Wapenzilver

Page 1

waPENZILVER Twickel Weldam Middachten Amerongen

De vroegere bewoners en hun zilver 1550-1950

Barend J. van Benthem



waPENZILVER Twickel Weldam Middachten Amerongen De vroegere bewoners en hun zilver 1550-1950 Barend J. van Benthem

waanders uitgevers, zwolle


Inhoud

Inleiding 6 Medewerking bij het tot stand komen van dit boek 9 Aanwijzingen bij de genealogieën 10

bewoners en hun zilver  11

Schema van de kastelen en de generaties die ze bewoonden  12

1 t wickel 15 generatie 1.1 1683-1714 1.2 1714-1766 1.3 1766-1816 1.4 1791-1812 1.5 1816-1850 1.6 1850-1875 1.7 1875-1975

Adriana Sophia van Raesfelt en Jacob iv van Wassenaer 16 Unico van Wassenaer en Dodonea van Goslinga 26 Carel George van Wassenaer en Jacoba van Strijen 32 Jacob Unico van Wassenaer en echtgenotes 40 Cornélie van Wassenaer en Carel van Heeckeren 46 Carel van Heeckeren en Isabelle Sloet 50 George van Heeckeren – Rodolphe van Heeckeren en Marie Amélie Bentinck 54

2 weldam 65 generatie 2.1 1668-1751 Unico iii Ripperda en Margaretha Ripperda 66 (1751-1875 – zie generaties 1.2 tot 1.6 twickel en weldam) (1875-1912 – zie generatie 3.7 middachten en weldam) 2.8 1912-1981 Frederick Bentinck – Isabelle Bentinck en Wilhelm Solms 70 3 middachten 75 generatie 3.0 1625-1650 Reinier van Raesfelt en Margaretha van Leefdael 76 3.1 1667-1721 Philippota van Raesfelt en Godard van Reede, 1ste graaf van Athlone 80 3.2 1721-1747 Reinhard van Reede 86 (1747-1808 – zie generatie 4.4 amerongen en middachten) 3.3 1738-1855 Voorouders Aldenburg Bentinck 90 3.5 1808-1855 Kinderen van de 5de graaf van Athlone op Middachten 100 3.6 1855-1874 Carel Anton Bentinck en Mechtild Waldeck und Pyrmont 106 3.7 1874-1912 Wilhelm Bentinck en Marie van Heeckeren 112 3.8 1912-1958 William Aldenburg Bentinck en Adrienne Vegelin van Claerbergen 120 4 amerongen 125 generatie 4.0 1642-1700 Godard Adriaan van Reede en Margaret Turnor 126 4.2 1700-1747 De 2de graaf van Athlone en Henriette van Nassau-Zuylesteyn 130 De 4de graaf van Athlone en Louisa van Wassenaer 4.4 1747-1808 De 5de graaf van Athlone en Anna van Tuyll van Serooskerken 136 4.5 1808-1879 Kinderen van de 5de graaf van Athlone op Amerongen 140 4.7 1879-1940 Godard van Aldenburg Bentinck en Louise van Bylandt 144

4


Catal ogus van voorwerpen  155 catalogus 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

ensembles 157 Het ‘Gaildorf-zilver’, historische voorwerpen van het huis Limpurg-Gaildorf, 1561-1726 157 Het kerkzilver van Lage, 1670-1887 165 Couverts, messen en schepwerk, ‘model Wassenaer’, 1714-1909 169 Het ‘Aldenburg-servies’, Charlotte Sophie von Aldenburg en Willem Bentinck, 1732 183 Het ‘Orange-stel’, Jemima van Reede, 1745-1820 198 Foedraal met verguld dessertzilver, Carel George van Wassenaer en Jacoba van Strijen, 1768/69 208 Combinatie van vier zoutmandjes, Carel George van Wassenaer en Jacoba van Strijen, 1768/69 211 Het ‘Wassenaer-servies’, Carel George van Wassenaer en Jacoba van Strijen, 1771-1909 215 Tafelservies, Jacob Unico van Wassenaer, 1784-1881 235 Koffie- en theeservies met theebladen, Carel van Heeckeren en Isabelle Sloet, 1852 244 Koffie- en theeservies, Wilhelm Bentinck en Marie van Heeckeren, 1877 251 Cassette met tafelzilver, Charles Bentinck en Helene Waldeck und Pyrmont, 1878 253 Koffie- en theeservies, Charles Bentinck en Helene Waldeck und Pyrmont, 1878 255

l osse voorwerpen en stellen 257 catalogus 14 t/m 132  258

archiefbronnen 429

literatuurverwijzingen 431

Registers 435 Personen en verwante rechtspersonen 435 Wapens en wapentekens 439 Zilversmeden en andere betrokkenen bij het zilver 441 Zilveren voorwerpen en andere zaken 443 Geografisch register 445

fotoverant woording 447

col ofon 448

5


Inleiding

De bewoners

T

wickel, Weldam, Middachten en Amerongen zijn vier prachtige oude kastelen waarvan de inrichting en de inventaris relatief goed behouden en bijeen is gebleven. Vanaf de zeventiende eeuw werden ze bewoond door leden van de families Van Wassenaer en Van Reede, die in de negentiende eeuw door huwelijken de sleutels overgaven aan leden van de families Bentinck en Van Heeckeren. Het waren alle vier takken van oude riddermatige families uit Holland en Gelderland met familiebanden in verschillende generaties. De onroerende goederen van de heerlijkheden met alle daarbij behorende rechten en andere goederen werden onderling vererfd. In dit boek komen alle bewoners ter sprake. De Van Wassenaers en de Van Reede’s, die in de zeventiende eeuw door huwelijken met twee verschillende erfdochters Van Raesfelt op de huizen waren gekomen, vervulden belangrijke posities binnen de Republiek. Hun afkomst en vermogen kwalificeerde voor betrokkenheid bij de besluitvorming binnen de ridderschappen van de gewesten en voor bestuurlijke functies in allerlei organen. Vaak voerden zij voor de Republiek diplomatieke en of militaire opdrachten uit, waarbij sommige van hen heel succesvol waren. Er was duidelijk sprake van Europese oriëntatie, hetgeen tot uitdrukking komt in adellijke titels en onderscheidingen die ze van vorsten kregen. Onder de bewoners waren in de zeventiende en achttiende eeuw Deense baronnen, Engelse baronnen en ‘earls’ en graven van het Heilige Roomse Rijk. Maar liefst drie van hen waren ridder in de exclusieve Deense Orde van de Olifant. De Bentincks, met antecedenten op het hoogste niveau in het stadhouderlijk tijdperk, werden door de omstandigheden in de eerste helft van de negentiende eeuw verdienstelijke militairen in het Engelse leger. De Van Heeckerens vervulden in die tijd functies aan het Nederlandse hof. Bestuurlijke benoemingen waren toen al minder vanzelfsprekend geworden.

6

Financieel was het op alle vier de landgoederen met hun kastelen regelmatig vallen en opstaan. Erfdelingen vergden een tol die alleen door goed en zuinig beheer kon worden betaald. Een belangrijke rol speelde ook de keuze van (rijke) huwelijkspartners. Voor zover ze trouwden lieten de Van Wassenaers de oude ‘ebenbürtige’ idealen al in de tweede helft van de achttiende eeuw varen. Cornélie van Wassenaer, de enige nakomeling van de familietak in de negentiende eeuw, bezat een voor die tijd enorm vermogen. Niet voor niets werd gefluisterd over een engagement met prins Frederik der Nederlanden. Haar bezit is vererfd aan echtgenoot Carel van Heeckeren en zijn kinderen. Hoewel toevalligheden een grote rol hebben gespeeld is dit grote vermogen in belangrijke mate bepalend geweest voor het behoud van de kastelen en de collecties tot in de tegenwoordige tijd.

Het zilver

H

et leven van de bewoners weerspiegelde zich letterlijk, en thans nog figuurlijk, in de zilveren voorwerpen die door hen op de kastelen werden gebruikt. De belangrijkste ervan zijn in dit boek beschreven. Dat zijn in het bijzonder de voorwerpen die aangeschaft werden bij speciale gelegenheden of geschonken werden door een vorst of een plaatselijke gemeenschap. Vaak had men bij generatiewisselingen het besef van de historische waarde en bestond het gevoel dat ze ‘hoorden bij het huis’, het ondeelbare familiebezit dat over moest gaan op de heer of vrouwe in de volgende generatie. Dit soort historische voorwerpen zijn in de archieven vaak goed te volgen. Bij de familie Van Wassenaer ging het aan het begin van de achttiende eeuw fout, omdat de nieuwe heer het geld dat ze waard waren liever stak in andere kunstuitingen. Maar op Middachten zijn nog altijd zeventiende-eeuwse voorbeelden aanwezig en hetzelfde is het geval op Amerongen, hoewel daar nu door erfdelingen en verlies sommige stukken ontbreken. Soms kregen negentiende-eeuwse voorwerpen ook zo’n historische waarde, maar dan lag het


accent meestal op memorabele gebeurtenissen binnen de familiekring. Tot de groep van historische voorwerpen behoort ook het zilver dat aan de kerkgemeenschappen van de heerlijkheden ter beschikking werd gesteld. Maar kerkzilver bleek vooral de afgelopen decennia buitengewoon kwetsbaar voor diefstal en het is dan ook opzettelijk dat ze slechts beperkt in dit boek zijn beschreven. Naast de historische voorwerpen waren er veel zilveren voorwerpen die regelmatig gebruikt werden. Als het intensief was toont zich dat in slijtage, gewichtsverlies en incomplete stellen. Men ging er soms makkelijk en ook wel slordig mee om. De gebruikers waren de familieleden; personeel moest het doen met tin, koper, ijzer en later hotelzilver. Op de kastelen laat zich een deel van het gebruikszilver onderscheiden als representatief zilver dat duidelijk voorzichtiger werd beheerd. Zilveren voorwerpen op de eettafel waren al heel lang zeer geschikt om status en welstand te tonen. In feite zette men letterlijk geld op tafel, ook als de zilversmid nog jaren op zijn geld moest wachten. Vorsten bezaten al vroeg hele ensembles van zilver en toonden zich terwijl ze er mee aten, om het volk te doordringen van hun welstand en macht. De Engelse vorsten stuurden hun ambassadeurs naar andere landen met een uitgebreide zilveren uitzet met het wapen van de koning erop. De vertegenwoordigers van onze Republiek moesten het wat zuiniger doen en maakten gebruik van gehuurd of eigen serviesgoed, waarvoor dan wel een vergoeding kon worden gedeclareerd. Op Middachten en Amerongen waren al in de zeventiende eeuw zilveren tafelserviezen aanwezig die apart in de inventarisaties worden vermeld. Achttiende-eeuwse nazaten op Twickel, Middachten en Amerongen, die ook bij buitenlandse missies betrokken waren, of hoopten daarvoor gevraagd te worden, lieten nieuwe modieuze serviezen maken voor representatief gebruik. Oude serviezen werden simpelweg versmolten om de kosten tot het maakloon te beperken. Van het servies dat in 1714 door de 2de graaf van Athlone werd aangeschaft, is weinig meer terug te vinden. Maar op Twickel is door het noodlottig overlijden in 1883 van de jonge stamhouder van de familie Van Heeckeren, het tafelservies dat gemaakt werd in de periode 1772-1789 nagenoeg compleet bewaard gebleven met al het daarbij gebruikte schepwerk. Op Middachten is nog bijna de helft terug te vinden van het laatste representatieve zilveren ensemble dat rond 1800 werd samengesteld.

inleiding

Als het huidige gewicht van de onderdelen van deze twee serviezen vergeleken wordt met de oorspronkelijke gewichten die er op gegraveerd staan, valt op dat er vrijwel geen verlies is. Dit soort ensembles, en ook wel de bijbehorende couverts en het schepwerk, behoorden duidelijk tot het zilver dat alleen gebruikt werd voor representatie en bijzondere gelegenheden. In de negentiende en twintigste eeuw verschuift het gebruik van zilveren voorwerpen vooral naar sociale contacten in eigen kring. Men vervulde weinig functies meer waarbij representatie vereist was. Onderlinge geschenken bij huwelijk, trouwen en dopen werden routinematig en in aantallen overmatig. Eind negentiende eeuw ontstond ook de gewoonte antieke voorwerpen te verwerven die niets met de familiehistorie te maken hadden, maar het beeld wel versterkten. Ze zetten ons soms op het verkeerde been, maar de archieven verschaffen meestal de juiste informatie. Met de oorspronkelijke functie van deze voorwerpen nam men het vaak niet al te nauw. Duitse versieringen rond heiligenbeelden veranderden in spiegellijsten en Friese brandwijnkommen in vingerkommen op de eettafel. Gesteld kan worden dat de huwelijkspartners van de heren, vaak erfdochters met eigen bezittingen, vanaf de zeventiende eeuw een belangrijke rol hebben gespeeld bij het beheer van de bezittingen en de samenstelling van de collecties. Dat betrof niet alleen de keuzes die bij aanschaf van nieuwe voorwerpen werden gemaakt. Vaak brachten zij ook zilveren voorwerpen mee of erfden die later. Daar zijn in de archieven en in de collecties veel sporen van terug te vinden.

