. In november 1991 scheidden bouwvakkers met een kraan de kop van het standbeeld en die werd begraven in het bos.

163 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
1918 1921 1991 SOVJET-UNIE RUSLAND TSARENRIJK BURGEROORLOG Oktoberrevolutie
1924 einde
Lenin sterft
van de communistische SU
Uit: http://url.vanin.be/lenin

Bron 2 Standb eeld Lenin onthuld in Duitsland

In de Duitse stad Gelsenkirchen is een standbeeld van Vladimir Lenin onthuld. Dat de Russische revolutionair uitgerekend gehuldigd wordt in een periode waarin veel monumenten van historische figuren ter discussie staan, is opmerkelijk. Het is de Marxistisch-Leninistische Partij Duitsland (MLPD) die voor de primeur zorgde. Meer dan dertig jaar na de val van de Berlijnse Muur staat er opnieuw een standbeeld van Lenin in Duitsland. Voor hun partijbureau in Gelsenkirchen, in het Roergebied, onthulde het afgelopen weekend het twee meter hoge beeld, dat al in 1957 in het toenmalige TsjechoSlowakije gegoten werd. Voor zo’n 500 aanwezigen verklaarde MLPD-voorzitter Gabi Fechtner dat de in 1924 overleden Lenin een ‘pionier van wereldhistorische betekenis’ was en een ‘voorvechter van vrijheid en democratie voor de massa’. Volgens Fechtner leven we in een tijd waarin kritiek op het kapitalisme alomtegenwoordig is, waardoor er nood is aan een discussie over socialisme als alternatief. (…) Burgemeester Frank Barinowski, van de socialistische SPD-partij, kan moeilijk aanvaarden dat er plots een beeld van de communistische leider in zijn stad staat. Ook de districtsvertegenwoordiging GelsenkirchenWest spaart de kritiek niet. Volgens hen stond Lenin voor geweld, onderdrukking, terreur en verschrikkelijk menselijk lijden. Het probeerde de onthulling zelfs te ondermijnen door een bouwstop, maar die werd verworpen door de hoogste administratieve rechtbank van de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Een honderdtal betogers trokken op de dag van de onthulling ook de straten op (…)

Uit: Jef Cauwenberghs, Meer dan dertig jaar na val van de Muur krijgt Lenin standbeeld in Duitsland, De Standaard, 22 juni 2020

Bron 3 Pagina’s uit leesboekje ‘Moedertaal’

©VANIN

Uit: Het Russische leesboekje ‘Moedertaal’, 1963 ‘Moedertaal’ is een Russisch leesboekje voor de eerste jaren van het basisonderwijs. De ‘eerste lezertjes’ lezen een verhaaltje en enkele gedichtjes. Bronnen zoals deze zijn overvloedig te vinden tussen 1917 en 1991. In bron 4 en 5 vind je een vrije vertaling.

164 ONDERZOEK 4 len in , D e m Y tH e ontmasker D?

Bron 4 Verhaal uit leesboekje ‘Moedertaal’

Nieuwjaarsfeest in Sokolniki

In het weeshuis in Sokolniki werd het nieuwjaarsfeest voorbereid. Tegen de avond werd de dennenboom versierd. Al het speelgoed werd door de kinderen zelf gemaakt. Er waren beren, hazen en olifanten. Vadertje Vorst [de Kerstman] stak helemaal in de top van de boom. Iedereen wachtte op Lenin. In de tuin stak een sneeuwstorm op. De wind floot en niemand hoorde de auto naar het huis rijden. Vladimir Iljitsj [Lenin] stapte uit de auto. Hij deed zijn mantel uit en ging naar de kinderen in de kamer. Ze herkenden hem onmiddellijk, maar ze keken naar Lenin op en zwegen. Vladimir Iljitsj vroeg: ‘Wie van jullie kan kat en muis spelen?’ De eerste die antwoordde was het grootste meisje, Vera. ‘Ik!’ ‘En ik!’ riep de jongen Lyosha luid. ‘Dan moet jij de kat zijn’, zei Vladimir Iljitsj. De kinderen stonden in een kring. En de boom stond in het midden. Kleine Katja werd als muis gekozen. Lyosha rende achter Katja aan. Ze greep Lenin vast. Vladimir Iljitsj hief haar hoog op. De kat kan de muis niet krijgen! Daarna was de muis Senya. Lyosha ving hem, greep hem en werd een muis, en Senya werd een kat. Ze speelden lang en iedereen kreeg het warm. Toen begon iedereen om de boom heen te rennen. Kleine Katja rende naast Vladimir Iljitsj. Hij hield haar hand vast. Op dat moment brachten Nadezhda Konstantinovna Krupskaya [de vrouw van Lenin] en Maria Ilyinichna, de zus van Vladimir Iljitsj, een grote mand met geschenken naar de kamer. Lenin bracht deze geschenken naar de kinderen. Voor wie was de auto, voor wie de trompet, voor wie de trommel? Katja kreeg een pop. Zo zag nieuwjaarsdag eruit in het weeshuis in Sokolniki.

Uit: Het Russische leesboekje ‘Moedertaal’, 1963, vrije vertaling

Bron 5 Vers uit leesboekje ‘Moedertaal’

Van de kalender kijkt

stilzwijgend Lenin

Vader zet zijn zoon

Op zijn knieën

En zegt, lief maar beslist, Volg altijd

De weg van Lenin Hij gidst!

Uit: Het Russische leesboekje ‘Moedertaal’, 1963, vrije vertaling

165 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
©VANIN

Op de vlag staat: ‘Onder de vlag van Lenin vooruit naar wereldwijd oktober’. Op de tweede affiche staat: ‘Lenin leefde, Lenin leeft, Lenin zal leven! VI. Majakovski’. De tekst is een uitspraak van de dichter Vladimir Majakovski.

Bron 7 De mislukte aanslag op Lenin

Hoewel Kaplan het altijd heeft ontkend, werd ze er meteen van beschuldigd te werken voor de socialisten-revolutionairen [een niet-communistische socialistische partij] en de westerse grootmachten. Het was nog een bewijs van de complottheorie dat het bewind omringd was door vijanden en dat het, om te overleven, gedwongen was een constante burgeroorlog tegen hen te voeren (…) De veelgelezen Krasnaja Gazeta [de Rode Krant] zette op 1 september de toon: Genadeloos zullen we afrekenen met onze vijanden. Met honderden tegelijk zullen we ze doden. Of laten het er duizenden zijn, laat ze verdrinken in hun eigen bloed. Laten er rivieren van burgerlijk bloed vloeien in vergelding van Lenin en Oeritski – of nog meer bloed, zo veel mogelijk.

©VANIN

Uit: Orlando Figes, Tragedie van een volk. De Russische Revolutie 1891-1924, 1996 Orlando Figes is professor aan de Universiteit van Londen en gespecialiseerd in de geschiedenis van Rusland. Hij schrijft in dit fragment over Fanny Kaplan, die op 30 augustus 1918 een mislukte aanslag pleegt op Lenin. Op dezelfde dag wordt ook een aanslag gepleegd op de Oeritski, de leider van de Tsjeka van Petrograd. Tsjeka is een acroniem en staat voor buitengewone al-Russische commissie voor de strijd tegen contrarevolutie, speculatie en sabotage. Het is de geheime dienst van de communistische partij. Met de aanslagen begint officieel ‘de rode terreur’. In werkelijkheid is die al vanaf de Oktoberrevolutie aan de gang.

