Across the Horizon
Scarlett Hooft Graafland
De hele wereld is mijn werkterrein; als een nomade beweeg ik me er overheen. Vaak op zeer afgelegen plekken creëer en fotografeer ik ruimtelijke performances en installaties, waarbij interactie centraal staat: tussen mens en landschap, tussen cultuur en natuur. Het gaat mij om de echtheid, de werkelijkheid zelf kan voor mij betoverend zijn.
In de performances en installaties presenteer ik betekenisvolle aspecten van de lokale cultuur in de context van hun natuurlijke omgeving, de ontembare en steeds veranderende omringende natuur. Daarin word ik vaak geholpen door de lokale bevolking en door mensen die ik onderweg ontmoet; zij doen dat meestal puur door de kracht van het idee. De installaties en performances leg ik vervolgens vast door ze te fotograferen.
Terwijl natuur en cultuur doorgaans als twee gescheiden en vaak tegengestelde entiteiten worden benaderd, breng ik deze juist samen. Dat heeft het effect dat deze in mijn werk op elkaar reageren – elkaar betekenis geven, als het ware becommentariëren en ook relativeren. Door de archetypische menselijke figuur klein in beeld te plaatsen, omringd door de overweldigende natuur, lijkt de natuur onze maatschappelijke mores te relativeren.
Ik kies daarbij voor een luchtige, vreugdevolle benadering. Vaak haal ik zaken uit hun context om ze in een andere situatie naar de voorgrond te brengen. En hoewel ik altijd op zoek ben naar een mate van absurdisme en humor, zijn mijn performances en installaties sober en helder. De complexiteit schuilt in de betekenis en niet in de vorm, iets wat de werken een zekere tijdloosheid verleent.
Zoals eerder gezegd, het gaat mij om de echtheid en de betoverende werking die daarvan uit kan gaan. Daarom fotografeer ik nog steeds met een analoge camera. Ik houd ervan als foto’s het natuurlijke moment vastleggen, als pure registratie van een situatie. Dit werkt wel vertragend, maar ik vind het belangrijk om in onze digitaal-maakbare wereld vast te houden aan deze traditionele en ‘journalistieke’ manier van fotograferen.
Deze wijze van werken, zonder digitale technieken of manipulatie, versterkt het werkelijkheidsgehalte van de tegelijkertijd vaak surrealistische beelden. Want hoewel registrerende fotografie doorgaans geassocieerd wordt met het weergeven van de waarheid, kan het tegelijkertijd ook dienst doen om het irrationele en het sublieme vast te leggen. Daarvoor maak ik gebruik van elementen als zweven, drijven, spiegelen en van een soms verblindende witheid of blauw, die bijna lichtvoetig hallucinerend kunnen zijn.
The whole world is my workplace; I move around it like a nomad. Often in faraway places where I create and photograph spatial performances and installations, where interaction plays the central role: between men and landscape. What matters to me is authenticity; I find that reality itself can be enchanting.
In the performances and installations I present meaningful aspects of local cultures in the contexts of their natural surroundings – the untameable and constantly changing environment. While I work I’m often helped by the local population and by people I meet along the way; they frequently do so purely through the power of the idea. I capture the installations and performances by photographing them.
Whereas nature and culture are usually approached as two separate and often opposing entities, I bring them together. This has the effect that they respond to each other in my work – giving each other meaning, commenting on each other, as it were, and also putting things into perspective. By placing the archetypal human figure small in the image, surrounded by often overwhelming nature, nature seems to put our social mores into perspective.
This is why I opt for a light-hearted, joyful approach. I often take things out of their context to put them in a different situation and to highlight them. And even though I’m always on the lookout for a degree of absurdism and humour, my performances and installations are restrained and clear. The complexity is hidden in the meaning and not in the form, something which gives the works a certain timelessness.
As I said before, what matters to me is the authenticity and the enchanting effect it can have. This is why I still use an analogue camera. I love it when photos capture the natural moment, documenting a situation. This does slow things down, but I think it is important to stick to this traditional and ‘journalistic’ way of photographing in our digitally created world.
This way of working, without digital techniques or manipulation, enhances the reality of the often surreal images. Because even though photography is usually associated with depicting the truth, it can also serve to capture the irrational and the sublime. For this I use elements such as floating, hovering and mirroring and a sometimes blinding whiteness or blue, which can be almost light-heartedly hallucinatory.