De wapens

G

ezien de bewoners zal het niet verbazen dat de meeste zilveren voorwerpen wapens of wapentekens dragen. Met al die graveringen en enkele geappliqueerde wapens ontstaat een goed beeld hoe met heraldiek werd omgegaan, hoe die van buiten Nederland werd beĂŻnvloed en hoe men elkaar beĂŻnvloedde. In vroegere eeuwen waren wapens op zilver vooral een praktisch middel om het eigendom van de voorwerpen te kunnen onderscheiden. Maar gaandeweg gingen wapens ook de menselijke behoefte tonen zich te onderscheiden van anderen. Dat betrof bij onze achttiende-eeuwse bewoners vooral de rangorde in eigen kring, de elite waartoe zij

7


onbetwist behoorden. Onderscheidingstekens zoals de Orde van de Olifant of het Maltezer Kruis die om de wapenschilden werden gehangen zijn daar uitingen van, net als de hermelijnen mantel die aan het einde van de achttiende eeuw verscheen. De kroon van de voormalige vorsten van het Heilige Roomse Rijk, die de Bentincks in de negentiende eeuw boven hun wapen of wapentekens gingen plaatsen, is ook zo’n voorbeeld. Alleen de hoge Duitse adel kon er recht op doen gelden en in Nederlandse kringen was dat bij weinigen het geval. Het is al opgemerkt dat de meeste van onze bewoners van buitenlandse adel waren. De Van Reedes werden al in 1672 Deense baronnen en hun stamhouders vanaf 1692 Engelse earls, de graven van Athlone. Willem Bentinck, met ook een earl als vader, kreeg in de achttiende eeuw banden met de erfdochter van de familie Von Aldenburg die soevereine rechten had in het Duitse Rijk. Daarnaast konden hun nazaten Aldenburg Bentinck vanaf 1887 ook de Engelse titel count voeren. Om het nog wat ingewikkelder te maken kochten leden van de families Van Wassenaer, Bentinck en Van Reede in de achttiende eeuw de titel Des H.R. Reichsgraf bij de keizers van het Heilige Roomse Rijk of hun plaatsvervangers. Hun wapens werden niet aangepast, maar die buitenlandse titels leidden in de negentiende en twintigste eeuw bij hun inlijving in de Nederlandse adel wel tot homologatie, erkenning en bekrachtiging van de bestaande graventitel. Heraldische regels en gewoonten van andere landen zijn bij de families Van Reede en Bentinck duidelijk zichtbaar. De kroon van een Engelse earl die de graven van Athlone voerden en de kroon van vorsten van het vroegere Heilige Roomse Rijk bij de Bentincks zijn er uitingen van. Een voorbeeld is ook de wassenaar die sommige Bentincks aan het begin van de negentiende eeuw als breuk in hun wapen tonen bij inlijving in de Nederlandse adel. In het Engelse systeem is dat gebruikelijk bij het wapen van de tweede zoon. Overigens troffen we dergelijke wassenaars niet aan bij de wapens op het zilver. De cresten die de graven van Athlone al in de achttiende eeuw en de Bentincks vooral in de negentiende eeuw op hun zilveren voorwerpen lieten graveren zijn ook echt Engels. Individueel gingen de bewoners heel verschillend met hun wapen om. Voor de achttiende-eeuwse Van Wassenaers

8

inleidi ng

was het wapen vanzelfsprekend en het werd vrij ingetogen gevoerd. De 5de graaf van Athlone begon met het benadrukken van het roemrijke verleden van zijn voorvaderen door het teken van de Orde van de Olifant als een onderdeel van het familie wapen te beschouwen. Vanaf het moment dat hij zijn belangen in Engeland ging koesteren liet hij op zijn zilveren voorwerpen cresten graveren. Bij Jacob Unico van Wassenaer zien we rond 1795 voor het eerst een Franse kroon met negen parels verschijnen die ook na 1814 in Nederland populair werd. Cornélie van Wassenaer liep niet zo met haar wapen te koop en echtgenoot Carel van Heeckeren hield zich tijdens het huwelijk ook heel rustig, maar na haar dood hadden hij en de kinderen uit zijn tweede huwelijk de neiging zich te associëren met de naam Van Wassenaer. Zij gingen zich Van Heeckeren van Wassenaer noemen en hun wapen Van Heeckeren veranderde. Ook namen zij de wapenspreuk mutando non mutor aan die werd toegeschreven aan de tak Obdam van de familie Van Wassenaer. Soms lijkt het alsof leden van de families zich verheven voelden boven de Nederlandse adel die in 1815 formeel ontstond. Drie Bentincks, Duitse graven en Engelse counts, lieten zich pas na de Eerste Wereldoorlog, toen de Duitse adel was opgeheven, inlijven in de Nederlandse adel. Dat gebeurde overigens onder drie verschillende familienamen. Carel van Heeckeren en kinderen, Nederlandse baronnen en baronnessen, vroegen geen toestemming voor naamswijzigingen of veranderingen van hun wapen. Een wapen Van Heeckeren van Wassenaer zal men dan ook vergeefs zoeken in de publicatie Wapenregister 2014. Wilhelm Bentinck en Marie van Heeckeren besteedden vermogens aan het laten graveren van hun in 1889 vermeerderde Duitse wapen op bijna alle zilveren voorwerpen die in hun kluiskamer stonden. Wij zouden het met graffiti kunnen vergelijken: hoe vaker en hoe groter, des te beter. Broer Rodolphe van Heeckeren op Twickel had dezelfde neiging en liet op veel oude zilveren voorwerpen die hij had geërfd het wapen Van Heeckeren met hartschild Wassenaar plaatsen. De twintigste-eeuwse Bentincks toonde zich weer terughoudender, hetgeen beter paste in de geest van de tijd na de Eerste Wereldoorlog. Maar de gesloten kroon van de vorsten van het Heilige Roomse Rijk bleven zij koesteren, ook boven hun initialen of helmtekens.


Medewerking bij het tot stand komen van dit boek

H

et was een voorrecht op de kastelen en een paar andere locaties bezig te zijn met de zilveren voorwerpen die in dit boek ter sprake komen. Het onvermijdelijke vertrouwen dat de eigenaren en beheerders mij daarbij schonken heb ik zeer op prijs gesteld. Aafke Brunt, archivaris van Huis Archief Twickel, wil ik als eerste bedanken voor haar hulp en inbreng bij het tot stand komen van dit boek. Zij beperkte zich daarbij niet tot het beantwoorden van vragen en opzoeken van stukken, maar attendeerde mij ook op belangrijke gegevens die ik mocht opnemen. Door de onderlinge familiebanden bevat het archief van Twickel ook veel gegevens over de bewoners van Weldam, Middachten en zelfs Zuylestein nabij Amerongen, waar de laatste vrouwe van Twickel haar jeugd doorbracht. Mijn werkzaamheden voor dit boek begonnen ook op Twickel met een inventarisatie van de collectie zilveren voorwerpen, secuur beheerd in kluis en huis. Tegenwoordig doet Alexander van den Tweel dat en het was hem nooit te veel ze (opnieuw) te voorschijn te halen. Rob Bloemendal, beheerder en conservator van kasteel en tuinen van Twickel, heeft mij steeds enthousiast gesteund. Hij speelde tot op het moment van verschijnen een bepalende rol bij de realisatie van dit boek. Wijlen Isabelle gravin Ortenburg-Aldenburg Bentinck, vrouwe van Middachten, stond aan de wieg van het project door mij dertig jaar geleden op Twickel te introduceren, toen daar nog slechts onbekenden voor mij waren. Na Twickel kwamen op Middachten ook haar voorwerpen aan de beurt, waarbij ze mij in de gelegenheid stelde, zoals ze zelf schreef, het zilver van Middachten in een historische context te plaatsen. Met genoegen denk ik terug aan de bezoeken en gesprekken aldaar met haar en conservator Claas Conijn. Zijn onvoorwaardelijke betrokkenheid en medewerking heb ik inmiddels ook bij andere projecten ervaren. De huidige heer van Middachten, Franz Graf zu Ortenburg, heeft mij de afgelopen jaren op hoffelijke wijze veel medewerking verleend. Zijn kennis en contacten heb-

ben wezenlijk bijgedragen aan de inhoud en het tot stand komen van het boek. Alfred Graf zu Solms-Sonnenwalde heeft me op Weldam verteld over zijn voorouders Aldenburg Bentinck en Van Heeckeren. Hij schonk mij ook het voorrecht de zilveren voorwerpen op Weldam te bestuderen en te beschrijven. Hierdoor was het mogelijk de erfdelingen die hebben plaats gevonden te doorgronden en de oorsprong van de voorwerpen te reconstrueren. Mr. Charlotte Gräfin zu Solms-Sonnenwalde, de huidige vrouwe van Weldam, was mij zeer ter wille bij het fotograferen van de voorwerpen en toonde veel interesse in de historie ervan. Zelfs tijdens de drukke periode voorafgaand aan haar huwelijk was ze nog behulpzaam. Drs. Lodewijk Gerretsen, conservator van kasteel Amerongen heeft mij welwillend geleid over de wat minder begaanbare paden van Amerongen. Steeds heb ik gebruik mogen maken van zijn kennis van de historie van kasteel Amerongen, haar bewoners, de zilveren voorwerpen die daar nu zijn en destijds waren. Dr. Godert von Ilsemann stelde me in de gelegenheid de voorwerpen uit de nalatenschap van zijn oom te mogen bekijken. Wijlen zijn vader en zijn zuster deden dat reeds in een eerder stadium. Jhr. Frederik von Ilsemann toonde mij zonder enig voorbehoud een aantal voorwerpen van zijn voorouders die ik ook in dit boek mocht opnemen. Het heeft de beschrijving van de geschiedenis van de collectie van Anerongen meer compleet gemaakt. Mr. Otto Schutte las mijn tekst kritisch door, verschafte mij aanvullende genealogische en heraldische gegevens en verwees naar literatuur en gegevens die ik niet kende. In dat kader vond drs. Jos van den Borne een prachtige adelsverklaring in het archief van de Hoge Raad van Adel die ik mocht afbeelden. Jan Schipper becommentarieerde de teksten, leverde archiefgegevens van de voorwerpen en was onmisbaar op het digitale terrein van de fotografie. Drs. Janjaap Luijt kent alle sluipwegen van Het Utrechts Archief en wist verrassende gegevens boven water te halen. Van

9


zijn tekstcorrecties heb ik ook dankbaar gebruik gemaakt. Ze hebben het taalgebruik en ook de inhoud van het boek verbeterd. Drs. Hans van den Berg vertaalde de Latijnse teksten en gaf waardevolle aanvullingen. Wijlen mijn nicht dr. Bertine Bos-van den Bos ontrafelde oude Duitse handschriften en dr. Louise van den Bergh-Hoogterp wist nog veel meer over Utrechtse zilversmeden dan in de door haar geschreven boeken te vinden is. Antiquair Jacob Roosjen was, zoals altijd, zeer behulpzaam bij het determineren van Engelse, Duitse en ook de onvermijdelijke valse merktekens. Ook dr. Johan ter Molen en John Beringen droegen gegevens aan en hetzelfde deden mr. Willy Keyser-Schuurman en mr. Harry Huiveneers over voorwerpen die zij in Estland aantroffen. Van dr. Wim Nijs en drs. Nanette Claessens mocht ik gebruikmaken van belangrijke gegevens die zij eerder verzamelden en publiceerden en Annelies Krekel-Aalberse

liet mij geannoteerde versies van zilverpublicaties in haar bibliotheek bekijken. En, ‘last but not least’: dr. Jet PijzelDommisse was mij zeer ter wille. De besturen van de stichtingen van Twickel, Middachten en Amerongen en de vrouwe van Weldam hebben de uitgave van dit boek mogelijk gemaakt. Ook de financiële steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Gravin van Bylandt Stichting was onontbeerlijk. Gaarne wil ik allen die bij deze toekenningen een rol hebben gespeeld van harte danken. De inzet en betrokkenheid van fotograaf Tom Haartsen, vormgever Marjo Starink, lithograaf Benno Slijkhuis en van Marloes Waanders en haar medewerkers heb ik bij het maken van dit boek zeer gewaardeerd. Lochem, oktober 2019.

