thuis
oefenen
Tringel.be MCV / groepsmusiceren
Ontdek het online oefenplatform: Tringel! Vraag je logingegevens aan je leraar muzikale vorming en ga snel aan de slag op www.tringel.be. Oefen in jouw tempo en op jouw niveau, zo veel je maar wilt. Kies uit deze oefenvormen: - Begeleidingen en arrangementen - Melodisch dictee - Ritmisch dictee - Meloritmisch dictee - Herkennen van intervallen en drieklanken - Oefentoetsen Een helder overzicht toont de resultaten van je inspanningen op Tringel. Verdien pingping en speel een leuk spelletje tussendoor of bezorg je avatar een nieuwe outďŹ t. Elk leerjaar heeft een eigen plek op het tringeleiland. In het vierde jaar gaan we naar de festivalweide. Veel succes!
ISBN 978-90-306-8443-5 570737
vanin.be
thuis
oefenen
Tringel.be
4 Dit schrift is van:
+ mi mol
Si b Groot Bes sol klein g
+ la mol
Mi b Groot Es do klein c
re klein d
Fa Groot F
+ si mol
la klein a
Do Groot C mi klein e
Sol Groot G
+ fa kruis
si klein b
Re Groot D
+ do kruis
fa kruis klein fis
La Groot A
+ sol kruis
Toonaarden Ritmetabel
si
mi
fa sol la si do re mi fa sol la si
do
do
do si
la
sol la
fa sol fa mi
re re
do do
F
re mi fa sol
Bes
Es As
c f
C
d a
G
e
g D
b
Kwinten cirkel fis
ais bes dis gis es Cis/Des B Fis / Ges
A
cis E
4 MCV / groepsmusiceren
Jos De Ryck Marc Van den Broeck
Tringel mee! 4 Auteurs: Jos De Ryck Marc Van den Broeck
Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doel-einden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van die mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hun dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrek-king tot reproductie vindt u op www.reprobel. be. Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020 De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden. Lay-out: D’hondt - Ravijts Vormgeving: D. Provo nv Covertekening: Roy Korpel Tekeningen: Freek Van Haagen
Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-8443-5 D/2020/0078/55 Art. 570737/01 NUR 150
Warm-up Leonard Bernstein REFREI
3
1
2 mollen
1 mol
+ mi mol
+ si mol
Sib Groot (Bes)
Fa Groot (F)
Do Groot (C)
sol klein (g)
re klein (d)
la klein (a)
a
Ja, hier zijn we weer.
b
Vul de voortekening in.
4
niets
1 kruis
2 kruisen
+ fa kruis
+ do kruis
Sol Groot (G) Re Groot (D) mi klein (e)
si klein (b)
Toontrappen
8 TONICA 7 LEIDTOON (Gr. of kl.t.t.) ONDERTONICA (kl.t.t.) 6 BOVENDOMINANT 5 DOMINANT 4 ONDERDOMINANT 3 MEDIANT 2 BOVENTONICA 1 TONICA
c
Schrijf de juiste naam bij de aangeduide toontrappen.
d
Vul de ontbrekende noten in en zing.
e
Invuldictee
5
2 a
Duid de zware (V) en lichte (I) tellen aan en plaats daarna de maatstrepen.
b
Zing elke oefening en schrijf er zelf ook twee (5 en 6).
c
Omcirkel telkens de juiste maatsoort van de vijf muziekfragmenten.
6
d
Plaats de maatstrepen en lees met de maatslag.
e
Lees met de maatslag.
f
Ritmisch dictee (geen melodische sprongen)
7
3
De maat
a
Zing deze melodietjes a capella en duid ze aan in oefening 3b.
b
Deciso
c
Vul de tweede stem verder aan.
8
Oefen met de grooves.
d
Giocoso
e
Lees.
f
Ritmisch dictee
g
Schrijf oefening 3f over.
9
4
Slagwerk
Slagwerk zorgt voor de ritmische ondersteuning van het orkest. Je kunt slagwerkinstrumenten laten klinken door op het vel, het hout of het metaal te slaan. Sommige instrumenten bespeel je met je handen, andere met stokken (mallets). Alleen op de melodische slaginstrumenten kun je een melodie spelen. vel
bongo djembĂŠ grote trom handtrom kleine trom(mel) tom pauk
a
10
hout
metaal
claves (ritmestokjes) castagnetten gĂźiro houtblok maracas templeblocks zweep
bekkens (cymbalen) gong hi-hat koebel tamboerijn tamtam triangel
melodisch slagwerk
buisklokken klokkenspel marimba vibrafoon xylofoon
Geef een antwoord op de twee ritmische vragen: klap of speel en schrijf het daarna op.
b
Vivace
c
In welke volgorde hoor je deze instrumenten?
f
11
5
Reine intervallen
a
Duid de kwarten (4) en kwinten (5) aan.
b
Vul in met 4 of 5. a
b
c
d
e
Intonatie 1
f
g
h
dictee verbetering
c
Schrijf deze melodie een reine kwart hoger en zing a capella.
d
Schrijf deze melodie een reine kwint lager en zing a capella.