De horizon is voor mij een belangrijk element, dat mij verbindt met het werk van Hendrik Willem Mesdag. De oneindige horizon speelt een centrale rol in veel van mijn werk, waar hij als onderdeel van de natuur contrasteert met de ogenschijnlijk tijdloze, onveranderlijke traditionele elementen van een lokale cultuur. De horizon verwijst naar wat wij niet kunnen zien maar wat er wel is, naar het onbekende en naar het avontuur. De horizon vervaagt naar de uiteinden van ons gezichtsveld en toont de eindigheid van onze kennis en van ons bestaan. De expositie bevat naast een selectie uit mijn gehele oeuvre vanaf 2004 ook recent werk uit de series Fotoborduurwerken en Across the Horizon
Across the Horizon
In 2021 ben ik in Turkije begonnen met een serie die gaat over het reizen voorbij de horizon, over het verlaten van het bekende, zekere, gewone – het reizen naar het onbekende, het vreemde, het avontuur. De werken tonen het silhouet van een traditionele kantoorwerker die aan zijn contractuele eisen lijkt te ontsnappen, alle verplichtingen lijkt los te laten en zweeft boven en voorbij de horizon, op weg naar iets anders, iets nieuws – volledig vrij en ongebonden.
Ook heb ik een serie gemaakt van een vrouw, of een deel van haar, in iets wat op een bruidsjurk lijkt, een vrouw die letterlijk ‘een gat in de lucht’ lijkt te springen, ‘in de wolken’ is, of ‘in de hemel’ is zoals wolken dat zijn. Er is geen bruidegom aanwezig, wel het landschap, de omringende natuur, de wereld zelf – waarmee zij in het huwelijk lijkt te treden.
Fotoborduurwerken
In mijn serie Fotoborduurwerken (vanaf 2021) probeer ik op een nieuwe manier de ervaring van het kijken te benadrukken. Door met zijdegaren dwars door foto en aluminiumplaat (waarop de foto geplakt is) heen te borduren, vergroot ik de aanwezige kleur, vorm en beweging uit en intensiveer ze.
De borduursteken van gekleurd zijdegaren herhalen en abstraheren de al aanwezige tinten en patronen in de afbeelding, waardoor deze als een eigen gestalte naar voren komen en het vanzelfsprekende ontstijgen. Ook omdat hiermee een spanning gecreëerd wordt tussen de beleving van ‘echt materiaal’ (zijdegaren en fotopapier) en de gefotografeerde objecten (de afbeelding).
Door tenslotte ook nog te spelen met licht tracht ik de aanraakbaarheid van vorm en kleur nog verder te versterken. Zoals het zonlicht over een landschap kan strijken en het de kleuren en schaduwen ervan oplicht en versterkt,
I think the horizon is an important component, which links me to Hendrik Willem Mesdag’s work. The unending horizon plays a central role in many of my works, where as part of nature it contrasts with the seemingly timeless, unchanging elements of a local culture. The horizon refers to what we cannot see but what is actually there, to the unknown and to adventure. The horizon fades away to the ends of our field of vision, showing the finitude of our knowledge and of our existence. Aside from a selection from my entire oeuvre from 2004 onwards, the exhibition also contains recent work from the series Photo Embroidery Works and Across the Horizon
Across the Horizon
In 2021 I started a series in Turkey that is about travelling beyond the horizon, about leaving the known, certainty, the ordinary – travelling to the unknown, the strange, to the adventure. The works show the silhouette of a traditional office worker, who seems to be escaping from his contractual requirements, seeming to let go of all obligations and float above and beyond the horizon, towards something different, something new – completely free and unfettered.
I also made a series of a woman, or part of her, in something that resembles a wedding dress, a woman who literally seems to be jumping ‘for joy’, ‘in the clouds’, or ‘in the heavens’, like the clouds. There is no groom present, but there is the landscape, the surrounding nature, the world itself – which she appears to me marrying.
Photo Embroidery Works
In my series Photo Embroidery Works (from 2021) I try to emphasize looking in a new way of experiencing. By embroidering straight across the photo and the aluminium plate (on which the photo is mounted), I magnify and intensify the existing colour, shape and movement.
The embroidery stitches of coloured silk threads are repeated and are abstracted from the already present shades and patterns in the image, allowing them to emerge in their individual forms and transcend the obvious. Also because by doing so this creates a tension between the perception of ‘real material’ (silk threads and photographic paper) and the objects photographed (the image).