Aanwijzingen bij de genealogieën De volledige namen, titels en hoedanigheden van de personen worden vermeld in de genealogische overzichten die aan de hoofdstukken over de bewoners voorafgaan. De vetgemaakte delen worden als verkorte naam in de teksten gebruikt. De meest recente uitgaven van het Nederland’s Adelsboek waren leidend voor de spelling van de namen. De Bentincks voerden door hun soms wel driedubbele nationaliteit verschillende namen. Men noemde zich (Von) Bentinck, Von Bentinck und Waldeck-Limpurg en (Van) Aldenburg Bentinck. Nederlandse en Engelse titels zijn zonder hoofdletter geschreven. De buitenlandse zijn niet vertaald, met uitzondering van de titels Des H.R. Reichsgraf (rijksgraaf) en earl of Athlone (graaf van Athlone). Het woord baron wordt ook gebruikt voor de Engelse en Deense baronnen. Hoedanigheden als baanderheer of vrijheer worden na 1800 niet meer vermeld. De jaartallen achter de heerlijkheid, of een groep van heerlijkheden, zijn vóór 1800 meestal ontleend aan de leenregisters. Na 1800 wordt het jaar van vererving of verwerving van het onroerend goed of de benoeming in familiekring van heer of vrouwe aangegeven.

10


bewoners en hun zilver

11


Schema van de kastelen en de generaties die ze bewoonden T wickel 1.1

1.2

1.3

1.4 1.5

Weldam 2.1

1668-1751 Unico iii Ripperda

Varel, in & Kniphausen

x

x

Jacob vi van Wassenaer |

Margaretha Ripperda – Maurits Carel Ripperda

1688-1737 Anton ii von Aldenburg

1683-1714 Adriana Sophia van Raesfeld

x

Wilhelmina Maria van Hessen-Homburg |

1714-1766 Unico van Wassenaer  x  Dodonea van Goslinga |

3.3

1738-1855 Charlotte Sophie von Aldenburg x  Willem Bentinck | Antoine Bentinck x  Maria van Tuyll van Serooskerken | Willem Gustaaf Frederik Bentinck

1766-1816 Carel George van Wassenaer  x  Jacoba van Strijen | Jacob Unico van Wassenaer  x  Margaretha Alewijn 1816-1850 Cornélie van Wassenaer  x  Carel van Heeckeren –

1.6

1850-1875 Carel van Heeckeren  x  Isabelle Sloet |

Jemima van Reede x  Jean Charles Bentinck | Willem Frederik Christiaan Bentinck

1855-1874  Carel Anton Bentinck

x |

Limpurg - Gaild orf 2.7 1.7

1875-1975 George van Heeckeren | Rodolphe van Heeckeren x

Marie Amélie Bentinck (zie 4.7) –

1875-1912

2.8

1912-1981 Frederick Bentinck – Isabelle Bentinck

1912-1958 William Aldenburg Bentinck

x

1958-2013 Isabelle Aldenburg Bentinck

na 2013 Philip Ortenburg  x  Mirjam Kalf

Wilhelm Solms | na 1975 Stichting Twickel

12

1888-1912 Marie van Heeckeren  x  Wilhelm Bentinck |

na 1981 Alfred Solms  x  Christine Hüsmert

x

|

x

|


Middachten

Amerongen

3.0

1625-1650 Reinier van Raesfeld x  Margaretha van Leefdael

4.0

3.1

1667-1721 Philippota van Raesfeld x  Godard van Reede 1ste graaf van Athlone

4.2

3.2

1721-1747 Reinhard van Reede

1642-1700 Godard Adriaan van Reede x  Margaret Turnor

1700-1747 2de graaf van Athlone x  Henriette van Nassau-Zuylesteyn | 4de graaf van Athlone x  Louisa van Wassenaer |

1747-1808 5de graaf van Athlone  x  Anna van Tuyll van Serooskerken |

4.4

3.5

1808-1855 1808-1879 4.5 kinderen van de 5de graaf van Athlone 6de graaf van Athlone – 9de graaf van Athlone 7de graaf van Athlone  x  Wendela Boreel x  Henriette Dorothea Marie Hope Zuylestein – | 1830-1897 8ste graaf van Athlone Mechtild Waldeck und Pyrmont 3.6 – Elisabeth Mary van Reede  x  Frederick William Child Villiers – 1874-1912 3.7 4.7 1879-1940

3.8 Adrienne Vegelin van Claerbergen

Aurel Ortenburg

na 2013 Franz Ortenburg  x  Gustava Grote

Godard van Aldenburg Bentinck x  Louise van Bylandt |

Charles Bentinck x  Helene Waldeck und Pyrmont

| Marie Amélie Bentinck x  Rodolphe van Heeckeren (zie 1.7)

1940-1964 kinderen van Godard van Aldenburg Bentinck na 1964 Stichting Kasteel Amerongen

13


1 .1 t w ick el  1 6 83-1714


1

T WICKEL

Het alliantiewapen Van Raesfelt / Twickelo boven de ingang van kasteel Twickel, midden 16de eeuw.


Adriana Sophia van Raesfelt (1650-1694), vrijvrouwe van Lage en vrouwe van Twickel (1683). Erfdochter van Adolf Hendrik van Raesfelt (1625-1682), vrijheer van Lage1, heer van Twickel, en Amadea Isabella rijksgravin van Flodorff (overl. 1691).

x (9-5-1676)

Jacob iv 2 rijksgraaf van Wassenaer (1645-1714), baanderheer van Wassenaar, heer van Obdam, Hensbroek, Spierdijk, Wogmeer3, Zuidwijk4, Schonauwen, Kernhem, (1666)5; vrijheer van Lage, heer van Twickel, (1694); Lennep, Wülfrath6 (1708). Zoon van Jacob iii van Wassenaer (1610-1665), baanderheer van Wassenaar, heer van Obdam enz., en Agnes van Renesse van der Aa (overl. 1661), vrouwe van Schonauwen7 en Kernhem8. Jacob iv werd In 1711 verheven tot graaf van het Heilige Roomse Rijk.9 Hij verwierf de titel dr. h.c. aan de Universiteit van Oxford (1670). In 1703 werd hij door de Deense koning benoemd tot ridder in de Orde van de Olifant.10 Jacob iv van Wassenaer trad in 1666 toe tot de Ridderschap van Holland en ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste leden. Hij vervulde verschillende bestuurlijke functies zoals die van Hoogheemraad van Rijnland en was namens de Ridderschap president-curator van de Universiteit van Leiden (1690-). Hij was gouverneur van Willemstad (1668-1676) en later van ’s-Hertogenbosch (1703-). Als militair bevelvoerder in dienst van de Republiek was Jacob iv niet succesvol. Hij vervulde ook diverse diplomatieke missies, vooral in Duitse steden en gebieden, laatstelijk met de rang van generaal der cavalerie. Vijf kinderen van het echtpaar Van Wassenaer-van Raesfelt bereikten de volwassen leeftijd, waaronder: [3]

Johan Hendrik rijksgraaf van Wassenaer (1683-1745), baanderheer van Wassenaar, heer van Obdam

etc., Zuidwijk, Kernhem, (1714); vrijheer van Lage (1716). Ridder Johanniter Orde (Orde van het Hospitaal van Sint-Jan in Jeruzalem). Lid van de Ridderschap van Holland (1714) en later ook van de Staten-Generaal. Vervulde onder meer de functie hoogheemraad van Rijnland (-1723) en was ook weer namens de Ridderschap curator van de Universiteit van Leiden (1727-). Johan Hendrik liet in Den Haag in de hoek van de Kneuterdijk en het Lange Voorhout het door Marot ontworpen ‘Wassenaerhuis’ bouwen, een stadpaleisje waarin hij zijn verzameling kunstvoorwerpen en de bibliotheek van zijn vader huisvestte. Hij was verder voortdurend bezig met het verfraaien van de tuinen van Zuidwijk. Johan Hendrik van Wassenaer bleef ongehuwd en woonde met zijn eveneens ongetrouwde zuster Amadea Isabella in het huis aan de Kneuterdijk in Den Haag. [5]

16

Unico van Wassenaer (1692-1766) – zie 1.2 t wickel en weldam .

1 .1 t w ick el  1 6 83-1714


1.1 t wickel 1683-1714

Adriana Sophia van Raesfelt en Jacob IV van Wassenaer

Adriana Sophia van Raesfelt, olieverf op doek, toegeschreven aan Joh. I Vollevens circa 1685. (Collectie Twickel)

I

n de periode 1683-1714 was op Twickel en in de Haagse huizen van Jacob iv van Wassenaer en Adriana Sophia van Raesfelt het nodige aan zilver te vinden. We weten het omdat bij hun huwelijk in 1676 een lijst werd opgemaakt van het zilverbezit van de heer van Obdam.11 Daarop staat een aantal voorwerpen dat goeder memori aan zijn vader of hem waren geschonken, zoals een seer groot lampet en becken ten dele vergult door de Staat van Danzik den Heer van Obdam gegeven en twee struis Eeyer in vergult gevat en op vergulde voeten cierlijk gewerkt staende tot een pillegaef gegeven aan den Wed gemelten Heer van Obdam door die Stad van Haarlem. En wat te denken van de gedreven vergulde coop door de inwoonders van Wassenaer aan den heer van Obdam

Jacob IV van Wassenaer, olieverf op doek, J.J. Borchers circa 1708. (Collectie Twickel)

gegeven toen sy den selve als haer Heer inhulde 1657 of 58. Zo staat het er echt; kennelijk wist men het al niet meer zo precies na twintig jaar. De lijst vermeldt ook het nodige gebruikszilver: twee grote ronde silvere Beckens en Lampette van Een fatsoen en grootte, kandelaars, tafelringen, zoutvaatjes, 12 silvere lepels nieuw, 10 silvere lepels wat ouder en vier silvere lepels met Ronde stelen. Er zijn ook 18 fourquetten en nog twee met Ronde stelen. Verder onder meer zilveren komforen, een suikerbus, mosterdpot met lepel, peperbus, olypottie en een groote com met die deksel. De heer van Wassenaer Obdam bezat ook een toiletstel met pouyer dose etc. Een bijzonder object in het kader van dit

17


Godard Adriaan baron van Reede (1621-1691), heer (vrijheer 1676) van Amerongen, heer van Ginkel, Elst, Woudenberg, (1641), Lievendaal (1688).1 Zoon van Godard van Reede (1593-1641), heer van Amerongen (1612), Ginkel (1619), Zuylestein2 (1619-1630) en Anna van den Boetzelaer (1584-1650). Godard Adriaan van Reede was gedurende vele jaren in verschillende rangen namens de Republiek betrokken bij allerlei diplomatieke missies, vooral naar Duitse vorstendommen en steden en landen als Denemarken, Zweden en Polen.3 Hij werd in 1671 door de Deense koning verheven in de Deense adel met de titel van baron op allen. De Deense koning had hem in 1659 al onderscheiden als ridder in de Orde van de Olifant. 4

x (1643)

Margaret Turnor (1613-1700) Dochter van George Turnor en Elisabeth Salomé van Meetkercken. Margaret Turnor onderscheidde zich door de herbouw van Amerongen te realiseren na de verwoestingen van 1672. Zij deed dat in veelal schriftelijk overleg met haar man. Ook nam zij de opvoeding op zich van een aantal van haar kleinkinderen. Het echtpaar had een zoon: Godard van Reede – zie 3.1 middachten.

126

4.0 AMERONGEN 1 6 42 -170 0


4.0 AMERONGEN 1642-1700 Godard Adriaan van Reede en Margaret Turnor

Godard Adriaan van Reede, olieverf op doek, Jurgen Ovens 1660. Hij draagt het teken van de Orde van de Olifant met het blauwe lint over de (verkeerde) schouder. (Collectie Amerongen)

H

et echtpaar Godard Adriaan van Reede en Margaret Turnor beschikte al vroeg in hun huwelijk over zilveren voorwerpen. We weten dat met zekerheid omdat ze heel veel brieven aan elkaar schreven in de perioden dat Godard Adriaan voor een van zijn diplomatieke missies in het buitenland vertoefde.5 Dat was bijvoorbeeld in het rampjaar 1672, toen de Fransen de Republiek binnenvielen en Margaret regelmatig haar echtgenoot op de hoogte hield van

Margaret Turnor, olieverf op doek, Jurgen Ovens 1660.(Collectie Amerongen)

de ontwikkelingen aan het thuisfront. Die leken bepaald niet gunstig, want de Fransen kwamen tot in Utrecht en waren goed op de hoogte van het feit dat in Amerongen het kasteel stond van de man die door de Staten-Generaal van de Republiek naar Duitse staten was gezonden om hulp te halen. Zij eisten brandschatting en voegden ook de daad bij het woord, toen er niet betaald werd. Kasteel Amerongen brandde in februari 1673 geheel af.

