Op verkenning 3 | Themaschrift | De Zon| Correctiesleutel

Page 1

3. 4

THEMASCHRIFT

(correctiesleutel)

DE ZON

Sofie Seghers Erwin Lenaers Jef Pazmany

Naam: ................................................................................................ Klas: .........................................

Nr.: ...............................................


LES 1

1

Ga je mee op verkenning?

Luister naar het verhaal. Maak een tekening die samenvat waarover het verhaal gaat.

DE OERDRAAK EN DE ZON EN DE MAAN

2

Wat herken je op de foto’s?

de zon, door

de zon, gezien

de maan, door

de maan, gezien

een telescoop

vanaf de aarde

een telescoop

vanaf de aarde

bekeken

2

DE ZON

bekeken


3

Wat weet je al over de zon en de maan? Wat wil je nog meer weten? a Schrijf met groen rond de tekening wat je al weet. b Schrijf met rood rond de tekening wat je graag te weten komt.

LES 1 Ga je mee op verkenning?

3


LES 2

De zon als bron van warmte In deze les ... benoem ik de zon als bron van warmte. denk ik na over hoe ik me het best kleed op een zonnige of een bewolkte dag. ontdek ik via onderzoek dat de zon warmte geeft.

1

Welke voorwerpen zijn bedoeld om warm te worden? Welke niet? a Kleur rood wat warm moet worden. b Kleur blauw wat niet moet opwarmen.

c Vul in.

Sommige voorwerpen worden warm

elektriciteit 2

als we ze aanzetten. Ze verbruiken dan

.

Warm en koud a Lijst op wat warm aanvoelt en wat koud aanvoelt. b Zoek een verklaring.

Deze voorwerpen voelen warm aan: De zon warmde ze op

Deze voorwerpen voelen koud aan: Ze stonden in de schaduw

c Waarom voelen sommige voorwerpen warmer aan?

merk op: Ook voorwerpen die niet op elektriciteit werken, kunnen opwarmen. De zon zorgt voor die warmte. In de schaduw warmt een voorwerp minder snel op. 4

DE ZON


3

Kleed de kinderen aan. Teken en kies de juiste kleur. a Deze jongen gaat op een zonnige, warme dag naar zee. Welke kleur draagt hij het best om het

niet te warm te hebben?

wit

b Dit meisje gaat op een frisse, winderige dag naar zee. Welke kleur draagt zij het best om

het niet te koud te hebben?

zwart / een donkere kleur

merk op: De zon geeft licht en warmte. Mensen, dieren en planten voelen die warmte en passen zich daaraan aan (bv. kleding, activiteiten ...). LES 2 De zon als bron van warmte

5


LES 3

De seizoenen In deze les ... fris ik zaken als dagen, maanden en seizoenen op. verklaar ik dag en nacht. verklaar ik de seizoenen. fris ik de juiste volgorde van de maanden van het kalenderjaar op. geef ik de begin- en einddata van de seizoenen aan. benoem ik de volgorde van de seizoenen.

1

Schrijf op de juiste plaats: dag – nacht – aarde – zon.

aarde

zon

dag 2

Leg uit hoe dag en nacht ontstaan.

3

Vul de ontbrekende woorden in de tekst aan. De aarde heeft precies

24 uur

nacht

7

nodig om rond haar eigen as te draaien. Er zijn

dagen in een week, namelijk: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag,

vrijdag, zaterdag In een jaar zijn er

366 6

DE ZON

dagen.

365

en zondag

.

dagen. Om de vier jaar is er een schrikkeljaar. Een schrikkeljaar telt


4

De maanden van een jaar a b c d

Schrijf het juiste jaartal in de vakjes. Schrijf de maanden van het jaar in de slinger. Het begin van het kalenderjaar omcirkel je met rood. Het begin van het schooljaar omcirkel je met blauw.