166
6 Aff iches uit de jaren 1920
Bron
ONDERZOEK 4 len in , D e m Y tH e ontmasker D?

Bron 8

Terreur onder Lenin

De Tsjeka rapporteerde officieel 12 733 gefusilleerden tussen 1918 en 1921. Tussen het einde van 1918 en het midden van 1919 werden voor Centraal-Rusland 8 389 executies gerapporteerd op volgende gronden: deelname aan opstanden 3 082; lidmaatschap van contrarevolutionaire organisaties 2 024; banditisme 643; aanzetten tot revolutie 455; corruptie 206; spionage 102; desertie [uit het Rode Leger] ; Andere niet nader gespecifieerde misdaden 1 704. We hebben geen middelen om te controleren hoe nauwkeurig die cijfers zijn. Zij gaan enkel over de executie van de Tsjeka en geven niet aan hoeveel personen werden gedood door de lokale autoriteiten.

Uit: Hellmut Andics, Rule of terror, 1969 Hellmut Andics is een Oostenrijkse journalist en schrijver.

Bron 9 Verslag uit de Belgische socialistische krant Le Peuple

De bolsjevieken [communisten o.l.v. Lenin] hebben de macht gegrepen. Sinds tien maanden zijn zij in Rusland heer en meester (…) De bolsjevieken hebben met het geweld van bajonetten de Grondwetgevende Vergadering uiteengejaagd, een parlement verkozen [op 25 november 1917] op grond van de meest democratische verkiezingswetgeving ter wereld, het enige parlement in de geschiedenis met een overweldigende socialistische meerderheid, vier vijfde van alle afgevaardigden! Helaas, een aantal van die afgevaardigden zijn gedood, anderen kwijnen weg in de gevangenis. Met brutaal geweld zijn de bolsjevieken de vervolging van de socialisten begonnen, hen uitscheldend voor bourgeois (…) Zij hebben de persvrijheid gewurgd, alle niet-bolsjevieke kranten verboden, hun redacteurs en de voornaamste medewerkers gearresteerd, dikwijls werden dezen mishandeld of zelfs gefusilleerd. Kunnen we nog spreken van het recht op vrije meningsuiting, het recht om te vergaderen en zich te verenigen? Alle beroepsverenigingen zijn ontbonden. Niet-bolsjevieke partijen en arbeidersgroepen worden ongenadig vervolgd (…) sindsdien heeft het Russische proletariaat een hardere behandeling te verduren van de ‘arbeidersregering’ dan gelijk welke autocratie aan haar arbeiders heeft opgelegd. De arbeiderspartij, de sociaaldemocratie is in de vergeetput geworpen. De beste voorvechters van het proletariaat lijden onder ongeziene mishandelingen. De voortdurende arrestaties, folteringen en fusilleringen dunnen de rangen van het proletariaat uit.

Uit: Khariton Chavichvilly in de Belgische socialistische krant Le Peuple, 26 november 1918

©VANIN

Khariton Chavichvilly is een Georgiër, hij vertegenwoordigt de regering van zijn land in Zwitserland. Hij is heel goed op de hoogte van gebeurtenissen in Rusland. Dit beeld van Rusland zal in Le Peuple de hele Leninperiode zowat hetzelfde blijven.

167 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en

Bron 10 De afschaff ing van de Grondwetgevende Vergadering

De Grondwetgevende Vergadering werd in november gekozen volgens de oude lijsten die voor de Oktoberrevolutie door de partijen waren opgesteld. Ze werd samengeroepen op 5 [18] januari. De samenstelling ervan weerspiegelde niet langer de nieuwe verhouding van klassenkrachten in het land. De meerderheid, doordrongen van een contrarevolutionaire geest, weigerde de macht van de Sovjets te erkennen, weigerde de verklaring van de rechten van de arbeidende en uitgebuite mensen goed te keuren, weigerde de decreten over vrede en land goed te keuren. De constituerende vergadering werd ontbonden door het decreet van 6 [19] januari van het Al-Russisch Centraal Uitvoerend Comité van de Sovjets.

Uit: L’histoire de l’ U.R.S.S.

Het boek verschijnt zonder datering, maar door de chronologische tabel die tot 1961 gaat, kan het in de jaren 1960 gedateerd worden. Het boek is in het Russisch geschreven, vertaald in het Frans en uitgegeven in Moskou.

Bron 11 Hedendaags Russisch handb oek geschiedenis

De Grondwetgevende Vergadering

Het bijeenroepen van de Grondwetgevende Vergadering stond op het programma van alle politieke partijen die tegen de autocratie [van de Tsaar] waren. Nadat de bolsjevieken het idee om de Grondwetgevende Vergadering te openen hadden gesteund, verloren ze bij de verkiezingen. Toen begonnen ze de Grondwetgevende Vergadering te bestrijden (…)

De resultaten van de verkiezingen

Socialisten-revolutionairen 40 %, bolsjevieken 23,5 %, mensjevieken 2,3 % en andere. Sociaalrevolutionair V.M. Tsjernov werd tot voorzitter gekozen. De Grondwetgevende Vergadering weigerde de door de bolsjevieken ingediende ‘Verklaring van het werkende en uitgebuite volk’ goed te keuren en verwierp het idee van de socialistische keuze van de vestiging van de dictatuur van het proletariaat. In de nacht van 6 op 7 januari keurde het Al-Russisch Centraal Uitvoerend Comité [van de Sovjets] een ontbinding van de Grondwetgevende Vergadering goed. Het uiteendrijven van het wettelijk gekozen vertegenwoordigend orgaan verergerde de situatie in het land.

Uit: C. I. Koezjel, Aanschouwelijk handboek voor de voorbereiding van de centrale staatsexamens geschiedenis, 2019

Wat je na deze les moet kunnen:

KUNNEN

1 historische vragen situeren in het referentiekader

2 informatie af leiden uit bronnen

3 de b etrouwbaarheid van een bron beoordelen in functie van een historische vraag

4 een bron contextualiseren

5 de invloed van standplaatsgeb ondenheid op historische beeldvorming analyseren

6 de collectieve herinnering aan Lenin verklaren

7 de historische betekenis die aan Lenin wordt gegeven, uitleggen

8 historische b eeldvorming evalueren

©VANIN

9 de representativiteit van een bron beoordelen in functie van een historische vraag

Een aantal onderdelen van ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kunt, zet je een kruisje in het vakje.

168
ONDERZOEK 4 len in , D e m Y tH e ontmasker D?

OPDRACHT 1

Situeer de onderzoeksvragen van deze les in het referentiekader.

OPDRACHT 2

Bestudeer bron 1 en 2, en beantwoord de vragen.

a Kunstwerken worden dikwijls gemaakt naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis. Hoe zit dat met deze kunstwerken?