127


Het wapen van Godard Adriaan van Reede en het wapen van de heerlijkheid Amerongen aan de binnenzijde van het deksel van de doos die met de akte van schenking van het volle eigendom van Amerongen in 1676 werd aangeboden door de Staten van Utrecht. [cat. 17]

twee deels vergulde ‘Münzhumpen’ [cat. 19] geweest die tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven en waarvan wordt vermeld dat Godard Adriaan ze van de keurvorst van Brandenburg heeft gekregen. Ze dragen zilveren penningen die in 1675 en 1679 zijn geslagen ter herinnering aan de militaire successen van de ‘Grote keurvorst’ op de Zweden en moeten dus tijdens latere missies aan Godard Adriaan zijn geschonken. De herinneringen aan het Rampjaar 1672 blijven bewaard met de verguld zilveren doos die de Staten van Utrecht in 1676 aan het echtpaar Van Reede aanbood met daarin het op schrift gestelde besluit om de hoge heerlijkheid Amerongen met alle daaraan verbonden rechten in volle eigendom af te staan aan Godard Adriaan van Reede als erfelijk bezit. Deze schenking, die op aandringen van de prins van Oranje plaatsvond, was mede bedoeld als compensatie voor de schade die Godard Adriaan en Margaret hadden geleden bij de inval van de Franse troepen. De doos [cat. 17] behoort tot de oudste historische voorwerpen van Amerongen die bewaard zijn. Het draagt op het deksel het wapen van de Staten van Utrecht, terwijl aan de binnenzijde het wapen van Reede, omhangen met het teken van de Deense Orde van de Olifant, en het wapen met de lelies en de schuine balk van de hoge heerlijkheid Amerongen gegraveerd zijn.

Tafelservies

G Het wapen van de Staten van Utrecht gegraveerd op het deksel van de doos. [cat. 17]

Wat de inboedel betreft meldde Margaret op 11 februari 1672 haar man al dat onse silverkoffer met noch twee met linne hebben wel een maand gepackt gestaen of offer op aenquam dat men maer op de wagen heeft te setten. In juni van dat jaar, toen alles nog veel dreigender was geworden, vraagt ze wat te doen met de wijn en ook wat hij vindt dat met de gouden koppen moet gebeuren. Zal zij ze in de muur laten inmetselen? Het zijn niet de

128

4.0 AMERONGEN 1 6 42 -170 0

odard Adriaan en Margaret bezaten later waarschijnlijk meer zilveren gebruiksvoorwerpen. Dat blijkt uit het testament dat Margaret in 1692 liet opmaken na het overlijden van haar man.6 Daarin wordt een silver servies genoemd dat wat samenstelling betreft vergelijkbaar was met het servies dat haar zoon en schoondochter op Middachten hadden – zie 3.1 middachten. In omvang was het iets groter:

Twee ovaele beckens ende lampetten Twee groote schootels Vier kleijnder Tien aseschette Vijf disijn tailloren Ses kandelaars Een snuiter met het backje Een groot potaesije leepel

Twee dosijn lepels Een dosijn vorcken Twaelff soutvaetjes Twee cleijne seilvere schaf voor ijes Een waterpoth Een suijcker- en een peperbus Twee murchtreckers


Opvallend aan het testament is dat het servies werd gelegateerd aan haar soons soon, Frederick Christiaen van Reede, die heer van Middachten en viconte d’Agrim wordt genoemd, dit terwijl zijn vader Godard van Reede nog volop in leven was en schoondochter Philippota, erfdochter van de heerlijkheid Middachten, pas in 1721 overleed. Maar dat doet aan de vermelding van de zilveren voorwerpen niet af. Mulder 1949 noemt ook nog een silver becken met het lampet en blakers die aan zuster Anna worden gelegateerd en aan zuster Reynira een grote zilveren kan met koelvat en deksel en een silveren spiegel alles komende van de Keurvorstin van Brandenburg. Zuster Agnes krijgt 800 gulden in specie, in egalisatie van ’t voorseide silver en meubelen aan haar susters gegeven.7 Maar in de versie van het testament waaraan bovengenoemde voorwerpen van het servies zijn ontleend, staan deze erflatingen niet vermeld. Van alle genoemde voorwerpen lijkt niets bewaard gebleven. Waarschijnlijk heeft kleinzoon Frederick Christiaen in 1714 veel doen versmelten, toen hij de Haagse zilversmid Arent Ooms een modieuzer ensemble liet maken – zie 4.2 amerongen. noten 1 na 91 (2004-2005), p. 57 noemt Godard Adriaan van Reede vanaf 1642 heer en pandhouder van Amerongen en vanaf 1676 vrijheer. Mulder 1949, p. 35, noemt Godard al vanaf 1642 vrijheer op grond van het feit dat hij Amerongen erfde met zowel de ‘ hoge, lage en middelste jurisdictie’, hetgeen dergelijke bezittingen als hoge heerlijkheid kwalificeerde. Zo bezien staat het vrijheerschap los van de overdracht van het vrij eigendom door de Staten van Utrecht in 1676. 2 Goert van Reede (1516-1585), heer van Saesveld (1545) en Amerongen (1557) werd in 1558 beleend met Zuylesteyn. De naam werd toen ook wel

G odard Adriaan van Reede en M arg are t T urnor

als Zuilenstein geschreven. Zijn erfgenamen verkochten de heerlijkheid in 1630 aan Prins Frederik Hendrik die het in 1640 als vrije heerlijkheid schonk aan zijn natuurlijke zoon Frederik (1624-1672), die de naam Van Nassau-Zuylesteyn ging voeren. Door het huwelijk van Henriette van Nassau-Zuylesteyn met de 2de graaf van Athlone raakten de families Van Nassau-Zuylesteyn en Van Reede verwant. In 1830 werd de 8ste graaf van Athlone erfgenaam van Zuylesteyn. Hij vererfde de vrije heerlijkheid aan zijn zuster Elisabeth die het in 1897 naliet aan Godard van Aldenburg Bentinck. In de negentiende en twintigste eeuw werd de naam meestal als Zuylestein gespeld. 3 Zie voor een lange opsomming van zijn diplomatieke missies na 91 (2004-2005), p. 57 en nog uitgebreider in Schutte 1976, p. 203-207. De werktitels die men voor de missies kreeg verschilden vaak. Een gewone zending van een ordinarius duurde in de regel ongeveer drie jaar. Buitengewone zendingen waren aantrekkelijker, want de extra-ordinarius stond in aanzien boven de ordinarius. De rang was afhankelijk van de opdracht of het belang van de onderhandelingen en ook van het land of de status van de vorst waar men naartoe werd gezonden. Soms speelde zuinigheid een rol. Ambassadeur was het hoogste, maar men trad ook op als gedeputeerde, als minister, envoyée, commissaris of gecommitteerde. De prachtige toevoeging ‘plenipotentiaris’ die we soms aantreffen, was geen onderdeel van de titel, maar gaf feitelijk wel de status aan. Het betekende dat men gevolmachtigd was. 4 nnbw, deel 3, nr. 1007 en Schutte 1976, p. 204. 5 De brieven van Margaret Turnor aan haar man uit de periode 1667-1691 zijn vrijwel compleet bewaard gebleven en vormen een belangrijke bron van historische gegevens over de familie Van Reede en over Amerongen en Middachten in de zeventiende eeuw. Veel van wat vermeld staat werd in de jaren 1943-1949 door mevrouw A.W.J. Mulder, wetenschappelijk assistente bij het Koninklijk Huis Archief, opgenomen in haar boek Het kasteel Amerongen en haar bewoners (Mulder 1949). De correspondentie wordt bewaard in Het Utrechts (hua) onder nr. 1001- diverse inv. nrs. Het heeft ook als basis gediend voor het boek Rampjaar 1672 van Luc Panhuysen dat in 2009 het licht zag. 6 hua 1001-2772. Pijzel 2005, p. 198 noemt dit testament en het daarin vermelde zilveren servies. Een in 1711 notarieel gewaarmerkt afschrift van dit testament bevindt zich in het Gelders Archief (ga), Middachten, nr. 0522, inv. nr. 378. De heer Roel ten Klei, vrijwilliger op Amerongen, maakte in 2016 een volledige transcriptie van dit afschrift. 7 Mulder 1949, p. 100.

129


Frederick Christiaen baron van Reede (1668-1719), 2de graaf van Athlone (1704), baron van Aughrim, vrijheer van Amerongen, (1704), heer van Lievendaal. Oudste zoon van Godard van Reede, 1ste graaf van Athlone, en Philippota van Raesfelt – zie 3.1 middachten .

x (17-3-1715)

Lady Henriette van Nassau-Zuylesteyn (1688-1759). Dochter van Willem Frederik van Nassau-Zuylesteyn, earl of Rochford, viscount Turnbridge, baron Enfield, heer van Zuylesteyn, Leersum, Wayestein enz., en Jane Wroth of Durrant. De 2de graaf van Athlone volgde zijn vader op als vrijheer van Amerongen etc. Het echtpaar had drie kinderen: [1]

Godard Adriaan baron van Reede (1716-1736), 3de graaf van Athlone (1719-), die als eerste zijn vader opvolgde als

vrijheer van Amerongen, etc. [2]

Frederik Wilhem baron van Reede (1717-1747), 4de graaf van Athlone (1736-), baron van Aughrim, vrijheer van

Amerongen, heer van Lievendaal, Elst, (1737), Ginkel, Middachten, Zuylenburg en Roenburg,(1747). In 1747 volgde hij zijn oom Reinhard van Reede op in de rechten van Middachten, etc. – zie 3.2 middachten . Frederik Wilhem was lid van de Ridderschap van Utrecht. Hij huwde in 1742 met Louisa Isabella Hermelina van Wassenaer (1719-1756), dochter van Arent ix van Wassenaer, heer van Duivenvoorde, Voorschoten en Veur en Anna Margaretha Bentinck, dochter van Hans Willem Bentinck, 1st earl of Portland, heer van Rhoon en Pendrecht. Het echtpaar had drie kinderen waaronder: [1]

Frederik Christiaan Reynhard van Reede, 5de graaf van Athlone – zie 4.4 amerongen en middachten .

[2]

Arend Willem baron van Reede (1747-1815).

Militair, laatstelijk in de rang van generaal-majoor der infanterie. Adjudant-generaal van prins Willem V. Van 1781 tot 1795 was hij diplomaat in de rangen van extra-ordinarius envoyé en minister plenipotentiaris aan het Hof van Pruisen en in 1791 ook in Polen. Gehuwd [1] (1769) met Heilwich Adriana Amarantha van Lynden (1740-1773). Hun zoon Willem Frederik graaf van Reede (1770-1838) was onder meer gouverneur van prins Frederik, minister van Buitenlandse zaken, lid en voorzitter van de Eerste Kamer, hofmaarschalk en opperkamerheer van koning Willem i. Hij huwde Christine Henriette Maria Isabella rijksgravin van Reede (1770-1800), dochter van de 5de graaf van Athlone. Willem Frederik van Reede was net als zijn vader (Deens) baron en werd in 1822 door koning Willem i verheven tot graaf. Het echtpaar woonde in 1830 in Den Haag op het Lange Voorhout nr. 46, een pand dat zij huurden.1 [3]

Ursulina Christina Reiniera barones van Reede (1719-1747), die in 1739 huwde met Jan van Tuyll van Serooskerken

(1710-1762). Dit echtpaar kreeg drie dochters: [1]

Maria van Tuyll van Serooskerken (1743-1793), die huwde met Antoine Bentinck – zie 3.3 middachten.

[2]

Reiniera van Tuyll van Serooskerken (1744-1792), die huwde met Jean Albert Bentinck – zie 3.3 middachten.

[3]

Anna van Tuyll van Serooskerken (1745-1819), die huwde met haar neef Frederik Christiaan Reynhard van Reede,

5de graaf van Athlone – zie 4.4 amerongen en middachten.