5

Dit jaar:

februari

maart

april

mei

juni

juli

augustus

september

oktober

november

december

Volgend jaar:

januari

Vorig jaar:

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

De vier seizoenen a Schrijf op de schrijflijn: lente – zomer – herfst – winter. b Teken bij elk seizoen een passende boom. c Noteer onderaan in het vak de begindatum van het seizoen. d Kleur de vlaggen bij opdracht 4: de lente groen, de zomer geel, de herfst bruin en de winter blauw.

lente

zomer

rond 1 of 21 maart

rond 1 of 21 juni

herfst

winter

rond 1 of 21 september

rond 1 of 21 december LES 3 De seizoenen

7


LES 4

Planten hebben de zon nodig. In deze les ... ontdek ik dat planten de zon nodig hebben om te leven. ontdek ik dat planten naar de zon groeien. toon ik met experimenten aan dat planten naar de zon groeien.

1

Kunnen planten bewegen? a Schrijf op wat je vooraf denkt.

b Schrijf op wat je te weten gekomen bent.

Planten kunnen bewegen in de wind, of als je ze aanraakt. Ze groeien naar het licht, ze verspreiden zich via zaden, ze kunnen draaien naar de zon.

2

Ga je mee op onderzoek? Experiment 1: Boven of onder?

a Volg het verhaal van de boon tot ze kiemt. b Teken de gekiemde boon.

8

DE ZON


c Schrijf op wat je ontdekt hebt.

De wortels van de kiemende boon groeien naar beneden en de stengel groeit

naar boven.

Experiment 2: In welke richting groeien de plantendelen?

a Teken hoe de plant groeit nadat je hem op zijn zijkant legde.

b Schrijf op wat je ontdekt hebt.

Dat stengels naar boven groeien en wortels naar beneden.

Je kunt ze nooit ondersteboven doen groeien.

Experiment 3: Hebben planten de zon nodig? Duid aan: waar of niet waar? waar Planten groeien beter met zonlicht.

x x

Planten groeien beter met kunstlicht. Planten groeien beter als ze in de zon staan.

x x

Planten groeien beter in de schaduw. Planten zoeken het zonlicht op.

niet waar

x LES 4 Planten hebben de zon nodig.

9


LES 5

Nachtdieren In deze les ... leer ik dat er dieren bestaan die ’s nachts actief zijn. verwoord ik hoe nachtdieren zich aan de nacht aangepast hebben. herken en benoem ik een aantal nachtdieren uit mijn omgeving.

1

Hoe past de mens zich aan de nacht aan? Je ogen zijn een belangrijk zintuig. Welke zintuigen ga je gebruiken als je ogen bedekt zijn?

Als je ogen wegvallen, ga je je oren, huid en neus (beter) gebruiken.

merk op: Bij nachtdieren en dieren die onder de grond leven is dat net hetzelfde. Hun zicht is vaak minder sterk, maar hun andere zintuigen zijn vaak beter ontwikkeld.

2

Hoe leeft een nachtdier? Kleur wat waar is blauw. heeft geen zonlicht nodig.

zoekt voedsel als het donker is, omdat hij zo zijn prooi ongemerkt kan verrassen.

zoekt voedsel als het donker is, zo zien vijanden hem niet.

sterft in het zonlicht. Een nachtdier … is vooral ‘s nachts actief.

heeft meestal heel goede hoor-, tast-, smaak- of reukzin.

ziet zijn prooi niet goed en lijdt daardoor vaak honger.

moeilijke woorden schemering: Het moment van de overgang tussen dag en nacht (of nacht en dag), tussen licht en duisternis, noem je de schemering. De schemering is de periode waarin veel nachtdieren hun activiteiten aanvatten (of beëindigen). 10