OPDRACHT 3

b Wanneer en waarom wordt het standbeeld uit bron 1 vernietigd? Wat gebeurt er met het hoofd?

c Wanneer wordt het standbeeld uit bron 2 opgericht? Waarom vindt de auteur dat opmerkelijk?

d Wie heeft het initiatief genomen voor de oprichting van het standbeeld?

e Ho e wordt Lenin door voor- en tegenstanders omschreven? Markeer in de tekst en vat samen.

Volgens voorstanders staat Lenin voor Volgens tegenstanders staat Lenin voor

Bestudeer bron 3, 4 en 5, en beantwoord de vragen.

a Welk beeld wordt in deze bronnen van Lenin geschetst? Vat samen met drie kernwoorden.

b Wat is het doelpubliek van deze bronnen?

c Wat kun je daaruit besluiten?

d Beo ordeel of deze bronnen representatief zijn voor de periode 1917-1991.

169 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en Naam: Klas: Nr.: Score:
©VANIN

OPDRACHT 4

Bestudeer bron 6 en beantwoord de vragen.

a Ho e wordt Lenin op de affiches afgebeeld?

b Wie heeft de affiches uitgegeven, denk je? Met welk doel?

OPDRACHT 5

Bestudeer bron 7 en beantwoord de vragen.

a Ho e reageert de communistische partij op de aanslagen?

b Wat schrijft de Krasnaja Gazeta op 1 september 1918 over het voorval? Markeer in de bron en vat samen wat er met tegenstanders gebeurt.

OPDRACHT 6

Bestudeer bron 8 en beantwoord de vragen.

a Welk beeld schetst de bron van Lenin? Leg uit met drie voorbeelden.

b Waarom kan deze auteur wel kritiek geven op Lenin?

c Is 12 733 gefusilleerden een overschatting of een onderschatting? Leg uit waarom.

OPDRACHT 7

Bestudeer bron 9 en beantwoord de vragen.

a Wat is de Grondwetgevende Vergadering?

©VANIN

b Markeer in de bron wat er met de Grondwetgevende Vergadering en de afgevaardigden gebeurt.

c Welke democratische rechten heeft Lenin nog afgeschaft, volgens deze bron?

170
ONDERZOEK 4 len in , D e m Y tH e ontmasker D?

OPDRACHT 8

Bestudeer bron 10 en beantwoord de vragen.

a Ho e verantwoordt de bron de afschaffing van de Grondwetgevende Vergadering? Markeer in de bron.

b Waar en wanneer is de bron gepubliceerd?

c Wat kun je daaruit besluiten?

OPDRACHT 9

Bestudeer bron 11 en beantwoord de vraag.

Geeft deze hedendaagse Russische bron kritiek op de ontbinding van de Grondwetgevende Vergadering door Lenin? Hoe? Bewijs met een fragment in de tekst.

BESLUIT

Formuleer in enkele zinnen een antwoord op de historische vragen die in dit onderzoek aan bod kwamen. Verwijs telkens naar de bronnen.

a Historische vraag 1: Waar, wanneer en hoe wordt Lenin verheerlijkt?

b Historische vraag 2: Waar, wanneer en waarom komen er barsten in de mythe?

171 E De Grote o o rlo G en zijn G e volG en
©VANIN

FDemocratie, makkelijker gezegd dan gedaan

Het algemeen stemrecht wordt in België pas in 1919 ingevoerd. In de jaren 1930 staan de jonge Europese democratieën al onder druk. In dit onderdeel bestudeer je de democratie en haar problemen in de moderne tijd. De weg naar de democratie was erg lang.

OPDRACHT

Hieronder zie je vier mijlpalen op de weg naar democratie . Zet de juiste titel bij de bronnen en situeer ze telkens in tijd en ruimte. Kies uit: The Declaration of Rights – Betoging voor algemeen stemrecht – Terechtstelling van Lodewijk XVI – Akropolis, Athene.

In 594 v.C. krijgen alle (mannelijke) burgers boven de 30 jaar stemrecht en berust de hoogste macht bij de volksvergadering.

Tijd:

Ruimte:

De terechtstelling van de koning symboliseert niet enkel het einde van het absolutisme, maar ook het einde van de standenmaatschappij.

Tijd:

Ruimte:

De nieuwe koning Willem III ondertekent die lijst met vrijheden van het volk en het parlement.

Tijd: Ruimte:

©VANIN

De strijd voor algemeen stemrecht heeft in België tientallen jaren geduurd. Pas in 1919 wordt het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen ingevoerd.

Tijd:

Ruimte:

172 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an
Bron 1 Bron 2 , 1689 Bron 3 , 1793 Bron 4 , Gent, 1913

Democratie, een evenwicht tussen vrijheid en gelijkheid

In de geschiedenislessen heb je al veel over democratie geleerd. Denk maar eens terug aan het oude Athene, het parlementarisme in Engeland, de Franse en Amerikaanse Revolutie en de oprichting van België en zijn vooruitstrevende grondwet. In deze les ga je dieper in op deze regeringsvorm.

Hoe werkt een democratische rechtsstaat eigenlijk? Hoe democratisch was en is België?

Kaartnr(s).

Je weet best al veel over de werking van de democratie! 1

OPDRACHT 1

a Verbind de begrippen met de passende omschrijving.

Democratie

Ministers: dagelijks bestuur, voeren wetten uit.

Grondwet Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht worden uitgeoefend door afzonderlijke, onafhankelijke instellingen.

Parlement

Regering

Scheiding der machten

Rechtsstaat

Het volk heeft de grootste politieke macht, het regeert zichzelf.

De rechterlijke macht is onafhankelijk en ook de overheid moet de wet gehoorzamen.

©VANIN

Volksvertegenwoordiging: maakt wetten en controleert de uitvoerende macht.

Legt staatsvorm, bevoegdheden van instellingen, rechten, vrijheden en plichten vast.

b Onderstreep het begrip democratie en de omschrijving ervan.

173 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an
16 1940 1945 1918 ENKELVOUDIG STEMRECHT VOOR MANNEN EN VROUWEN 1830 1893 1919 1948 CIJNSKIESRECHT ALGEMEEN MEERVOUDIG STEMRECHT ENKELVOUDIG STEMRECHT VOOR MANNEN 1914 WO I WO II

In België is lang gestreden voor meer stemrecht

Bij een directe of rechtstreekse democratie mag iedereen meebeslissen bij het opstellen van een wet. Voor een grote bevolkingsgroep biedt dat systeem praktische problemen. Een representatieve of parlementaire democratie is dan een oplossing. Daar kiest het volk regelmatig afgevaardigden (volksvertegenwoordigers) die voor hen beslissen. Hun macht is slechts tijdelijk, omdat ze maar voor een beperkte tijd verkozen zijn. In een echte democratie is de stemming geheim en verlopen de verkiezingen eerlijk en in alle vrijheid.