130

4.2 AMERONGEN 170 0 -1747


4.2 AMERONGEN 1700-1747

De 2de graaf van Athlone en Henriette van Nassau-Zuylesteyn De 4de graaf van Athlone en Louisa van Wassenaer

Henriette van Nassau-Zuylesteyn met haar drie kinderen en een portret van haar overleden echtgenoot Frederick Christiaen, 2de graaf van Athlone. Links de oudste zoon Godard Adriaan, 3de graaf van Athlone en naast hem Frederik Wilhelm, de latere 4de graaf van Athlone, rechts dochter Ursulina Christina Reiniera, olieverf op doek, mogelijk Marcus Lodovicus Antonius Clifford circa 1730. (Collectie Amerongen)

E

igenlijk slaan we nu bij Amerongen een generatie over. Het is die van Godard van Reede, de 1ste graaf van Athlone, die zijn vader in 1691 opvolgde als heer van Amerongen – zie 3.1 middachten. Maar door zijn drukke bestaan als militair en het feit dat hij zijn moeder slechts drie jaar overleefde, heeft hij op Amerongen in praktische zin geen grote rol gespeeld. Maria Turnor was haar hele leven sterk betrokken bij het wel en wee van het familiebezit, waarvan het kasteel vooral

door haar toedoen weer herrees. Niet voor niets werd ze wel ‘vrouwe van Amerongen’ genoemd. Na de dood van haar man bleef ze er wonen, verzorgd door haar oudste kleindochters. Dat alles wil niet zeggen dat Godard niet met vlaggen en vaandels op het grondgebied van Amerongen werd binnengehaald. Het gebeurde in 1692, toen hij terug was uit Ierland en inmiddels beroemd door zijn militaire successen.2 Plaatselijke betrokkenen wilden zich maar wat graag met hem associëren.

131


De 2de graaf van Athlone en zijn zilveren serviezen

N

a de dood van zijn vader werd Frederick Christiaen in 1704 de 2de graaf van Athlone en heer van Amerongen. Hij was voornamelijk door zijn grootmoeder opgevoed en in haar nalatenschap ook begunstigd. Maria Turnor had de gewoonte haar schoondochter daar niet bij te betrekken. En zo werd het oude zilveren servies van Amerongen, dat al ter sprake kwam op hem vererfd – zie 4.0 amerongen. Het was in 1714, het jaar voor zijn huwelijk met Henriette van Nassau-Zuylesteyn, dat de 2de graaf van Athlone opdracht gaf aan de Haagse zilversmid Arent Ooms om een omvangrijk nieuw tafelservies te maken. Op waarschijnlijk twee kandelaars na [cat. 26] zijn van dit servies alleen schriftelijke sporen terug te vinden. Met name het overzicht opgesteld door Ooms in 1721 van de leveranties die hij vanaf 1714 deed is interessant. Daarin zijn ook de oude zilveren voorwerpen vermeld die hij van de 2de graaf van Athlone ontving om te versmelten. 3 Dit rekeningoverzicht sluit met een restantvordering van Ooms van 533 gulden en 14 stuivers die in 1721, twee jaar na de dood van de opdrachtgever, nog uitstond. Het werd gekwiteerd met de opmerking: dit betaald door order van de welgeb Heer, de Heer van Ginckel uit handen van heer Van Son den 7 nov. 1721. Dat waren jongere broer Reinhard van Reede en zijn zaakwaarnemer, die in die tijd ook de inventarisaties maakten van de boedel van moeder Philippota van Raesfelt – zie 3.1 middachten. Reinhard van Reede hielp zijn schoonzuster Henriette van Nassau-Zuylesteyn met het beheer van de boedel van haar man. Het rekeningoverzicht is voor ons belangrijk, omdat het heel precies de onderdelen van het servies weergeeft die Frederick Christiaen van Reede, de 2de graaf van Athlone in 1714 bestelde. Laten we eerst kijken naar het ingeleverde out silver. Dat betrof voorwerpen met een gezamenlijk gewicht van 2550 ons, hetgeen met het toenmalige ons van 30,76 gram neerkwam op maar liefst 78,5 kg zilver. Daaronder waren vier kandelaars waarvoor wat minder werd berekend dan de overige stukken. Het is zeer waarschijnlijk dat de voorwerpen die voor de smelt werden ingeleverd, het servies betroffen dat grootmoeder Margaret Turnor aan de 2de graaf van Athlone had nagelaten. De aantallen van de verschillende voorwerpen van het nieuwe servies zijn vrij goed te controleren met het aantal

132

4.2 AMERONGEN 170 0 -1747

gegraveerde wapens dat in rekening werd gebracht. Als we de samenstelling van het nieuwe servies vergelijken met het oude servies van de grootouders, dan valt op dat er nu twee soupe schotels bij horen die kennelijk op twee braadschotels konden staan die ook de nummers 1 en 2 droegen. Ze wegen samen met de schotels ongeveer 5900 gram. Deksels worden niet genoemd. De nummering loopt door bij de vier volgende schotels, die waarschijnlijk rond zijn. De soupe schotels zijn terug te vinden in latere beschrijvingen, zoals die van de bezittingen in 1766. Ze worden daarin twee ronde soupe schotels genoemd die, zonder onderschotels, samen een gewicht hebben van 3308 gram. Ook in 1766 is dus bij deze terrines geen sprake van deksels.4 Onduidelijk is of de tien asjetten en 60 teljoren (tafelborden) van het nieuwe servies ook nummers droegen. De assietten wogen circa 756 gram het stuk, de teljoren 564 gram. Bij de suyker, peper- en mostertbus werd een tinnebak geleverd. Bij de lepels en vorken waren 12 messen met zilveren heften die alle gelijkvormig zullen zijn geweest. Er werden in totaal 8 kandelaars geleverd, vier op 9 augustus 1714 en nog eens vier op 20 october. Ze wogen in beide gevallen circa 480 gram per stuk. Van al die geleverde serviesonderdelen is het tot op heden alleen gelukt twee van de acht kandelaars terug te vinden [cat. 26]. Ze blijken gemaakt door de Haagse zilversmid Johannes (Jean) iii du Vignon die kennelijk door Arent Ooms werd ingeschakeld om toen modieuze kandelaars te maken. Helaas was het niet mogelijk van deze kandelaars, en het wapen dat er op staat, nieuwe foto’s te maken. Veel plezier lijkt de 2de graaf van Athlone niet gehad te hebben van zijn nieuwe kostbare servies. Zoals al opgemerkt was het nog niet betaald, toen hij in 1719 overleed en zijn twintig jaar jongere vrouw met drie kleine kinderen en schulden achterbleef. Zwager Reinhard van Reede verleende haar financiële steun. Uit archiefstukken blijkt dat hij dat onder meer deed met het overnemen van zilveren voorwerpen van het servies. In 1732 betrof dat 1 Lampet Schotel met zijn Gieter 126 ons 10 eng, vier Kandelaars 62 ons 5 eng en twee silveren Soucoupes 40 ons. 5 De gewichten zijn nagenoeg gelijk aan die van de delen van het servies op de rekening van Ooms. Mogelijk zijn deze voorwerpen na zijn dood weer geërfd door de 4de graaf van Athlone en zijn nazaten.


de 2de en 4 de gr aaf van At hl one en e cht g eno t e s

133


Overzichtvan de leveranties door de Haagse zilversmid Ooms van de onderdelen van het tafelzilver van de 2de graaf van Athlone. (hua 1001-3406)

Weeskinderen als erfgenamen

R

einhard van Reede, de jongere broer van de 2de graaf van Athlone en heer van Middachten heeft zich niet alleen bekommerd om de schulden in de nalatenschap van zijn broer. Hij nam ook de voogdij van de kinderen op zich en heeft zich zeer ingespannen om zijn beide neven een

134

4.2 AMERONGEN 170 0 -1747

passende opleiding te geven. Voor Henriette van NassauZuylesteyn was het een moeilijke tijd waarin ze niet kon beschikken over voldoende middelen. In 1736 kwam een enorme schok toen de oudste zoon Godard Adriaan, 3de graaf van Athlone, op twintig jarige leeftijd in Duitsland overleed aan pokken. Zijn jongere broer, Frederik Wilhem, die bij hem was en een infectie te nauwer


nood overleefde, werd de 4de graaf van Athlone en heer van Amerongen. Hij bereikte in 1742 de vijfentwintig jarige leeftijd en werd toegelaten tot de Ridderschap van Utrecht. Ter gelegenheid daarvan overhandigde zijn moeder hem plechtig en formeel de sleutels van de Amerongen op een verguld zilveren blad dat sindsdien als een van de historische voorwerpen wordt bewaard op kasteel Amerongen [cat. 15]. Het betreft een achtpuntige schotel die in 1617/18 in Antwerpen werd vervaardigd. Mogelijk is het oude stuk zilver afkomstig uit de oorspronkelijke bezittingen van de familie van Henriette van Nassau-Zuylesteyn. Op de achterzijde liet zij een inscriptie graveren die de overhandiging memoreert. Frederik Wilhem erfde in 1747 ook de titel en het eigendom van Middachten, toen oom Reinhard van Reede overleed. Toen hij later in dat jaar ook zelf op 30-jarige leeftijd stierf, werd zijn vierjarige zoon Frederik Christiaan Reynhard de 5de graaf van Athlone en heer van Amerongen en Middachten. Er volgde opnieuw een periode van voogdijschap tot diens meerderjarigheid in 1765. Met al die sterfgevallen is het niet verwonderlijk dat er tussen 1714 en 1765 weinig of geen zilver door de familie op

de 2de en 4 de gr aaf van At hl one en e cht g eno t e s

Amerongen werd gekocht. Wel zijn verschillende zilveren voorwerpen bekend die rond 1740 gemaakt zijn in Den Haag en die een alliantiewapen Bentinck / Van Reede dragen. Een daarvan is een melkkan met deksel [cat. 34]. Het betreffen voorwerpen uit het bezit van Goosen Geurt Bentinck (17121786) die huwde met Wilhelmine Jeanne baronnes van Reede (ca 1710-1779), een dochter van Godard Adriaan van Reede (1674-1730). Dat was de jongere broer van de 2de graaf van Athlone die nog een korte tijd na de dood van zijn moeder heer van Middachten was, maar daar om financiële redenen van afzag ten gunste van de nog jongere broer Reinhard van Reede – zie 3.1 en 3.2 middachten. noten 1 Wijsenbeek 1998. p. 267. 2 Mulder 1949, p. 99. 3 hua 1001-3406. Met dank aan mevrouw dr. J. Pijzel die een kopie van dit overzicht gaf. Het rekeningoverzicht wordt met de genoemde voorwerpen vermeld in Pijzel 2005, p. 198/199. 4 hua 1001-3759, fol. 28. 5 hua 1001-3374, notitie gedateerd 1732, Dit dient voor memori. Met dank aan de heer drs. J. Luijt die deze gegevens aantrof en ter beschikking stelde.

135


Frederik Christiaan Reynhard rijksgraaf (1790) van Reede (1743-1808), 5de graaf van Athlone (1747), baron van Aughrim, vrijheer van Amerongen, heer van Lievendaal, Elst, Ginkel, Middachten, (1747); Zuilenburg (1749-1769); Roenberg, Nienburg ,(1747). Zoon van de 4de graaf van Athlone en Louisa van Wassenaer. Frederik Christiaan Reynhard van Reede werd in 1790 verheven tot graaf van het Heilige Roomse Rijk. Hij was lid van de Ridderschap van Utrecht (1769-1795). De 5de graaf van Athlone was geen groot bestuurder. In de voor Utrecht roerige jaren van het laatste kwart van de achttiende eeuw slaagde hij er niet in zijn functies goed te vervullen. Men nam hem letterlijk niet serieus. In 1795 volgde hij stadhouder Willem v naar Engeland.

x (1765)

Anna Elisabeth Christina van Tuyll van Serooskerken (1745-1819), dochter van zijn tante Ursulina van Tuyll van Serooskerken-van Reede – zie 4.2 amerongen en zuster van Maria (1743-1793) en Reiniera (1744-1792) – zie 3.3 middachten. Het echtpaar had negen kinderen. De jongste zoon Willem Gustaaf Frederik van Reede, 9de graaf van Athlone en zonen van de oudste dochter Jemima van Reede kregen banden Middachten – zie 3.5 middachten. De overige kinderen hadden vooral banden met Amerongen – zie 4.5 amerongen.