12
i
j
e
f
Omcirkel de reine intervallen die voorkomen in oefeningen 5g, 5h en 5i. 5g
1
4
5
8
5h
1
g
L’ArlÊsienne Suite nr. 1: Ouverture
h
Sleepy Shores
i
De notenkraker: Bloemenwals
4
5
8
5i
1
4
5
8
Georges Bizet
Johnny Pearson
Peter Tsjaikowsky
13
6
Letterbenaming Notennamen
Wijzigingstekens
a
Vul de ontbrekende noten in en zing a capella.
b
Welke woorden zitten verborgen in deze melodieĂŤn?
c
Schrijf voor elke noot de juiste sleutel.
14
g
d
Bepaal de vorm.
e
Lees met letterbenaming.
f
Geef acht antwoorden met letterbenamingen. 1 De leidtoon in la klein is 2 De bovendominant in sol klein is 3 Een grote seconde hoger dan ges is 4 Een grote terts hoger dan cis is 5 Een reine kwart hoger dan f is 6 Een reine kwint hoger dan dis is 7 De drieklank van de tonica van sol klein is 8 De drieklank van de dominant van si klein is
15
7
Aanverwante toonaarden do klein Fa Groot
Do Groot la klein
a
16
Een kalemanden rok
Do Groot Sol Groot
re klein
la klein La Groot
mi klein
b
Bepaal de aanverwante toonaarden. Controleer met de linkerflap of de kwintencirkel op de rechterkaft. g D
G
d
Bes
b
17
8 a
b
c
18
Teksten ritmeren
De meeste songs staan in de maat 4/4de en hebben een zwaar maataccent op de eerste tel en een licht maataccent op de derde tel. Lees de onderstaande tekst met de maatslag en begin met een opmaat. Zoek en onderlijn de woordaccenten op de eerste en de derde tel van de maat. Plaats nu telkens een maatstreep v贸贸r de eerste tel en voeg de meest eenvoudige ritmes toe.
Om een eenvoudig ritme wat pittiger te maken, kun je lettergrepen of woorden uitstellen. Je kunt bijvoorbeeld noten verlengen of rusttekens plaatsen, maar dan moet je de volgende noten inkorten om de tijd weer in te halen. Lees de twee teksten met de maatslag.
Als je de tekst wat swingender wilt maken, kun je lettergrepen of woorden vooruitnemen. Dit kun je doen door de woordaccenten v贸贸r de maataccenten te plaatsen waardoor het ritme syncopisch wordt. Kijk naar de twee voorbeelden en lees ze met de maatslag.
d
e
Het wordt pas echt interessant als je de twee technieken uit oefening b en c gaat combineren. Lees opnieuw met de maatslag in een iets trager tempo.
Maak je eigen rapnummer. Lees de tekst met de maatslag en zoek de woordaccenten op de eerste en de derde tel. Plaats de maatstrepen en schrijf het basisritme op. Schrijf op de tweede lijn een ritmische variant op het basisritme en ‘rap’. Extra moves zijn toegelaten.
19
9 a
Allegretto
b
Bepaal de vorm.
20
Zangproeven
c
Aria uit Rinaldo
Georg Friedrich Haendel
21
10
Oefentoets dictee
Melodisch dictee (melodische sprongen binnen de drieklank van de tonica + naar de leidtoon)
Meloritmisch dictee
Ritmisch dictee
Vul in met 4 (kwart) of 5 (kwint). a 22
b
c
d
e
f
Oefentoets theorie
1 In welke toonaard staat de oefening? 2 Onderlijn de drieklank van de tonica en omcirkel de drieklank van de dominant. 3 Bepaal de aanverwante toonaarden van de hoofdtoonaard.
4 Schrijf met een letterbenaming de juiste toonaarden in de vakjes. 5 Omcirkel in maat 4 de leidtoon, in maat 6 de mediant en in maat 7 de bovendominant. 6 Duid in maat 5 en 6 de kleine seconden aan. 7 Hoeveel reine kwinten zing je in de eerste notenbalk? 8 Hoe vaak zing je de noot gis?
de noot fis?