OPDRACHT 2

Bron 1 Evolutie van het stemrecht in België

JaarKiesstelsel Kiesleeftijd Kiezers/ bevolking

1831 Cijnskiesrecht (mannen)

Meerderheidsstelsel

25 jaar1 %

1848 Cijnskiesrecht (mannen), met verlaging cijns25 jaar2 %

1893 Algemeen meervoudig stemrecht (mannen)

25 jaar22 %

1899Evenredigheidsstelsel

1919 Algemeen enkelvoudig stemrecht (mannen)21 jaar28 %

1948 Algemeen enkelvoudig stemrecht (mannen én vrouwen)

1981 Verlaging kiesleeftijd

21 jaar65 %

18 jaar70 %

A Eén man, één stem. Die wijziging is een toegeving voor de zwaar beproefde volksmassa in de Eerste Wereldoorlog. Bovendien hoopt de regering dat er op die manier geen communistische revolutie in België zal uitbreken. Oorlogsweduwen, moeders van gesneuvelde soldaten mogen voortaan bij parlementsverkiezingen stemmen ... in de plaats van hun overleden man of zoon. Ook vrouwelijke politieke gevangenen hebben dan stemrecht.

B Voor het eerst kan een meerderheid van de Belgen politiek meebeslissen. In de meeste van onze buurlanden hebben vrouwen al stemrecht gekregen vlak na de Eerste Wereldoorlog.

C Het kiesrecht is gekoppeld aan de belastingen: enkel wie veel belasting betaalt, heeft stemrecht. Enkel de rijken zouden genoeg tijd en capaciteiten hebben om aan politiek te doen.

©VANIN

D Elke man krijgt minstens één stem. Wie een middelbaar diploma bezit en/of een bepaalde cijns betaalt, krijgt een tweede en soms zelfs een derde stem. Het is een toegeving van de conservatieve burgerij. De wijziging komt er na stakingen en betogingen van de arbeidersbeweging en onder druk van socialisten, vooruitstrevende liberalen en christendemocraten die algemeen stemrecht willen.

174 LES 16 Democratie, een evenwicht tussen vrijhei D en gelijkhei D
2
Opkomstplicht

E Revoluties in het buitenland zetten politici onder druk om de cijns te verlagen.

F Elke stemgerechtigde moet deelnemen aan de verkiezingen, maar je kunt blanco of ongeldig stemmen.

G Alle zetels in een kiesarrondissement gaan naar één partij met de meeste stemmen.

H De zetels worden evenredig verdeeld in verhouding tot het aantal stemmen per partij.

a Vul in de eerste kolom telkens de letter van de juiste verklaring in.

b Markeer in de verklarende teksten telkens de omschrijving van het kiesstelsel. Waar in de tabel vind je de ‘participatiegraad’ ? Formuleer zelf een definitie van dat woord.

c Leg uit: de participatiegraad is een barometer voor de democratie.

d Vanaf wanneer is België eigenlijk een echte democratie? Waarom?

OPDRACHT 3

Bron 2 Sp otprenten uit l’Assiette au Beurre, 3 mei 1902

a Op welk kiesstelsel geven deze prenten kritiek? Motiveer je antwoord.

©VANIN

b Welke politieke groepering zou die prenten kunnen (laten) tekenen? Motiveer je antwoord.

175 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an

Van stemhokje tot regering

De kiezers stemmen op kandidaten van een partij. Het percentage dat een partij behaalt, bepaalt hoeveel zetels ze in het parlement krijgt (evenredigheidsstelsel). Op basis van die zetelverdeling wordt dan een regering gevormd.

De partijen die de ministers zullen leveren, moeten samen een absolute meerderheid vormen. Zij gaan samenwerken om te regeren; ze vormen een coalitie . De andere partijen vormen de oppositie . Zij leveren dus geen ministers. Hun taak bestaat erin de regering te controleren. In het wekelijkse vragenuurtje in het parlement gaat het er soms heftig aan toe: de leden van de oppositie stellen de lastigste vragen en hebben het meeste kritiek op de ministers. Zo roepen zij hen, in naam van de kiezer, ter verantwoording voor hun recente daden en beslissingen. In de praktijk hebben vooral de partijen veel macht (particratie) . Bij een stemming over een wet worden politici geacht het standpunt van de partij in te nemen. Politici van de meerderheidspartijen geven in principe weinig of geen kritiek op de regering. De ministers komen namelijk uit hun partij of die van de coalitie.

OPDRACHT 4

Bron 3 Zetelverdeling van het federale parlement na de verkiezingen in 2019

a Stel: je b ent formateur en wordt dus belast met het vormen van een regering. Waarmee moet je rekening houden? Onderstreep wat juist is.

• De par tijen met de meeste / minste zetels moeten liefst in de regering zitten.

• De meerderheid moet zo nipt mogelijk / liever iets ruimer zijn.

• Een go ed werkende regering bestaat uit ministers van zo veel / zo weinig mogelijk partijen.

• De par tijen die de ministers leveren, hebben liefst zo veel / zo weinig mogelijk uiteenlopende ideeën.

b Markeer de politieke partijen in de juiste kleur. Markeer het passende kernbegrip van hun ideologie in dezelfde kleur.

©VANIN

christendemocraten gelijkheid

liberalen milieu

socialisten volk

nationalisten vrijheid van het individu

ecologisten (christelijke) waarden

N-VA CD&V Open VLD SP.A Groen Vlaams Belang PVDA UF 176 LES 16 Democratie, een evenwicht tussen vrijhei D en gelijkhei D
3

c Op basis van die richtlijnen vorm je nu een mogelijke coalitie. Noteer welke partijen er deel van uitmaken.

d Vergelijk met je buur. Welke coalitie is het best werkbaar? Schrijf hieronder je argumenten.

Kan het beter? 4

OPDRACHT 5

a Waarvan ben jij voorstander? Kruis aan in de eerste kolom.

De kiesleeftijd moet verhoogd worden.

De kiesleeftijd moet verlaagd worden tot 16 jaar.

De opkomstplicht moet afgeschaft worden en vervangen door stemrecht.

Het parlement moet afgeschaft worden.

De burgers beslissen zelf via de computer over nieuwe wetten.

Bij verkiezingen stemmen de mensen niet meer in het stemhokje, maar thuis met de computer.

b Deze overwegingen zijn tegenargumenten. Noteer in de tabel na elke stelling de letter van het juiste tegenargument.

A Hebben alle burgers voldoende kennis en tijd om goede wetten te maken over alle mogelijke materies?

B Zijn die jongeren al voldoende op de hoogte van de politiek? Zijn ze niet te beïnvloedbaar?

C Wie kan bij de kiezer thuis controleren of hij in alle vrijheid stemt en niet onder druk gezet wordt?

©VANIN

D Wordt stemmen dan geen elitaire zaak? Welke mensen zullen dan misschien niet meer gaan stemmen? Wie behartigt dan hun belangen?

E Zal er genoeg aandacht zijn voor materies die de jongeren aanbelangen?

177 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an

De kaarten zijn gemaakt op basis van de ‘Index of Democracy’. Die wordt opgesteld door de Economic Intelligence Unit. Die EIU brengt het democratische gehalte van landen in kaart om vooral ondernemingen te helpen bij het nemen van strategische beslissingen. De criteria om die ranglijst te maken zijn:

- het verkiezingsproces (regelmatige, vrije en eerlijke verkiezingen, geheime stemming, (geen) grootschalige kiesfraude …);

- een meerpar tijenstelsel;

- het functioneren van de regering;

- de par ticipatiegraad;

- de p olitieke cultuur (o.a. vertrouwen in de instelIingen, politici);

- rechten en vrijheden (o.a. vrije meningsuiting, persvrijheid).