DE ZON


3

Bekijk de drie filmpjes. Vul de mindmap over de nachtdieren aan. a Schrijf de naam van het dier onder de foto. b Zet de volgende kenmerken bij de juiste dieren. vliegt stil – is bijna blind – geluidsgolven – slaapt overdag – ziet uitstekend in het donker – ziet niet heel goed – nachtelijke roep – ‘ziet’ met zijn oren – gebruikt oren en neus tijdens de jacht

geluidsgolven

‘ziet’ met zijn oren

is bijna blind

vleermuis

nachtelijke roep

slaapt overdag

Nachtdieren

ziet uitstekend in het donker uil vliegt stil

gebruikt oren en neus tijdens de jacht ziet niet heel goed egel LES 5 Nachtdieren

11


VERHAAL — Prins Jandorie (Rien Broere)

35

Er was eens, in een land hier ver vandaan, een jong prinsje. Hij heette Godfried-Maximiliaan de Derde, maar zo noemde niemand hem. Zijn moeder de koningin noemde hem ‘Mijn lieve kleine Prinsenpoepie’ of ‘mijn kleine Schattemanneke’. Zijn vader de koning noemde het prinsje meestal zachtjes brommend ‘Wattissernuweer’. Dat zei hij zachtjes omdat de koningin het niet mocht horen. Als die zou merken dat hij een beetje moe werd van haar lievelingskindje, dan was hij nog niet jarig! En de koning was juist dol op verjaardagen, vooral die van hemzelf. De lakeien en alle andere gewone mensen die in het paleis werkten, noemden het jongetje prins ‘Jandorie’. Omdat ze bij alles wat ze voor hem moesten doen, dachten: ‘Jandorie, kun je dat niet zelf?’ Prins Jandorie was namelijk verwaand, vervelend en verschrikkelijk verwend. Vanochtend nog, gebeurde er weer zoiets. Prins Jandorie haalde een toffee uit zijn zak. Een heerlijk snoepje, verpakt in een papiertje. Meteen begon het prinsje om hulp te gillen. Al snel kwam er een lakei aangerend. Prins Jandorie hield het snoepje omhoog. ‘Een toffee,’ zei hij. ‘Met een papiertje eromheen.’ ‘O, Hoogheid,’ zei de lakei. Zijn wangen werden rood van vreugde. Hij dacht dat de prins het snoepje aan hém wilde geven. ‘Nou, zou je het niet eens voor mij uitpakken?’ snauwde het prinsje ongeduldig. Hij deed alvast zijn mond open om de lekkernij te ontvangen. Zo’n kereltje was het dus, dat prinsje. En niemand die ooit tegen hem zei dat hij een verwaand, vervelend, verwend ventje was.

40

Op een prachtige zomerdag liep prins Jandorie in de tuin van het paleis. De zon stond hoog aan de hemel, de lucht was strakblauw, en het prinsje had het warm. Erg warm. Zo warm dat er drie zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd verschenen.