By finally also playing with light I try to further enhance the tangibility of shape and colour. Just as sunlight can shine over a landscape, illuminating and enhancing its
zo laat ik soms licht over de fotoborduurwerken glijden, waardoor de al zichtbare kleurelementen er nog meer lijken uit te springen.
Terwijl de ‘verborgen’, bijna onzichtbaar geborduurde kleuraccenten ineens tot leven komen wanneer zij plotsklaps belicht worden, zo kan het beeld als geheel in beweging komen en op magische wijze veranderen: betoverend, mesmerizing.
colours and shadows, I sometimes let light slide over the photo embroideries, making the already visible colour elements seem to stand out even more.
While the ‘hidden’, almost invisibly embroidered colour accents instantly come to life when they are suddenly illuminated, the image as a whole can move and change magically: enchanting, mesmerizing.
Alles is mogelijk. Een interview met Scarlett Hooft Graafland
Everything is Possible. An Interview with Scarlett Hooft Graafland
‘Ik geniet ervan om steeds een eigen landschap te creëren, met eenvoudige middelen. Ik heb alleen een camera en een paar kleine tools. Daarmee kun je een heel nieuwe wereld scheppen.’
‘I always enjoy creating my own landscape, using simple means. I only have a camera and a few small tools. With that you can create a whole new world.’
Adrienne Quarles van Ufford
In het Amsterdamse huis van Scarlett Hooft Graafland hangen meerdere foto’s op groot formaat, de meeste zijn door haar gemaakt. De muren waarop ze hangen hebben elk een eigen kleur. Roze, turkoois, warm oranje, heel zacht groen. De foto’s lijken los te komen van de wand. Elk beeld is verstild, kernachtig en tegelijkertijd raadselachtig, de gekozen landschappen zijn stuk voor stuk verbazingwekkend. Hoe komt haar werk tot stand? We volgen de fotograaf in dit interview op enkele van de vele reizen die ze maakte.
Het is misschien wel de meest aan jou gestelde vraag: hoe weet je die wonderlijke plekken in alle uithoeken van de wereld op te sporen?
‘Vaak ga ik naar plekken waar ik via via van heb gehoord, of waar ik iemand ken. In het poolgebied van NoordCanada ben ik bijvoorbeeld naar het dorp Igloolik gegaan. De burgemeester daar was degene die in 1993 het verdrag had ondertekend waarmee de Inuit meer zelfstandigheid kregen, zijn naam is Paul Quassa. Mijn leraar maatschappijleer van de middelbare school kende hem. Dat was voor mij de reden om erheen te gaan. Het landschap in Igloolik is vrij vlak. Andere dorpen op Baffineiland zijn veel spectaculairder, met bergen, maar de ingang die ik had bij de lokale bevolking gaf de doorslag. Ik probeer naar plekken te gaan waarvan ik denk dat het interessant is om met de mensen daar iets te kunnen doen. Dat is uiteindelijk het belangrijkste, daarna komt het landschap.’
In the Amsterdam home of Scarlett Hooft Graafland there are several large-size photos, most of which were taken by her. The walls on which they hang each have their own colour: pink, turquoise, warm orange, pale green. The photos seem to be breaking free from the walls. Each image is tranquil, concise and at the same time mysterious; the landscapes chosen are all astonishing. How does she create her work? In this interview we follow the photographer on some of the many journeys she has taken.
It is perhaps the question you are most frequently asked: how do you know how to pinpoint those wonderful places in the far corners of the world?
‘I often go to places I’ve heard of indirectly, or where I know someone. In the polar region of northern Canada, for example, I went to the village of Igloolik. In 1993 it was the mayor of that village, Paul Quassa, who signed the treaty that gave the Inuit more independence. My high school social studies teacher knew him. That was the reason for me to go there. The landscape in Igloolik is quite flat. Other villages on Baffin Island are much more spectacular, with mountains but the rapport I had with the local populations was the deciding factor. I try to go to places where I think it would be interesting to do something with the people there. That’s ultimately the most important thing, after that there’s the landscape.’
Canada, Igloolik 2007
Scarlett Hooft Graafland Canada, Igloolik 2008
Canada, Igloolik 2007
Je bereidt je voor op een plek door je te verdiepen in de cultuur of het landschap, door erover te lezen en er mensen over te spreken, maar laat je je ook leiden door toeval?