In 2021 leeft slechts 6,4 % van de wereldbevolking in een van de 21 landen met een volledige democratie. In 2011 was dat 11,3 % in 25 landen. In Europa hebben onder andere de coronapandemie en de migratie het vertrouwen in de overheden doen dalen. In vergelijking met de rest van Europa blijken heel weinig Belgen lid te zijn van een politieke partij of organisatie. Opvallend weinig Belgen volgen de politiek. Regeringen vormen verloopt moeizaam. In 2021 heeft België een regering van 7 partijen.

a Wat besluit je over het democratische gehalte van de wereld?

©VANIN

b In welk continent is er een evolutie naar meer democratie?

c In welke continenten is er continuïteit ? Is dat positief of negatief? Verklaar.

178 LES 16 Democratie, een evenwicht tussen vrijhei D en gelijkhei D Bron 4 Evolutie van de democratie in de wereld OPDRACHT 6

d Welke evolutie zie je in België? Geef drie verklaringen. Onder welke criteria vallen die?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘democratie’, ‘grondwet’, ‘scheiding der machten’, ‘verkiezing’, ‘coalitie’, ‘meerderheid’, ‘oppositie’ en ‘politieke partij’ verklaren

2 de b egrippen ‘parlement’, ‘regering’, ‘particratie’, ‘participatiegraad’, ‘cijnskiesrecht’, ‘algemeen meervoudig stemrecht’, ‘algemeen enkelvoudig stemrecht’, ‘evenredigheidsstelsel’, ‘meerderheidsstelsel’, ‘directe (rechtstreekse) democratie’ en ‘representatieve (parlementaire) democratie’ verklaren

3 de evolutie van het stemrecht in België en de stijgende participatiegraad uitleggen

4 de vorming van parlement en regering uitleggen

5 de verhouding tussen parlement/ oppositie en regering/meerderheid uitleggen

KUNNEN

1 een tab el ontleden

2 een sp otprent analyseren en interpreteren

3 op een kaart informatie afleiden over (de evolutie in) het democratische gehalte van landen en continenten

4 mogelijke wijzigingen aan het kiessysteem beoordelen

©VANIN

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen.

Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

179 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an

Democratie, een evenwicht tussen vrijheid en gelijkheid

Evolutie van het kiesstelsel in België

1831 cijnskiesrecht b eperkte elite rijke mannen

1893 algemeen meervoudig stemrecht + opkomstplicht

1919 algemeen enkelvoudig stemrecht

1948 algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en vrouwen

1981 verlaging kiesleeftijd tot 18 jaar

Meerderheidsstelsel evenredigheidsstelsel

Rechtstreekse democratie representatieve of parlementaire democratie

Van stemhokje tot regering

Kiezer stemt PARLEMENT

(meestal) meerderheid = coalitie

(meestal) minderheid = oppositie controleert

REGERING

Voorwaarden voor een echte democratische rechtsstaat

• Echte verkiezingen: regelmatige, vrije en eerlijke verkiezingen, geheime stemming, geen grootschalige kiesfraude …

• Meerpartijenstelsel

• Rechten en vrijheden voor burgers (o.a. vrije meningsuiting, persvrijheid)

• Scheiding der machten

• Onaf hankelijke rechtspraak

LES 16 SCHEMA 180 LES 16 Democratie, een evenwicht tussen vrijhei D en gelijkhei D
©VANIN

Het totalitarisme

In de vorige les heb je de kenmerken van de democratie bestudeerd. Vandaag zijn de meeste Europese landen ‘democratieën’. Tijdens het interbellum wordt echter een andere manier van besturen populair. In de jaren 1930 zijn er meer totalitaire landen in Europa dan parlementaire democratieën.

Wat is totalitarisme ?

Hoe ontstaan de eerste totalitaire regimes?

OPDRACHT 1

Het totalitarisme is tegen de individuele vrijheid

In een totalitair land tellen vrijheden zoals vrije meningsuiting, persvrijheid, godsdienstvrijheid dikwijls niet. Eén persoon en/of één groepering bezit alle macht. Iedereen moet de ideeën van die leider en/of groep volgen. Anders denken beschouwt men als een misdaad. Totalitaire regimes maken zich schuldig aan bloedige vervolgingen.

In de chaos na de Eerste Wereldoorlog boeken de totalitaire bewegingen en partij en hun eerste successen. In Rusland is dat extreemlinks , terwijl in Italië extreemrechts een greep naar de macht doet.

a Wat betekent totalitarisme ? TIP Raadpleeg de woordenlijst.

©VANIN

b Vul het schema op blz. 185 aan met vier kenmerken van het totalitarisme.

c Een totalitaire staat is het tegenovergestelde van een rechtsstaat. Leg uit.

181 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an
17 1940 1914 1918 WO I INTERBELLUM WO II 1945
Dld. Berlijn Kaartnr(s).
1

Het stalinisme in de USSR

In Rusland stichten de communisten de USSR (zie les 15). Hun leider, Lenin, vervolgt iedereen die niet akkoord gaat met de communistische ideeën. Vanaf 1927 wordt het onder zijn opvolger Jozef Stalin nog erger. De nieuwe leider verwijdert alle mogelijke tegenstanders uit de communistische partij, het leger en de staat. Mensen en bevolkingsgroepen die zich verzetten tegen zijn planeconomie en de afschaffing van alle privébezit, worden gedeporteerd, uitgehongerd of terechtgesteld. Niet-Russische volkeren die in grensgebieden leven, laat hij naar onvruchtbare streken in het binnenland voeren. Stalin vreest dat ze anders anticommunisten het land zouden binnenlaten. Zijn bewind heeft aan tientallen miljoenen mensen het leven gekost.

Russen die voor het communisme naar Parijs zijn gevlucht, hebben deze tekening gemaakt.

a Onderstreep wat juist is: de makers zijn voorstanders / tegenstanders van Stalin.

b Waar bevinden de figuren zich?

theater parlement rechtbank

c Welk kenmerk van het totalitarisme wordt hier uitgebeeld?

Het fascisme in Italië

©VANIN

In Italië profiteren Benito Mussolini en zijn fascisten van de zware politieke, sociale en economische problemen om in 1922 aan de macht te komen. Na verloop van tijd verbieden de fascisten de andere partijen en mag de pers enkel schrijven wat zij goed vinden. Mussolini belooft de Italianen het herstel van het Romeinse Rijk. Hij schaft de vakbonden en werkgeversorganisaties af en vervangt ze door corporaties. Arbeiders en werkgevers moeten in die nieuwe verenigingen met elkaar overleggen en samenwerken. De vaak ongeschoolde arbeiders moeten bijna altijd de mening van de werkgevers volgen. Bovendien wordt elke vorm van protest door de fascistische militie bloedig onderdrukt. De fascisten proberen ook de economie te plannen en te regelen. De bedrijven blijven wel eigendom van de oorspronkelijke eigenaars. De fascisten zijn tegen het communisme.