1

5

10

15

20

25

30

45

50

55

60

65

70

75

12

DE ZON

80

‘Haal mijn vader,’ zei hij tegen de dichtstbijzijnde lakei – en die deed dat natuurlijk meteen. ‘Wattissernuweer?’ bromde koning. ‘Ik heb het warm,’ klaagde de prins. ‘De zon is veel te heet.’ ‘Ja? Nou? En?’ zei de koning. ‘Ik wil dat je daar iets aan doet,’ zei de prins. ‘Ik wil dat je die zon eens flink minder laat schijnen.’ ‘Ja, hallo!’ riep de koning uit. ‘Dat kan ik toch niet re…’ ‘Mama!’ gilde het prinsje meteen. ‘Sssst, stil maar,’ zei de koning snel. ‘Ik zal mijn best doen.’ ‘Weg met dat hete ding daar in de lucht,’ zei het prinsje nog maar eens. ‘Een paar uurtjes per dag schijnen is genoeg. En dan niet zo fel als nu.’ De koning zei niets meer. Hij zuchtte alleen maar eens diep. Heel, heel diep. Een halfuur later was de oude koninklijke tovenaar uit zijn ligstoel gehaald en naar het paleis gebracht. De koning legde uit wat de bedoeling was. De tovenaar schudde eerst nog zijn wijze, oude hoofd. Maar hij snapte dat er niks anders opzat dan te doen wat de prins wilde. Gelukkig had hij zijn boek met toverspreuken meegenomen. Bij de letter ‘z’ stond het onderwerp ‘zonneschijnvermindering’ met een ingewikkelde spreuk erachter. Maar er stond nog iets bij: ‘Gevaarlijk! Kan ernstige schade aanrichten.’ ‘Daar was ik al bang voor,’ mompelde tovenaar, maar toch begon hij gauw de spreuk te zeggen. De tovenaar was nog maar net uitgesproken, of het begon al te schemeren. Nog eens een halfuurtje later was het al zowat donker en een stuk minder warm. ‘Hè, hè,’ zuchtte het prinsje. ‘Eindelijk.’ ‘Toch moet ik u waarschuwen,’ probeerde de tovenaar nog. ‘Als de zon niet gewoon …’ ‘Ga nu maar, oude goochelaar,’ bromde prins Jandorie. ‘Het is goed zo.’


85

90

95

100

Maar natuurlijk gebeurde waar de tovenaar bang voor was. De zon liet zich niet meer zo vaak zien, en als ze aan de hemel stond, scheen ze flauwtjes. En de mensen in het land vonden het nog fijn ook! Nu ja, de eerste paar dagen. Ze waren blij dat het niet meer zo heet was. Maar het was niet alleen een stuk koeler. Het was ook een groot deel van de dag donker. En dat was helemaal niet plezierig. Niet alleen hadden de mensen er last van, ook de dieren begonnen te protesteren. ‘Boeh!’ riepen de koeien zo hard ze konden. Ze hadden honger. Het gras wilde namelijk niet meer groeien, zonder zonneschijn. En de groenten trouwens ook niet meer. De planten lieten hun takken slap hangen. Zonder zonlicht hadden ze geen kracht genoeg om te groeien. Was er dan niemand blij dat de zon minder scheen? Ja, hoor. De nachtdieren hadden de mooiste tijd van hun leven. Dachten ze. Want toen ze merkten dat de planten niet meer groeiden, hadden ook zij niet genoeg voedsel meer. Eigenlijk was alleen prins Jandorie de enige die tevreden was.

135

140 105

110

115

120

125

130

Iemand die heel erg ontevreden was, was Amber. Amber was een meisje dat veel van mensen en dieren hield. Eigenlijk hield ze van alles wat groeit en bloeit. Dus toen ze merkte dat alles langzaamaan ophield met groeien en bloeien, werd ze eerst ontevreden, daarna verdrietig en ten slotte boos. Zo boos dat ze op haar fiets stapte en naar het paleis reed. Ze stoof voorbij de lakeien die haar wilden tegenhouden en liep in één streep door naar de prins. Prins Jandorie zat zich op een bankje in de tuin te vervelen toen hij Amber aan zag komen stuiven. Hij zag dat ze boos was. Maar hij zag ook dat ze er leuk uitzag. En hij vond het ook wel stoer dat ze alle lakeien te snel af was. En toen gebeurde er iets onverwachts. Prins Jandorie voelde ineens een vreemde kriebel in zijn buik. Net alsof er een vlindertje binnenin hem rondfladderde. Amber stond ondertussen voor hem. Ze hield haar vuisten in haar zij en keek de prins woedend aan. ‘Ben jij nu helemaal gek geworden of zo!’ brieste Amber. Prins Jandorie kon haar alleen maar dromerig aankijken. Hij was zo de kluts kwijt dat hij haar maar half verstond. Is ze gek op mij? vroeg het prinsje zich af. Zei ze dat? ‘We kunnen niet zonder de zon!’ ging Amber verder. ‘Wij niet, de dieren niet, de planten niet. De hele