‘Voordat ik naar Igloolik ging, bekeek ik onder meer films van Zacharias Kunuk (1957), een bekende Inuit filmmaker uit dat dorp. Maar de dingen die je van tevoren bedenkt kloppen vaak niet helemaal, of het werkt niet goed. Pas als je een tijd ergens bent, begin je de omgeving ook echt te begrijpen. Ik wil dingen maken die ertoe doen, die kloppen met de omgeving of reageren op dingen die daar spelen. Daarom vind ik het ook moeilijk om kort ergens heen te gaan, dan moet je meteen in actie komen. Terwijl je juist tijd nodig hebt om te acclimatiseren, maar ook om een beeld te krijgen over hoe de mensen daar leven. Dat kan je niet allemaal uit een boekje halen. En dan zijn er ook nog de weersomstandigheden, die mee- of tegenzitten. Daarom ga ik vaak terug naar een bepaalde plek: ik ben er een paar maanden en kom in een ander seizoen weer terug. Dan heb ik ook meer tijd gehad om erover na te denken. De ideeën ontstaan dus inderdaad vaak ter plekke.’
In Igloolik was het niet makkelijk om de gemeenschap te leren kennen. Je ging bij de burgemeester langs om hem de groeten van je vroegere docent, Wim Rasing, over te brengen.
‘Dat was een goede binnenkomer.’
Er gebeurden tijdens je maandenlange verblijf ongelukken als gevolg van de klimaatverandering: er zakten bijvoorbeeld mensen met hun sneeuwscooter door het ijs en het weer was onberekenbaar. Onverwacht werd je meegevraagd om mee te varen met twee jagers. Jullie raakten verzeild in een storm, hoe liep dat af?
‘De jagers waren jong en weinig ervaren en we verdwaalden. Uiteindelijk zijn we ergens aan land gegaan, waar een hutje was. De boot werd weggevoerd door de zee, we konden geen kant meer op. Na een poos werden er warme kleren en voedsel gedropt door een vliegtuig uit Ottawa, op meer dan drie uur vliegen afstand, omdat we als vermist waren opgegeven. Ik was onderkoeld geraakt, het duurde heel lang voordat ik me weer goed voelde. Ik was bang dat onze lamp ijsberen zou aantrekken, dat vond ik nog het engste. Soms zijn de risico’s groot, maar ergens hoort dat er ook wel bij. Misschien dat ik nu minder risico’s durf te nemen omdat ik een kind heb. Toen was ik nog vrij onbevangen. Na dit incident waren de mensen daar wel veel meer bereid om me te helpen en ik had zelf ook veel meer een drijfveer. Ik was me bewust van de noodzaak en maakte Polar Bear, de foto met die ijsbeervacht. Ik wilde de tragiek laten zien van die plek, met die hele zware lucht en met de houding van de beer die zo ineen zit. Maar toch ook wel met dat blote been eruit stekend. Het heeft daardoor ondanks alles ook wel iets luchtigs.’
You prepare yourself for visiting a place by immersing yourself in the culture or landscape, by reading about it and talking to people about it, but do you also allow yourself to be guided by chance?
‘Before I went to Igloolik, I watched films by Zacharias Kunuk (1957), a well-known Inuit filmmaker from that village. But the things you think about beforehand are often not entirely relevant, or don’t pan out well. It’s only when you’ve been somewhere for a while that you really do begin to understand the environment. I want to make things that matter, which match the surroundings or respond to things that are going on there. That’s why I think it’s difficult to go somewhere for a short time, because you start to work immediately. You need time to acclimatise, but also to get an idea of how the people there live. You can’t get all of that from a book. And then there are the weather conditions, which can be good or bad. So I often return to a particular place: somewhere I’ve been to for a few months and I go back there during a different season. Then I’ve also had more time to think about it. This means I often get the ideas on the spot.’
It wasn’t easy for you to get to know the community In Igloolik. You went to see the mayor to convey greetings from Wim Rasing, your former teacher.
‘That was a good way of breaking the ice.’
During your months-long stay, accidents happened as a result of climate change: for example, people fell through the ice with their snowmobiles and the weather was unpredictable. Unexpectedly you were invited to go on a boat with two hunters. You got caught in a storm, how did that go?
