Preview Schoonheidsverzorging WETEN

Page 1

Dijkhuizen 13, 7961 AE Ruinerwold | Tel. 088-3745440 info@uitgeverijcontainer.nl | www.uitgeverijcontainer.nl


© 2020 Uitgeverij Container BV Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN: 978-90-70502-31-7 Derde druk 2020 Vormgeving: Uitgeverij Container Eindredactie: Uitgeverij Container

Dijkhuizen 13 7961 AE Ruinerwold Tel. 088-3745440 info@uitgeverijcontainer.nl | www.uitgeverijcontainer.nl


Leerboek Schoonheidsverzorging Weten Leerstof voor de competentiegerichte opleiding tot schoonheidsspecialist


1.1 Over anatomie en fysiologie Om ons heen zien we mensen lopen, praten, fietsen, lachen. Mensen van alle leeftijden, geslacht, ras of type. We staan er meestal niet bij stil dat de mens functioneert dankzij de uitgebalanceerde samenwerking van cellen, weefsels, organen en het orgaanstelsel. Om dat gecompliceerde organisme enigszins te kunnen begrijpen, het gezond te houden en adequaat te kunnen verzorgen, moeten we niet alleen kennis hebben van de bouw (anatomie) en de werking (fysiologie) van het menselijk lichaam, maar ook van de ziekteleer (pathologie). Anatomie, de bouw van het lichaam Onder anatomie verstaan we de kennis van de bouw van het menselijk lichaam. Letterlijk betekent anatomie ontleedkunde. Ontleedkunde vindt meestal plaats bij een dood lichaam. Daardoor leert men de organen kennen, de plaats waar ze zich bevinden in het lichaam en hoe ze eruit zien. Zo zijn we te weten gekomen dat organen bestaan uit verschillende weefsels die op hun beurt weer opgebouwd zijn uit cellen. Omdat we ook de werking van de verschillende organen willen kennen bestuderen we ook de levende mens. Deze wetenschap noemen we fysiologie. Fysiologie, de werking van het lichaam Fysiologie betekent letterlijk de leer der verrichtingen. Deze wetenschap bestudeert de werking van het menselijk lichaam en de functies van de verschillende onderdelen. Dat begint al bij de cellen. Zij vormen de basis van alle levende organismen. De cel is kleinste zelfstandig functionerende eenheid van een levende stof. In de biologie wordt onderscheid gemaakt tussen levende, dode en levenloze stoffen. In het organisme vinden processen plaats, waardoor het zich kan handhaven. Het kan groeien en zich voortplanten. Dit wordt leven genoemd. De processen die voor het leven van een organisme nodig zijn, worden levensverrichtingen genoemd. We maken onderscheid tussen vegetatieve en animale levensverrichtingen. Vegetatieve functies Door de vegetatieve levensverrichtingen kan een mens groeien, zich ontwikkelen en voortbestaan. In feite regelen ze de orgaanfuncties. Wij zijn ons hiervan niet bewust en kunnen het ook niet beïnvloeden. De vegetatieve verrichtingen werken onwillekeurig, dus automatisch. We kunnen drie hoofdrichtingen onderscheiden met de bijbehorende orgaanstelsels. 11


Stofwisseling Om te kunnen functioneren hebben cellen voedingsstoffen nodig zoals eiwitten, koolhydraten en vetten. Wij noemen deze stoffen brandstoffen en bouwstoffen. In het spijsverteringsstelsel wordt het binnenkomende voedsel omgezet in kleinere bestanddelen die de cellen kunnen opnemen. De cellen hebben zuurstof nodig om de voedingsstoffen te kunnen verwerken tot energie. Energie ontstaat door verbranding van energierijke stoffen + zuurstof. Het ademhalingsstelsel zorgt voor de opname van zuurstof. Na verwerking in de cel zijn afvalstoffen ontstaan die hoofdzakelijk weer worden uitgescheiden door het urinewegstelsel. Ook de darmen, de longen en de huid maken deel uit van het uitscheidingsstelsel. Het transportsysteem, ons bloed, zorgt ervoor dat voedingsstoffen en zuurstof wordt aangevoerd en afvalstof en kooldioxide worden afgevoerd.