145

150

155

160

165

170

wereld niet! Wij hebben zon nodig in de lente en de zomer. We hebben de herfst en de winter nodig om de bomen en planten de kans te geven hun oude blaadjes te laten gaan. Wij hebben seizoenen nodig!’ Wil ze mij zoenen? vroeg de prins zich af. Zei ze dat echt? ‘Zij jou, eh… zoe jie… eh… zou jij,’ hakkelde het prinsje. ‘Eh, zou jij misschien met mij… eh, nu je er toch bent… zullen we samen spelen?’ Verbaasd keek Amber prins Jandorie aan. Van zo dichtbij was hij eigenlijk ook maar een gewoon jongetje om te zien. Een verlegen jongetje zelfs. ‘Wil jij dat wij vriendjes worden?’ vroeg ze. ‘Graag!’ zei prins Jandorie meteen. En zachtjes daar achteraan: ‘Ik heb nog nooit een vriendje of vriendinnetje gehad.’ Amber begon te lachen. Ze kon er niks aan doen. Ze had een beetje medelijden met de prins. ‘Ik wil best met je spelen,’ zei ze. ‘Maar dan moet je er eerst voor zorgen dat alles met de zon en de seizoenen weer normaal wordt.’ ‘Natuurlijk!’ zei prins Jandorie meteen. Hij knipte al met zijn vingers om een lakei te roepen die de tovenaar moest halen. ‘En je moet niet meer zo de baas spelen,’ vervolgde Amber. ‘En een beetje aardig doen tegen iedereen.’ Prins Jandorie beloofde meteen alles wat Amber vroeg. En zo kon het gebeuren dat een paar dagen later prins Jandorie samen met zijn nieuwe vriendinnetje Amber op zijn buik naar een struik lag te kijken waar een paar mieren en een torretje rondscharrelden. Amber vertelde hem alles over de natuur. De zon scheen fel. Prins Jandorie had het warm. Maar dat kwam misschien ook wel doordat hij samen met Amber was. In elk geval vond hij het heerlijk.

VERHAAL — Prins Jandorie (Rien Broere)

13


LES 6

Energie van de zon In deze les ... ontdek ik dat de zon een energiebron is. geef ik met een voorbeeld aan hoe de mens energie van de zon gebruikt. geef ik voorbeelden van andere energiebronnen.

1

Wat is energie? Zoek het op en schrijf de definitie op.

Energie is een kracht. We hebben energie nodig om iets te doen werken. 2

Ga je mee op onderzoek? a Welke proef doe jij? b Voorspel wat er gaat gebeuren. c Teken het eindresultaat van je proef.

d Jouw voorspelling kwam wel/niet uit. Markeer het goede antwoord. e Schrijf op wat je hebt ontdekt.

14

DE ZON


3

Verbind de foto’s met de bijbehorende energiebron.

spieren

wind

zon

water

merk op: De zon, spieren, water en wind zijn allemaal energiebronnen

.

Omdat de energie van die bronnen niet vervuilt, noem je het groene energie. Omdat de energie onuitputtelijk is, noem je het duurzame

energie. LES 6 Energie van de zon

15


LES 7

De mens past zich aan. In deze les ... leer ik de verschillende weertypes. ontdek ik dat mensen hun gedrag aan het weer aanpassen. ontdek ik dat het weer een invloed heeft op hoe mensen zich voelen.

1

Schrijf deze weertypes naast de passende foto. zonnig - onweer - sneeuw - regen - wind - ijzel - bewolkt - mist - storm - hagel

ijzel

wind sneeuw

hagel mist

onweer bewolkt

storm regen

zonnig 2

Zoek op en vul aan. Wat is vorst? weer waarbij het vriest. Wat is een hittegolf? een periode met heel hoge temperaturen

16

DE ZON


3

Beschrijf je lievelingsweer.