‘The hunters were young and lacked experience and we got lost. We finally went ashore somewhere where there was a small cabin. The boat was carried away by the sea, we couldn’t go anywhere. After a while warm clothes and food were dropped by a plane from Ottawa, more than three hour’s flight away, because we’d been reported as missing. I’d become hypothermic, and it took a really long time before I felt better. I was afraid that our lamp would attract polar bears; that was the scariest thing for me.
Sometimes the risks are great, but that’s really also part of it. Perhaps I now dare to take fewer risks because I have a child. At that time I was still quite open-minded. After that incident the people there were far more prepared to help me and I also had a lot more motivation. I was aware of the urgency and took the photo Polar Bear, the one with the polar bear fur. I wanted to show the tragedy of that place, with that very heavy sky and with the pose of the bear sitting like that. Just look at that bare leg sticking out. In spite of everything it does have something light-hearted about it.’
Je gebruikt vaak humor in je werk, of een absurde wending.
‘Ik wil altijd hoop blijven houden, laten zien dat er nog van alles kan gebeuren. Ik probeer altijd te zoeken naar hoopvolle dingen, iets te verzachten. Er is al zoveel lelijks.’
Je hebt ook gefotografeerd in Vanuatu, een eilandengroep in Oceanië, die in december 2024 in het nieuws was als het eerste land ter wereld dat zich bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag uitsprak in een rechtszaak tegen klimaatverandering. In 2015 was jij er.
‘Dat gebeurde eigenlijk bij toeval, alles liep anders dan gepland. Ik was daaraan voorafgaand in Nieuw-Caledonië, waar het heel onrustig was, tussen de inheemse bevolking en de Fransen. Ik had allemaal ideeën over wat ik daar wilde gaan doen. Er zijn daar waanzinnige bomen met hele hoge sprieten die de 18de-eeuwse ontdekkingsreiziger
James Cook zo graag wilde zien dat hij daardoor bijna schipbreuk heeft geleden.
Ik merkte dat ik beter de strijd kon ontlopen en ergens anders heen moest gaan: dat werd Vanuatu, op de bonnefooi. Een vrouw vroeg me mee naar een van de eilanden. Daar heb ik uiteindelijk hele mooie dingen kunnen maken, zoals Balancing Bamboo. De mensen vertelden me dat door de klimaatverandering hun land met het mangrovebos sinds een jaar of tien door de oceaan wordt ingenomen. Dat was voor mij de reden om die kwetsbare strip land te laten zien en dat meisje dat een bamboestok op haar hoofd laat balanceren.’
Waar kwam je belangstelling voor Bolivia vandaan?
‘Ik had gehoord van Gastón Ugalde (1944-2023), een Boliviaanse kunstenaar die een groen meer als zijn werkruimte beschouwde. Hij nodigde bijvoorbeeld Ana-Maria Vera (1965) uit, een Nederlands-Boliviaanse pianiste, om op een door hem gebouwd vlot op het water te spelen. Daar wilde ik naartoe, ik wilde hem ontmoeten. De New York Times noemde hem de ‘Andy Warhol van de Andes’, omdat hij een studio had met veel mensen die voor hem werkten. Hij had in New York en in Canada gewoond en gestudeerd, hij was heel internationaal georiënteerd. Het was fantastisch om met hem te werken, nu is hij helaas overleden. Ik ben zo’n acht keer bij hem geweest in Bolivia, steeds langere periodes. Ik heb ook veel reizen met hem gemaakt. We trokken vaak naar de witte zoutvlaktes van de Andes, heel hoog, rond de 3650 meter, en heel koud. Het is vele uren rijden van de hoofdstad La Paz. Doordat het zo hoog is zijn de luchten ook zo ontzettend mooi, dat extreme blauw is waanzinnig. Er waren altijd assistenten van hem die meegingen, die uit de regio kwamen. Daardoor maakte ik ook makkelijker contact, de mensen zijn daar gesloten, het leven is keihard en arm. Gastón kende overal mensen. We hadden twee fourwheeldrives en namen op het dak alle materialen mee, we werkten ook vaak samen.
You often use humour in your work, or an absurd twist.
‘I always want to maintain hope, to show that anything can still happen. I always try to look for hopeful things, to soften something. There is already so much ugliness.’
You also photographed in Vanuatu, an archipelago in Oceania, which was in the news in December 2024 as the first country in the world to rule against climate change in a case at the International Court in The Hague. You were there in 2015.