9 In de oefening zing je twee keer een syncope.
de noot dis? juist
fout
10 Verbind de instrumenten met de juiste slagwerkgroep. bekkens
slaginstrumenten met vel
djembĂŠ
claves
slaginstrumenten met hout
maracas
vibrafoon
slaginstrumenten met metaal
marimba
pauk
melodisch slagwerk
triangel
23
11
Maatverandering
Maatwisseling
opeenvolging van verschillende maatsoorten in
opeenvolging van verschillende maatsoorten in
volgorde
g
a
Logical song
b
West Side Story: I want to be in America
24
volgorde
Roger Hodgson
Leonard Bernstein
c
d
Vul de juiste maattekens in.
e
Lees met de maatslag.
25
12
a
b
26
Lento
c
d
Klap en improviseer een ritme in de derde maat.
e
Lees.
f
Ritmisch dictee
27
13
Grote en kleine SECONDEN / SEPTIEMEN
g
a
Verbeterdictee
b
Duid de kleine seconden aan.
c
Verbeterdictee
d
Cantabile
28
Intonatie 2
e
In de oefeningen 13f, 13g en 13h staan kleine en grote septiemen. 13f
juist
fout
f
Moon River
g
The winner takes it all
13g
juist
fout
Henry Mancini
Benny Anderson / Björn Ulvaeus
De Zweedse popgroep ABBA bestond uit twee koppels: Agnetha Fältskog (zang), Björn Ulvaeus (gitaar en zang), Benny Anderson (piano en zang) en Anni-Frid Lyngstad (zang). Het succes begon toen ABBA in 1974 het Eurovisiesongfestival won met het nummer Waterloo. Op 10 jaar tijd verkochten ze 300 miljoen platen en werden ze wereldberoemd met hun opgewekte nummers. Lang nadat de groep gesplit was, werd de musical Mamma mia! gemaakt. Het verhaal speelt zich af in het zonnige Griekenland en bevat de grootste hits van ABBA.
h
Schrijf de noten een kleine septiem lager.
Schrijf de noten een grote septiem hoger.
29
14
Transponerende instrumenten
Transponerende instrumenten klinken anders dan de notatie (de partituur). Voorbeeld 1 Als je op een klarinet in Bes de noot do speelt, dan hoor je niet do maar si mol (bes). Alle noten klinken dus 1 hele toon (grote seconde) lager dan genoteerd. Een componist van een orkestwerk schrijft de klarinetpartij altijd een hele toon hoger dan ze klinkt. Zo hoeft de klarinettist de noten niet zelf te ‘transponeren’. Voorbeeld 2 Als je op een hoorn in F de noot do speelt, dan hoor je niet do maar fa. Alle noten op dat instrument klinken dus een kwint lager dan de notatie.
Als je deze noten speelt hoor je:
Om deze noten te laten klinken moet je noteren:
Omdat de vingerzetting van alle transponerende instrumenten dezelfde is, kan bijvoorbeeld elke saxofonist moeiteloos overstappen van een sopraansax naar een baritonsax. Alle noten worden met dezelfde ‘greep’ gespeeld, maar ze zullen anders klinken.
Hout
Koper
30
Bb (Bes)
Eb (Es)
F
klarinet basklarinet (8vb)
kleine klarinet
Engelse hoorn
sopraansax tenorsax (8vb)
altsax baritonsax (8vb)
trompet tuba
(klinkt een terts hoger)
(althobo)
hoorn
a
Pavane pour une infante défunte
Maurice Ravel
Schrijf de melodie van de hoornpartij in de eerste notenbalk zoals ze klinkt.
De pavane is een langzame, statige hofdans. Pavane pour une infante défunte betekent: pavane voor een overleden prinses. Maurice Ravel schreef zijn pavane eerst voor piano. Later maakte hij er een bewerking van voor symfonisch orkest. Na de Bolero is deze Pavane pour une infante défunte wellicht zijn meest bekende compositie.
g
b
Schrijf de melodie van de eerste notenbalk over voor klarinet.
31
15 a
Lees de oefening eerst zonder en daarna mĂŠt koppeltekens.
b
c
32
Bedenk een passende tekst bij dit ritme.
g
d
Bepaal de vorm.
e
Trek een lijn tussen dezelfde ritmes.
f
Ritmisch dictee (geen melodische sprongen)
33
16
La Groot (A)
a
Vandaag zijn we gelukkig.
b
Vul de ontbrekende noten in en zing a capella.
34
g
c
Duid de drieklank van de tonica aan met
d
Moderato
e
Melodisch dictee (sprongen binnen de drieklank van de tonica en naar de leidtoon)
.
35
17
fa
klein (fis)
a
Een beetje ongelukkig
b
Duid de kleine seconden aan en zing a capella.