182 LES 17 h e t totalitarisme
Bron 1 Cartoon over Stalin uit de jaren 1930 OPDRACHT 2
2
3
Jozef Stalin (1878-1953) Benito Mussolini (1883-1945), ‘il Duce’ (de leider)

De geallieerden dansen rond een cake en vragen het Italiaanse meisje om mee te dansen. Wie meedanst, krijgt na de overwinning een stuk van de cake (= gebied).

Bron 3 Italië in 1919

a Onderstreep wat juist is.

Italië krijgt na de oorlog wel / geen gebied bij.

Italië krijgt minder / meer dan beloofd.

b Zo ek in de lestekst: wat belooft

Mussolini de Italianen op het vlak van gebiedsuitbreiding?

De totalitaire regimes worden populairder

Stalin en Mussolini krijgen ook aanhangers buiten hun land. Die negeren heel dikwijls de negatieve kant van hun idolen. Eind 1929 breekt er een zware economische wereldcrisis uit. Banken en bedrijven gaan failliet. In heel veel landen neemt het aantal werklozen toe. In verschillende Europese landen lijken de politici tegen al die problemen niet opgewassen.

©VANIN

De Sovjet-Unie en Italië op hun beurt lijken niet zo hard getroffen door de wereldcrisis. In de democratische landen verlangen daardoor steeds meer mensen naar een sterke man die orde op zaken komt stellen. Totalitaire partijen krijgen er meer aanhangers. In 1933 komt in Duitsland zo Adolf Hitler aan de macht (zie les 14).

183 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an Bron 2 Cartoon uit de Eerste Wereldoorlog OPDRACHT 3
4
Ionische Zee Middellandse Zee TyrrheenseZee LigurischeZee Italië in 1919 gebieden aan Italië beloofd in 1915 500 km 0 Rome
AdriatischeZee

Bron 4 Een communist over het fascisme OPDRACHT 4

Ik werk als een draaier in een fabriek, enkele kilometers buiten Milaan. Ik woon tussen de arbeiders, ik leer hun leven kennen (...) In deze werkplaats werken enkele honderden arbeiders. Het werk is afmattend, het loon erbarmelijk. Een arbeider verdient gemiddeld 12 lires per dag en ongeveer vijf lires gaan er elke week af voor verzekeringen en vakbond [de corporatie] . Wat er overblijft, is te weinig voor het meest noodzakelijke. Brood en rijst stijgen in prijs (...) Een arbeider die het geluk heeft driehonderd dagen per jaar acht uren lang te werken, heeft een topinkomen van 4 800 lires per jaar. De eenvoudige soldaat van de fascistische militie verdient met nietsdoen 9 574 lires (...) In onze fabriek wordt slechts drie dagen in de week gewerkt. De fabriek lijkt op een kazerne (...) Elk onderling gesprek tijdens het werk is verboden. Overal zijn spionnen. Ze loeren, controleren, snuffelen, vragen en brengen alles aan wat ze, vaak vervormd en maar half begrepen, hebben opgevangen.

Uit: Dino Montanara, Illegaal door Italië, Berlijn, 1932 Montanara is een jonge Italiaanse communist die het leven onder het fascisme wil schetsen. Hij woont in Berlijn en reist in het geheim naar fascistisch Italië. De auteur verkleedt zich, soms als priester, arbeider of als Amerikaanse toerist, om ongestoord te kunnen observeren en vragen te stellen.

a Onderstreep in de tekst twee voorbeelden die aantonen dat er onder de fascisten ook economische problemen zijn.

b Is de auteur b etrouwbaar om het leven in het fascistische Italië in te schatten? Waarom wel / niet?

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de b egrippen ‘totalitarisme’, ‘rechtsstaat’, ‘extreemlinks’ en ‘extreemrechts’ uitleggen

2 vier kenmerken van het totalitarisme bespreken

3 de kenmerken van een totalitair regime vergelijken met een democratische rechtsstaat

4 vier kenmerken van het stalinisme geven

5 vier kenmerken van het fascisme geven

6 b ewijzen dat Stalin en Mussolini totalitaire leiders zijn

7 de groeiende aanhang voor het stalinisme en het fascisme in de jaren 1930 verklaren

8 de volgende data kunnen geven: begin bewind Stalin, begin bewind Mussolini en het begin van de economische wereldcrisis

KUNNEN

1 de b etrouwbaarheid van een bron evalueren in functie van een historische vraag

2 bronnen bestuderen en ontleden

©VANIN

3 met b ehulp van bronnen de situatie in een totalitair land beoordelen

Een aantal onderdelen van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op iDiddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeel kent of kunt, zet je een kruisje in het vakje.

184 LES 17 h e t totalitarisme

Het totalitarisme

Totalitarisme

Kenmerken: = = = =

Vervolgingen

Extreemlinks + extreemrechts

Chaos na WO I

eerste successen totalitarisme

Communisme in de Sovjet-Unie (USSR)

• Lenin: vervolging andersdenkenden

• Stalin (1927-1953):

- zuiveringen in communistische partij, leger en staat

- wie zich verzet tegen planeconomie wordt gedeporteerd, uitgehongerd of terechtgesteld.

- niet-Russische volkeren naar onherbergzame gebieden - tientallen miljo enen doden

Fascisme in Italië

Italië na WO I: zware sociale, economische en politieke problemen

Benito Mussolini en de fascisten aan de macht (1922)

• verbod andere partijen + controle over de pers

• b elofte van herstel Romeinse Rijk

• corporaties i.p.v. vakbonden en werkgeversorganisaties

• elk protest wordt door milities onderdrukt

• economie plannen en regelen (privébezit blijft bestaan)

• tegen het communisme

Economische wereldcrisis (vanaf eind 1929)

In veel landen meer faillissementen en meer werkloosheid

USSR en Italië lijken niet zo hard getroffen.

Europese politici lijken machteloos.

Gevolg: • veel landen roepen om een sterke man die orde op zaken stelt.

• groeiend succes totalitaire partijen

LES 17 SCHEMA 185 F Democratie, makkelijker gezeg D Da n geDa an
©VANIN

Politieke kenmerken

1919-1945

EERSTE WERELDOORLOG (1914-1918)

1917 Russische Revolutie COMMUNISME

1919 Algemeen enkelvoudig stemrecht in België DEMO CRATIE

DE VREDESVERDRAGEN NA WO I

= gemiste kans

frustratie in Duitsland en Italië

De jonge democratieën vinden geen oplossing voor de economische wereldcrisis van 1930.

Uit: Simplicissimus, 24 juni 1919 Het hongerlijden zal afgelopen zijn wanneer Duitsland de miljarden herstelbetalingen aan de geallieerden heeft uitbetaald.

©VANIN

TOTALITARISME

OVERZICHT E + F 186 OVERZICHT E + F P olitieke kenmerken 1 919-1945

De moderne tijd

Je hebt dit schooljaar de moderne tijd bestudeerd. In deze laatste les krijg je een overzicht van die periode . Bovendien herhaal je een aantal vaardigheden.

De 19e eeuw 1

Bron 1 Aff iche ‘Centennial mirror’ In 1876 vieren de VS 100 jaar onafhankelijkheid. In het kader van die feestelijkheden wordt de affiche ‘Centennial mirror’ gepubliceerd. De affiche geeft een beeld van de vooruitgang geboekt in de 19e eeuw. Links zien we het rurale en agrarische Amerika in 1776, rechts in spiegelbeeld het verstedelijkte en geïndustrialiseerde Amerika in 1876.