‘That actually happened by accident, everything went differently than was planned. Before that I was in New Caledonia, where there was a lot of unrest between the indigenous population and the French. I had all kinds of ideas about what I wanted to do there. There are amazing trees there with branches with very long leaves that the 18th-century explorer James Cook wanted to see so much that it almost led to his ship being wrecked.
I thought that it was better to avoid the conflict and go somewhere else: that was Vanuatu – on spec. A woman asked me to go with her to one of the islands, where I was finally able to make really beautiful things, such as Balancing Bamboo. The people told me that due to climate change, the ocean had been invading their land for about ten years. That was the reason for me to show that fragile strip of land, and that girl who gets a bamboo branch to balance on her head.’
Where did you get your interest in Bolivia from?
‘I had heard of Gastón Ugalde (1944-2023), a Bolivian artist who regarded a green lake as his workspace. For example, he invited Ana-Maria Vera (1965), a DutchBolivian pianist to play on a raft he had built on the water. I wanted to go there – I wanted to meet him. The New York Times dubbed him the ‘Andy Warhol of the Andes’, because he had a studio with many people who worked for him. He had lived and studied in New York and in Canada; he was completely internationally-orientated. It was fantastic to work with him. Sadly he is no longer with us. I’d been to see him in Bolivia about eight times, for longer periods. I also travelled with him a lot. We often went to the white salt flats of the Andes, really high up, around 3,650 meters, and extremely cold. It’s many hours’ drive from the capital La Paz. Because it is so high, the skies are so incredibly beautiful – that extreme blue is amazing. We were always accompanied by his assistants, who came from the region. That also made it easier for me to make contact with them; the people there are reserved – life is hard and poor. Gastón knew people everywhere. We had two four-by-fours and took everything we needed on their roofs; we often also worked together.




Bolivia, Salar zoutwoestijn Bolivia, Salar Salt Desert 2010
Bolivia, markt Uyuni
Bolivia, Uyuni Market 2010
Bolivia, Laguna Colorada 2006
Bolivia, Colchanni 2010
Bolivia, Salar zoutwoestijn
Bolivia, Salar Salt Desert
Bolivia, markt in El Alto Bolivia, El Alto Market
Kleur is voor mij altijd heel belangrijk bij de keuze voor een landschap. Vlak bij dat groene meer en de zoutvlakten van Bolivia ligt ook een rood meer. Het is moeilijk te vinden, je verdwaalt daar makkelijk. Er zijn wel een paar hostels, maar er is nauwelijks te eten. Daar heb ik Vanishing Traces gemaakt, met witte ballonnen.’
Wat haalde de lokale bevolking over om met je samen te werken?
‘Ik spreek niet goed Spaans, maar met handen en voeten kom je er wel. Omdat Gastón vloeiend Spaans en Engels sprak was het bovendien makkelijker. We logeerden vaak bij mensen, het was allemaal heel basic, er was niks. Veel mensen begrepen niet wat ik deed, maar er waren uitzonderingen. Rosendo Hualpo bijvoorbeeld, hij was de eigenaar van de trucks die ik vaak heb gefotografeerd. Hij zag de schoonheid ervan in. Ik maakte telkens prints, die ik aan hem gaf als ik terugkwam. Hij was echt ontroerd – al is daar niet zo’n traditie met foto’s, dus die lagen dan ergens een beetje verkreukeld in zijn huis. Hij heeft me ook geholpen bij het maken van Chair. We lieten nat zout in houten vakken drogen, zodat het de goede vorm kreeg. Dat deden we achter zijn huis. We raakten bevriend, ik heb zoveel met hem en zijn wagens gewerkt.
De vrouwen die meewerkten aan Sweating Sweethearts kwamen uit hetzelfde dorp. Zij moesten toestemming krijgen van hun mannen, om dit te doen. Dat vond ik schokkend. Als vrouw kon ik ook niet het eerste contact leggen. Dat deed Gastón, ik moest buiten wachten. De goedkeuring kwam de volgende dag. De mannen gingen niet mee, zij pasten ook niet in de wagen. We waren met veel mensen, we zaten op elkaars knieën. Gastón maakte grapjes en iedereen had plezier, terwijl de mensen daar niet zo vaak lachen. Ik probeerde uit te leggen dat ik hun op de foto op een voetstuk wilde zetten, als een eerbetoon aan de vrouw. Dat vonden ze mooi.