36
c
d
Vrolijk deze melodie een beetje op en gebruik:
e
Meloritmisch dictee (sprongen binnen de drieklank van de tonica en naar de leidtoon)
37
18
Orkesten
Als je verschillende instrumentengroepen bij elkaar zet, krijg je allerlei soorten orkesten. De klankkleur die je hoort, hangt af van de instrumenten die meespelen (= de bezetting). slagwerk
koperblazers
brassband
X
X
fanfare
X
X
X
harmonie
X
X
X
symfonieorkest
X
X
a
houtblazers
fanfare
X
harmonie
strijkers
X
In welke volgorde hoor je deze orkesten? brassband
38
saxofoons
symfonieorkest
X
Orkestpartituur Te Deum: PrĂŠlude
naar Marc-Antoine Charpentier
39
19 a
Polka - wals
b
Allegro
40
Zangproeven
c
Elegie
41
20
Oefentoets dictee
Melodisch dictee (melodische sprongen binnen de drieklank van de tonica + naar de leidtoon)
Meloritmisch dictee
Ritmisch dictee
Welk interval herken je? Omcirkel het juiste antwoord. a k2
42
b G2
k2
c G2
k2
d G2
k7
e G7
k7
f G7
k7
G7
Oefentoets theorie Treurlied in fis
1 Vul de juiste maattekens in. 2 De oefening is een voorbeeld van maatwisseling / maatverandering. 3 Treurlied in fis betekent: treurlied in 4 In de oefening zing je de harmonische / melodische wending. 5 Onderlijn de drieklank van de tonica en omcirkel de drieklank van de dominant. 6 Duid in de eerste notenbalk de kleine seconden aan. 7 Duid in de oefening de drie septiemen aan met G of k. 8 Hoe vaak zing je de noot eis?
maal
9 Wat betekent ‘espressivo’?
10 Juist of fout?
juist
De hobo is een transponerend instrument.
Als je op een trompet in bes een do speelt, hoor je si mol.
De altsaxofoon is in Es gestemd.
Als een fagottist een do speelt, hoor je een fa.
Saxofoons spelen mee in een brassband.
In een harmonie spelen ook houtblazers mee.
fout
43
21 g
De maat
a
Schrijf over in de juiste maatsoort.
b
Dierencarnaval: De olifant
c
Omcirkel de syncopes en lees met de maatslag.
44
De maat
Camille Saint-SaĂŤns
Oefen met de grooves.
d
Onderlijn de drieklank van de tonica en omcirkel de drieklank van de dominant.
e
Lees.
f
West Side Story: I feel pretty
Leonard Bernstein
45
22
Grote en kleine TERTSEN / SEXTEN
k3
a
Verbeterdictee
b
Duid de tertsen aan met G of k.
c
Vul in met G of k (tertsen). a dictee verbetering
d
46
Verbeterdictee
b
c
Intonatie 3
d
e
f
g
h
i
j
e
Duid de tertsen en sexten aan met G of k.
f
Conquest of Paradise Vangelis Omcirkel de drieklank van de dominant.
g
Schrijf de noten een kleine sext lager.
Schrijf de noten een grote sext hoger.
47
23 a
GROOT en KLEIN
MAJEUR en MINEUR
Welke drieklank hoor je? Vul in met G of k. a dictee verbetering
b
48
Adagio
b
c
d
e
f
g
h
i
j
c
Duid de drieklanken aan met G of k.
d
Schrijf de noten van de Majeur en mineur akkoorden.
e
Schrijf boven de notenbalk de Majeur en mineur akkoorden met letterbenaming.
f
Hoor je een melodie in een grote of een kleine tertstoonaard? Omcirkel het juiste antwoord. a
g
k/G
b
k/G
c
k/G
d
k/G
e
k/G
f
k/G
De volgende muziekfragmenten zijn veranderd van toonaard. Zet een pijl ( of ) in de juiste richting. a
mineur
majeur
c
mineur
majeur
e
mineur
majeur
b
mineur
majeur
d
mineur
majeur
f
mineur
majeur
49
24
Begeleiden met I en V
Elke toonladder heeft twee belangrijke toontrappen: de tonica en de dominant. Op die twee toontrappen kunnen we een drieklank bouwen: de drieklank van de tonica en van de dominant.
I Het tonica-akkoord is een akkoord dat rust uitstraalt. Het geeft je een thuisgevoel. Als je een muziekstuk ziet als het maken van een reis, begrijp je dat het op het einde fijn is om weer thuis te komen. Een muziekstuk eindigt dus meestal op het akkoord van de tonica. V Het dominantakkoord is de tegenpool en zorgt voor spanning. Die spanning wordt vooral veroorzaakt door de leidtoon (de noot die leidt naar de tonica) in dit akkoord.
a
Schrijf in elke maat de noten van het dominantakkoord.
b
Wie speelt piano?