136

4.4 AMERONGEN en MIDDACHTEN 1747-180 8


4.4 AMERONGEN en MIDDACHTEN 1747-1808 De 5de graaf van Athlone en Anna van Tuyll van Serooskerken

Frederik Christiaan Reynhard van Reede, 5de graaf van Athlone, olieverf op doek, Jean Humbert (toegeschreven aan) circa 1775. (Collectie Middachten)

N

a het overlijden van Reinhard van Reede in 1747 kwamen titel en eigendom van Amerongen en Middachten opnieuw in één hand bij Frederik Christiaan Reynhard van Reede, de 5de graaf van Athlone. Onder Godard van Reede, 1ste graaf van Athlone, was dat tussen 1691 en 1702 ook het geval geweest, maar de facto lag het eigendom van Amerongen toen bij zijn moeder en was en bleef zijn vrouw Philippota erfdochter van Middachten. Middachten werd in de tweede helft van de achttiende eeuw hoofdzakelijk door zaakgelastigden beheerd en van tijd tot tijd zelfs aan derden verhuurd. Onder die omstandigheden zijn er voor dat huis in die periode weinig nieuwe

Anna van Tuyll van Serooskerken, olieverf op doek, Jean Humbert (toegeschreven aan) circa 1775. (Collectie Middachten)

zilveren voorwerpen aangeschaft. Opvallend is dat de historisch aan het huis gebonden goederen, zoals de ketting met koningsvogel [cat. 16] en de hensbeker op elandpoot [cat. 21] op Middachten bewaard bleven.1 Daar was men kennelijk heel precies in. Aan de ketting met koningsvogel voegde de heer van Amerongen en Middachten in 1766, nadat hij meerderjarig was verklaard, twee zilveren schildjes toe: een met de naam van zijn twintig jaar eerder overleden vader F.W. van Reede, 4de graaf van Athlone, en een met zijn eigen naam F.C.R. van Reede. Beide tonen de olifant van de Deense Orde van de Olifant, alsof het een onderscheiding betrof die aan de familie was gegeven.

137


de door hem geërfde Engelse titels ging hij zich al vroeg op dat land oriënteren. In 1775 spande hij zich in om inkomsten uit zijn Engelse goederen te kunnen genereren, maar in Engeland stond men niet te trappelen om zijn rechten te erkennen. Men vond dat hij, zijn vader en zijn grootvader de plichten die met deze titels samenhingen hadden genegeerd. Zij hadden Engeland zelfs nooit bezocht. Daar kwam alle gelegenheid voor, want de patriottentijd maakten het leven van de Oranjegezinde Van Reede niet gemakkelijker. In 1795 volgde hij de stadhouder naar Engeland en namen zijn zonen dienst in het Engelse leger. Later kwamen ook vrouw en dochters over. Uiteindelijk lukte het hem op grond van zijn antecedenten een Engels jaargeld te bemachtigen en slaagde hij er zelfs in om in het Hogerhuis plaats te nemen.

Cresten en wapens Van Reede op voorwerpen uit de 2de helft van de 18de eeuw

W

[cat. 16]

De meeste andere zilveren voorwerpen die Reinhard van Reede in 1747 naliet lijken na zijn dood naar Amerongen te zijn overgebracht. Ze komen voor op de inventarislijsten van dat huis uit die tijd.2 Het zilver op Amerongen werd in 1766 verdeeld tussen de 5de graaf van Athlone, zijn broer Arend Willem (17441815) en zijn zuster Maria Frederika (1748-1807).3 Mogelijk verklaart dit ook waarom zo weinig is terug te vinden van het tafelzilver dat de 2de graaf van Athlone in 1714 liet maken. Hetzelfde is het geval met de oude zilveren voorwerpen die Reinhard van Reede in 1747 aan zijn neven naliet. Afgezien van de schildjes die de 5de graaf van Athlone in 1766 liet maken voor de ketting met koningsvogel, lijken de aankopen van zilver beperkt gebleven tot voorwerpen voor dagelijks gebruik op Amerongen, zijn huis in Utrecht en in Engeland. Vanwege belangen die verbonden waren aan

138

4.4 AMERONGEN en MIDDACHTEN 1747-180 8

aarschijnlijk verschenen pas tijdens het leven van de 5de graaf van Athlone de Engelse cresten met wapentekens Van Reede op de zilveren voorwerpen. We treffen ze geregeld aan op de voorwerpen die in die periode werden aangeschaft. Een stel tafellepels dat begin jaren zeventig gemaakt werd door de Haagse zilversmid Leendert Brouwer [cat. 50], is hier een voorbeeld van. De lepels dragen geen zichtbare jaarletter meer. De datering is gebaseerd op een meesterteken met een soort kroon dat alleen omstreeks 1770 door deze zilversmid werd gebruikt.4 De crest toont een vlucht, het helmteken Van Reede, met daarboven de kroon van een Engelse earl met bladeren en vijf zilveren parels op staken. Zo’n zelfde crest staat op het deksel van een strooibus [cat. 55] en op een mosterdpot [cat. 41] die wat later dan 1761 zal zijn gegraveerd, want de 5de graaf van Athlone was toen pas achttien jaar. Andere voorbeelden op stille getuigen uit het huishouden van de 5de graaf van Athlone zijn een potagelepel [cat. 56] en een suikertang [cat. 77].5 Een voorbeeld van een wapen Van Reede dat in de tweede helft van de achttiende eeuw op zilveren voorwerpen werd geplaatst vinden we op dessertlepels [cat. 49] die de Haagse zilversmid Hendrik de Wint in 1769 en 1770 maakte. Het wapenschild is mooi in rococostijl gegraveerd en omhangen met een gevoerde mantel met daarboven de in die tijd gebruikelijke fleuronkroon met vijf bladeren. Waarschijnlijk zijn


[cat. 56]

[cat. 77]

dit de lepels van de dessertcouverts met het wapen Van Reede die Godard van Aldenburg Bentinck volgens Lijst 1899 erfde van zijn ouders. Ze zijn thans in het bezit van zijn nazaten. Een wapen met een met hermelijn gevoerde mantel lijkt in die tijd minder gebruikelijk op zilveren voorwerpen. Wel moet worden opgemerkt dat toen de leden van de familie van Reede in het begin van de negentiende eeuw werden opgenomen in de Nederlandse adel, zij ook een wapen lieten registreren met een dergelijke mantel. Willem Gustaaf Frederik Bentinck deed dat toen ook – zie 3.3 middachten. De families Bentinck en Van Reede behoorden tot de weinige niet vorstelijke Nederlandse adellijke geslachten die om hun grote wapen een met hermelijn gevoerde mantel hingen.

Vererving

D

e zilveren voorwerpen van de 5de graaf van Athlone zijn na zijn dood verdeeld. Waarschijnlijk is een groot aantal vererfd via de 7de en 8ste graaf van Athlone, want Elisabeth Mary van Reede, dochter van de 7ste graaf en zuster van de 8ste graaf van Athlone, liet het in 1879 na aan Godard van Aldenburg Bentinck – zie 4.7 amerongen. Andere voorwerpen van de 5de graaf van Athlone lijken vererfd via zijn oudste dochter Jemima van Reede. Ze komen voor op Lijst 1899 van het zilver dat in het bezit was van haar zoon Carel Anton Bentinck – zie 4.7 amerongen. De voorwerpen met een Van Reede wapen zijn toen merendeels

[cat. 49]

toegewezen aan Godard van Aldenburg Bentinck. De hiervoor genoemde dessertcouverts zijn er voorbeelden van. Mogelijk is ook een aantal zilveren voorwerpen uit het bezit van de 5de graaf van Athlone eigendom geweest van Hendrik Willem Johan Bentinck, de jongste zoon van Jemima van Reede. Zijn weduwe liet het merendeel van de zilveren goederen in 1890 na aan de vier Nederlandse kleinzonen Bentinck van Jemima van Reede – zie 4.7 amerongen. De vier trembleuses uit Nijmegen [cat. 33] hoorden daar wellicht bij. noten 1 De hensbeker op elandspoot komt voor op de ‘Lijst van alle de Meubilaire Goederen op den Huijze Middachten getaxeert door Vrouw Sweers geswoorne Priezeerster der Stad Zutphen in de maand Augustus 1766’, abm, zonder nummering. 2 hua 1001-3754, Inventaris van de nalatenschap van Frederik Wilhem van Reede en van de hem door Reinhard van Reede nagelaten goederen – met index, 1747; hua 1001-3756, Inventarissen van roerende goederen op het huis Amerongen, 1756 en z.j.; hua 1001-3759, Staten van de boedel nagelaten door Frederik Wilhem van Reede en zijn echtgenote – met index, 1766 en z.j. 3 Mulder 1949, p. 127. 4 Voet/Van Gelder 1941, p. 194 vermeldt onder nr. 139b en 139m in de nalatenschap van Godard van Aldenburg Bentinck ook twee tafelkomforen uit 1764 en 1772 met een overeenkomstig meesterteken van Leendert Brouwer. 5 Op een roomkleurige wedgwood servies dat circa 1778 in Engeland was gekocht, werd het anders gedaan. Op alle onderdelen staat een letter A voor Athlone met daarboven de kroon van een earl. De vlucht van het wapen Van Reede staat apart zonder kroon. Zie: Cat. Den Haag 2015, p. 170, 171.

de 5de gr aaf van athl one en A nna van T u y ll van S e ro o s ke rke n

139


De 5de graaf van Athlone en Anna van Tuyll van Serooskerken hadden negen kinderen waaronder: [1]

Frederik Willem rijksgraaf van Reede (1766-1810), 6de graaf van Athlone (1808), heer van Middachten

(1808). [2]

Jemima van Reede – zie 3.5 middachten

[3]

Maria Wilhelmina rijksgravin van Reede (1769-1852), mede-vrouwe van Amerongen etc. (1844).

[6]

Reinoud Diederik Jacob graaf van Reede (1773-1823), 7de graaf van Athlone (1810), heer van Amerongen etc.

(1810). Reinoud Diederik Jacob werd in 1814 benoemd in de Ridderschap van Utrecht, waarmee hij erkend werd als lid van de Nederlandse adel. In 1822 werd zijn titel van rijksgraaf gehomologeerd. Hij huwde (1819) met Henriette Dorothea Maria Hope (1790-1830). Dit echtpaar had een zoon en een dochter: [1]

George Godard Henri graaf van Reede (1820-1843), 8ste graaf van Athlone (1823), heer van Amerongen

etc. (1823). Hij erfde in 1830 Zuylestein Leersum en Wayestein van William Henry van Nassau-Zuylesteyn. [2]

Elisabeth Mary gravin van Reede (1821-1897), vrouwe van Zuylestein etc.(1843); vrouwe van

Amerongen, Elst, Ginkel, Lievendaal, Eck en Wiel,(1852-1879). Gehuwd (1842) met Frederick William Child Villiers (1819-1871), derde zoon van de 5de graaf van Jersey. Het echtpaar had geen kinderen. Met haar stierf in 1897 de grafelijke tak Van Reede uit. Zij vererfde Zuylestein etc. aan Godard van Aldenburg Bentinck – zie 4.7 amerongen. [8]

Christina Reiniera rijksgravin van Reede (1778-1847), mede-vrouwe van Amerongen etc. (1844).

[9]

Willem Gustaaf Frederik van Reede, 9de (laatste) graaf van Athlone (1843), heer van Middachten (1810)

en Amerongen etc. (1843) – zie 3.5 middachten .

140

4.5 AMERONGEN 1 8 0 8 -1 8 79


4.5 AMERONGEN 1808-1879

Kinderen van de 5de graaf van Athlone op Amerongen

D

e 5de graaf van Athlone had bepaald dat zijn oudste zoon Frederik Willem van Reede heer van Middachten zou worden en zo werd hij in 1808 de enige graaf van Athlone die geen heer van Amerongen is geweest. Nu waren na de Napoleontische tijd heerlijke titels zonder de meeste oude rechten feitelijk al statussymbolen geworden. Tussen 1808 en 1879 zijn er in totaal zes heren en vrouwen van Amerongen geweest, gedurende een korte periode zelfs twee vrouwen tegelijk, zonder dat een van hen het volledige eigendom bezat. In de eeuwen daarvoor zou dat waarschijnlijk nooit zo zijn ingeschreven in de registers. Over de eigendomsrechten werden de broers en zussen Van Reede het na de dood van hun vader niet snel eens. Het was vooral een praktisch financieel probleem dat zich in onze tijd ook voordoet. Sommige onderdelen van een landgoed, zoals de oude huizen, zijn moeilijk in stand te houden zonder voldoende andere bezittingen met een positieve kasstroom. En in de negentiende eeuw moesten de leden van de familie ook nog leven in een stijl die van hen verwacht werd en die veel geld kostte.

Het fraaie theepotje met het mooie monogram van Christina Reiniera van Reede, de jongere zuster van de 7de graaf van Athlone, met daarboven een Franse gravenkroon met negen parels is een van de weinige bewaard gebleven voorwerpen dat voor de bewoners van Amerongen in die tijd is gemaakt [cat. 85].