Later zijn ze in dat gebied quinoa gaan verbouwen, daardoor hebben de mensen het nu iets beter. Op de foto Pink Lady zie je bijvoorbeeld dat het zout grijzig is. De foto is gemaakt in november, het land in de omgeving was net omgespit. Omdat het daar zo gigantisch hard waait op de hoogvlaktes, wordt het zout vies van overgewaaid stof. In maart staat er altijd een laagje water op het zout, later verdwijnt dat weer. De vrouw die meewerkte aan Pink Lady heeft haar eigen quinoavelden.’
Was het feit dat jij daar in Bolivia als vrouw alleen kwam, voor deze vrouwen ook bijzonder?
‘Zeker. Dat gold ook voor andere projecten. Zoals op Socotra, een eiland bijna duizend kilometer uit de kust van Jemen. Kiss en andere foto’s van vrouwen die ik daar maakte, had ik als man niet kunnen maken. Er reisde toen ook een vriend mee, die mocht er niet bij zijn tijdens de
For me, colour is always very important in the choice of a landscape. There is also a red lake close to that green lake and the salt flats of Bolivia. It’s hard to find, you can easily get lost there. There are, though, a couple of hostels, but there is hardly anything to eat. I made Vanishing Traces there, with white balloons.’
What persuaded the local population to work with you?
‘I didn’t speak Spanish well, but you can get across what you mean with your hands and feet. It was far easier because Gastón spoke fluent Spanish and English. We often lodged with people– it was all completely basic, there was nothing. Many of them did not understand what I did, but there were exceptions. Rosendo Hualpo, for example, the owner of the trucks that I often photographed. He saw the beauty of it. I made lots of prints, which I gave him when I returned. He was really touched – although there is no such tradition of photos there, so they were a bit crumpled somewhere in his house. He also helped me to make Chair. We let wet salt dry in wooden boxes so that it got the right shape. We did that behind his house. We became friends; I worked so much with him and his vehicles.
The women who worked with me on Sweating Sweethearts came from the same village. They needed permission from their husbands to do so. I found that shocking. As a woman I was also not allowed to make the first contact. Gastón did that, I had to wait outside. The approval came the next day. The men did not come along; they didn’t fit in the car. There were a lot of us and we sat on each other’s laps. Gastón cracked jokes and everyone had fun, the people there usually have little to laugh about. I tried to explain that I wanted to put them on pedestals in the photo, as a tribute to women. They liked that.
Later they started growing quinoa in that area, so the people are now doing a little better. In the Pink Lady photo, for example, you can see that the salt is greyish. The photo was taken in November—the surrounding land had just been turned over. Because the wind blows so hard on the plateaus, the salt becomes dirty from the dust. In March there is always a layer of water on the salt, but it disappears later. The woman who helped me with Pink Lady has her own quinoa fields.
Did those women also find it strange that as a woman you had come to Bolivia on your own?
‘They certainly did. That also applied to other projects. Like on Socotra, an island almost a thousand kilometres off the coast of Yemen. If I’d been a man, I wouldn’t have been able to take Kiss and other photos of women I took there. I then also had a friend travelling with me, who was not allowed to be there during the shoots. I knew Amira Al-Sharif (1982), one of those women, indirectly. She comes from Sana’a and is a well-known war photographer who
shoots. Ik kende Amira Al-Sharif (1982), een van die vrouwen, via via. Zij komt uit Sana’a en is een bekende oorlogsfotografe die ook in New York heeft gestudeerd. Zij is een van de twee op de foto. Haar vriendin stelde voor de plaatselijke begroeting met een neuskus te laten zien en vroeg me of ik daar een foto van wilde maken. Dat idee kwam van haar.
Ik neem heel vaak ballonnen mee, die passen makkelijk in mijn rugzak. Het ging me hier om de vormen. Het moesten lange vormen zijn, net als de vrouwen zelf in hun lange gewaden. Ik wilde een luchtig en onwerkelijk beeld van vrouwen met burka’s maken. Een ander beeld dan wat je meestal in de media ziet.’
Je besteedt vaak aandacht aan de positie van vrouwen, is dat belangrijk voor je?
‘Dat is inderdaad belangrijk in mijn werk. In White wilde ik bijvoorbeeld iets doen met vrouwelijke naaktheid. Er ligt daar geen model, maar een gewone vrouw: ik zelf. Het ergert me dat als het om vrouwelijk naakt gaat, er vaak van die perfecte slanke vrouwen te zien zijn. Toen ik in IJsland was zag ik kleine huisjes in een verder heel leeg landschap, het leek me perfect om dit beeld te maken. Het waren mijn allereerste foto’s.