Spijsverteringsstelsel

12


• Groei Na de celdeling moeten de cellen eerst groeien, voordat zij hun taak kunnen uitvoeren en zich opnieuw kunnen gaan delen. Groei en levensduur hangen af van de soort cel. Sommige cellen leven maar enkele dagen, anderen maanden. • Voortplanting De mens zorgt voor het voortbestaan van de soort door voortplanting. Het orgaanstelsel dat hiervoor zorgt, is het voortplantingsstelsel. Animale functies De animale functies stellen de mens in staat te bewegen en te reageren op prikkels en veranderingen uit de omgeving. Om dit te kunnen doen, is er informatie nodig. Hiervoor zijn het sensorisch en het motorisch systeem verantwoordelijk. De animale verrichtingen werken willekeurig, dus als het nodig is of gewenst. We rekenen twee functies met de bijbehorende informatiesystemen tot de animale verrichtingen. • Prikkelbaarheid Het ontvangen van prikkels vindt plaats door het sensorisch systeem: de zintuigen, gezichtsvermogen, reuk, smaak, gehoor en huidgevoel. Daarom noemen we het sensorische systeem ook wel het gevoelssysteem. Het sensorische systeem vervoert informatie van de zintuigen naar het animale zenuwstelsel. • Beweging Als de informatie is verwerkt, kan het motorische systeem, of het bewegingsapparaat geactiveerd worden. De beenderen, spieren en gewrichten vormen samen ons bewegingsapparaat.

13


1.2 Cellen Een cel is de kleinste zelfstandig functionerende eenheid van een levende stof. De cellen zijn samen de bouwstenen van ons lichaam. Het menselijk lichaam bestaat uit ongeveer vijf miljard cellen. De cellen zijn niet allemaal aan elkaar gelijk. Elke celsoort heeft een specifieke vorm en functie. Groepen cellen in een meercellig organisme, zoals de mens, zijn meer gespecialiseerd in één bepaalde functie. De spiercellen zorgen er bijvoorbeeld voor dat wij kunnen lopen. Onderdelen van de cel Als je de cel onder een microscoop bekijkt kun je zien dat hij is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Van buiten naar binnen vind je de celwand, het cellichaam en de celkern. • Celwand De celwand bestaat uit een vlies van ingedikt protoplasma en vormt de grens tussen het cellichaam en het buiten de cel gelegen weefselvocht. De celwand, of celmembraan, is een semi-permeabel (selectief of halfdoorlatend) vlies. Hierdoor is er een uitwisseling van stoffen mogelijk tussen de cellen en hun omgeving. De celwand gaat hierbij selectief te werk, dat betekent dat sommige stoffen de wand kunnen passeren en andere niet. Voedingsstoffen kunnen voor verwerking worden opgenomen door de cel en afvalstoffen weer worden uitgescheiden. • Cellichaam In de cel liggen een aantal lichaampjes die de werking van de cel mogelijk maken. Dit zijn de organellen. Deze drijven in een dikke vloeistof, het proto- of cytoplasma. Dit plasma is een slijmachtige stof, bestaande uit water (70%) waarin eiwitten, koolhydraten, vetten en andere stoffen aanwezig zijn. Bij jonge mensen is het cytoplasma meer vloeibaar, dit noemen we de solvorm. Bij ouderen dikt het cytoplasma wat in en wordt het geleiachtig. Dit noemen we de gelvorm. Wanneer het cytoplasma is ingedikt en dus minder water bevat, verlopen de levensprocessen in de cel trager. Die organellen zorgen voor de sturing van de kern, de afgifte van werkstoffen voor de kern en opname en omzetting van de door de kern bepaalde stoffen. Ook zorgen de organellen voor de noodzakelijke energie en voor de afvoer van afvalstoffen. In het cytoplasma bevindt zich het centraallichaampje, ook pool­ lichaampje of centrosoom genoemd. 15


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.