[Cat. 85]

[Cat. 85]

141


Veel oudere voorwerpen van goud en zilver van Ame­ rongen zijn de rommelige periode in de negentiende eeuw goed doorgekomen. Dat blijkt onder meer uit de lijst van de zilveren voorwerpen die later door Godard van Aldenburg Bentinck werd opgesteld (Lijst 1900). Er staan niet alleen oude voorwerpen op die met de historie van het kasteel en familie te maken hebben, maar ook veel achttiende- eeuws gebruikszilver met cresten en wapens Van Reede. Het meeste gebruikszilver van de 5de graaf van Athlone lijkt bijeengebleven en door Elisabeth Mary van Reede, de laatste Van Reede, aan Godard overgedragen, geschonken of vererfd. Ook de delen van het gebruikszilver in de nalatenschap van de 5de graaf van Athlone, die in het bezit waren gekomen van Jemima van Reede en haar zonen, kwamen door vererving merendeels weer op Amerongen terug – zie 4.7 amerongen. De 8de graaf van Athlone erfde in 1830 Zuylestein dat na lange tijd weer een Van Reede als eigenaar kreeg. Zilveren voorwerpen lijken geen onderdeel geweest van deze erfenis. Na zijn dood in 1843 erfde Elisabeth Mary Zuylestein. Eerder is al vermeld dat Godard van Aldenburg Bentinck in 1879 het volledig eigendom van Amerongen en bijbehorende heerlijkheden en daarbij behorende roerende goederen verwierf. De overdracht was het resultaat van de uiteindelijke scheiding van de nalatenschap van de 5de graaf van Athlone, waarbij Elisabeth Mary als nog enig levend kleinkind een belangrijke rol zal hebben gespeeld. In 1897 liet zij ook Zuylestein na aan haar petekind Godard toen zij als laatste telg van de grafelijke tak Van Reede overleed. Jemima van Reede, de grootmoeder van Godard was haar tante en ook haar pleegmoeder geweest toen ze als 9-jarig meisje haar ouders had verloren.

142

4.5 AMERONGEN 1 8 0 8 -1 8 79

Elisabeth Mary van Reede, laatste gravin van Reede, aquarel, George Cruickshank 1841. (Collectie Amerongen)


Zuylestein, ingekleurde tekening, Armin Horowitz juni 1908. Oorspronkelijk bezit Marie AmĂŠlie Bentinck. (Collectie Twickel)

De k i nderen van de 5 de g r aaf van At hl one op A m e ronge n

143


Godard John George Charles graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940), heer van Amerongen, Ginkel, Elst, Lievendaal, Eck en Wiel, (1879); Zuylestein, Leersum, Wayestein, (1897). Jongste zoon van Carel Anton Bentinck en Mechtild Waldeck und Pyrmont – zie 3.6 middachten. In 1879 verwierf Godard het volledige eigendom van de meeste goederen van Amerongen. Hij erfde in 1897 Zuylestein, Leersum en Wayestein van zijn peettante Elisabeth Mary van Reede – zie 4.5 amerongen. In 1920 werd hij als Godard John George Charles van Aldenburg Bentinck ingelijfd in de Nederlandse adel met de titel van graaf op allen.1

x (1884)

Augustine Wilhelmine Louise Adrienne gravin van Bylandt (1861-1916), dochter van Jules August graaf van Bylandt en Fréderique Julie barones van der Duyn. Het echtpaar had zes kinderen waaronder: [1]

Charles Arthur Renaud William Godard Augustus (Carlos) graaf van Aldenburg Bentinck (1885-1964),

heer van Amerongen, Ginkel, Elst, Lievendaal, (1940), diplomaat, ongehuwd. [2]

Ir. Godard Adriaan Henrij Jules graaf van Aldenburg Bentinck (1887-1968), elektrotechnicus, die in 1921

huwde met Jacoba van den Heuvel (1888-1949). Uit dit huwelijk stamt één dochter, Louise Adrienne Jacoba gravin van Aldenburg Bentinck (1923-2001), die in 1954 huwde met George Léon Alex de Brauwere (1912-1992). [3]

Elisabeth Mechtild Marie Sophie Louise gravin van Aldenburg Bentinck (1892-1971), die in 1920 huwde

met Sigurd Wilhelm Adolf Arnold Frank Christoph von Ilsemann (1884-1952), kapitein (met de persoonlijke titel van majoor) in Duitse dienst, vleugel-adjudant van keizer Wilhelm ii. Zijn vader was in 1908 in de Pruisische adelstand verheven. Uit dit huwelijk stammen drie zonen: Wilhelm-Victor (1921-2015), Siegfried von Ilsemann (zich noemende Bentinck) (1923-2016), die in 2016 het merendeel van zijn vermogen naliet aan de Stichting Kasteel Amerongen, en Rudiger (1929-1993). De zoon van laatstgenoemde, jhr. Sigurd Frederik von Ilsemann (1965), werd in 1995 ingelijfd in de Nederlandse adel. [4]

John Victor Richard Rodolphe graaf van Aldenburg Bentinck (1895-1963), die in 1952 huwde met Anni Margot

Agnes Fehrer. Uit dit huwelijk geen kinderen. [6]

Willem Hendrik Ferdinand Godard graaf van Aldenburg Bentinck (1900-1956), die in 1941 huwde met

Mathilde Marie Elisabeth Karoline Stutzer. Uit dit huwelijk geen kinderen.

144

4.7 AMERONGEN 1 8 79 -19 40


4.7 AMERONGEN 1879-1940

Godard van Aldenburg Bentinck en Louise van Bylandt

Godard van Aldenburg Bentinck, olieverf op doek, Armin Horowitz 1908. (Collectie Amerongen)

V

oor Amerongen brak in 1879 met de komst van de nieuwe eigenaar Godard van Aldenburg Bentinck een periode van rust en continuïteit aan. Na de dood van de 5de graaf van Athlone in 1808 waren titels en goederen zeventig jaar lang in gezamenlijk bezit van diens nakomelingen geweest. Jemima van Reede, de grootmoeder van Godard was een van hen. In 1899 verwierf Godard van Aldenburg Ben-

Louise van Bylandt, olieverf op doek, Armin Horowitz 1908. (Collectie Amerongen)

tinck door vererving ook Zuylestein, zodat sinds de verkoop van deze heerlijkheid door Aleyd van Reede, dochter van Goert van Reede (1516-1585) en oudtante van Godard Adriaan van Reede (1621-1691), titel en eigendom van Amerongen en Zuylestein weer in één hand kwamen. Godard van Aldenburg Bentinck bleef meer dan zestig jaar betrokken bij de goederen en de mensen die in de omgeving woonden.

145


Herkomst  Dit blad werd in april 1852 door Carel van Heeckeren tijdens zijn bezoek aan Londen gekocht in de winkel van Hunt & Roskell in de New Bond Street. Op de rekening van Hunt & Roskell van 21 april 1852 staat het vermeld als: A very nichly chased Silver Waiter to drawing with handles Oz 197-17 l 135.-.-. Engraving double Arms, Supporters, Crest and motto in Ornament on do l 8.-.-.6 Het blad komt voor op Lijst 1877 op naam van Jonker Rodolphe: 1 thee-blad met wapen f 615,-. Door het enorme gewicht kreeg het, in vergelijking met de andere theebladen in de boedel van Carel van Heeckeren, een hoge taxatiewaarde.

248

c atal o gus

Volgens de rekening van Hunt & Roskell werd dit blad en suite geleverd met de onderdelen van het in neo-rococostijl uitgevoerde thee- en koffieservies dat nu hoofdzakelijk op Middachten bewaard wordt [cat. 10]. Het andere grote theeblad dat Carel van Heeckeren tijdens hetzelfde bezoek aan Londen bij Hancock kocht [cat. 10c] wordt nu op Middachten gebruikt bij het theeservies. De ornamenten en het versierende graveerwerk van beide bladen passen niet echt bij de onderdelen van het servies. registratie Collectie Twickel, nr. gk 146.


10c  Theeblad

Charles Frederik Hancock, Londen 1852 Ovaal blad met acht lobben, de rand en handvatten als een samengebonden bundel met in de hoeken gebogen acanthusbladen. Het oppervlak is symmetrisch gegraveerd met voluten en gekrulde bladmotieven met daartussen vier medaillons met vrouwenkopjes. Afmetingen 50,0 x 73,0 cm. Gewicht 3684 gram, sterling standard zilver. Merken  Meesterteken, c.f.h in rechthoekig contour met daarboven een kroon: Charles Frederic Hancock, ‘plate worker’ in Londen, overeenkomstig Culme nrs. 2037/38; stadsteken Londen; jaarletter r = keuringsperiode 1852/53; lopende leeuw voor sterling standard; belastingteken Victoria.

e nsem bl e s

Monogram  In het midden van het blad is een spiegelmonogram van de letters icw gegraveerd. De letters staan voor Isabelle, Carel en Wassenaer. Isabelle Sloet huwde in 1852 met Carel van Heeckeren. Boven het monogram staat een kroon met vijf bladeren. Het monogram dat aangebracht is door een graveur die voor Hancock werkte, is versierd met gekrulde bladmotieven.

249


Herkomst  De winkels van Charles Frederic Hancock en van Hunt & Roskell waren in het midden van de negentiende eeuw in Londen de belangrijkste plaatsen waar men gouden en zilveren voorwerpen kocht. Deze leveranciers refereerden op hun facturen nog aan Storr & Mortimer, de beroemde Londense firma in de eerste helft van de negentiende eeuw, waar zowel Hancock als Hunt & Roskell uit ontstonden. Ze leverden aan leden van het Engelse en Europese vorstenhuizen, waaronder het Nederlandse. Carel van Heeckeren kocht in 1852 in beide winkels ook juwelen en gouden voorwerpen voor zichzelf en zijn aanstaande echtgenote.

De goederen waren in september gereed en werden naar Holland verscheept. Het blad wordt op de rekening van 27 september 1852 aan The Count de Heekeren de Wassaener omschreven als: A 24 inch Silver Waiter with handles reed & band border l 84.-.-. Engraving Coronet & reversed cipher on do l 2.5.-. Green baize bag l -.6.-.7 Het werd op Lijst 1877 toegewezen aan Mevrouw Bentinck: 1 theeblad met naamcijfer f 370,-. Waarschijnlijk komt het voor op Lijst 1913 als 1 [van 2 groote ovale theebladen] met 2 handvatten dg 413.8 f 235,-. Het blijft dan op Middachten waar het gebruikt wordt bij het theeservies [cat. 10]. registratie Collectie Middachten, nr. 85.

noten ensemble 10 1 Illustrated Catalogue of the Exhibition of the Industry of all Nations, Londen 1851, p. 57, 58, 59 en 309. 2 Reinhold Baumstark, Höfische Kunst und Kultur, Cat. Thurn und Taxis Museum, Regensburg 1998, nr. 131. 3 Zie noot 1, p. 57. 4 Marten Loonstra e.a., Koninklijk Zilver, Den Haag/Zwolle 2002, p. 32, 33. 5 hat, nr. 1290. 6 Ibidem. 7 Ibidem.

Rekening van C.F. Hancock 27 september 1852 voor het theeblad. (HAT, nr. 1290)

250

c atal o gus


11

Koffie- en theeservies wilhelm Bentinck en Marie van Heeckeren, 1877 Koffiekan, theepot, melkkan, suikervaas en waterketel op komfoor George Fox, Londen 1876/77 en 1877/78 (waterketel)

B

olronde vormen, aan de bovenzijde versierd met een band van gegraveerde bladeren, de onderzijde met fijne gaudronnen, de randen met parels. Het komfoor heeft voluutpoten met parelranden. Melkkan en suikervaas zijn van binnen verguld. Hoogte koffiekan 18,0 cm, gewicht 760 gram; theepot 12,3 cm, gewicht 636 gram; melkan 7,8 cm, gewicht 231 gram; suikervaas 8,6 cm, gewicht 305 gram; waterketel 23,8 cm, gewicht 1078 gram; komfoor 10,5 cm, gewicht 496 gram. Alle onderdelen sterling standard zilver.

e nsem bl e s

Merken  Meesterteken, gf in contour met gebogen randen: George Fox, ‘plate worker’ in Londen, overeenkomstig Culme nr. 5744; stadsteken Londen; jaarletters a = 1876/77 en b = 1877/78; lopende leeuw voor sterling standard; belastingteken Victoria. Herkeur v in gekroond schild: Nederlands belastingteken buitenlandse grote werken 1814-1893, overeenkomstig Gans/Voet 2014, p. 186/5.