Kunstwerken die ik maak hebben vaak ook iets te maken met waar ik sta in mijn leven. In de periode dat ik White maakte dacht ik dat ik geen kinderen kon krijgen. Ik had net gehoord dat ik endometriose had, een aandoening die dat erg moeilijk kan maken. Ik heb dat nooit zo uitgedragen, pas de laatste tijd kom ik erachter dat het vaak voorkomt, een op de tien vrouwen heeft dit, maar je hoorde er nooit iets over. Ik dacht toen dat ik de enige was. Ik heb nu een zoon, het is daarom toch goed om dit te vertellen, ook voor andere vrouwen. Het is mooi dat er hoop kan zijn. White is een sterk beeld: dat huisje met het puntdak geeft het ultieme gevoel van veiligheid en een warm gezin. Maar deze vrouw zit niet in dat huis maar ligt er bovenop. Naakt. Dat was hier: letterlijk in de kou, want het was ijskoud in IJsland.’
Sommige werken gaan ook over gemis. In de tentoonstelling zijn daarvan een paar voorbeelden te zien.
‘In Pink Lady zit het verhaal van mijn overleden moeder. Net als deze Boliviaanse Quechua vrouw liep ze vaak in het roze en ze droeg graag een hoedje. Op het eind van haar leven werd ze dement en leefde ze met de gedachte dat haar beide ouders vlakbij waren, in de kamer ernaast.
En Farewell my Freeman Friend is voor Jacqueline Hassink (1966-2018), een van mijn beste vriendinnen, die een paar jaar geleden is overleden. Zij was ook fotografe en zij was het die ooit suggereerde om mijn installaties te gaan fotograferen met een professionele camera. Ik ben opgeleid als beeldhouwer en maakte aanvankelijk alleen snapshots om mijn installaties vast te leggen, daarna werden de foto’s het kunstwerk op zich.’
also studied in New York. She is one of the two in the photo. Her friend suggested showing the local greeting with a nose kiss and asked me if I wanted to take a photo of it. It was her idea.
I often take balloons with me, which easily fit in my backpack. My concern there was the shapes. They had to be long shapes, just like the women themselves in their long robes. I wanted to take a light-hearted and surrealistic photo of women wearing burqas. A different image than what you usually see in the media.’
You often focus on the position of women, is that important to you?
‘That is indeed important in my work. For example, in White I wanted to do something with female nudity. There’s no model in it, just an ordinary woman — me. It annoys me that when it comes to female nudity that there are often those perfect slim women on display. When I was in Iceland I saw small houses in an otherwise completely empty landscape, I thought it would be perfect to make this image. They were my very first photos.
The artworks that I make often also have to do with where I am in my life. At the time when I made White, I thought that I couldn’t have children. I’d just been told that I had endometriosis, a condition that can make that extremely difficult. I have never talked about it as such; only recently I’ve discovered that it’s not uncommon–one in ten women have it, but you’ve never heard anything about it. I thought then that I was the only one. I now have a son, so it is good to talk about this, for other women as well. It’s wonderful that there can be hope. White is a strong image: that little house with the pointed roof gives the ultimate feeling of security and a warm family. But this woman is not in that house but on top of it. Naked. That was there: literally in the cold, because it was freezing in Iceland.’
Some works are also about loss. A few examples of this can be seen in the exhibition.
‘In Pink Lady there’s the story of my late mother. Just like that Bolivian Quechua woman she often walked around in pink and she loved wearing a hat. At the end of her life she had dementia and she lived with the idea that her parents were close by, in the room next door.
And Farewell my Freeman Friend is for Jacqueline Hassink (1966-2018), one of my best friends, who died some years ago. She also was a photographer and she was the one who once suggested that I should start to photograph my installations with a professional camera. I trained as a sculptor and to begin with I only took snapshots in order to record my installations, after that the photos became the actual artworks.’
Madagaskar, Morondava Madagascar, Morondava 2012
Madagaskar, Ambalavao Tsienipary Madagascar, Ambalavao Tsienipary 2013
Madagaskar, Belo sur Mer
Madagascar, Belo sur Mer 2012
Turkije, bij vliegveld Ankara Turkey, near Ankara Airport 2024
Turkije, Cappadocië Turkey, Cappadocia 2023