187 G sy nthese
18
Kaartnr(s).
VROEGMODERNE
MODERNE
HEDENDAAGSE TIJD MIDDELEEUWEN ±500 ±1450 ±1750 1945 ±800v.C. ±3500v.C.
PREHISTORIE OUDE NABIJE OOSTEN KLASSIEKE OUDHEID TIJD
TIJD
©VANIN

OPDRACHT 1

a Haal uit de aff iche telkens een voorbeeld van verandering op deze vlakken:

• transport:

• landbouw:

• nijverheid/industrie:

• welvaart:

• in huis:

b Op welke historische vraag geeft deze bron een betrouwbaar antwoord?

c Leg uit waarom.

d Wat is de bedoeling van de affiche?

e Wat kun je leren uit deze bron?

Synthese 2

OPDRACHT 2

Je staat er misschien niet bij stil dat alles wat je dit schooljaar hebt geleerd, grotendeels gelijktijdig gebeurt. Op de uitvouwbare tijdlijn kun je dat goed zien. Vul op de juiste plaats

aan:

• Franse Revolutie

• stoommachine

• Congres van Wenen

©VANIN

• Leop old I

• Tweede Opiumoorlog

• Congo-Vrijstaat

• Eerste vakb onden

• Oktoberrevolutie

• Verdrag van Versailles

188 LES 18 sy nthese

Woordenlijst

We onderscheiden twee soorten begrippen: structuurbegrippen en historische begrippen. Structuurbegrippen gaan over het vak geschiedenis: ze staan in deze woordenlijst in het oranje. Historische begrippen gaan over het verleden. De belangrijkste historische begrippen of sleutelbegrippen staan in het groen.

aanleiding: historische redeneerwijze: gebeurtenis die een feit of fenomeen het meest rechtstreeks doet ontstaan. Ze verklaart waarom een feit of fenomeen op dat bepaalde moment plaatsvindt.

absolute meerderheid: als je na verkiezingen meer dan de helft van de zetels behaalt. Je hebt dan geen andere politieke partij nodig om te regeren.

alliantie: hier: bondgenootschap; een verdrag gesloten tussen landen om sterker te staan en samen te vechten om een vijand te verslaan

allochtoon: persoon afkomstig van een ander land of gebied

argument: historische redeneerwijze: een reden of uitleg voor iets

arrondissement: bestuurlijk en gerechtelijk deel van het land, dat een aantal kantons omvat

artistieke stroming: kunststijl die kenmerkend is voor een bepaalde groep, periode en plaats in de kunstgeschiedenis

asielzoeker: migrant die een asielaanvraag heeft lopen

atheïst: iemand die niet gelovig is

autochtoon: oorspronkelijke inwoner van een land of gebied

bedoeld gevolg: historische redeneerwijze: het gevolg is met opzet veroorzaakt.

bedoelde handeling: historische redeneerwijze: de actie gebeurt met opzet.

bewijs: feit of redenering waaruit blijkt dat iets waar of juist is

boeddhisme: leer van Boeddha (de ‘verlichte’). Rond 500 v.C. predikt de Indische prins Siddharta een nieuwe leer van naastenliefde, gelijkheid tussen alle mensen en matigheid. Wie zo leeft, reïncarneert niet langer en komt voor eeuwig in de opperste gelukzaligheid (‘het Nirwana’) terecht.

Boksers: populaire naam voor het geheime genootschap van de ‘Rechtvaardige Harmonieuze Vuist’, waarvan de leden gevechtssporten zoals kungfu beoefenden

boycot: hier: het verbreken van de handelsrelatie met een land

breuk: (symbolisch) moment waarop belangrijke veranderingen gebeuren

burgerlijk wetboek: verzameling van rechtsregels die van toepassing zijn op het hele grondgebied

burgerlijke zaken: rechtszaken die te maken hebben met de verhoudingen tussen burgers of kleine geschillen, bijvoorbeeld burenruzies, echtscheidingen, voogdij

capituleren: zich overgeven

censuur: tegenhouden of verbieden van publicatie van bepaalde informatie door bijvoorbeeld de overheid. Het kan gaan over (delen van) artikels in kranten en tijdschriften, over boeken …

©VANIN

coalitie en coalitieverbod: (les 9) verbond of samenwerking van een of meer groepen van werkgevers of werknemers die samen afspraken maken (en het verbod om dat te doen). (les 16) Partijen die samen een absolute meerderheid vormen in het parlement en de ministers aanduiden die de regering vormen.

189 WOORDENLIJST

Code Civil: burgerlijk wetboek samengesteld onder Napoleon

concordaat: overeenkomst gesloten tussen de Heilige Stoel (paus) en een staat

consulaat: hier: regeringsvorm ingevoerd door Napoleon om zijn alleenheerschappij te camoufleren; geïnspireerd op de Romeinse republiek in de klassieke oudheid, waar elk jaar twee senatoren verkozen werden tot consul. Ze bekleden de hoogste functie in het land, controleren elkaar en hebben vetorecht. Dat moet een alleenheerschappij verhinderen.

formateur: persoon die belast wordt met de vorming van een nieuwe regering

gelijktijdigheid: historische redeneerwijze: kenmerken zijn dezelfde op hetzelfde moment.

continentaal: verwijst naar een werelddeel

continuïteit: historische redeneerwijze: wat wezenlijk hetzelfde blijft, niet verandert.

handelsembargo: geheel of gedeeltelijk verbod om handel te drijven met een land. Bij Napoleon gaat het om economische oorlogsvoering: hij wil het Verenigd Koninkrijk economisch treffen. Vandaag wordt het ook gebruikt om regeringen te treffen die onder andere een expansiepolitiek voeren, in het kader van een burgeroorlog op hun eigen burgers schieten, de mensenrechten niet respecteren of ervan verdacht worden atoomwapens te maken.

coöperatieven: zelforganisaties van producenten of verbruikers die samenwerken (produceren of aankopen); door hun aantal willen zij goedkoper aankopen of concurrentie uitschakelen.

corruptie: omkoperij

democratie: het volk heeft de meeste macht, het bestuurt zichzelf.

departement: bestuurlijk en gerechtelijk deel van het land, dat een aantal arrondissementen omvat

Directoire: regeringsvorm tijdens de derde fase van de Franse Revolutie. Een aantal directeurs vormen het dagelijks bestuur. Ze behoren tot de rijke burgerij.

encycliek: pauselijke brief over een actueel onderwerp

evolutie: historische redeneerwijze: (geleidelijke) ontwikkeling in de tijd, zie verandering

extreemlinks, extreemrechts: extreemlinksen zijn fanatieke vooruitstrevenden; extreemrechtsen zijn fanatieke behoudsgezinden. De indeling vandaag in links en rechts is niet zo eenvoudig. Zo kan een partij met rechtse ideeën op economisch vlak linkse ideeën hebben op ethisch vlak.

historisch waarachtig: als historische media ondanks fictieve elementen toch een waarheidsgetrouw beeld geven van de geschiedenis.