4

Schrijf een weerbericht dat past bij de uitstapkaart en de kaart met verkeersinformatie. a Kleur de thermometer.

b Omcirkel het passende pictogram.

c Omcirkel wat je draagt om die dag op uitstap te gaan.

Weerbericht Vandaag is het …

LES 7 De mens past zich aan.

17


LES 8

Een zonnewijzer maken In deze les ... ontdek ik hoe de tijd lang geleden werd gemeten. maak ik een zonnewijzer. gebruik ik de zonnewijzer.

1

Vul in. Dit is een zonnewijzer

.

Dit diende vroeger voor het bepalen van de tijd

.

Hoe zie je hoe laat het is? De schaduw van de wijzer geeft aan hoe laat het is.

2

Maak zelf een zonnewijzer. a Belangrijk: om deze opdracht te kunnen uitvoeren, moet de zon Waarom?

schijnen.

Omdat een zonnewijzer gebruikmaakt van zonnestralen en schaduwen.

b Volg de instructies.

18

Neem een stuk lichtgekleurd karton van ca. 30 x 30 cm. Teken een cirkel en knip die uit.

Druk een stukje klei op het midden van de cirkel. Steek de stompe kant van een potlood in de klei.

Zoek buiten een plek waar je de zonnewijzer enkele dagen op dezelfde plaats kunt laten staan. De zonnewijzer mag nooit in de schaduw staan. Zorg ervoor dat de zonnewijzer niet kan verschuiven of wegwaaien.

Houd het uurwerk in de gaten. Overtrek elk uur met een meetlat de schaduw van het potlood. Dat noemen we ijken. Noteer bij elke lijn het uur. Nu kun je op elk moment het uur lezen.

DE ZON


Hoe meten mensen de tijd door de eeuwen heen? a Schrijf de juiste naam onder de foto. b Plaats in de cirkel het cijfer 1 bij de oudste tijdmeting en het cijfer 6 bij de jongste. zandloper – gsm – slingeruurwerk – waterklok – kaars – zonnewijzer

5

slingeruurwerk

2

4

waterklok

6

zandloper 3

1

© Flyout

3

gsm

kaars

zonnewijzer LES 8 Een zonnewijzer maken

19


LES 9

De zon kan gevaarlijk zijn. In deze les ... ontdek ik waarom of wanneer de zon gevaarlijk kan zijn. bepaal ik mijn huidtype. pas ik vijf tips toe om op een zonnige dag veilig buiten te spelen.

1

Ken jij je huidtype? Doe de test op bingel.

mijn www.slimmerindezon.be Zonnepaspoort dit ben ik!

Mijn huid: ! ................................................................................... ! ................................................................................... ! ................................................................................... In de zon: ! ................................................................................... ! ................................................................................... ! ...................................................................................

Ik heb huidtype . ..... ................ ................ ................

................ ................ ................

................ ................ ................

................

...........

................

...........

................

...........

ontwerp: impressantplus.eu

merk op: Laat naar je vlekjes kijken! 150122_zonnepaspoorten_vaninn.indd 1 22/01/15 15:01 Het is belangrijk dat je je huid leert kennen en op tijd opmerkt wanneer er iets verandert. Moeder-, geboorte- of schoonheidsvlekjes zijn onschadelijk. Maar als ze van kleur, vorm, dikte of grootte veranderen of wanneer ze gaan jeuken, zweren of bloeden, laat je ze best onderzoeken door een dokter.

20

DE ZON


2

Ontwerp een leuke affiche om de mensen te waarschuwen voor de gevaren van de zon. a Zorg voor een duidelijke slogan. b Zorg dat de vijf tips om veilig in de zon te komen erin staan. c Maak er een passende tekening bij.

voorbeeldoplossing Tip 1 Zorg dat je niet verbrandt.

Tip 2 Blijf in de schaduw (vooral tussen 12 en 15 u in de lente en zomer).

Tip 3 Smeer je elk uur in.

Tip 4 Draag een pet, zonnebril, T-shirt …

Tip 5 Drink voldoende water.