Om te weten of je een tonica- of een dominantakkoord moet spelen, moet je kijken naar de melodienoten op de zware tellen. Die noten bepalen welk akkoord het beste past bij de melodie. 50
g
c
Schrijf eerst de noten van het tonica- en het dominantakkoord van re klein. Schrijf daarna boven het begin van elke maat Dm of A. Wie speelt de begeleiding?
d
Schrijf eerst de noten van het tonica- en het dominantakkoord van Sol Groot. Schrijf daarna onder het begin van elke maat I of V. Wie speelt de begeleiding?
e
Vul dit melodietje verder aan in Do Groot en hou rekening met de akkoorden.
f
Hoor je een tonica- of een dominantakkoord? Steek bij elke maat 1 vinger (= T) of 5 vingers (= D) in de lucht. a
b
c
d
51
25
Mib Groot (Es)
a
Duid aan met T, M+, D of L en zing.
b
Vul de ontbrekende noten in en zing a capella.
c
Cantabile
52
d
Trompetconcert in Es: Allegro Omcirkel driemaal de drieklank van de dominant.
e
Duid de sexten aan met G of k.
f
Meloritmisch dictee (sprongen binnen de drieklank van de tonica en naar de leidtoon)
Joseph Haydn
Zweeds lied
53
26
do klein (c)
a
Duid de kleine seconden aan en zing.
b
Vul de ontbrekende noten in en zing a capella.
c
Nocturne nr. 21 in c
Frédéric Chopin
Frédéric Chopin werd als kleine jongen, net als Mozart, een muzikaal wonderkind genoemd. Ook hij gaf al heel jong zijn eerste pianoconcerten en schreef zijn eerste composities. Toen de oorlog uitbrak in zijn geboorteland Polen, verhuisde hij naar Parijs. Daar kende hij veel succes als concertpianist. Omdat zijn gezondheid het niet langer toeliet en hij ook steeds meer last kreeg van podiumvrees, besliste hij om te stoppen met concerteren en werd hij pianoleraar. Chopin componeerde in zijn korte leven (hij werd 39 jaar) bijna alleen pianomuziek. Expressieve melodieën wisselde hij af met moeilijkere, virtuoze passages. In zijn typische stijl maakte hij pianomuziek die bij de mooiste ooit geschreven hoort.
54
d
Vul de voortekening van do klein in.
e
Vul de toonaarden in met letterbenaming. 3 mollen
2 mollen
1 mol
niets C
g
1 kruis
2 kruisen
3 kruisen
D
a
f
Vul dit melodietje verder aan in do klein en zing het.
g
Invuldictee
55
27 a
b
56
Wie speelt piano?
c
Oefen met de grooves.
d
Trek een gebogen lijn tussen dezelfde ritmes.
e
Lees.
f
Ritmisch dictee
57
28
Opera
Stemsoorten
Een opera is een gezongen toneelstuk waarin aria’s afgewisseld worden met recitatieven. Recitatieven zijn gezongen teksten of dialogen waarin het verhaal van de opera verteld wordt. Een aria is een lied waarin de zanger(es) veel emoties tot uiting kan brengen. De muziekstijl van een opera is meestal klassiek. Een orkest begeleidt de zangers en het koor. Samen met de prachtige decors en kostuums is elke opera een fascinerend totaalspektakel.
a
Recitatief
b
Aria
c
Het ABC van de muziektheatertaal
coulissen cour jardin libretto orkestbak ouverture première regisseur rekwisieten 58
de ruimte naast het podium, meestal afgeschermd door gordijnen cour (binnenplaats), de rechterkant van het toneel vanuit de zaal bekeken jardin (tuin), de linkerkant van het toneel vanuit de zaal bekeken het tekstboek van een opera waarop de muziek wordt gecomponeerd de ruimte onder en/of vóór het podium, waar het orkest zit instrumentaal openingsstuk eerste voorstelling van een productie leider van de repetities en verantwoordelijke voor wat er op de scène gebeurt allerlei voorwerpen die de acteurs tijdens de voorstelling nodig hebben
d
De vier stemsoorten
Als iets gaat trillen, hoor je een toon of een klank: de snaar van een viool, het vel van een pauk, het riet van een saxofoon, de lippen van de trompettist. Als je zingt, zijn het je zingt, hoe sneller (trager) je stembanden zullen trillen.
die gaan trillen. Hoe hoger (lager) je
Op basis van de afstand tussen de laagste en de hoogste toon die iemand kan zingen (= de tessituur) heeft men de zangstemmen ingedeeld in vier hoofdgroepen: sopraan, alt, tenor en bas.