historisch werk: resultaat van een wetenschappelijk onderzoek dat na de feiten met behulp van bronnen en andere werken is gemaakt

historische bron: voorwerp uit het verleden of getuigenis over het verleden

imperialisme: afgeleid van het Latijnse woord ‘imperium’ (wereldrijk). Staten of volkeren die andere volkeren of gebieden willen overheersen en naar een groot rijk streven, worden imperialistisch genoemd.

industriële revolutie: de overgang van handmatig naar machinaal vervaardigde goederen, die gepaard gaat met grootschalige organisatorische en sociale veranderingen

jonk: Chinees zeilschip

kanton: bestuurlijk en gerechtelijk deel van het land, dat een aantal gemeenten omvat

©VANIN

kolonie: nederzetting van een land of volk in een ander gebied, vaak door geweld verkregen, die in dienst staat van het koloniserende land (moederland)

190 WOORDENLIJST

levensstandaard: niveau van welvaart; als je levensstandaard verhoogt, kun je meer kopen, beter wonen …

liberalen: mensen die streven naar een samenleving waarin burgers grote vrijheden genieten op politiek, economisch en persoonlijk vlak

minderheid vormen in het parlement; vooral zij beoordelen de ministers kritisch en roepen ze ter verantwoording.

participatiegraad: hier: percentage kiezers ten opzichte van de totale bevolking

particratie: politiek systeem waarin de partijen heel veel of de werkelijke macht hebben

mandarijn: ambtenaar in het oude China

maritiem: aan of op zee

massaproductie: productie op grote schaal van gestandaardiseerde, dus identieke producten, in tegenstelling tot kleinschalige productie en op maat gemaakte producten

militie: gewapende groepering die voor een politieke partij vecht

mobiliseren: een leger onder de wapens roepen

mutualiteit: ziekenfonds, ziekteverzekering, in het dialect ook ‘ziekenkas’ genoemd

nationalisme: politieke ideologie die stelt dat de staat als politieke eenheid moet voortvloeien uit de natie als historisch gegroeide sociaal-culturele eenheid

neutraal: onpartijdig, in een conflict geen partij kiezend. Een land dat niet tot een bondgenootschap behoort, is neutraal.

onbedoeld gevolg: historische redeneerwijze: het gevolg is niet met opzet veroorzaakt.

onbedoelde handeling: historische redeneerwijze: de actie gebeurt toevallig.

ongelijktijdigheid: historische redeneerwijze: kenmerken zijn verschillend op hetzelfde moment.

oorzaak: historische redeneerwijze: feit/ fenomeen dat een ander feit/fenomeen doet ontstaan.

opium: slaapverwekkende en sterk verslavende drug die gemaakt wordt uit het sap van het zaad van een papaverplant

oppositie: mensen die het niet eens zijn met het bestuur van het land, met de leider van dat land. Ook: partijen die samen de

partij: organisatie van mensen met soortgelijke ideeën die ze willen realiseren. Om mee het beleid te kunnen bepalen, nemen zij deel aan verkiezingen.

periode: bepaalde tijdsduur die duidelijk of minder duidelijk is afgebakend

perspectief: historische redeneerwijze: standpunt vanwaaruit iemand naar iets kijkt; wordt beïnvloed door de standplaatsgebondenheid

planeconomie: de overheid controleert volledig de economie. In de meeste gevallen is zij de eigenaar van de bedrijven. Een speciale overheidsinstelling beslist welk bedrijf wat produceert, hoeveel het produceert, hoe de producten vervoerd worden, wat de eindbestemming van de producten is …

pokkeninenting: inenting met een vaccin tegen de ‘pokken’, een dodelijke ziekte waaraan vooral kinderen stierven, die de ziekte bij ons zo goed als uitroeide

primaire bron: bron gemaakt door iemand die rechtstreeks betrokken is, bijvoorbeeld een ooggetuige

primaire sector: landbouw, mijnbouw, bosbouw, veeteelt en visserij

proletariaat: de armsten; mensen die niets anders hebben dan hun kinderen (> Latijn: ‘proles’ = nakomelingen)

©VANIN

propaganda: communicatie met als doel mensen te beïnvloeden en te overtuigen van bepaalde (politieke) ideeën en standpunten

protectoraat: staat die door een andere staat bestuurd en beschermd wordt

191 WOORDENLIJST

re-enacters: mensen die zich specialiseren in het naspelen van bepaalde historische gebeurtenissen

referendum: synoniem: volksraadpleging; de burgers krijgen een vraag voorgelegd over een (politieke) aangelegenheid, waarop ze ja of neen moeten antwoorden.

stafchef: hoofd van de legerleiding

standplaatsgebondenheid: tijd, ruimte, maatschappelijke positie en persoonskenmerken beïnvloeden de blik op (historische) gebeurtenissen.

straf(rechtelijke) zaken: rechtszaken over misdrijven, bijvoorbeeld overtreding, diefstal, geweldpleging, moord. De straf kan een geldboete, werkstraf of gevangenisstraf zijn.

representatief: typisch voor de tijd, omgeving, samenleving

restauratie: het herstel van de maatschappelijke ordening van vóór de Franse Revolutie

revolutie: historische redeneerwijze: de veranderingen gebeuren snel.

royalist: synoniem: koningsgezinde; aanhanger van de monarchie, het koningshuis

satellietstaat: synoniem: vazalstaat; land dat in naam onafhankelijk is, maar eigenlijk afhankelijk is en gedomineerd wordt door een ander land

scheiding der machten: de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht zijn verdeeld over verschillende personen of politieke instellingen.

secundaire bron: bron gemaakt door iemand die niet rechtstreeks betrokken is; vaak in een andere tijd

secundaire sector: de industrie

sociale zekerheid: systeem dat ervoor zorgt dat mensen die tijdelijk of definitief geen inkomen hebben door werkloosheid, ziekte, invaliditeit of ongeval toch een menswaardig inkomen en de nodige verzorging krijgen

socialisme: politieke stroming die streeft naar sociale gelijkheid tussen alle mensen

Spinning Jenny: spintoestel. De naam ‘Jenny’ verwijst niet naar een vrouw, maar komt van het Engelse woord ‘engine’, dat werktuig betekent.

staatsgreep: met geweld de bestaande regering afzetten en zo zelf de macht grijpen

superioriteitsgevoel: het gevoel beter of belangrijker te zijn dan anderen

supermacht: land dat in staat is om de wereld te domineren

tertiaire sector: de handel en de diensten

toeval: historische redeneerwijze: iets wat plaatsvindt zonder bedoeling

tol: belasting die je moet betalen om iets te gebruiken zoals een weg, een brug of een tunnel

totalitarisme: politiek systeem waarbij de overheid het leven van de burgers op alle vlakken probeert te controleren

vakbonden: of syndicaten, verenigingen van arbeiders met als doel de werk- en leefomstandigheden te verbeteren

verandering: historische redeneerwijze: iets wat op een bepaald moment wijzigt, meestal minder geleidelijk

vruchtwisseling: afwisselende teelt van verschillende gewassen op hetzelfde perceel om ziektes te voorkomen

©VANIN

192 WOORDENLIJST

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.