251


Heraldiek  Alle onderdelen uitgezonderd het komfoor zijn gegraveerd met het volledige wapen Aldenburg Bentinck met helmtekens, schildhouders en wapenspreuken, dit alles op een rode met hermelijn gevoerde mantel en het geheel gedekt door een gesloten kroon van de vorsten van het Heilige Roomse Rijk. Herkomst  Waarschijnlijk geschenk bij het huwelijk van Wilhelm Bentinck en Marie van Heeckeren in 1877. Het staat op Lijst 1913 als 1 koffiekan, theepot, klontjespot met tang, en bouilloir 372 dg f 400,- voor Middachten. Sindsdien op Middachten. De klontjestang is niet herkenbaar in de collectie. registratie Collectie Middachten, nr. 86.

252

c atal o gus


12

CASSETTE MET TAFELZILVER Charles Bentinck en Helene Waldeck und Pyrmont, 1878 18 tafellepels en 36 vorken, 6 kleinere tafellepels en 12 vorken, 24 dessertcouverts, 12 koffielepels, een suikertang, een soeplepel, vier groentelepels, twee sauslepels

205 gram, groentelepel 83 gram, sauslepel 50 gram. Alle onderdelen zilvergehalte 800/000. Het ensemble wordt bewaard in de oorspronkelijke van binnen beklede en ingerichte eikenhouten kist.

Gottlieb August Scheel, Kassel circa 1878

S

padelstelen met vleugels bij aanzet van blad en spiegel en hartenfilet aan voor- en achterzijde. Lengte tafellepel 21,7 cm, -vork 21,3 cm, kleinere tafellepel 21,0 cm, -vork 20,0 cm, dessertlepel 18,5 cm, -vork 18,0 cm, koffielepel 15,5 cm, suikertang 16,0 cm, soeplepel 34,5 cm, groentelepel 27,5 cm, sauslepels 17,0 cm. Gewicht tafellepel en -vork 65 en 72 gram, kleinere tafellepel en -vork 56 en 61 gram, dessertlepel en -vork 41 en 42 gram, koffielepel 32 gram, suikertang 49 gram, soeplepel

e nsem bl e s

Merken  Meesterteken, scheel: Gotlieb August Scheel, goud- en zilversmid en juwelier in Kassel 1842-1879, overeenkomstig Neuhaus 1998, p. 318, nr. 143a; gehalteteken 800/000. Herkomst  Geschenk of gekocht ter gelegenheid van het huwelijk van Charles Bentinck met Helene Waldeck und Pyrmont in 1878 – zie 3.6 middachten. In 1934 vererfd aan dochter Marie Amélie Bentinck die de cassette naar Twickel bracht waar de inhoud frequent wordt gebruikt.

253


Heraldiek  De lepels en vorken dragen op de achterzijde van de steel de wapens Bentinck en Waldeck, geplaatst in alliantie met daarboven de gesloten kroon van de vroegere vorsten van het Heilige Roomse Rijk. registratie Collectie Twickel, nrs. ga 57, ga 504-511.

254

c atal o gus


13

KOFFIE- EN THEESERVIES Charles Bentinck en Helene Waldeck und Pyrmont, 1878 Koffiekan, theepot, melkkan, suikervaas, waterketel op komfoor, schenkblad Johan Eduard Schürmann & Co, Frankfurt am Main, circa 1878

H

et glad uitgevoerde servies met ronde aan de onderzijde uitgedreven vormen heeft vlakke deksels met gedraaide zilveren knopjes. De oren hebben een duimgreep en het hengsel van de waterketel heeft c-voluten bij de aanzetten. Het spiritus komfoor waarop de ketel kan kantelen staat op vier geprofileerde poten. Het afgeronde rechthoekige blad heeft een meervoudige filetrand en handvatten met voluten bij de aanzetten. Melkkan en suikervaas zijn van binnen verguld.

e nsem bl e s

Koffiekan hoog 16,1 cm, gewicht 485 gram; theepot hoog 14,0 cm, gewicht 494 gram; melkkan hoog 11,2 cm, gewicht 172 gram; suikervaas hoog 10,0 cm, gewicht 259 gram; waterketel op het komfoor hoog 38,4 cm, gewicht ketel 384 gram, komfoor 404 gram; blad afmeting (zonder de oren) 39,3 x 31,5 cm, gewicht 1297 gram. Alle onderdelen zilvergehalte 800/1000. Merken  Meesterteken, schürmann : Johan Eduard Schürmann & Co, Frankfurt am Main; gehalteteken 800/000.

255


Heraldiek  Met uitzondering van het komfoor dragen alle onderdeken het gegraveerde alliantiewapen Aldenburg Bentinck / Waldeck und Pyrmont dat staat voor Charles Bentinck en Helene Waldeck und Pyrmont die in 1878 in het huwelijk traden. Het wapen is omhangen met een mantel met hermelijnen voering en draagt de gesloten kroon van de vorsten van het Heilige Roomse Rijk. Het ‘zwaar’ gegraveerde wapen – vergelijk [cat. 123] – zal in Duitsland zijn aangebracht. Herkomst en huidige verblijfplaats  Geschenk ter gelegenheid van het huwelijk in 1878 van de derde zoon van Carel Anton Bentinck, Charles Bentinck met Helene Waldeck und Pyrmont – zie 3.6 middachten. Het servies heeft behoord tot het ‘zilver van Zuylestein’ dat in 1934 na de dood van Charles Bentinck is overgebracht naar Twickel, waar zijn dochter Marie Amélie Bentinck woonde. In 2012 werden koffiekan, theekan, melkkan en suikervaas van dit servies op Middachten aangetroffen in de verzegelde kist met het zilver van Zuylestein die in 1976 was overgedragen aan Franz Ortenburg, de oudste zoon van Isabelle Aldenburg Bentinck, vrouwe van Middachten (Lijst 2010). Waterketel en schenkblad bleven achter op Twickel. Het ensemble kwam in 2012 weer compleet op Twickel als onderdeel van een zilverruil met Middachten. Een overweging daarbij was dat het servies als geschenk aan de ouders van de laatste vrouwe van Twickel weinig relatie had met de leden en voorouders van de familie Aldenburg Bentinck op Middachten. registratie Koffiekan, theekan, melkkan en suikervaas: collectie Middachten, nr. f2 (tot 2012). Collectie Twickel, nr. gc 167 (sinds 2012 het complete servies).

256

c atal o gus


Losse voorwerpen en stellen


14  Pronkbeker, later hensbeker Lenaert ii Zerle, Antwerpen 1558/59

De beker heeft een ronde gewelfde voet waarop een stam rust die bestaat uit een gevlochten fruitmand met vier aangehechte s-krullen. De cuppa is aan de onderzijde naar buiten gedreven en heeft een uitstaande bovenrand waarin het eveneens gewelfde deksel past dat bekroond is met een vaasje en daarop een soldaatje. De verschillende delen zijn rijkelijk voorzien van drijfwerk, zoals de voet met acanthusbladen en afgewende slangen, de onderzijde van de beker met bolplooien, schelpmotieven en opgelegde satermaskers en het middendeel met twee gedreven tafrelen: Loth met zijn dochters en Noach met zijn zonen. Er bestaan twijfels over de oorspronkelijkheid van de gedrukte gladde bol die in de stam is opgenomen. Het soldaatje is opnieuw aangezet, of wellicht een vervanging of verandering van de oorspronkelijke bekroning. De oorspronkelijk aangehechte s-krullen van het vaasje op het deksel ontbreken. Hoogte 37,0 cm, grootste diameter 11,6 cm. Gewicht 1210 gram, onbekend gehalte zilver. Merken  Meesterteken, monogram lz in een schildje: nog niet op een ander voorwerp uit Antwerpen aangetroffen meesterteken dat door Anne-Marie Claessens-Peré op grond van de op deze beker aangetroffen combinatie met het stadsteken van Antwerpen wordt toegeschreven aan Lenaert ii Zerle, zilversmid in Antwerpen vanaf omstreeks 1550 tot zijn dood in 1577; gekroonde hand in een vijfhoekig contour als stadsteken van Antwerpen; jaarletter z = 1558/59. Herkomst  Deze beker werd in 1882 door het Waterschap Friesland in langdurig bruikleen gegeven aan het Fries Museum in Leeuwarden. In 1777 schonk Carel George

258

c atal o gus

van Wassenaer de beker als hensbeker aan het toenmalige waterschap Vijf Delen Zeedijken, waarvan hij tussen 1762 en 1778 verscheidene malen dijkgraaf was. Het oude notulenboek van de Vijf Delen Zeedijken vermeldt zijn toespraak bij de aanbieding op 11 april 1777 met zijn overwegingen en ook zijn opmerkingen over de herkomst van de beker. In deze notulen wordt waardering uitgesproken voor de wijze waarop Carel George zijn taken als dijkgraaf vervulde.1 Recent heeft mevrouw A.M. Claessens-Peré de beker uitvoerig bestudeerd en nieuwe gegevens over de herkomst verzameld.2 Het lukte haar het jaar van vervaardiging vast te stellen en de beker met een grote mate van waarschijnlijkheid toe te schrijven aan de Antwerpse zilversmid Lenaert ii Zerle. De beker is volgens overlevering een geschenk geweest van Caspar de Robles aan een Friese edelman voor succesvol herstel van dijken na de overstromingen van 1570 en 1573. Caspar de Robles (1527-1585) was een Portugees in Spaanse dienst die door de Hertog van Alva naar Friesland was gestuurd als luitenant-Stadhouder, later Stadhouder. De identiteit van de begiftigde kon op basis van de gegevens die Carel George van Wassenaer in zijn toespraak bij de aanbieding noemde, worden gekoppeld aan dijkgraaf Rijvert (Ruurd) van Roorda (overl. 1576). Claesssens-Peré benadrukt dat deze conclusie uitsluitend gebaseerd is op mondelinge overlevering. Het tijdstip waarop Carel George van Wassenaer de beker zelf heeft verworven moet liggen tussen 15 januari 1764 en 11 april 1777. In het huisarchief van Twickel zijn geen gegevens over de aankoop van de beker aangetroffen. literatuur Claessens-Peré 2013. registratie Fries Museum Leeuwarden, bruikleen Wetterskip Fryslan, nr. z00653a. noten 1 Waterschap Friesland, Leeuwarden, archief van de Vijf Deelen Zeedijken, inv. nr. 166, Resolutieboek 1762-1795, verslag 29 mei 1777, p. 61, 62. 2 Claessens-Peré 2013.


l o s se vo orw erpen en st ellen

259


15  Verguld zilveren puntschotel Jan ii Lescornet, Antwerpen 1617/18

Schotel met acht punten, het ronde ondiepe deel en de rand gegraveerd met voluten, fijne ranken, bloemen, fruit, vogels en dieren. Centraal een voorstelling van een wapen zonder wapentekens. Een gestampt of geperst eierlijstje tussen dubbele filets volgt de puntige kanten. Lengte gemeten over de punten 30,0 cm. Gewicht 464 gram. Merken  Meesterteken, apart afgeslagen, pelikaan op nest: toegschreven aan Jan ii Lescornet (1586-1651), meester in Antwerpen1; zelfde meesterteken ook afgeslagen tussen stads­teken Antwerpen (onder) en jaarletter g = 1617/18 (boven). Inscrip tie  Op de achterzijde is rondom de navolgende tekst gegraveerd: H: van Nassau, Gravinne Douariere van Athlone heeft het genoegen gehad, van aen haer soon de Graef van Athlone (op dit schenkbort) over te geve de sleutels met het regt van Ygendom van het huys van Ameronge, in de maend van junie 1742.

260

c atal o gus

Herkomst  Mogelijk uit het persoonlijk bezit van Henriette van Nassau-Zuylesteyn. Zoals de inscriptie beschrijft werden in 1742 op dit blad de sleutels van Amerongen aangeboden aan haar jongste zoon Frederik Wilhem van Reede, 4de graaf van Athlone, die in dat jaar werd toegelaten tot de Ridderschap van Utrecht en in het huwelijk trad met Louisa van Wassenaer.2 Het blad behoort sindsdien tot de historische goederen van kasteel Amerongen. literatuur Een vrijwel overeenkomstige puntschotel van dezelfde maker uit de keurperiode 1615/16 is afgebeeld in Baudoin 1988, nr. 52, p. 64. Daarbij wordt de Amerongense schotel genoemd. De schotel van Amerongen is afgebeeld en beschreven in Claessens-Peré 1999, p. 142, 143, nr. 31. registratie Collectie Amerongen. noten 1 Het teken werd in 2005 door Godelieve van Hemeldonck toegeschreven aan Jan ii Lescornet in plaats van Jan i Lescornet. 2 Mulder 1949, p. 120.


l o s se vo orw erpen en st ellen

261


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.