e
Verbind de 6 luisterfragmenten met de juiste stemsoort. 1
2
sopraan
f
3
alt
4
5
tenor
De Toverfluit: de wraakaria van de Koningin van de nacht
6
bas
Wolfgang Amadeus Mozart
Sopranen die zich gespecialiseerd hebben in het zingen van coloraturen (= virtuoze melodische versieringen door snelle loopjes, sprongen, korte noten) noemt men coloratuursopranen. EÊn van de bekendste coloratuuraria’s is de wraakaria uit De Toverfluit, een opera van Mozart. Hierin dreigt de Koningin van de nacht zich kwaad te zullen maken op haar dochter als die haar niet gehoorzaamt. En om dat wat extra kracht bij te zetten, zingt ze de allerhoogste noten. 59
29 a
60
Zangproeven
b
61
30
Oefentoets dictee
Melodisch dictee (melodische sprongen binnen de drieklank van de tonica + naar de leidtoon)
Meloritmisch dictee
Ritmisch dictee
Welk interval herken je? Omcirkel het juiste antwoord. a k3
62
b G3
k3
c G3
k3
d G3
k6
e G6
k6
f G6
k6
G6
Oefentoets theorie
1 In welke toonaard staat de oefening? 2 De oefening begint met de T / M– / D. 3 In de eerste notenbalk zing je twee keer de leidtoon.
juist
fout
4 Onderlijn de drieklank van de tonica en omcirkel de drieklank van de dominant. 5 In de eerste notenbalk zing je de harmonische / melodische wending. 6 Bepaal de aanverwante toonaarden van de hoofdtoonaard. 7 Schrijf met een letterbenaming de juiste toonaarden in de vakjes. 8 Duid in de oefening de drie sexten aan met G of k. 9 De drieklank in maat 4 is klein / groot. De drieklank in maat 7 is klein / groot.
10 Vul in: - Een lied in een opera noemt men een - Een instrumentaal openingsstuk is een - Het libretto is het
van een opera.
- De première is de
voorstelling van een productie.
- Als je zingt, dan trillen je - Een lage vrouwenstem is een
63
31 a
64
Intervallenmars
Enkelvoudige intervallen
b
Schrijf naast elk muziekfragment de naam van het meest opvallende interval.
c
In welke volgorde hoor je de muziekfragmenten van oefening 31b?
d
Welke intervallen herken je? Omcirkel het juiste antwoord. a 2
b 3
4
c 5
6
d 7
k2
e G2
k3
f G3
k6
g G6
k7
G7
65
32 a
66
Des winters als het regent
b
c
Deciso
d
Bedenk een passende tekst bij dit ritme.
e
Vul in met gepaste rusttekens en lees.
Oefen met de grooves.
67
33
Rein - consonant – dissonant
a
Omcirkel de 2 maten die het moeilijkst zijn om samen te zingen.
b
Plezantbetant
68
c
Vul de juiste tweeklanken in.
d
Schrijf bij elke tweeklank con, dis of rein.
e
Vul in met con of dis. a
Vul in met con of rein. b
c
d
e
f
g
h
i
j
dictee verbetering
69
34
Koren
Net zoals er verschillende orkesten bestaan, zijn er ook verschillende koren, die ingedeeld worden naargelang wie meezingt: met gelijke stemmen of met gemengde stemmen. koren met gelijke stemmen
a
kinderkoor (S/A) vrouwenkoor (S/A) mannenkoor (T/B)
koren met gemengde stemmen
Verbind de 10 luisterfragmenten met het juiste koor. 1 2
6 koor met gelijke stemmen
3 4 5
b
70
vrouwen en mannen (S/A/T/B) knapen en mannen (S/A/T/B)
Zingen in het koor
7 8
koor met gemengde stemmen
9 10
Koorpartituur Patty en Mildred Hill
71
35 a
b
c
72
Serenade
g
d
Lento
e
Plaats de maatstrepen en lees.
f
Klap en improviseer een ritme in de derde en vierde maat.
g
Ritmisch dictee
73
36 a
74
West Side Story: Maria
Tritonus
Leonard Bernstein
b Als kleine jongen was Leonard Bernstein eerder stil en verlegen, maar dat veranderde op de dag dat de piano van zijn tante in zijn huiskamer kwam te staan. De piano werd zijn beste vriend en muziek veranderde hem in iemand met een sterk karakter. Later werd hij een van de beste Amerikaanse dirigenten die zowat alle beroemde orkesten over de hele wereld dirigeerde. Jarenlang presenteerde hij op de Amerikaanse televisie een programma waarin hij kinderen liet kennismaken met klassieke muziek. Maar componeren deed hij het liefst. In zijn muziek hoor je hoe hij klassiek vermengt met jazz, volks-, rocken popmuziek. Zijn bekendste werk is ongetwijfeld West Side Story. Bernstein noemde het zowel een musical als een opera. Meer hierover in les 38.
b
Omcirkel elke tritonus.
c
Schrijf de noten een tritonus lager.
d
Hoor je een tritonus? Omcirkel het juiste antwoord.