LES 9 De zon kan gevaarlijk zijn.

21


SAMENVATTING Lang geleden werd de tijd gemeten met een

zonnewijzer

.

Om de tijd te kunnen aflezen, moet de zon schijnen. Anders kun je geen schaduw zien!

Dat duurt 24 uur

. De aarde draait om haar eigen as.

Aan de kant van de aarde die belicht wordt door de zon is het

De zon bepaalt de tijd.

. nu dag Aan de andere kant is er geen rechtstreeks zonlicht. Daar is het

nacht

. De aarde draait rond de

Dat duurt 1 jaar ( 365 of 366

zon

dagen).

.

4 seizoenen in een jaar:

lente

De aardas staat

zomer

schuin

herfst

tegenover de zon.

winter

Groene planten hebben de zon nodig.

Planten volgen de zon door te

bewegen

Nachtdieren .

Wortels groeien naar

onder

Dieren passen zich aan het donker aan. Ze hebben sterk ontwikkelde zintuigen:

.

De stengel groeit naar

boven

.

Zonder zonlicht sterft een groene plant.

oren 22

DE ZON

ogen

neus


De zon geeft warmte

.

Tip 1: Zorg dat je niet

verbrandt. De zon geeft licht

. Tip 2: Blijf in de schaduw.

Deze 5 tips zijn belangrijk als je in de zon bent!

Tip 3: Smeer je elk uur in.

Tip 4: Drink voldoende

De zon als bron van ...

water. Tip 5: Draag een pet,

De zon kan gevaarlijk zijn!

zonnebril, T-shirt ...

Dit zijn ook groene energiebronnen.

spieren

Zonne-energie is We gebruiken de energie van de zon.

groene

energie

en is duurzame

wind

energie.

water

Mensen passen zich aan.

De mens past zijn

gedrag

,

Weertypes

activiteiten

regen

en gevoel

sneeuw

aan het weer aan.

zonnig hagel mist ijzel storm vorst hittegolf bewolkt

huid

mond

onweer SAMENVATTING

23


Ik begrijp wat er staat. Ik lees de kaders met de verklaring van moeilijke woorden en de merkopkaders. Ik vraag uitleg aan de juf of meester over woorden die ik nog niet begrijp. Ik lees de titel van elke les hardop. Ik vertel dan met eigen woorden waarover de les gaat. Ik kan met eigen woorden vertellen wat ik op de afbeeldingen in elke les zie.

Ik weet wat ik moet kennen en kunnen. Ik lees de kaders ‘Na deze les …’ aandachtig en ik denk na over hoe ik dat het beste leer.

Bingel is hét leerplatform voor lagere scholen in Vlaanderen. Bij bingel hoort ook een tablet-app: Bingel Raket. geeft aan bij welke oefeningen in dit themaschrift opdrachten op bingel en Bingel Raket horen. Meer informatie: www.bingel.be – www.bingelraket.be

Leren leren? Dat doe ik zo!

Ik dek met een kaartje de antwoorden uit het themaschrift af en probeer de oefeningen zelf opnieuw te maken. Ik kleur het bolletje groen als ik zeker ben dat ik het weet, begrijp of kan.

Ik werk actief mee in de klas en thuis. Ik heb goed meegewerkt in de klas en tijdens het groepswerk. Ik heb zelf informatie gezocht over het thema. Ik heb mijn taken stipt afgewerkt.

DE ZON

Mijn juf/meester geeft raad.

Een volledig productoverzicht vind je op www.opverkenning.be

Cover en lay-outconcept: HarderBetterFasterStronger Opmaak: B.AD Verhaal: Rien Broere Tekeningen: Jonas Van de Vyver Eerste druk, tweede bijdruk 2019 ISBN 978-90-306-7200-5 D/2015/0078/45 Art. 562311/03 NUR 193

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

ISBN 978-90-306-7200-5 562311

vanin.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.