Intonatie 5
a
Schrijf de noten een tritonus hoger.
b
c
d
e
f
dictee
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
verbetering
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
75
37 a
Verbeterdictee
b
Omcirkel het ritme uit de kader.
76
c
Plaats de ritmes in de juiste kolom.
d
Klap en improviseer een ritme in de lege maten.
e
Plaats de maatstrepen en lees.
f
Ritmisch dictee
77
38 a
Musical
Wat is het verschil tussen een opera en een musical? OPERA
MUSICAL
gezongen
gesproken
aria’s
songs
muziekstijl
klassiek
populair
beweging / dans
statisch
choreografieën
Italiaans / Duits
Engels
ontstaan
Firenze / rond 1600
New York / rond 1920
beroemde componisten
Giacomo Puccini (IT) Richard Wagner (D)
Richard Rodgers (VS) Andrew Lloyd Webber (GB)
teksten / dialogen liederen
oorspronkelijke taal
b
c
Komen de volgende tien fragmenten uit een opera (O) of uit een musical (M)? Omcirkel het juiste antwoord. 1
O/M
2
O/M
3
O/M
4
O/M
5
O/M
6
O/M
7
O/M
8
O/M
9
O/M
10
O/M
Het ABC van de muziektheatertaal
choreograaf bedenkt dansen en bewegingen en repeteert ze met de dansers grime beschildering van het gezicht van een acteur of danser met make-up lyrics de tekst van een song P.A. afkorting van Public Address, uitgesproken als “pie-ee”: geluidsinstallatie (en bijbehorende techniekers) die de zangers, de acteurs en het orkest versterkt 78
West Side Story Leonard Bernstein d
I want to be in America (zie les 11, oefening b) De Jets en de Sharks, twee straatbendes in New York, gaan regelmatig met elkaar op de vuist. De Jets zijn de oorspronkelijke inwoners. De Sharks zijn van Puerto Rico naar Amerika verhuisd.
e
Maria (zie les 36, oefening a) Tony en Maria worden verliefd op elkaar, maar omdat Tony tot de Jets behoort en Maria lid is van de Sharks, kunnen ze niet anders dan hun liefde geheimhouden.
f
Tonight Voor hun eerste date ontmoeten Tony en Maria elkaar ’s avonds in de achterbuurt van Manhattan. Op de brandtrap aan de buitenkant van Maria’s appartement zingen ze samen het duet ‘Tonight’. Het lijkt net de beroemde balkonscène uit het verhaal van Romeo en Julia.
g
I feel pretty (zie les 21, oefening f) Ook Maria is tot over haar oren verliefd. Wanneer ze samen met haar vriendinnen is, kan ze haar geluk niet verbergen.
h
Somewhere De bendes komen samen voor een duel. Tony probeert iedereen te kalmeren, maar kan een gevecht niet verhinderen. Het loopt uit de hand en Maria’s broer wordt gedood door … Tony. Hij moet vluchten maar gaat nog één keer langs bij Maria om afscheid te nemen.
Omdat Maria’s broer gedood werd, willen de Sharks weerwraak nemen. De spanning loopt steeds hoger op. Kan dit nog goed aflopen? 79
39 a
80
Maestoso
Zangproeven
b
Romance in D
81
c
82
d
Cantabile
83
40
Oefentoets dictee
Melodisch dictee (melodische sprongen binnen de drieklank van de tonica + naar de leidtoon)
Meloritmisch dictee
Ritmisch dictee
Welke drieklank herken je? Vul in met G of k. a 84
b
c
d
e
f
Oefentoets theorie
1 In welke toonaard staat de oefening? 2 Bepaal de aanverwante toonaarden van de hoofdtoonaard.
3 Schrijf met een letterbenaming de juiste toonaarden in de vakjes. 4 Schrijf de letter L boven (onder) elke leidtoon. Let op de verschillende toonaarden. 5 De drieklank in maat 1 is klein / groot. In maat 3: klein / groot. In maat 5: klein / groot. 6 Het grootste interval in maat 4 is een
septiem.
Het grootste interval in maat 6 is een
sext.
7 Omcirkel in de eerste notenbalk de tritonus. 8 Omcirkel drie dissonante tweeklanken. 9 Het rustteken in maat 3 is een
rust.
10 Verbind de woorden met de juiste theatervoorstelling. recitatief
New York MUSICAL
Italiaans
Firenze
choreografieĂŤn
populair OPERA
songs
aria
85
Toonaarden 3 mollen
2 mollen
1 mol
+ la mol
+ mi mol
+ si mol
Mib Groot (Es)
Sib Groot (Bes)
Fa Groot (F)
do klein (c)
sol klein (g)
re klein (d)
niets
1 kruis
2 kruisen
3 kruisen
+ fa kruis
+ do kruis
+ sol kruis
Do Groot (C)
Sol Groot (G)
Re Groot (D)
La Groot (A)
la klein (a)
mi klein (e)
si klein (b)
fa # klein (fis)
Intervallen KLEIN
REIN
1 prime
2 seconde
3 terts
4 kwart
5 kwint
6 sext
7 septiem
8 octaaf
Drieklanken
86
GROOT
VERGROOT
Letterbenaming
Italiaanse woorden a capella zonder begeleiding accelerando versnellen adagio rustig en ingetogen al fine tot het einde
legato gebonden lento traag maestoso plechtig, verheven meno mosso trager
allegro levendig en snel
mezzo-forte halfluid
allegretto matig vlug en licht
moderato matig
andante gaande
molto veel, zeer
a tempo het vorige tempo hernemen
piano zacht
cantabile zangerig coda slot crescendo versterken da capo (D.C.) herhalen vanaf het begin dal segno (D.S.)
herhalen vanaf het 1e verzendingsteken
decrescendo verzachten deciso vastberaden diminuendo verzachten dolce zoet, lief espressivo met gevoel forte luid fortissimo zeer luid giocoso vrolijk
pianissimo zeer zacht piĂš mosso vlugger poco beetje poco a poco beetje bij beetje rallentando vertragen (aan het einde) risoluto vastberaden ritenuto tegenhouden sempre altijd solo alleen staccato kort subito plots tempo primo eerste tempo hernemen tutti allen vivace levendig
87
Inhoud Melodie 1
Maat / Ritme
Bb – g / F – d / C – a / G – e / D - b
Varia toontrappen
2
de maat
3
sempre slagwerk
4 5
reine intervallen letterbenaming
6 7
aanverwante toonaarden
8
teksten ritmeren
9
allegretto / zangproeven
10
oefentoets dictee en theorie
11
maatverandering, -wisseling met onderverdeling
12 13
seconden / septiemen transponerende instrumenten
14 15 16
La Groot / A
17
fa kruis klein / fis
18
orkesten / orkestpartituur
19
espressivo / zangproeven
20
oefentoets dictee en theorie
21
de maat
22
tertsen / sexten
23
Groot (Majeur) / klein (mineur)
de maat più mosso / tempo primo begeleiden met I en V
24 25
Mib Groot / Es
26
do klein / c
poco a poco / F. Chopin
27 28
opera / stemsoorten
29
zangproeven oefentoets dictee en theorie
30 31
enkelvoudige intervallen
32 33
rein / consonant / dissonant
34
koren / koorpartituur
35
dolce
36
tritonus
L. Bernstein
37 38
musical / West Side Story
39
zangproeven
40
88
oefentoets dictee en theorie
+ mi mol
Si b Groot Bes sol klein g
+ la mol
Mi b Groot Es do klein c
re klein d
Fa Groot F
+ si mol
la klein a
Do Groot C mi klein e
Sol Groot G
+ fa kruis
si klein b
Re Groot D
+ do kruis
fa kruis klein fis
La Groot A
+ sol kruis
Toonaarden Ritmetabel
si
mi
fa sol la si do re mi fa sol la si
do
do
do si
la
sol la
fa sol fa mi
re re
do do
F
re mi fa sol
Bes
Es As
c f
C
d a
G
e
g D
b
Kwinten cirkel fis
ais bes dis gis es Cis/Des B Fis / Ges
A
cis E
thuis
oefenen
Tringel.be MCV / groepsmusiceren
Ontdek het online oefenplatform: Tringel! Vraag je logingegevens aan je leraar muzikale vorming en ga snel aan de slag op www.tringel.be. Oefen in jouw tempo en op jouw niveau, zo veel je maar wilt. Kies uit deze oefenvormen: - Begeleidingen en arrangementen - Melodisch dictee - Ritmisch dictee - Meloritmisch dictee - Herkennen van intervallen en drieklanken - Oefentoetsen Een helder overzicht toont de resultaten van je inspanningen op Tringel. Verdien pingping en speel een leuk spelletje tussendoor of bezorg je avatar een nieuwe outfit. Elk leerjaar heeft een eigen plek op het tringeleiland. In het vierde jaar gaan we naar de festivalweide. Veel succes!
ISBN 978-90-306-8443-5 570737
vanin.be
thuis
oefenen
Tringel.be
4 Dit schrift is van: