Handboek Nagelstyling

Page 1

Het Handboek Nagelstyling is zowel een studieboek als een naslagwerk met voor het beroep relevante informatie. Er wordt aandacht besteed aan anatomie, fysiologie en pathologie van de nagels en de huid van de handen en armen. Ook het hygiënisch en veilig werken in de salon, materiaal- en productkennis en het geven van thuisadvies komen ruimschoots aan bod. Verder komen diverse specialistische nagelbehan­ delingen aan de orde zoals het toe­ passen van nagelverlenging met verschillende materialen en methoden, het ontwerpen en appliceren van nail­art (ook in 3D), het toepassen van semipermanente nagellak en nog veel meer. Als je het vak eenmaal in de vingers hebt, zal blijken dat de mogelijkheden in nagelstyling eindeloos zijn.

Handboek Nagelstyling

Mooi verzorgde nagels dragen bij aan een verzorgd uiterlijk. Net als het mooi gekapte haar, het opgemaakte of net geschoren gelaat, die schone schoenen en goed zittende trui. Allemaal onder­ deel van ons visitekaartje. Steeds meer mensen weten de weg naar de nagelstylist te vinden, waardoor de vraag naar goed opgeleide nagel­ stylisten gestaag groeit.

Handboek Nagelstyling

Opleidingsniveau 3


© 2016 Uitgeverij Container BV Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De serie ‘Handboeken’ van Uitgeverij Container is bestemd voor beroepen in de sector van de uiterlijke verzorging. De serie omvat studie- en naslagboeken voor verschillende vakrichtingen, in het bijzonder voor huid-, lichaam-, haar- en voetverzorging. De serie is helemaal afgestemd op de moderne exameneisen van de verschillende branches. Ook met de nieuwe keuzedelen is rekening gehouden. Uitgeverij Container levert daarnaast studieboeken voor de keuzedelen die sectorgerelateerd zijn. Bijvoorbeeld ‘Nagelstyling’, ‘Visagie’ en ‘Sportmassage’. De handboeken zijn allemaal op dezelfde, didactische manier opgebouwd. Hierdoor zijn de boeken toegankelijk en gebruiksvriendelijk voor zowel de docent als de student. Bovendien kunnen alle handboeken voor de beroepsbeoefenaren goed dienst doen als naslagwerk. We hopen dat de vernieuwde serie handboeken kan helpen bij het leggen van een solide fundament en de vakkundige uitoefening van het beroep. ISBN: 978-90-70502-42-3 Eerste druk 2016 Diverse auteurs waaronder Nina Janssens Vormgeving en illustraties: Wim de Jong Fotomateriaal: ProNails Eindredactie: Uitgeverij Container Anna Madeleine van der Houwen Dorien Jordaens (ProNails)


Handboek

Nagelstyling



5

nagelst yling

VOORWOORD Voor je ligt het Handboek Nagelstyling. Dit handboek biedt ­ondersteuning aan opleidingen, bedrijven en hun deelnemers en studenten bij het leren en opleiden voor het beroep (Allround) Nagelstylist. Het voldoet volledig aan de studie- en exameneisen die in het Kwalificatiedossier MBO aan het keuzedeel Nagelstyling (K0070) worden gesteld. Het Handboek Nagelstyling is behalve een studieboek ook een naslagwerk met voor het beroep relevante informatie. Er wordt aandacht besteed aan anatomie, fysiologie en pathologie van de nagels en de huid van de handen en armen. Ook het hygiënisch en veilig werken in de salon, materiaal- en productkennis en verkoop en het geven van thuisadvies komen ruimschoots aan bod. Verder komen diverse specialistische nagelbehandelingen aan de orde zoals het toepassen van nagelverlenging met verschillende materialen en methoden, het ontwerpen en appliceren van nail art (ook in 3D), het toepassen van semipermanente nagellak en nog veel meer. Succes met je opleiding tot professioneel nagelstylist! Uitgeverij Container, juni 2016


6

Wegwijs in het boek Alle studieboeken uit de vernieuwde serie Handboeken ­Keuzedelen zijn op dezelfde manier opgebouwd. Elk hoofdstuk begint met een korte oriëntatie, waarin het centrale onderwerp geïntroduceerd wordt. In de oriëntatie staat wat je al moet weten voordat je aan de leerstof begint. Ook wordt er uitgelegd waarom je dit onderwerp moet bestuderen (voor de beroepspraktijk en het examen) en worden er een aantal leerdoelen genoemd: wat leer je in dit hoofdstuk? De leerstof is verspreid over verschillende hoofdstukken. Hoofdstukken die zijn opgebouwd uit paragrafen en sub­ paragrafen. Belangrijke begrippen worden in een andere kleur genoemd in de marge. Deze margewoorden vind je terug in de index, helemaal achter in het boek. Ieder hoofdstuk sluit af met een samenvatting, een aantal vragen en opdrachten en een vooruitblik op het volgende hoofdstuk.


7

INHOUD 1 1.1 1.2

Behandelen en verzorgen Behandeling Verzorgen

14 15

2 2.1 2.2 2.3 2.4

Anatomie/fysiologie Beenderen en gewrichten van de arm en hand Bloedvatenstelsel van de arm en hand Spierstelsel van de arm en hand Bouw en functies van de huid en nagels

19 24 26 28

3 Pathologie 3.1 Huidaandoeningen 3.2 Oorzaken van huidaandoeningen 3.3 Nagelaandoeningen (onychosis) 3.4 Oorzaken van nagelaandoeningen

37 41 43 57

4 Hygiëne, Arbo en milieu 4.1 Hygiëne 4.2 Veiligheidsmaatregelen 4.3 Veilige werkruimte 4.4 Milieuvoorschriften 4.5 Cosmetica en veiligheid

61 64 65 67 67

5 Manicure 5.1 Materialen en producten 5.2 Consultatie 5.3 Massage 5.4 Kleurenleer 5.5 Manicure/Natuurlijke nagelbehandeling in de praktijk

71 77 78 86 92

6 Kunstnagels 6.1 Materialen en producten 6.2 Acryl 6.3 Acryl in de praktijk 6.4 Gel 6.5 Gel in de praktijk 6.6 Semipermanente nagellak

99 105 106 110 111 114


88

Nagelstyling

6.7 6.8 6.9

Kunstnagels verwijderen Problemen met kunstnagels Advies voor thuis

7 Nailart 7.1 Nail art ontwerpen 7.2 Nail art in de praktijk

116 116 121 129 130

Index 138


9

INLEIDING Mooi verzorgde nagels dragen bij aan een verzorgd uiterlijk. Net als het mooi gekapte haar, het opgemaakte of net geschoren gelaat, die schone schoenen en goed zittende trui. Allemaal onderdeel van ons visitekaartje. Steeds meer mensen weten de weg naar de nagelstylist te vinden, waardoor de vraag naar goed opgeleide nagelstylisten gestaag groeit. Een bezoek aan de nagelstylist blijkt net zo gewoon geworden als een bezoek aan de kapper. Het leren maken van de perfecte nagels kost echter veel tijd en persoonlijke inzet. Want net als bij de kapper, verwacht een cliënt ook bij de nagelstylist perfect werk. Dat zijn nagels die er niet alleen prachtig uitzien, maar ook lang meegaan. Een goede nagelstylist weet nagels te verzorgen en te stylen op creatieve wijze én ze perfect aan te laten sluiten op het imago of de persoonlijke uitstraling van de cliënt.


10 10

Nagelstyling

Nagelstylist is een vrij beroep dat eigenlijk iedereen kan uitoefenen. Het is dus zaak om je te onderscheiden. Hoe ga jij je cliënten binnen­ halen en ze met een tevreden gevoel de salon laten verlaten? Je moet in ieder geval goed overweg kunnen met mensen. Als nagelstylist heb je namelijk altijd met mensen te maken. Om een goede nagelstylist te worden én te blijven, werk je daarom niet alleen aan de ontwikkeling van vaktechnische capaciteiten, maar ook aan sociale vaardigheden. Daarnaast wil je niet alleen prachtige nagels kunnen maken, maar ook geld verdienen met je werk en moet je jezelf commerciële vaardigheden eigen maken. Tevens zul je kennis moeten hebben van anatomie, fysiologie en pathologie. Je voert immers behandelingen uit die gericht zijn op de nagel en de nagelomgeving, maar ook op de huid van handen en onderarmen. Je moet dus weten met welk type huid of nagel je te maken hebt om eventuele afwijkingen te herkennen. Kortom: nagelstyling is veel meer dan alleen nagels stylen. Een goede nagelstylist is van allerlei markten thuis.


11

In het handboek dat je nu in handen hebt, komen vrijwel alle bovengenoemde aspecten aan bod1. Het is opgedeeld in zeven verschillende onderdelen. Het eerste hoofdstuk gaat over de begrippen ‘behandelen’ en ‘verzorgen’. Begrippen die op verschillende manieren kunnen worden gebruikt. In het tweede hoofdstuk leer je over anatomie en fysiologie. Er wordt uitgelegd hoe de armen en handen zijn opgebouwd en wat de functies van de huid zijn. In het derde onderdeel komt pathologie aan bod. Er is een groot aantal huid- en nagelaandoeningen met verschillende oorzaken. Niet alle aandoeningen mag je als nagelstylist behandelen. In hoofdstuk vier worden hygiëne, Arbo en milieu behandeld. Aan welke eisen moet een veilige salon voldoen? Hoe werk je hygiënisch en tegelijkertijd milieuvriendelijk? Na vier theoretische hoofdstukken is het tijd voor meer praktijk. In hoofdstuk vijf leer je hoe je een manicure uitvoert. Welke materialen en producten je nodig hebt, hoe je een consultatie doet en een massage uitvoert. Ook leer je alvast over de kleurenleer. In het creatieve beroep van nagelstylist speelt kleur immers een zeer grote rol. In het zesde hoofdstuk wordt uitgelegd hoe je kunstnagels aanbrengt. Acrylnagels, gelnagels en semipermanente nagellak, het komt allemaal voorbij. Hoe breng je het aan, hoe haal je het er af? Welke problemen kunnen zich voordoen en welke adviezen geef je mee voor thuis? In het laatste hoofdstuk staat nail art centraal. Je weet dan inmiddels hoe je natuurlijke nagels verzorgt en kunstnagels maakt. De volgende stap is deze (kunst)nagels te bewerken tot ware kunstwerkjes. In het laatste hoofdstuk leer je welke materialen je hiervoor kunt gebuiken, hoe je tot een goed nail art ontwerp komt en leer je aan de hand van een aantal stappenplannen verschillende creaties te maken. Als je het vak eenmaal in de vingers hebt, zal blijken dat de mogelijkheden met nagelstyling eindeloos zijn.

1 Voor de lesstof over sociale en commerciële vaardigheden verwijzen we je naar het boek Ondernemen en Commercieel Handelen.



1

13

BEHANDELEN EN VERZORGEN

In je nieuwe beroep ga je te maken krijgen met verschillende termen en uitdrukkingen. Het is goed om inzicht te hebben in de betekenis hiervan. In dit eerste hoofdstuk staan de begrippen ‘behandelen’ en ‘verzorgen’ centraal. Begrippen die op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Zo heeft het woord ‘behandelen’ voor een arts een hele andere betekenis dan voor een behandelaar in de uiterlijke verzorging. Ook is er een verschil tussen verzorgende en decoratieve cosmetische behandelingen en producten. Wat je al moet weten In dit hoofdstuk gaan we ervan uit dat je: • voldoende kennis hebt van de Nederlandse taal; • basiskennis hebt van biologie. Plaats van dit hoofdstuk De stof die in dit hoofdstuk wordt gegeven is nodig om de hoofdstukken over cosmetische hand- en nagelverzorging en nagelstyling te begrijpen. Voor de praktijk Behandelaars in de uiterlijke verzorging, zoals kappers, schoonheidsspecialisten en pedicures, hebben werkzaamheden die zowel van verzorgende als van decoratieve aard zijn. De werkzaamheden van nagelstylisten zijn vooral als decoratief te bestempelen. Als nagel­ stylist moet je echter wel aandoeningen kunnen herkennen, zodat je cliënten indien nodig kunt doorverwijzen. Voor het examen De begrippen die in dit hoofdstuk aan bod komen, kunnen voorkomen in het examen. Wat leer je in dit hoofdstuk? Na het lezen van dit hoofdstuk begrijp je de plaats van beroepen en beroepsbeoefenaren in de uiterlijke verzorging naast die van medici, paramedici en peremidici. Ook leer je over de verschillende beteke-


14 14

Nagelstyling

nissen van het woord ‘behandelen’ en kom je erachter dat er in de uiterlijke verzorging een verschil zit tussen verzorgende en decoratieve handelingen. 1.1 Behandelen behandelen

therapie

uiterlijke verzorging

perimedici

Medische behandeling Het woord ‘behandelen’ is een veelvoorkomend begrip. Een begrip dat twee zeer verschillende betekenissen heeft. Door die verschillende betekenissen kan er nogal eens spraakverwarring zijn en kan het zelfs voorkomen dat mensen elkaar volkomen verkeerd begrijpen. Welke twee betekenissen kunnen we onderscheiden? Ten eerste wordt er onder ‘behandelen’ het uitoefenen van een geneeskundige handeling verstaan. Deze betekenis van het woord komt dan ook voor in de medische en paramedische wereld. Een behandelaar is een therapeut, oftewel: iemand die een geneeskundige handeling (= therapie) uitvoert. In de wet- en regelgeving voor medici en paramedici staat dat ‘behandelen’ uitsluitend is voorbehouden aan ‘medische behandelaars’ (= therapeuten). Alleen zij zijn daar volgens deze wet- en regelgeving toe bevoegd. Cosmetische behandeling Ten tweede is daar de uiterlijke verzorgingsbranche. Een branche die onder het woord ‘behandelen’ het uitoefenen van een handeling in het kader van de uiterlijke verzorging verstaat. ‘Behandelaars’ in deze branche zijn kappers, schoonheidsspecialisten, pedicures, maar ook manicures en nagelstylisten. Naast de ‘gewone’ behandelaars zijn er ook nog perimedici. Perimedici zijn uiterlijke verzorgers die aandoeningen behandelen die grenzen aan het werkgebied van medici of paramedici. Een schoonheidsspecialist bijvoorbeeld, die soms ziekelijke vormen van overbeharing of ernstige vormen van acne behandelt. Of een pedicure die aandoeningen aan voeten, zoals slijmbeursontstekingen, kan behandelen. Of een kapper die een ernstige vorm van hoofdroos behandelt. En niet alleen de behandelingen, maar ook de adviezen die ze in zulke gevallen geven, mogen in cosmetische zin tot de perimedische activiteiten van deze ‘behandelaars’ gerekend worden. In de uiterlijke verzorging worden overigens wel meer medische


15

Behandelen en verzorgen

begrippen gebruikt, op een andere manier dan doorgaans gebeurt. Denk bijvoorbeeld aan het begrip ‘diagnose’. Diagnose betekent eigenlijk het vaststellen van een ziekte. Behandelaars in de uiterlijke verzorging geven met het begrip een beoordeling van de gesteldheid van huid, nagels of haren in cosmetische zin aan. Gelukkig zorgt het door elkaar halen van begrippen als ‘behandelen’ en ‘diagnose’ over het algemeen niet voor problemen. Toch is het nuttig om je bewust te zijn van de verschillende betekenissen. Deze bewustwording zorgt er namelijk voor dat je weet wat de grenzen van je beroep zijn en dat je weet dat (en wanneer) je, indien nodig, iemand moet doorverwijzen naar een arts of specialist binnen een ander vakgebied. 1.2 Verzorgen Naast ‘behandelen’ is ‘verzorgen’ ook een woord dat op verschillende verzorgen manieren geïnterpreteerd kan worden. In de uiterlijke verzorging wordt onder ‘verzorgen’ verstaan: het uitvoeren van een handeling die met name gericht is op het verfraaien (mooier maken) van huid, nagels of haren. Verzorgen zou dus moeten leiden tot verfraaiing. Dit kan echter op twee manieren: Verzorgende cosmetiek In de eerste plaats kunnen behandelaars door te ‘verzorgen’ de con- verzorgende ditie van huid, nagels of haren verbeteren. Een verbetering die uitein- cosmetiek delijk moet leiden tot het uiteindelijke doel: verfraaiing. Producten verfraaiing die ingezet worden om de conditie te verbeteren zijn verzorgende cosmetische producten, zoals handcrèmes, reinigende producten, lotions en tonics. Decoratieve cosmetiek In de tweede plaats kan ‘verzorgen’ direct leiden tot verfraaiing, en wel door het gebruiken van decoratieve producten. Handelingen met decoratieve producten zijn bijvoorbeeld het opbrengen van make-up door schoonheidsspecialisten, het verven van haren door kappers of het lakken van nagels door nagelstylisten. Zoals je merkt zijn het twee totaal verschillende methoden, die zelfs strijdig met elkaar kunnen zijn. De effecten van verzorgende cosmetica en van decoratieve cosmetica zijn niet met elkaar te vergelijken.

decoratieve cosmetiek


16 16

Nagelstyling

In de branche van schoonheidsverzorging geldt in principe dat makeupproducten (de decoratieve cosmetica) niet beschouwd mogen worden als producten voor het verzorgen van huid, haren of nagels. Samenvatting Met ‘behandelen’ kunnen verschillende dingen bedoeld worden. In de medische wereld wordt onder het woord een geneeskundige handeling verstaan. In de wereld van de uiterlijke verzorging wordt met het woord juist een handeling verstaan die leidt tot verfraaiing. Ook het woord ‘verzorgen’ kan op twee manieren worden geïnterpreteerd. De cosmetische producten zijn te verdelen in twee groepen: verzorgende en decoratieve producten.


Behandelen en verzorgen

Vragen en opdrachten • Welke twee betekenissen kun je geven aan het woord ‘behandelen’? • Wat is een perimedisch beroep? • D e huid, nagels of haren kunnen op twee verschillende manieren mooier gemaakt worden. Wat zijn die twee verschillende manieren? Link ze met het begrip ‘verzorgen’. • N oem de twee groepen waarin cosmetische producten kunnen worden ingedeeld en noem voor iedere groep vijf voorbeelden. Het volgende hoofdstuk In het volgende hoofdstuk worden de anatomie en fysiologie van de armen en handen besproken. Alle beenderen, gewrichten, bloedvatenstelsels, spierstelsels van de armen en handen komen aan de orde. Evenals de anatomische plaatsaanduidingen en de bouw en functies van handen en nagels. Wist je dat nagels vormsels van de huid zijn?

17


18

Over het hoofdstuk anatomie en fysiologie Dit hoofdstuk behandelt op eenvoudige wijze de bouw en functies van de handen, huid en nagels, voor zover kennis daarvan nodig is voor je werk als nagelstylist. Plaats van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft inzicht in de mogelijkheden die je hebt als nagelstylist om de gezondheid van handen, en daarmee van het hele lichaam, in een zo goed mogelijke conditie te houden. Voor de praktijk Dit hoofdstuk laat zien dat voeden van de huid of nagels met cosmetische producten in biologische zin onmogelijk is. Dit inzicht is nodig om je cliënt in de dagelijkse praktijk verantwoord te kunnen adviseren bij de aanschaf van cosmetische producten. Bovendien biedt kennis van anatomie en fysiologie van handen de mogelijkheid om cosmetische arm- en handmassages verantwoord te kunnen uitvoeren. Voor het examen Dit hoofdstuk bevat basiskennis voor het examen nagelstyling. Wat leer je in dit hoofdstuk? Als je dit hoofdstuk goed hebt bestudeerd, heb je voldoende theoretische kennis om hoofdstuk 3 en de theorie van de praktijk in de hoofdstukken 6 en 7 goed te kunnen begrijpen.


2

Anatomie en fysiologie

anatomie fysiologie Anatomie betekent ontleedkunde. In de anatomie bestudeert/ ontleedt men de opbouw van het menselijk (of dierlijk) lichaam. Alle onderdelen komen hierbij aan bod, waaronder de cellen, weefsels en organen. Als nagelstylist is het goed om enige kennis te hebben van de opbouw (de beenderen, gewrichten, bloedvaten en spieren) van de arm en de hand. Ook dien je te weten hoe de huid en de nagels zijn opgebouwd en wat hun functies zijn. 2.1 Beenderen en gewrichten van de arm en hand

Anatomische plaatsaanduidingen anatomische Het gebruiken van de Nederlandse taal leidt bij anatomische plaats- plaatsaanduidinaanduidingen nogal eens tot verwarring. Het lijkt niet zo moeilijk; gen het hart ligt voor de wervelkolom. Dit is inderdaad het geval met een persoon die rechtop staat met zijn gezicht naar je toe. Maar als die persoon op zijn buik ligt, dan ligt het hart onder de wervelkolom. Hierdoor is duidelijk dat de termen voor, achter, onder, boven enzovoort niet bruikbaar zijn. Daarom zijn er afspraken gemaakt. De delen van het menselijk lichaam worden altijd beschreven vanuit de anatomische houding. In die houding staat het lichaam rechtop, het gezicht naar voren, de voeten naast elkaar en de armen hangen langs de zijkanten omlaag met de handpalmen naar voren. Om de precieze plaats van een lichaamsonderdeel aan te geven, worden speciale termen gebruikt. Deze plaatsbepalende begrippen worden niet alleen gebruikt om de plaats van een structuur aan te geven, maar ook de ligging van de verschillende onderdelen ten opzichte van elkaar. Mediaan Met mediaan wordt de middellijn of het middenvlak bedoeld. Deze lijn of dit vlak verdeelt het lichaam in een linker- en een rechterhelft.

mediaan

Mediaal (1) Mediaal betekent: naar de mediaan toe. Met mediaal wordt dan ook bedoeld: aan de kant van of in de richting van de middellijn/het middenvlak van het lichaam.

mediaal


20 20

Nagelstyling

lateraal

Lateraal (2) Lateraal is het tegenovergestelde van mediaal. Het betekent vanaf het midden, van de mediaan af.

distaal

Distaal (3) Distaal is eveneens verwijderd van het midden: naar de uiteinden (arm, hand, been, voet) toe.

proximaal

Proximaal Proximaal is, in tegenstelling tot distaal, juist aan de kant of in de richting van het centrum.

dorsaal

palmair

1

2

Dorsaal Dorsaal betekent aan of naar de rugzijde gelegen. Bij de hand en voet wordt met de dorsale kant de hand- en voetrug bedoeld. Palmair Betreft de handpalm. De palmaire kant van de hand is de tegenovergestelde kant van de handrug.

3

Beenderen in de arm De arm bestaat uit drie onderdelen: opperarmbeen

ellepijp

spaakbeen

gewrichten van de arm

Het opperarmbeen Een lang pijpbeen in de bovenarm. Bovenaan zit de opperarmbeenkop, een kop die het opperarmbeen verbindt met het schouderblad. De ellepijp Eveneens een lang pijpbeen. De ellepijp bevindt zich in de onderarm aan de pinkzijde. Bij het ellebooggewricht zit een uitsteeksel: de elleboogpunt. Het spaakbeen Het derde lange pijpbeen in de arm. Het spaakbeen bevindt zich net als de ellepijp in de onderarm, maar dan aan de duimzijde. Gewrichten van de arm De arm bestaat uit verschillende gewrichten. Bovenin bijvoorbeeld, wordt het opperarmbeen met het schouderblad verbonden door


21

Anatomie en fysiologie

het schoudergewricht. Dit gewricht is een kogelgewricht: een gewricht dat bestaat uit een komvormig bot en een kogelvormig bot. Het kogelvormige bot kan vrij rondraaien in de kom. Een kogelgewricht kan zowel naar voren en achteren als van links naar rechts bewegen. Een zeer beweeglijk gewricht dus.

1. schouderblad 2. opperarmbeen

1

3. ellebooggewricht

2

Iets verder naar beneden, tussen het opperarmbeen en de onderarm, zit het ellebooggewricht. In dit gewricht zijn de ellepijp, opperarmbeen en het spaakbeen met elkaar 5 verbonden. Toch kunnen ze ten opzichte van elkaar bewegen. Drie onderdelen bevat het ellebooggewricht: •h et opperarmbeen en de elleboog 7 (art. humero-ulnaris) vormen samen een scharniergewricht; 8 • het opperarmbeen en het spaakbeen (art. humero-radialis) vormen samen een gewricht gelijkend op een kogelgewricht; • de ellepijp en het spaakbeen (art. radio-ulnaris proximalis) vormen samen een rol- of draai­gewricht. Door deze verschillende gewrichten binnenin het ellebooggewricht zijn er verschillende bewegingsmogelijkheden. Zo kan de arm gebogen en gestrekt worden, kan de hand buitenwaarts (supineren) en binnenwaarts (proneren) gedraaid worden. Onderin de arm, ter hoogte van de pols, zit het ellepijp/spaakbeengewricht distaal (art. radio-ulnaris distalis), ook wel het polsgewricht. De ellepijp en het spaakbeen zijn hier verbonden door een rol- of draaigewricht.

4. ellepijp 3

5. spaakbeen 6. handwortelbeentjes

4

Beenderen in de hand De hand bestaat uit de handwortel (carpus), de middenhand (metacarpus) en de vingers (digiti). De handwortel bestaat uit acht strak met elkaar verbonden handwortelbeentjes die de beweging tussen de ellepijp enerzijds en de middenhand anderzijds mogelijk maken. De handwortelbeentjes zijn deels strak met elkaar verbonden, deels beweeglijk. Ook de verbindingen tussen het spaakbeen en de mid-

6

7. middenhandsbeentjes 8. vingerkootjes

supineren en proneren


22 22

Nagelstyling

denhand zijn verschillend in beweeglijkheid, maar als geheel kan de pols in allerlei richtingen bewogen worden. De handwortelbeentjes liggen in twee rijen van vier. De eerste rij is het dichtst bij de onderarm (en dus proximaal) gelegen. Van duim (buiten) naar pink (binnen): • Het scheepvormige beentje (os naviculare) • Het halvemaansbeentje (os lunatum) • Het driehoeksbeentje (os triquetrum) • Het erwtebeentje (os pisiforme) De tweede rij is distaal gelegen, van duim naar pink heb je: • Het groot veelhoekig beentje (os trapezium) • Het klein veelhoekig beentje (os trapezoideum) • Het kopbeentje (os capitatum) • Het haakbeentje (os hamatum) middenhand

vingers

De middenhand bestaat uit vijf korte pijpbeenderen; de middenhandsbeenderen. Zij bestaan uit een middengedeelte en twee uiteinden die gewrichten vormen. Met de handwortelbeentjes vormen zij een uit twee gewrichtsvlakken bestaand gewricht. Met de vingers hebben ze een gewrichtsvlak gemeen. De vingers bestaan uit kootjes (falangen). De duim heeft twee kootjes, de overige vingers hebben er drie. Het eindkootje bevindt zich bij het topje (en bevat een hoornplaat; de nagel), het grondkootje zit bij de middenhandsbeenderen en het middenkootje er tussenin. De kootjes zijn door scharniergewrichten met elkaar verbonden. De vingers kunnen zich ten opzichte van de middenhandsbeenderen drieassig bewegen.

vingers

5 middenhandsbeentjes 8 handwortelbeentjes

Gewrichten van de hand De hand kent een groot aantal gewrichten. We onderscheiden: proximale handwortelgewricht

Het proximale handwortelgewricht (art. radio-carpea) Dit gewricht wordt geformeerd door een samenwerking van de eerste (proximale) rij handwortelbeentjes met het spaakbeen en een


Anatomie en fysiologie

kraakbeenschijf (discus articularis). De ellepijp wordt door de kraakbeenschijf afgezonderd en is dus geen onderdeel van dit gewricht. Het proximale handwortelgewricht is een eigewricht (een gewricht dat bestaat uit een bol en hol ellipsvormig gewrichtsvlak) en tweeassig. De bewegingen die met dit gewricht gemaakt kunnen worden, zijn aanvoeren, afvoeren, vooroverbuigen (palmairflexie) en achteroverbuigen (extensie of dorsaalflexie). De gewrichten tussen de proximale handwortelbeentjes onderling. De eerste rij handwortelbeentjes is beweeglijk. De beentjes kunnen zich ten opzichte van elkaar bewegen. De beentjes in de tweede (distale) rij kunnen dit niet. Het distale handwortelgewricht (art. medio-carpea) Het distale handwortelgewricht is een gewricht bestaande uit de distale en proximale rij handwortelbeentjes. Gezien de functie kan dit gewricht beschouwd worden als een scharniergewricht. De bewegingsmogelijkheden: vooroverbuigen (palmairflexie) en achteroverbuigen (extensie of dorsaalflexie). Het distale en proximale handwortelgewricht vormen samen het polsgewricht. De gewrichten tussen de distale handwortelbeentjes onderling en tussen de handwortelbeentjes en de tweede tot en met vijfde middenhandsbeentjes. Zoals gezegd, kunnen de beentjes in de tweede, distale rij niet bewegen. Ze zitten tegen elkaar door straffe gewrichten. Hetzelfde geldt voor het tweede, derde, vierde en vijfde middenhandsbeentje, die aan de onbeweeglijke distale rij vastzitten. Ook zij kunnen zich niet bewegen. Alleen het eerste middenhandsbeentje, dat zich bevindt bij de duim en vastzit aan de handwortel, kan zich desondanks bewegen. Het basisgewricht van de duim (art. carpometatarpea policis) Het hierboven genoemde eerste middenhandsbeentje kan zich bewegen dankzij een zadelgewricht (een gewricht dat bestaat uit twee zadelvormige botdelen op elkaar). Hierdoor kan het aanvoeren (adductie en repositie), afvoeren (abductie en oppositie) en ronddraaien (circumductie).

23

kraakbeenschijf


24 24

Nagelstyling

De gewrichten tussen de middenhandsbeentjes onderling (art. intermetarcapeae) Het tweede tot en met het vijfde middenhandsbeentje, met de kopjes verbonden aan de handwortel, zijn onderling onbeweeglijk door straffe gewrichten. De gewrichten tussen de middenhandsbeentjes en de vingers (art. metacarpophalangea) De vingers zijn met gewrichten verbonden aan de middenhand. Deze gewrichten kunnen vanwege hun vorm tot de kogelgewrichten gerekend worden. Vanwege stevige ligamenten (bindweefselbanden die om de gewrichten zitten) kunnen de vingers echter niet zover ronddraaien als normaal bij een kogelgewricht. De draaiing is maximaal circa 50°. Andere bewegingsmogelijkheden zijn buigen en strekken. De vingerkootjesgewrichten (art. interphalangeae manus) Tot slot zijn de vingerkootjes met scharniergewrichten aan elkaar verbonden. Ze kunnen hierdoor buigen en strekken. 2.2 Bloedvatenstelsel van de arm en hand aorta okselslagader armslagader

Slagaders Vanuit de aorta (een grote lichaamsslagader, die in de linkerkamer van het hart begint) voeren vertakkingen (slagaders) bloed naar armen en voeten. Bij de oksel zit de okselslagader (a. axillaris), waarna deze in de bovenarm overgaat in de armslagader (a. brachialis). Eenmaal bij de buigzijde van het ellebooggewricht vindt er een splitsing in twee takken plaats. Deze twee vertakkingen zijn:

spaakbeen­ slagader

De spaakbeenslagader (a. radialis) Deze slagader loopt langs het spaakbeen, naar de dorsale kant van de hand en vervolgens naar de bovenkant van de hand en vingers. Bij het polsgewricht zit de spaakbeenslagader vrij dicht onder de huid. Een gunstig punt om de hartslag te voelen. Eenmaal in de hand loopt de slagader over de handrug, onder de pezen door, en vertakt uiteindelijk in kleine adertjes die de bovenkant van de hand en vingers van bloed voorzien.

ellepijpslagader

De ellepijpslagader (a. ulnaris) De ellepijpslagader loopt, zoals de naam al zegt, langs de ellepijp en


25

Anatomie en fysiologie

vervolgens naar de handpalm en onderkant van de hand en vingers. Met twee boogvormige lijnen vormt de ellepijpslagader hier een verbinding met de spaakbeenslagader. Uit deze bogen ontspringen weer kleine aftakkingen die de palmaire kant van de hand en vingers van bloed voorzien. Aders Naast slagaders bevatten armen en handen ook aders: bloedvaten die aders er voor zorgen dat het bloed weer terug naar het hart stroomt (waar de slagaders bloed van het hart naar de organen vervoeren). Deze zitten aan de strek- en buigzijde van de vingers en dorsale en palmaire kant van de hand. In de onderhuid op de handrug vormen ze een netwerk. Eenmaal bij de handpalm staan de adertjes in verbinding met twee grotere, in boogvormige lijnen verlopende aders, die gelegen zijn naast de gelijknamige slagaders: • De spaakbeenaders (vv. radiales) spaakbeenaders • De ellepijpaders (vv. ulnares) ellepijpaders Deze grote, diepgelegen aders van de onderarm zetten zich in de bovenarm voort naast de gelijknamige, ook dieper gelegen, slagaders. Tevens zijn er twee grote, oppervlakkig gelegen aders: De koningsader (v. basilica) De koningsader heeft zijn beginpunt ter hoogte van het polsgewricht (5), in de omgeving van de ellepijp. Langs de binnenkant van de onderarm loopt de ader naar de bovenarm. Halverwege gaat de ader dieper de huid in en verbindt zich met de diepgelegen armaders tot armader (v. brachialis) (4). Bij de oksel gaat 1 de armader over in de okselader (v. axillaris) (3). Ten slotte mondt de okselader uit via de bovenste holle ader in de rechterboezem van 2 het hart (1 en 2). 3 De hoofdader (v. cephalica) De hoofdader heeft als beginpunt de basis van de duim in de hand (9). Via de buitenkant van de huid loopt deze ader naar de buitenkant van de bovenarm om daar over te vloeien in de okselader (8). Net als de koningsader mondt de okselader uit via de bovenste holle ader (7) in de rechterboezem van het hart.

koningsader

6 7

10

8

hoofdader 4

5

9


26 26

Nagelstyling

2.3 Spierstelsel van de arm en hand

bewegingsvormen

A

Bewegingsvormen en -mogelijkheden Dat ons lichaam kan bewegen, hebben we te danken aan de werking van spieren en gewrichten. Door spieren samen te trekken, worden de aangelegen beenstukken naar elkaar toe getrokken en ontstaat er beweging in de gewrichten die deze beenstukken verbinden. De gewrichten zorgen er dus voor dat we kunnen buigen, strekken, naar binnen en buiten kunnen draaien en mediaan kunnen aanvoeren en afvoeren. Daarnaast maken ze het mogelijk te supineren (het naar buiten draaien van de hand waarbij de handpalm naar boven wijst) en te proneren (het naar binnen draaien van de hand waarbij de handpalm naar beneden is gekeerd). De verschillende bewegingsvormen brengen verschillende bewegingsmogelijkheden mee. Meestal zijn het combinaties van een aantal bewegingsvormen: • Palmairflexie: het naar de handpalm bewegen/buigen van de hand en vingers. • Dorsaalflexie: het van de handpalm af bewegen/buigen van de hand en vingers. • Adductie: aanvoeren, het naar het mediaanvlak toe bewegen. • Abductie: afvoeren, het van het mediaanvlak af bewegen. • Inversie: de combinatiebeweging van palmairflexie, adductie en supinatie. • Eversie: de combinatiebeweging van dorsaalflexie, abductie en pronatie. Arm- en handspieren De bovenarm heeft twee belangrijkste spieren: A De tweehoofdige armspier (m. biceps brachii) Deze armspier bevindt zich aan de voorkant van de bovenarm. De tweehoofdige armspier heft en buigt de arm in het schoudergewricht. B De driehoofdige armspier (m. triceps brachii) Deze armspier bevindt zich juist aan de achterkant van de bovenarm en strekt de arm in het ellebooggewricht.

B


27

Anatomie en fysiologie

C

Spieren van de onderarm

Palmairflexie

Spieren aan de voorkant van de onderarm zijn: • De opperarmbeen spaakbeenspier (m. brachioradialis) Deze spier buigt de arm in het ellebooggewricht. • De buiger van de handwortel spaakbeenzijde (m. flexor carpi radialis) Deze spier buigt de hand palmair. • De buiger van de handwortel ellepijpzijde (m. flexor carpi ulnaris) Deze spier buigt de arm dorsaal. • De lange handpalmspier (m. palmaris longus) Deze spier helpt mee de hand te buigen. • De lange buigspier van de vingers (m. flexor digitorum longus) Deze spier buigt de vingers en helpt mee de hand te buigen. • De lange buigspier van de duim (m. flexorpollicis longus) Deze spier buigt de duim en helpt mee de hand te buigen. • De lange, ronde pronator van onderarm en hand (m. pronator teres) Deze spier brengt de hand in pronatiestand. Spieren aan de achterkant van de onderarm zijn: C De strekker van de handpalm ellepijpzijde (m. extensor carpi ulnaris) Deze spier strekt de hand. D De korte strekker van de handpalm spaakbeenzijde (m. extensor carpi radialis brevis) Deze spier strekt de handpalm.

D

Dorsaalflexie


28 28

Nagelstyling

• •

De strekker van de vingers (m. extensor digitorum) Deze spier strekt de vingers. De supinator van de onderarm en hand (m. supinator) Deze spier brengt de hand in supinatiestand.

De hand bevat eveneens een aantal spieren. Op de handpalm- en rug lopen pezen die, verbonden aan de spieren in de onderarm, ervoor zorgen dat de vingers kunnen strekken en buigen. Aan de rugzijde bevinden zich tevens: • De tussenbeenspieren van de handrug (mm. interossei dorsalis) Deze spieren bevinden zich onder het peesblad en spreiden en strekken de vingers.

spieren van de hand

Aan de palmzijde van de hand bevinden zich daarnaast: • De afvoerder van de pink (m. abductor digiti minimi) • De korte buigspier van de pink (m. flexor digiti minimi brevis) • De tussenbeenspieren van de handpalm (mm. interossei palmaris) Deze spieren buigen de vingers tussen de middenhand en de basiskootjes van de vingers en strekken de vingerkootjes onderling. • De aanvoerder van de duim (m. adductor pollicis) • De korte afvoerder van de duim (m. abductor pollicis brevis) 2.4 Bouw en functie van de huid en nagels

bedekking van het lichaam

De huid De huid is de bedekking van ons lichaam. Het is ons grootste orgaan en kan bij een volwassene een oppervlak van anderhalve vierkante


29

Anatomie en fysiologie

meter hebben. Doordat zich meer dan een half miljoen zenuwuiteinden in de huid bevinden, kunnen we in contact staan met de buitenwereld. Door aanraking met de vingertoppen kunnen we ons een beeld vormen van de werkelijkheid. De huid biedt ons bescherming tegen kou en warmte en zorgt ervoor dat onze lichaamstemperatuur constant blijft. vitamine D Ook kan de huid zelf vitamine D vormen onder invloed van zonlicht, waardoor ons skelet sterk blijft. Aan de huid kunnen we zien hoe iemand zich voelt, wat voor emoties er zijn, wat voor werk iemand doet en of iemand gezond is. Daarom noemen we de huid ook wel de spiegel van de ziel. Het is dus niet zomaar behang. De huid heeft vele, zeer belangrijke functies. Als er meer dan 80% van de huid verloren gaat, sterven we. Bouw van de huid De huid (cutis) bestaat uit de onderhuid (subcutis), de diepst gelegen laag, de lederhuid (dermis) en de opperhuid (epidermis), die aan de buitenkant zit. De opperhuid wordt ook wel de huidbarrière genoemd, omdat het als orgaan een soort beschermend schild vormt tegen aanvallen van buitenaf. De opperhuid is opgebouwd uit epitheelweefsel (= een bepaald soort weefsel, een groep gelijksoortige cellen) en bestaat uit verschillende lagen. Van binnen naar buiten zijn dit: • De basaalcellenlaag (stratum basale) ook wel de cilinderlaag (stratum cylindricum) genoemd • De stekellaag (stratum spinosum) • De korrellaag (stratum granulosum) • De doorschijnende laag (stratum lucidum) • De hoornlaag (stratum corneum)

onderhuid lederhuid opperhuid

epitheelweefsel

De hoornlaag is dus de buitenste (en voor ons zichtbare) laag van hoornlaag de huid. In de gehele opperhuid bevinden zich geen bloedvaten. Epitheelweefsel is opgebouwd uit cellen die als stenen in een muurtje tegen elkaar liggen en geen ruimte bieden aan bloedvaten. Door de


30 30

verhoorningsproces

lederhuid

papillen talg- en zweetklieren

poriën onderhuid

Nagelstyling

afwezigheid van bloedvaten wordt de opperhuid niet gevoed en sterft het langzaam af (verhoorning). Dit verhoorningsproces, waarbij huidcellen opschuiven en dode cellen afstoten, zorgt ervoor dat de opperhuid zich blijft vernieuwen. Dit is nodig om de organen binnen in te kunnen blijven beschermen tegen invloeden van buitenaf. Gemiddeld rekenen we dat een cel 21 dagen nodig heeft om vanuit de onderste cellaag naar het huidoppervlak verschoven te worden, om daar dan als dode huidcel te worden afgestoten. De tweede laag van de huid, de lederhuid, is opgebouwd uit bindweefsel. In tegenstelling tot de cellen in epitheelweefsel liggen de cellen in het bindweefsel juist ver uit elkaar. De open ruimte wordt opgevuld met tussenstof en biedt ruimte aan bloedvaten en vezels. De bloedvaten leveren voedingstoffen en zuurstof aan de levende cellen en voeren afvalstoffen en koolzuurgas van de celstofwisseling af. De lederhuid ligt niet plat tegen de opperhuid aan. De grens bestaat juist uit instulpingen, ook wel papillen genoemd. Deze papillen zijn de eigenlijke voedingsbodem voor de onderste laag van de opperhuid (de basaalcellenlaag). In de lederhuid bevinden zich talg- en zweet­klieren. Deze talgen zweetklieren liggen in de lederhuid maar worden gevormd in de opperhuid. Talgklieren produceren talg en zweetklieren zweet. Talg zorgt ervoor dat de huid soepel en glanzend blijft en zweet neemt afvalstoffen mee naar buiten. Via afvoerbuisjes worden deze stoffen afgevoerd naar het huidoppervlak. De openingen van de klieren zijn zichtbaar als kleine openingen: de poriën. De onderste, diepst in het lichaam gelegen laag van de huid is de onderhuid. Deze laag is ook opgebouwd uit bindweefsel met daartussen vetcellen en fungeert als verbindingslaag en als stootkussen en vetopslag tussen de lederhuid en onderliggende delen als spieren, pezen en beenderen.


31

Anatomie en fysiologie

Functies van de huid De huid heeft verschillende belangrijke functies. Zo beschermt de huid het lichaam tegen schadelijke invloeden van buitenaf, zoals zonlicht (UV-A, UV-B, UV-C) en infrarode straling, chemische stoffen, weersinvloeden, ziekteverwekkers (o.a. bacteriën, parasieten), elektriciteit en water. Daarnaast produceert de huid vitamine D onder invloed van zonlicht (wat van belang is voor de opbouw van botten), scheidt het afvalstoffen uit, beschermt het tegen uitdroging en is het essentieel voor de gevoelsfunctie. Via de huid nemen we indrukken uit de buitenwereld op via koude, warmte, tast- en pijnzintuigen. Ook fungeert de huid als bescherming van organen, spieren en weefsels en als thermometer. De huid speelt namelijk een grote rol in de temperatuurregeling. Door transpireren en kippenvel wordt de temperatuurtemperatuur in het lichaam op peil gehouden. Tot slot geeft de huid regeling informatie over onze gezondheid. Bij ziekte wordt de huid bleker of krijg je juist rode wangen van de koorts. De uitdrukking ‘lekker in je vel zitten’ is niet zomaar ontstaan. Aan een mooie en gezonde huid is een gezond lichaam te herkennen. Bouw van de nagels Net als haren, talg- en zweetklieren zijn nagels vormsels van de opperhuid. De nagel bestaat uit de volgende onderdelen: • De nagelplaat (corpus unguis) (1) De nagelplaat is de eigenlijke nagel en bestaat geheel uit verhoornde epitheelcellen. Door de aanwezigheid van fosforzure kalk krijgt de nagelplaat zijn hardheid. Soms blijven er nog dunne vliesjes (cuticulae) aan de nagelplaat zitten. Deze moet je niet verwarren met de nagelriemen.

vormsels nagelplaat

• Het nageluiteinde (pars distalis unguis) (2) Het nageluiteinde is het stukje nagel dat vrij uitsteekt buiten het nagelbed.

nageluiteinde

• Het nagelbed (lectulus unguis) (3) Het nagelbed zit onder de nagelplaat en is onderdeel van de opperhuid. Aan de distale kant laat de nagelplaat los van het nagelbed. Het proximale deel wordt ook wel de kiemlaag van de nagel genoemd (matrix unguis). In de kiemlaag vindt de celdeling plaats en vormen zich cellen die de nagelplaat tot stand brengen. De kiemlaag loopt onder de huid nog één centimeter door en kun je opdelen in twee delen: in het distale deel worden de

nagelbed kiemlaag matrix


32 32

Nagelstyling

cellen gevormd voor het onderste deel van de nagelplaat. In het proximale deel van de kiemlaag worden cellen 1 geproduceerd, waar2 uit na verhoorning de bovenste laag van de 8 nagelplaat bestaat.

6 3

5

7 4

nagelwortel

• De nagelwortel (radix unguis) (4) Het begindeel van de nagelplaat wordt de nagelwortel genoemd. De nagelwortel is al grotendeels verhoornd. De cellen van de nagelwortel zijn in eerste instantie zacht en elastisch. Wanneer de nagelplaat opschuift en de cellen aan de lucht worden blootgesteld, verharden ze.

halve maantje

• Het halve maantje (lunula) (5) Het halve maantje is bij de meeste mensen alleen op hun duimen zichtbaar. Een nog bleek gedeelte van de nagelplaat. Het halve maantje heeft die lichte kleur, omdat de cellen op deze plek nog niet geheel verhoornd zijn en het weefsel eronder een lossere structuur heeft.

nagelwal

• De nagelwal (perionychium) (6) De nagel wordt aan zij- en achterkant omsloten door huid, dit noem je de nagelwal. De nagelwal is het dak van de nagelplooi. Nieuw gevormde nagel komt tevoorschijn uit de achterste nagelwal.

nagelplooi

• De nagelplooi (plica unguis) (7) De nagelplooi is de huidplooi die de randen en de wortel van de nagel omgeeft.

nagelriem

• De nagelriem (eponychium) (8) De nagelriem is een voortzetting van de nagelwal en bestaat uit huidweefsel dat beschermt tegen het binnendringen van ziektekiemen en vuil via de nagelplooi. De nagelriemen mogen nooit weggeknipt worden, omdat er dan ontstekingen kunnen ontstaan.


Anatomie en fysiologie

33

Bloedvoorziening van de nagels Nagels zijn, zoals eerder uitgelegd, verhoornde vormsels van de opperhuid. Verhoornd betekent dood. De nagels hoeven dus niet gevoed te worden. In de kiemlaag echter, daar waar de celdeling plaatsvindt en nieuwe nagel ontstaat, zijn wel zuurstof en voedingsstoffen nodig. Deze zuurstof en voedingsstoffen worden door vertakkingen van de vingerslagadertjes aangevoerd, aan de binnenkant van de vingers. Het terugvoeren gaat via de vingeraders die aan de boven- en onderkant van de vingers zitten. Alle kleine slagaderlijke en aderlijke bloedvaatjes staan via een groot aantal verbindingstakken (anastomosen) met elkaar in verbinding. Bij anastomosen het masseren dien je met het verloop van deze slagaders en aders in de vingers en hand rekening te houden. Nagelgroei Niet elke nagel groeit even hard. Zo groeien teennagels langzamer dan vingernagels en groeien alle nagels in de zomer sneller dan in de winter. Verder groeit de nagel aan de langste vinger het snelst en de nagel aan de duim het traagst. Leeftijd speelt eveneens een rol. Hoe ouder je wordt, hoe langzamer je nagels groeien. Tevens speelt gezondheid mee. Gemiddeld is de groeisnelheid 0,1 mm per dag. Na tien dagen groeisnelheid is de nagel dus gemiddeld 1 mm gegroeid en het duurt 5-6 maanden voordat een nagel van de nagelwortel tot het nageluiteinde is uitgegroeid. Kunstnagels die op de nagels vastzitten, schuiven met de nagel mee. Het is daarom raadzaam de kunstnagels om de zoveel tijd bij te werken of op te vullen. Omstandigheden, die de groeisnelheid laten toenemen, zijn: zwangerschap, bepaalde huidziekten (zoals psoriasis), piano spelen, typewerkzaamheden en nagelbijten. Oorzaken waardoor de groeisnelheid juist afneemt zijn schadelijke stoffen, bepaalde medicijnen, ondervoeding, ziekte en lang aanhoudende kou. Functies van de nagels Hoewel er geen gevoel in nagels zit, vanwege de afwezigheid van zintuiglijke zenuwcellen, ondersteunen nagels wel degelijk de tastzin. tastzin Ze maken het immers mogelijk en makkelijker om kleine dingen op te rapen. Tevens beschermen nagels de vingertoppen en spelen ze een belangrijke rol bij de verdeling van lichaamswarmte. In het nagelbed zitten namelijk een heleboel verbindingstakken tussen slagaders en aders. Door een hoge doorbloeding dragen nagels zo bij aan de warmteregulatie van het lichaam. Niet per se een essentiële functie, maar mooie en verzorgde nagels worden ook gezien als visitekaartje.


34 34

Nagelstyling

Samenvatting Na het lezen van het tweede hoofdstuk weet je wat anatomische plaatsaanduidingen zijn en begrijp je wat woorden als dorsaal, proximaal en palmair betekenen. Ook weet je nu uit welke beenderen, gewrichten, bloedvaten en spieren de armen en handen bestaan. Tevens kun je uitleggen hoe de huid en de nagels zijn opgebouwd en wat hun functies zijn. Tot slot weet je nu dat niet alle nagels even snel groeien en welke omstandigheden de nagelgroei beïnvloeden. Vragen en opdrachten • Wat wordt er met anatomische plaatsaanduidingen bedoeld? Noem er drie en leg ze uit. • Noem drie beenderen in de arm. • Wat zijn het nagelbed, de nagelwortel en de nagelriem? • Leg uit wat bewegingsvormen zijn en noem er drie. • Uit welke lagen is de huid opgebouwd? • Wat is de functie van de nagel? • Wat zijn de functies van zweet en talg? Waar gaat het volgende hoofdstuk over? Hoofdstuk drie gaat over pathologie, ook wel ziekteleer. In dit hoofdstuk worden diverse aandoeningen aan de nagel van de hand uitvoerig beschreven. Na het doornemen van de aandoeningen zal blijken dat je als nagelstylist niet alles mag behandelen. Sommige aandoeningen liggen op het terrein van een arts of andere specialist.


Anatomie en fysiologie

35


36

Over het hoofdstuk pathologie Dit hoofdstuk behandelt nagel- en huidziekten. Veel aandoeningen zul je als nagelstylist niet mogen behandelen. Het is echter goed om de aandoeningen te (her)kennen en te weten wat je wél kunt en mag doen. Wat je al moet weten We gaan ervan uit dat je: • weet hoe de huid is opgebouwd; • weet hoe de nagels zijn opgebouwd; • weet hoe nagels groeien; • weet hoe de huid telkens vernieuwd wordt; • weet naar wie je cliënten kunt doorverwijzen; Plaats van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft inzicht in de mogelijkheden die je hebt als nagelstylist om de gezondheid van handen, en daarmee van het hele lichaam, in een zo goed mogelijke conditie te houden. Voor de praktijk Dit hoofdstuk laat zien dat er allerlei oorzaken zijn die de conditie van huid en nagels beïnvloeden. Oorzaken die veelal buiten de macht van de cliënt en nagelstylist om liggen. Hier en daar kun je jouw cliënt van adviezen voorzien. Maar vaker nog zul je een cliënt met een huid- of nagelaandoening doorverwijzen naar een arts. Voor het examen Dit hoofdstuk bevat basiskennis voor het examen nagelstyling. Wat leer je in dit hoofdstuk? Als je dit hoofdstuk goed hebt bestudeerd, heb je voldoende theoretische kennis om hoofdstuk 4 en de theorie van de praktijk in de hoofdstukken 6 en 7 goed te kunnen begrijpen.


3

37

Pat holo gie

Pathologie, ook wel ziekteleer genoemd, is een onderdeel van de geneeskunde dat het ontstaan en verloop van ziekten bestudeert. In principe zijn alle nagel- en huidziekten, daarmee ook doelend op ziekten aan de huid van de hand, niet de verantwoordelijkheid van de nagelstylist. Een arts zal ernaar moeten kijken. Het is echter wel goed om veel voorkomende aandoeningen aan de huid of nagels te kunnen herkennen, zodat je de juiste adviezen kunt geven of de juiste producten kunt adviseren. 3.1 Huidaandoeningen Rode, witte, blauwe huidverkleuring Een slechte doorbloeding zorgt voor een rode kleur, en soms zelfs voor een koud gevoel, van handen en vingers. Vaak is een slechte doorbloeding te wijten aan hormonale oorzaken. Wanneer de huid chronisch blauwrood is, of zelfs bijna paars, is er sprake van een algehele slechte bloedcirculatie. Het fenomeen van Raynaud zorgt even- fenomeen van eens voor een huidverkleuring. Bij dit fenomeen treden er plotseling Raynaud verkleuringen van vingers op bij blootstelling aan kou of bij emotie. Eerst worden de vingers wit, omdat bloedvaten samentrekken en het bloed tegenhouden, vervolgens worden ze paars/donkerblauw, veroorzaakt doordat het bloed niet goed doorstroomt. Als reactie op de witte fase maakt het lichaam stoffen aan die de bloedvaten verwijden. Hierdoor wordt de donkere kleur in de tweede fase versterkt. Pijn, tintelingen en zelfs een dood gevoel treden tegelijkertijd op. Na opwarming krijgen de vingers hun rode kleur terug. Meestal worden ze opvallend rood door de versterkte doorbloeding. In sommige gevallen blijven de bloedvaten langere tijd afgesloten en ontstaan er wondjes of bloedvatontstekingen. Overigens treedt het fenomeen van Raynaud niet alleen bij de vingers op, maar ook bij de tenen en bij sommige mensen op andere plaatsen, zoals op het puntje van de neus.


38 38

winterhanden

droge handen

kloven

schrale huid

Nagelstyling

Een andere aandoening die huidverkleuring met zich meebrengt zijn winterhanden (perniones). Winterhanden treden eveneens op door een reactie op kou. De bloedtoevoer beperkt zich en dit levert scherp begrensde roodpaarse verkleuringen op. Soms zijn de plekken iets verheven doordat er een zwelling in het onderhuidse weefsel ontstaat. Winterhanden gaan bij kou gepaard met pijn en bij warmte met jeuk. Wanneer er te hard gekrabd wordt tegen de jeuk, kan dit ook nog eens secundaire infecties opleveren. Bij zowel het fenomeen van Raynaud als bij de winterhanden is een verbetering van de bloed- en warmtetoevoer van belang. Dit kan bijvoorbeeld met warme kleding, wisselbaden, bepaalde zalven, paraffine pakkingen, bewegingsoefeningen en massages gericht op de stimulatie van de circulatie. Droge huid Sommige mensen hebben alleen in de winter last van droge handen en in de zomer niet. Anderen hebben er altijd last van. Droge handen zijn er dan ook in verschillende gradaties. Sommige mensen hebben last van een schrale huid, anderen weer van barstjes of kloven. Kloven ontstaan doordat de bovenste huidlaag, die verhoornd en dood is, te weinig vet bevat. Ook speelt de inwerking van kou en vocht een rol bij deze aandoening. Na het handen wassen je handen niet goed drogen, heeft een verkoelend effect op de huid. Dit komt doordat er warmte aan de huid wordt onttrokken om het vocht te laten verdampen. Dit levert met name tussen de vingers en aan de rugzijde van de hand nogal eens kloven op. Wanneer er niets gedaan wordt tegen kloven, kunnen (veelal in de winter) barstjes in de huid het gevolg zijn. Deze barstjes geven een pijnlijk en schraal gevoel. Een schrale huid kan ook ontstaan door de handen te vaak te wassen met te warm water en zeep. Hierdoor wordt de huid sterk ontvet, wat uitdroging van de bovenste huidlagen tot gevolg heeft. Bij al deze aandoeningen is een goede crème aan te bevelen.


39

Pathologie

Zweethanden Tegenovergesteld aan de eerder genoemde koude en droge handen zijn de warme, klamme handen. Een onschuldige aandoening, die ontstaat wanneer het zenuwstelsel uit balans raakt en is, in de meeste gevallen, door een arts goed te verhelpen. Wanneer de klamheid ernstigere vormen aanneemt, is er sprake van zweethanden. Er zijn twee soorten zweet­aandoeningen: • Hyperhidrosis: overmatige transpiratie. Het gaat hier om een overvloedige, hinderlijke zweetuitscheiding. Deze aandoening komt veelal plaatselijk voor aan de handpalmen (hyperhidrosis manis), voetzolen en in de oksels. Soms ook over het hele lichaam. Oorzaken kunnen zijn een stofwisselingsziekte of sociale spanningen (sociale angst).

hyperhidrosis

• Bromhidrosis: overmatige transpiratie die gepaard gaat met een bromhidrosis onaangename geur. Deze geur is het gevolg van bacteriële groei in de (door het teveel aan zweet) vochtige huidschilfers. Overvloedige zweetuitscheiding is lastig te verhelpen. Wel kunnen mensen die er last van hebben gebaat zijn bij regelmatig wassen en douchen, het dragen van juiste kleding (vermijd synthetische stoffen!) en het gebruik van deodorant. Wratten Wratten zijn goedaardige, maar besmettelijke plekjes die voorkomen op handen en voeten. Het zijn kleine epitheelgezwellen met een ruw, verhoornd oppervlak. In principe zijn wratten vergroeiingen van de opperhuid, maar soms komen er ook secundaire woekeringen van de papillen uit de lederhuid voor. Wratten ontstaan door een virus en verdwijnen meestal na 1-2 jaar. Is een wrat na twee jaar nog niet verdwenen dan is er wellicht sprake van een afwijking in iemands immunologisch systeem. Deze persoon is dan niet in staat voldoende afweerstoffen op te bouwen tegen het virus. Overigens zijn wratten altijd het terrein van de arts. Er bestaan namelijk ook kwaadaardige huidaandoeningen die grote gelijkenissen tonen met de onschuldige wrat.

wratten


40 40

Nagelstyling

Schimmelaandoeningen De algemene benaming voor schimmelaandoeningen aan de huid is dermatomycosen (dermis = huid, mycosis = ziekte veroorzaakt door schimmel). Er zijn verschillende soorten schimmelaandoeningen. Meestal goedaardig, omdat ze zich in de bovenste, verhoornde laag van de huid schuilhouden en de weefsels niet binnendringen. Maar, omdat ze op een plek zitten waar zich geen bloedvaten bevinden, zijn ze helaas ook lastig van binnenuit te bestrijden. tinea corporis

Enkele veel voorkomende schimmelaandoeningen zijn: • Tinea corporis: een schimmelinfectie aan de romp. Tinea corporis ziet er eczeemachtig uit.

ringworm

• Ringworm (tinea circinata): tinea corporis kan in een volgend stadium uitgroeien tot ringworm. Deze naam heeft de aandoening te danken aan zijn uiterlijk: ringvormige eczeemachtige plekken.

smetuitslag

• S metuitslag (intertrigo): een schimmelaandoening die je vaak aantreft in huidplooien, zoals in de bilplooi, de huidplooi tussen scrotum en binnenkant dijen (bij mannen) en de borstplooi (bij vrouwen). Op die plekken is de huid rood en schilferig. Smetuitslag komt vaak voor bij dikke mensen.

tinea manis

• Tinea manus: een schimmelinfectie aan de handen (waar zwemmerseczeem dat bij de voeten is). Tinea manus zit vaak tussen de vingers, ziet er rood uit en voelt branderig. Eczeem Eczeem is een ontstekingsachtige reactie van de oppervlakkige huidlaag. De huid wordt vaak rood en schilferig en het jeukt. Er bestaan twee soorten eczeem. De ene soort ontstaat door exogene en de andere door endogene factoren. Exogene factoren zijn factoren van buitenaf, zoals vocht, druk, droogte, kou, warmte en infecties. Endogene factoren zijn factoren van binnenuit, zoals stress, erfelijke factoren, bijwerkingen van medicijnen en aandoeningen als gevolg van circulatiestoornissen.


41

Pathologie

• Contact allergisch eczeem ontstaat door exogene factoren. Het is een acute of chronische huidontsteking die ontstaat door contact met chemische of andere stoffen. De meeste veroorzakers van contact allergisch eczeem zijn metalen, rubber, cosmetica, desinfectiemiddelen, medicijnen, kleding, schoenen, haarlak, kunstharsen, nagellak en haarverfstoffen.

contact allergisch eczeem

• C onstitutioneel eczeem wordt veroorzaakt door endogene facto- constitutioneel ren. Het is een chronische huidontsteking die voornamelijk erfelijk eczeem bepaald is. De huidafwijking zit meestal in de elleboogplooien en in de knieholten. Het uit zich in natte, jeukende plekken met schilfervorming. Een voorbeeld is het atopisch eczeem of dauwworm bij kinderen. 3.2 Oorzaken van huidaandoeningen Huidziekten Een huidziekte betekent altijd dat er een verstoring in het evenwicht van lichaamsprocessen is. Oorzaken van huidziekten kunnen zowel inwendig als uitwendig gevonden worden. Vaak is het een combinatie van verschillende factoren. Zo kunnen aangeboren afwijkingen meespelen, een zwangerschap, allergie, maar ook letsel, bacteriën, verbranding, weers- en milieu-invloeden. Over het algemeen onderscheiden we de oorzaken van huidaandoeningen in: • Bacteriële oorzaken • Thermische oorzaken • Oorzaken door letsel Bij letsel kun je bijvoorbeeld denken aan een blaar (waarbij weefselvocht tussen de bovenste huidlagen dringt door wrijving, schuren of knelling), een snij-, schaaf- of steekwond. Omdat het huidoppervlak bij zulk letsel vaak beschadigd is, kunnen bacteriën gemakkelijk het lichaam binnendringen. Een wond moet daarom altijd gedesinfecteerd worden. Wanneer ziektekiemen een ontstekingsreactie van de huid veroorzaken, is er sprake van een infectie. De ontsteking ontstaat doordat het lichaam reageert op een schadelijke prikkel, zoals op de giftige stof (toxine) die bacteriën uitscheiden. Ontstekingsverschijnselen zijn roodheid (rubor), warmte (calor), pijn (dolor), zwelling (tumor) en een verstoorde functie (functio laesa). Over het algemeen verdwijnen

oorzaken huidziekten

blaar

infectie ontstekingsverschijnselen


42 42

Nagelstyling

ontstekingen uit zichzelf, omdat het lichaam weerstand biedt. Wanneer een ontsteking erger wordt, zal een arts er naar moeten kijken. Nagelstylisten behandelen ontstekingen nooit. Wel nemen ze een maximale hygiëne in acht, omdat aandoeningen door bacteriële oorzaken veelal besmettelijk zijn en dus overdraagbaar door aanraking. verbranding eerstegraad tweedegraad derdegraad

weefselversterf vierdegraad

Onder thermische oorzaken valt verbranding, door bijvoorbeeld zon of vuur, milieu- en weersinvloeden. Bij verbranding wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende gradaties. Bij eerstegraads verbranding ontstaat er een rode, pijnlijke plek aan de opperhuid. Een tweedegraads verbranding betekent dat ook het bovenste deel van de lederhuid beschadigd is. Dit levert roodheid, vochtigheid en soms zelfs blaren op. Een derde graads verbranding is pijnloos omdat zenuwuiteinden verbrand zijn. Omdat bloedvaten eveneens verbrand zijn, is de kleur van een derdegraads verbranding geelwit. Ook is er bij deze gradatie sprake van weefselversterf (necrose). Waar bij de eerste twee gradaties geen littekenvorming zal optreden, is dat bij weefselversterf wel het geval. Nieuw weefsel moet worden aangemaakt en dat is zichtbaar als een litteken. Is de huid overigens nog verder verbrand, dan verkoolt deze en wordt zwart (een vierdegraads verbranding). Naast verbranding zijn invloeden door milieuverontreiniging goed zichtbaar aan de huid, omdat deze er als eerste aan blootgesteld wordt. Hetzelfde geldt voor weeromstandigheden die de buitenste laag van de huid ‘onder vuur nemen’.


Pathologie

3.3 Nagelaandoeningen (onychosis) Als nagelspecialist moet je nagelafwijkingen en veranderingen aan de nagels kunnen herkennen en benoemen. Er kunnen veranderingen optreden in de structuur of de kleur van de nagels. Alle veranderingen hebben een oorzaak. Ze kunnen zijn verworven of aangeboren. De oorzaken van verworven aandoeningen kunnen voeding en leefwijzen zijn, maar ook ouderdom, ziekten, chemische middelen of medicatie. We onderscheiden aandoeningen die je als nagelstylist mag behandelen (indicaties) en aandoeningen die je niet mag behandelen, de contra-indicaties. Indicatieve nagelaandoeningen Bij sommige nagelaandoeningen mag je behandelingen uitvoeren. Afhankelijk van de aard en de oorzaak van de aandoeningen of afwijkingen kun je bijvoorbeeld gebruik maken van producten als nagelverharders of kunstnagels. Voor het behandelen van nagelaandoeningen en -afwijkingen gelden wel een paar algemene regels: • Gebruik nooit producten met methyl methacrylaat. • Verleng de nagels niet, anders worden ze te zwaar. • Als je twijfelt over de hechtingsmogelijkheid van de kunstnagel breng je eerst één nagel aan in plaats van allemaal. • Breng geen kunstnagels aan bij een slechte doorbloeding. Dit kan de afwijking verergeren. • Gebruik geen gekleurd kunstnagelproduct, zodat je veranderingen of verkleuringen tijdig kunt waarnemen. • Doorboor (pinch) de nagels niet.

43


44 44

Nagelstyling

Loslatende nagels/onycholysis Wanneer een nagel loslaat, spreek je van onycholysis. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen: een ontstoken nagelriem, stoten van de nagels, allergie voor kunstnagelproducten, schimmelinfecties, inwerking van water, schoonmaak- en chemische middelen, medicijngebruik, diabetes, psoriasis, eczeem of een onprofessionele behandeling van de nagels. Gek genoeg kunnen schimmelinfecties voor onycholysis zorgen (40% van de gevallen komt door een schimmelinfectie), maar onycholysis kan andersom ook een schimmel in de hand werken. Wanneer een cliënt met kunstnagels last heeft van onycholysis dan verwijder je de betreffende kunstnagels direct. De natuurlijke nagels met onycholysis dien je zeer kort te houden en te behandelen met een vitamine­ houdende nagelolie. Als je een bacteriële- of schimmel­ infectie vermoedt, mag je de nagels niet behandelen en verwijs je de cliënt door naar een gespecialiseerde pedicure of een arts. Vervorming door nagelbijten/onychophagy Naar schatting bijten 30% van de kinderen en 10% van de volwassen op hun nagels. Een vervelende gewoonte die als symptoom vaak voorkomt in combinatie met stress en angst. Om nagelbijten tegen te gaan, is het een optie om kunstnagels aan te brengen. Bij voorkeur kunstnagels van acryl, omdat nagelbijters gelnagels kapot kunnen bijten. Omdat de nagelgroei door nagelbijten gestimuleerd wordt, ontstaat er sneller uitgroei bij de kunstnagels dan bij mensen die geen nagels bijten. Je zult dus vaker dan gewoon uitgroei moeten controleren en opvullen. Wasbordnagel Een aandoening die eveneens kan ontstaan door het toedoen van de cliënt zelf is de wasbordnagel. Deze nagel lijkt op een wasbord door de dwarse breedtelijnen over het midden van de nagel. Andere kenmerken zijn een geelbruine verkleuring, een opgezette nagelriem en paronychia (nagelriemontsteking). Een wasbordnagel ontstaat doordat de cliënt uit gewoonte telkens over


Pathologie

de nagelriem en -plaat wrijft. De wasbordnagel kun je egaliseren met een kunstnagel. Kunstnagels kunnen er tevens voor zorgen dat de cliënt ophoudt met haar wrijfgewoonte. De nagelriemen verzorg je goed en frequent met nagelolie. Psoriasisnagels Meer dan de helft van alle patiënten met psoriasis heeft ook afwijkingen aan de nagels. Psoriasisnagels ontstaan waarschijnlijk door dezelfde oorzakelijke processen die aan huidpsoriasis ten grondslag liggen. Een te snelle verhoorning zorgt in ieder geval voor het ongebruikelijke uiterlijk van de nagels. Er zijn verschillende kenmerken te noemen, waaronder een verdikking van de nagel, putjes in de nagelplaat, geelbruine verkleuring, loslating en misvorming. Niet iedere psoriasisnagel is even goed te behandelen. Onbehandeld kan de psoriasisnagel leiden tot pijn, zwellingen en ontstekingsreacties. Therapie in de vorm van zalf, injecties of tabletten is daarom het overwegen waard. Mensen met psoriasisnagels kunnen hun nagels het beste kort houden en regelmatig nagelverharder gebruiken om de nagelplaat sterker te maken. Daarnaast moeten ze kunstnagels en trauma aan de nagel vermijden. Bij droge vormen van psoriasis mag je wel kunstnagels aanbrengen. Psoriasis nagels zijn niet besmettelijk. Eczeemnagels Eczeem is een huidaandoening die vaak leidt tot nagelafwijkingen. Kenmerken zijn bijvoorbeeld: groeven, gele verkleuring, putjes, splinteringen, onycholysis, onychorrhexis en een ruwe nagelplaat. Allergieën of een aangeboren aandoening van het afweersysteem kunnen oorzaken zijn. Als nagelstylist kun je eczeemnagels op verschillende manieren behandelen. Zo kun je nagelverharder inzetten om de nagelplaat te verstevigen en onregelmatigheden glad te polijsten. Indien de cliënt geen onycholysis of actieve ontstekingen heeft, mag je kunstnagels aanbrengen. Het kan zijn dat de kunstnagels niet goed hechten. Veel mensen met eczeem gebruiken corticosteroïden crèmes die de hechting kunnen bemoeilijken.

45


46 46

Nagelstyling

Splijtende nagels/onychoschisis (lamellaire distrofie) Splijtende nagels zijn een vervelende aandoening. Splijtingen in de nagelplaat komen zowel horizontaal als verticaal voor. In ernstige gevallen worden splijtende nagels lamellaire distrofie genoemd en moet er een arts aan te pas komen. In minder ernstige gevallen, bijvoorbeeld wanneer de nagels door letsel, water en zeep of nagellak zijn gaan splijten, is een arts niet nodig. Het vermijden van water en het gebruiken van handcrème is dan het advies. Splijtende nagels dien je zeer goed te verzorgen met nagelolie en nagelverzorgende lak (zonder formaldehyde). Ook tijdelijke kunstnagels zijn een optie. Witte vlekjes in de nagelplaat/leukonychia Leukonychia, ofwel witte vlekjes in de nagelplaat, komen veel voor. Er zijn verschillende gradaties. Nagels kunnen gedeeltelijk wit zijn (leukonychia partialis), witte vlekjes hebben (leukonychia punctata) of geheel wit zijn (leukonychia totalis). Bij nagels met leukonychia punctata, partialis of totalis bevinden zich ruimtes tussen de verschillende lagen van de nagelplaat. Door een onjuiste behandeling van de nagelriem, wordt het groeiproces verstoord en kan er lucht tussen de hoorncellen gaan zitten. Deze aandoening is meestal onschuldig en wordt veroorzaakt door onzorgvuldig of ruw manicuren. De witte vlekjes groeien vanzelf uit met de nagel mee. Je kunt de verkleuringen camoufleren met een donkere nagellak. Daarnaast kun je elke gewenste kunstnagel­behandeling uitvoeren. Naast de eerder genoemde vormen van leukonychia kennen we nog een pseudo leukonychia en een schijnbare leukonychia. Bij pseudo leukonychia is er sprake van witte verkleuringen zonder dat het echt leukonychia is. Deze vorm heeft veelal witte lijnen in de breedte van de nagel (leukonychia striata), kalkachtige vlekken die op de nagelplaat liggen of een witte lengtelijn (leukopathia longitudinalis). Er kan sprake zijn van een onychomycose, of een mycose in het onderliggende weefsel. Ook kan de oorzaak liggen in een storing in het verhoorningsproces of keratineafbraak door het gebruik van nagelproducten op basis van formaldehyde. Als er sprake is van witte lengte-


Pathologie

of breedtelijnen kun je kunstnagels plaatsen. Is er echter sprake van een mycose, verwijs de cliënt dan door naar een gespecialiseerd pedicure of een arts. Bij een schijnbare leukonychia is er geen trauma geweest aan de nagels. Hier ligt de oorzaak in een anemie (bloedarmoede), het gebruik van cytostatica (celgroeiremmers bij bijvoorbeeld behandeling tegen kanker), storingen in het verhoorningsproces of bepaalde ziekten zoals leveraandoeningen. Bij cliënten met deze aandoeningen kun je geen kunstnagels maken. Wel mag je een gewone manicurebehandeling toepassen. Verkleuringen in en onder de nagelplaat Soms worden nagels verkleurd door invloeden die van buitenaf veroorzaakt worden. Voorbeelden hiervan zijn het lakken van de nagels zonder onderlak of basecoat te gebruiken, chemische reinigings­middelen, cosmetica of roken. Met name het roken kan voor een hinderlijke, bruine verkleuring zorgen. Dit komt door de nicotine. Naast stoppen met roken is het een oplossing om de nagels langdurig te weken en vervolgens te schuren met een puimsteentje. Er zijn ook aandoeningen die juist leiden tot verkleuringen ín de nagel. De inname van bepaalde medicijnen zorgt bijvoorbeeld voor een gele kleur. Een bloeduitstorting onder de nagel, een hematoom, zorgt voor een donkere kleur. Als de nagel met net ontstaan hematoom zeer pijnlijk is, kun je met een bolkop frais de nagelplaat doorboren zodat het bloed weg kan vloeien. Is het bloed reeds gestold, dan heeft doorboren geen zin. Het gestolde bloed zal loslaten en meegroeien met de nieuwe nagel. Zodra de nieuwe nagel voorbij de lanula is, kun je kunstnagels gaan aanbrengen. Waar een bloeduitstorting voor een specifieke blauwe tot bijna zwarte plek zorgt, kunnen cliënten ook een blauwe gloed in de nagels hebben. Dit noem je blue nails. Oorzaken kunnen zijn een storing in de bloedsomloop, hart- en longaandoeningen of de ziekte van Raynaud. Blue nails behandel je met een paraffinebad en massage. Kunstnagels zijn een slecht idee. Slecht doorbloede nagels worden door kunstnagels namelijk te erg belast, wat tintelingen in de vingertoppen tot gevolg kan hebben.

47


48 48

Nagelstyling

Lichen ruber planus Lichen ruber planus is een huidziekte waarbij vaak ook de nagels aangetast worden. De huid heeft paars/ rode bultjes en de nagels vertonen putjes en groeven in de lengte of breedte. Ook zijn de nagels vaak dun. De oorzaak van deze ziekte is onbekend. Er is dan ook geen specifieke behandeling. Nagels verzorg je het beste met nagelolie en nagelverharder zonder formaldehyde. Kunstnagels kunnen in de meeste gevallen niet. Onychorrhexis Wanneer nagels in de lengterichting splijten, heb je te maken met onychorrhexis. Oorzaken kunnen zijn huidziekten zoals eczeem, psoriasis, lichen ruber planus en alopecia areate (plaatsgewijze kaalheid). Het inscheuren en splijten kun je voorkomen door nagelverharder zonder formaldehyde te gebruiken. Egaliseren doe je met ridgefiller en in overleg met een arts kun je acrylnagels, zonder daarmee de nagels te verlengen, plaatsen. Nagelgroeven Als je goed naar je nagels kijkt zie je in de lengterichting zeer fijne lijntjes lopen. Door het ouder worden, maar ook door onbekende oorzaken, kunnen deze lijntjes dieper worden. We spreken van overlangse groeven of parallellijnen. De vlakheid en egaliteit van de nagelplaat zijn door deze groeven aangetast. Met een beschermende base coat of een ridgefiller kan geprobeerd worden de nagels vlakker te maken. Dit kan ook met nagelvuller of kunstnagels. Dwars komen de groeven ook voor: dwarse groeven. Deze ontstaan wanneer de vorm van het nagelbed veranderd/gebogen is. De nagelplaat groeit immers over het nagelbed heen en houdt hierbij exact de vorm van het nagelbed aan. In sommige gevallen ontstaan er dwarse groeven terwijl het nagelbed een normale vorm heeft. Deze groeven worden veroorzaakt door nagelziekten of door het onjuist behandelen van de cuticulae of nagelriemen. Wanneer de groeven ontstaan doordat de nagelmatrix tijdelijk te weinig cellen heeft aangemaakt


Pathologie

en de nagelplaat hierdoor een dunne plek heeft, noem je de groeven Beau’s lijnen. Deze lijnen kun je camoufleren met een nagelvuller, meerdere basislagen of kunstnagels. Onychodystrophy Onychodystrophy betekent functieverlies van de nagels. Kenmerken zijn een dunne nagelplaat, gespleten nagels en groeven. Oorzaken kunnen zijn: schimmelinfecties, eczeem, diabetes, andere ziekten zoals lichen ruber planus en allergieën. Meestal zijn cliënten met onychodystrophy onder behandeling van een arts of dermatoloog. Een behandeling zal altijd in overleg met deze arts of dermatoloog gaan. In sommige gevallen zijn kunstnagels een optie, om het verder uitscheuren van de nagels te voorkomen. Kunstnagels mogen bij deze nagels niet dienen als nagelverlenging. Onycho-atrophy Onycho-atrophy is de medische term voor onderontwikkelde nagels. Dit zijn dunne tot zeer dunne en/of breekbare nagels. Deze aandoening is veelal erfelijk doorgegeven, maar ook allergieën, huidziekten en medicijnen kunnen oorzaak zijn. Een cliënt met onycho-atrophy mag je wel een manicure geven. Kunstnagels blijven meestal niet zitten. Adviseer je cliënt overmatig contact met water te vermijden. Hierdoor worden de nagels zachter. Lepeltjes nagels/koilonychia Lepelnagels, ook wel koilonychia, danken hun naam aan hun holle vorm. Naast hol zijn lepelnagels heel dun en vaak brokkelig. Eventuele oorzaken: nagelbijten, hormonale stoornissen, maag- en darmaandoeningen, doorbloedingsstoornissen en een gebrek aan vitamine. Lepelnagels kunnen tevens een aangeboren afwijking zijn. Het ligt er aan hoe dun de koilonychia nagels zijn of je ze mag behandelen. Zeer dunne nagels zijn niet gebaat bij kunstnagels. Je kunt ze verstevigen met een daarvoor ontwikkeld kuurproduct. Zijn ze stevig genoeg, dan zijn kunstnagels geen probleem. Een andere mogelijkheid is de toepassing van een semipermanente nagellak zoals Sopolish.

49


50 50

Nagelstyling

Haviksnagels of papegaaiennagels Ook de haviksnagel dankt zijn naam aan zijn vorm. Bij de haviksnagel groeit de nagel vanaf het hyponychium (de verbinding tussen het nagelbed en de nagelplaat aan de uiteinden van de vingers) naar beneden (als de snavel van een havik). Hierdoor krult het nageluiteinde om de vingertop. Meestal gebeurt dit bij één of meerdere nagels; zelden bij allemaal. Oorzaken kunnen zijn: een trauma, sclerodermie of een aangeboren afwijking. Het komt ook wel eens voor na een operatie of na het verliezen van een deel van de vingertop. Als behandeling kun je kiezen voor kunstnagels, om de neerwaartse groei iets tegen te gaan. Gebruik in dat geval geen tips, maar werk met sjablonen. Deze zijn beter aan te meten. Hoornnagels/hypertrofische nagels Hoornnagels zijn abnormaal dikke nagels, meestal geel van kleur. Bij deze aandoening is de celdeling vrijwel normaal, maar groeit de nagel te langzaam. Bij normale nagels lopen de celdeling en nagelgroei gelijk op. Bij hoornnagels niet. Hierdoor groeien de cellen niet netjes met de nagel mee, maar gaan ze de hoogte in. Het gevolg is dat er meerdere verhoornde lagen op elkaar komen die resulteren in hele dikke nagels. Knippen van deze nagels gaat logischerwijs moeilijk. Hoornnagels kunnen het beste dunner gemaakt worden door met een fraismachine of een vijl de nagel af te vlakken. Naast de te trage groei van de nagel, kan ouderdom of, bij de teennagels, een te krappe schoen een oorzaak zijn van deze aandoening. Hypertrofie (overgroeien)/onychauxis Bij onychauxis is er eveneens sprake van een verdikte nagelplaat. De hoornlagen groeien hier dakpansgewijs over elkaar heen, terwijl de lengte groei (net als bij hoornnagels) sterk geremd is. De oorzaak is een afwijkende werking van de nagelwortel. Deze nagels kun je afvlakken met een fraismachine of vijl. Er mag wel een kunstnagel geplaatst worden.


Pathologie

Brokkelige/broze nagels Brokkelige en broze nagels zijn meestal erfelijk bepaald. Het is geen echte aandoening of ziekte, maar vooral cosmetisch storend. Mensen met brokkelige nagels kunnen kunstnagels overwegen. Ook een nagelverharder wil in sommige gevallen helpen. Overigens zijn brokkelige en broze nagels niet altijd erfelijk bepaald. Leeftijd, leefwijze, een schimmel of psoriasis kunnen ook bijdragen aan de brokkelig- en broosheid. Ingescheurde nagels Niet alleen de eerder genoemde brokkelige en broze nagels, maar ook de ingescheurde nagels zijn te beschouwen als cosmetische probleemnagels in plaats van als aandoening. Dezelfde oorzaken liggen er aan ten grondslag: erfelijkheid, leeftijd en leefwijze. Ook het onjuist vijlen van de nagels kan inscheuringen tot gevolg hebben. Wanneer de nagels met een te grove vijl behandeld worden, ontstaan er oneffenheden langs de rand die vervolgens kunnen leiden tot inscheuren. In sommige gevallen is het inscheuren erg pijnlijk. Dit is het geval wanneer de inscheuring tot het nagelbed doorloopt. Hier bevinden zich bloedvaten en zenuwuiteinden. Zo’n diepe inscheuring kan zelfs leiden tot infecties. Ingroeiende nagels/pseudo unguis incarnatus Ingroeiende nagels kunnen erg pijnlijk zijn, omdat de zijkant van de nagel in de nagelplooi drukt. Daarnaast kan er eeltvorming ontstaan, die de pijnklachten verergert. De meest voorkomende oorzaak van ingroeiende nagels is aanleg, of, bij de nagels aan de tenen, te klein of verkeerd schoeisel. Ook kan het verkeerd afknippen van de nagel (te kort en te rond) een oorzaak zijn. Een pedicure kan ingroeiende nagels goed behandelen. Als de nagels helemaal zijn ingegroeid spreken we van een unguis incarnatus. Dan is er ook een ontsteking ontstaan. In dat geval mag je als een nagelstylist of pedicure niets meer doen. De behandeling hiervan ligt op het terrein van een arts.

51


52 52

Nagelstyling

Splinterbloeding Splinterbloedingen in de nagel zijn kleine bloedstolsels onder nagel. Ze hebben vaak een langwerpige vorm en komen zowel proximaal als distaal voor. Er zijn verschillende oorzaken te noemen. Ze ontstaan door uiteenlopende bacteriële infecties, bepaalde aandoeningen (zoals psoriasis), trauma, maar ook spontaan. Gewoontenagels (herhaaldelijk druk uitoefenen op dezelfde plaats) Het herhaaldelijk uitoefenen van druk op één en dezelfde plek kan tot misvormingen in de nagel leiden. Op den duur kan het zelfs zorgen voor irritatie of ontsteking. Contra-indicatieve nagelaandoeningen Een aantal nagelafwijkingen mag je niet behandelen als nagelstylist. Cliënten met zo’n aandoening of afwijking adviseer je een bezoek te brengen aan een arts of gespecialiseerd pedicure. Als er sprake is van een ontsteking van de nagel of de nagelomgeving, mag je geen handen nagelbehandeling uitvoeren. De cliënt dient hiervoor eerst een arts te raadplegen. Ook nagels met schimmels of bacteriële infecties mag je als nagelstylist niet behandelen. Schimmelnagels/onychomycosen Schimmelnagels komen veel voor. Meestal aan de tenen, maar ook aan de vingers. Ze zijn vaak te herkennen aan hun groengele verkleuringen. Daarnaast is er bij schimmelnagels nogal eens sprake van verbrokkeling van de nagelplaat en verdikkingen aan het uiteinde van de nagels. In de volksmond wordt deze nagelaandoening de kalknagel genoemd, maar deze benaming is onjuist, omdat er geen verkalking optreedt. De schimmelnagel is een erg hardnekkige aandoening, die ontstaat door een schimmelinfectie. Zelfs met een medische behandeling kan de aandoening niet altijd even goed verholpen worden. Omdat schimmelnagels altijd zeer besmettelijk zijn, behandel je cliënten met deze aandoening niet. Schimmelnagels kunnen nooit uit zichzelf genezen, dus verwijs je de cliënt door naar een gespecialiseerd pedicure (ook als de schimmelnagel aan de handen zit) of naar een arts.


Pathologie

Pyrogenie granuloma Pyrogenie granuloma is een goedaardig, snel bloedend gezwelletje dat tussen het nagelbed en de nagelplaat groeit. Onder de microscoop gezien blijkt het een kluwentje nieuw gevormde bloedvaatjes te zijn. Het is dus geen ontsteking, maar een soort hemangioom (bloedvatgezwel). Bij zwangere vrouwen komt het veel in de mond voor, maar over het algemeen komt het het meest voor aan de handen. Pyrogenie granuloma is niet te behandelen door een nagelstylist of een pedicure. Mold, groene of zwarte verkleuring onder de nagelplaat Sommige aandoeningen leiden tot verkleuringen in de nagel. Infecties door eczeem en schimmels (mold), maar ook de inname van bepaalde medicijnen zorgt bijvoorbeeld voor een gele kleur. Groene verkleuring komt eveneens voor. De bacteriële nagelinfectie pseudomonas kan een oorzaak zijn. Pseudomonas is de enige infectie die in staat is de nagelplaat aan te tasten. Het wordt vaak opgelopen in vochtrijke omgevingen, zoals het bubbelbad. Ook werken ‘doe-het-zelf’ setjes (plaknagels) of onzorgvuldig handelen van de nagelstylist deze infectie in de hand. Hele donkere, blauwe tot zelfs zwarte verkleuringen ontstaan door een trauma. Pseudomonas Pseudomonas is een bacterie die nagels infecteert. Het kan zorgen voor een groene of groenblauwe verkleuring, een groene (pyoverdine) of blauwe afscheidingsstof (pyocyanine) en een vieze geur. Pseudomonas kan ontstaan door onhygiënisch werken, door de cliënt zelf aangebrachte plaknagels, besmetting of opgesloten vocht bij onycholyse. Als je cliënt met pseudomonas kunstnagels heeft, verwijder je deze. Vanwege de besmettelijkheid draag je handschoenen en een mondmasker en gooi je vijlen direct na gebruik weg. Daarna verwijs je de cliënt door. Een huisarts zal de bacterie moeten bestrijden.

53


54 54

Nagelstyling

Melanoom Melanoom is een vorm van huidkanker. Een kwaadaardige tumor in de vorm van een moedervlek. Ze zijn in sommige gevallen levensbedreigend. Daarom neem je deze aandoening zeer serieus. Melanomen kunnen op allerlei plekken in de huid zitten en ze komen ook wel eens onder de nagel voor. Deze is zichtbaar als een roodzwarte plek door de nagelplaat/nagelriem heen. Ook ziet een melanoom er wel eens uit als een lichtbruine lijn of als een niet duidelijk begrensde vlek op één nagel. Een plekje onder de nagel kan natuurlijk ook een trauma zijn, omdat de cliënt met de nagel klem heeft gezeten. Vraag hiernaar. Als dit niet het geval is en de vinger was voorheen gezond, dan moet je de cliënt met spoed naar een huisarts doorverwijzen. Pachyonychia congenita Een zeer zeldzame, aangeboren aandoening is pachyonychia congenita. Deze aandoening wordt veroorzaakt door een erfelijke afwijking in een keratine cel. Kenmerken van de aandoening zijn verdikte, compacte, grijze nagels, een verdikte huid en pijnlijke blaren en kloven. In sommige gevallen is er pusvorming. Een behandeling is er nog niet. Als de nagels niet vochtig zijn, kun je kunstnagels aanbrengen ter camouflage en verfraaiing. Ontsteking van de nagelwal/paronychia (omloop) Wanneer de nagelwal of nagelplooi beschadigd is, bijvoorbeeld door onzorgvuldig handelen of door mechanische oorzaken, kunnen er infecties optreden. Soms moet de hele nagel verwijderd worden om zo’n infectie te bestrijden. Paronychia is in twee groepen te verdelen: acute of chronische paronychia. Bij acute paronychia kun je bijvoorbeeld denken aan een splinter, ingegroeide nagel, zelfbeschadiging of door onzorgvuldig handelen van de nagelstylist. Je herkent paronychia aan de rode, opgezette en pijnlijke vinger, mogelijk met pus aan de randen van de nagel. Je kunt jouw cliënt helpen door de splinter of ingegroeide haar te verwijderen en de vinger te desinfecteren. Als de ontsteking na twee dagen niet weg is, doet de cliënt er goed aan een huisarts te bezoeken.


Pathologie

Chronische paronychia komt ook voor. Dezelfde kenmerken gelden, maar pus kan ook onder de nagel en omliggende huid zitten. Oorzaken zijn veelal een schimmel­ infectie of bacteriële infectie. Het advies aan cliënten met chronische paronychia is om de handen goed droog te houden. Panaritium (fijt) Panaritium is verwant aan paronychia. Bij panaritium is de huid rondom de nagel ontstoken. Deze ontsteking kan van de nagelriem uitbreiden naar de rest van de vinger en leiden tot een pees- of zelfs botontsteking. Je herkent panaritium aan de rode, opgezette, kloppende vinger en een klein, rood puntje op de vingertop of nagelriem waar pus uit komt. De ontsteking wordt veroorzaakt door een splinter, doorn of haartje in de vingertop. Als nagelstylist kun je niets voor een cliënt met panaritium doen. Enkel doorverwijzen naar een arts. De wond moet zo snel mogelijk open gemaakt worden, zodat de pus naar buiten kan. Onychia Wanneer het nagelbed (de matrix) ontstoken is, spreek je van onychia. Ook bij deze ontsteking is de vinger rood, opgezet, kloppend en pijnlijk. Pus zit onder de nagel en omliggende huid. Oorzaken kunnen zijn: door paronychia of een bacteriële of schimmelinfectie. De cliënt moet er zo snel mogelijk mee naar de huisarts. Verruca vulgaris (wratten) Wratten zijn een veelvoorkomende huidaandoening. Ze komen echter ook wel eens voor onder de nagel of in de matrix. Wratten worden veroorzaakt door virussen. Als je een cliënt met wratten in jouw salon hebt, houd er dan rekening mee dat wratten erg besmettelijk zijn. Draag altijd handschoenen tijdens de behandeling. Zitten de wratten rondom de nagelriem, dan mag je de nagels niet behandelen. De cliënt moet een huisarts opzoeken om de wratten te laten verwijderen of behandelen.

55


56 56

Nagelstyling

Gele nagels (yellow nail syndrome) De naam zegt het al, een cliënt met gele nagels heeft gele, verkleurde nagels. Deze aandoening remt de nagelgroei of stopt deze zelfs in het ergste geval. Naast de gele tot lichtgroene verkleuring, is de nagelplaat vaak verdikt en is er sprake van onycholyse. Gele nagels ontstaan door een verstoring van de afvoer van lymfe door de lymfevaten, systeemziekten of aids. Het advies aan cliënten met gele nagels is altijd om een huisarts te bezoeken. Ook is vitamine E aan te raden, die de nagelgroei bevordert. Doorgroeien van cuticle (= nagelriem) op de nagelplaat/ pterygium Bij pterygium van de nagel breidt weefsel (huid) van het centrale deel van de nagelwal zich uit naar beneden en naar voren. Vervolgens groeit het vast aan de matrix en het nagelbed. Wanneer de verbinding met de matrix compleet is, kan er een spleet in de nagel ontstaan. Deze aandoening komt veel voor bij de huidziekte lichen ruber planus, een ontsteking van huid en/of slijmvliezen. Een cliënt met pterygium stuur je door naar een huisarts. Zelf mag je de huid niet van de nagels verwijderen. Een andere vorm van pterygium is pterygium inversum. Bij deze vorm groeit het hyponychium (de verbinding tussen het nagelbed en de nagelplaat aan de uiteinden van de vingers) mee met de vrije top van de nagel. Oorzaken kunnen zijn: aangeboren, lichen ruber planus, eczeem, pinchen van de nagels of het langdurig dragen van kunstnagels. Verwijder eventuele kunstnagels en beveel je cliënt aan de nagels kort te houden. Pincernails Pincernails zijn sterk krom gegroeide nagels. Ze worden ook wel pincet- of buisnagels genoemd. Oorzaken: aangeboren, chemokuren, ziekten zoals artrose en psoriasis, het langdurig dragen van lange kunstnagels of het te strak aanbrengen van kunstnagels. Een specialist kan met een beugeltechniek de vorm van pincernails corrigeren. De gevorderde nagelstylist of pedicure kan dit met acryl.


Pathologie

3.4 Oorzaken van nagelaandoeningen Nagelaandoeningen Nagelaandoeningen kunnen, zoals eerder aangegeven, allerlei uit­ werkingen hebben. Van verkleuringen tot vormveranderingen. Bij vormveranderingen kan er sprake zijn van: • Atrofie: er worden te weinig cellen aangemaakt. Hierdoor worden nagels dun. • Hypertrofie: er worden te veel cellen aangemaakt. Hierdoor zijn nagels te dik. • Dystrofie: de cellen die aangemaakt worden, zijn van andere of abnormale kwaliteit. Ook kunnen er allerlei oorzaken aan de aandoeningen ten grondslag liggen. Soms zijn ze ‘gewoon’ aangeboren en is er sprake van een erfelijke oorzaak, maar in veel gevallen zijn ze verkregen. Bijvoorbeeld door: • Ziekten: psoriasis, diabetes mellitus, kanker, nier- en longziekten. • Voeding en leefwijze: verkeerde voeding heeft gevolgen voor de conditie van nagels. • Ouderdom: de conditie van nagels neemt af naarmate je ouder wordt. • Chemische middelen: detergenten, afbijtmiddelen, maar ook medicijnen zoals celremmers bij kanker, metformine en andere stoffen kunnen onherstelbare nagelveranderingen teweeg­brengen.

57


58 58

Nagelstyling

Samenvatting Je hebt zojuist het hoofdstuk over pathologie doorgenomen. In dit hoofdstuk zijn allerlei aandoeningen aan de huid en nagels de revue gepasseerd. Je weet wat jij als nagelstylist kunt doen (of juist niet), welke adviezen je mee kunt geven en wat eventuele oorzaken kunnen zijn. Tot slot is besproken wat voor uitwerkingen de verschillende aandoeningen aan de nagel kunnen hebben. Van verkleuringen tot vormveranderingen. Als het goed is, kun jij nu een heleboel aandoeningen herkennen. Vragen en opdrachten • Wat is het verschil tussen indicatieve en contra-indicatieve nagelaandoeningen? • Welke gevolgen heeft verbranding in diverse gradaties op de huid? Noem de gevolgen per gradatie. • Noem drie huidaandoeningen, beschrijf ze, noem eventuele oorzaken en wat jij als nagelstylist kunt doen. • Noem drie nagelaandoeningen, beschrijf ze, noem eventuele oorzaken en wat jij als nagelstylist kunt doen. • Welke vormveranderingen in de nagel kunnen ontstaan bij een nagelaandoening? En wat houden die veranderingen in? • Wat zijn naast aangeboren aandoeningen en ouderdom nog meer oorzaken voor aandoeningen? Noem twee voorbeelden per oorzaak.


Pathologie

Waar gaat het volgende hoofdstuk over? Het volgende hoofdstuk staat in het teken van hygiëne, Arbo en milieu. Dat hygiëne hoog in het vaandel hoort te staan bij de nagelstylist, is logisch. Cliënten verwachten een schone praktijk, een schone behandelaar en schone materialen. Maar naast hygiënisch werken, dien je als nagelstylist goed en veilig te werken. Dien je ook te letten op je werkhouding en bescherm je jouw cliënt, eventuele medewerkers en jezelf in de salon tegen eventuele risico’s. Tot slot houd je rekening met het milieu. Dit houdt onder andere in dat je afval scheidt en energie bespaart.

59


60

Over het hoofdstuk hygiëne, Arbo en milieu Dit hoofdstuk behandelt allerlei aspecten omtrent het werken in een salon, gericht op hygiëne, Arbo en milieu. Sommige aspecten die besproken worden zijn in wetten vastgelegd, andere hebben brancheorganisaties in hun brachecodes als richtlijnen opgenomen en weer andere aspecten dien je als nagelstylist in de dop gewoon ter harte te nemen, omdat het de uitoefening van je beroep ten goede komt. Wat je al moet weten We gaan ervan uit dat je: • weet hoe je huishoudelijk schoonmaakt; • basiskennis hebt over hygiëne, Arbo en milieu, opgedaan tijdens je hoofdopleiding/profiel. Plaats van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft inzicht in de regels en richtlijnen die je als nagelstylist dient na te leven om de gezondheid en veiligheid van jouw cliënt, jouzelf en je eventuele medewerkers te waarborgen. Ook leer je rekening te houden met het milieu. Voor de praktijk Dit hoofdstuk laat zien dat werken in de salon met allerlei wetten en richtlijnen gepaard gaat. Als nagelstylist moet je er alles aan doen om gezondheidsrisico’s en andere gevaren te bestrijden dan wel te voorkomen. De gezondheid en veiligheid van alle betrokkenen in de salon staat immers altijd voorop. Na het lezen van het komende hoofdstuk weet je precies hoe je dit doet. Voor het examen Dit hoofdstuk bevat basiskennis voor het examen nagelstyling. Wat leer je in dit hoofdstuk? Als je dit hoofdstuk goed hebt bestudeerd, heb je voldoende theoretische kennis om de praktijk in de hoofdstukken 5 en 6 goed te kunnen begrijpen.


4

Hygiëne, Arbo en milieu

Hygiëne, Arbo en milieu Als nagelstylist kom je veel in contact met mensen. Je leert in dit onderdeel alles over hoe je hygiënisch te werk gaat. Cliënten gaan ervan uit dat alles schoon en gedesinfecteerd is, dus je moet met je salon (inclusief materialen en apparatuur) garant staan voor een maximale hygiëne. Ook leer je veilig en milieuvriendelijk te werken, op een manier die goed is voor jou, jouw cliënten en jouw salon. De arbowetgeving en verschillende regels en richtlijnen omtrent werken in de uiterlijke verzorging komen daarom aan bod. 4.1 Hygiëne

Hygiënevoorschriften Hygiëne betekent ‘gezondheidsleer’. Onder dat begrip valt eigenlijk hygiëne alles wat een goede gezondheid vereist en bevordert. Gezondheid is een toestand van optimaal lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn. Ziekte is een verstoring daarvan. De meeste mensen zijn zich goed bewust van gezondheidsrisico’s die overal op de loer liggen. gezondheidsrisico’s In je werksituatie is hygiëne dus erg belangrijk. Cliënten stellen een hygiënische omgeving, zoals een opgeruimde salon en schone materialen, erg op prijs. Bovendien maakt een goede werkhygiëne de kans op de overdracht van ziekteverwekkende micro-organismen zo klein micro-organismen mogelijk. Niet alle micro-organismen zijn ziekteverwekkers. Sommigen zijn heel nuttig voor ons. Dat zijn bijvoorbeeld de colibacteriën. Deze leven in ons darmstelsel en zijn belangrijk voor de vertering van ons voedsel. Micro-organismen die je ziek kunnen maken, worden pathogeen genoemd. Of je er ook echt ziek van wordt, heeft te maken met je weerstand. Als je gezond en fit bent, is je weerstand groot, ben je moe, niet gezond, oud enzovoort dan is de weerstand klein. De kans dat je dan ziek wordt door een besmetting is veel groter. Er zijn drie soorten micro-organismen: • Schimmels • Bacteriën • Virussen

pathogeen


62 62

kwaliteitszorg hygiënevoorschriften

handen wassen

Nagelstyling

Als je zo hygiënisch mogelijk werkt, neem je de gezondheid van je cliënten en jezelf serieus. Zorgen voor een hygiënische omgeving is dus ook kwaliteitszorg. Een hygiënische omgeving verkrijg je ten eerste door jouw persoonlijke hygiëne en de hygiëne van jouw cliënten te waarborgen. We noemen enkele hygiënevoorschriften uit de Code van de Schoonheidsspecialist. De Branchecode voor de Schoonheidsspecialist is een digitale bundel van de wetten, normen en branche­ regels voor de professionele vakvrouw en -man: • Draag schone bedrijfskleding. • Zorg voor een verzorgd uiterlijk; schone en mooie nagels, een frisse adem, schone werkkleding, geen lichaamsgeuren of overheersende parfum. • Was voor elke behandeling en na elk toiletbezoek je handen grondig met desinfecterende zeep. • Drink, eet en rook niet tijdens de behandeling. • Desinfecteer je eigen huid en die van de cliënt als er sprake is van een wondje. • Draag wegwerp (disposable) handschoenen. • Gebruik gereinigde en gedesinfecteerde materialen (voor iedere behandeling). Reinigen en desinfecteren van instrumenten Naast de persoonlijke hygiëne is een goede bedrijfshygiëne een vereiste om de kans op het overbrengen van micro-organismen zo klein mogelijk te maken. Dit doe je door reinigen, desinfecteren en steriliseren. Reinigen is het droog en/of nat verwijderen van zichtbaar en onzichtbaar vuil. Goed reinigen voorkomt dat micro-organismen zich kunnen verspreiden. Bij reinigen moet je denken aan huishoudelijk schoonmaken. Reinigen heeft alleen zin als je de juiste schoonmaakmiddelen en schone doeken gebruikt. Gebruik geen stofdoeken, want daarmee verspreid je stof en micro-organismen in de lucht. Voor het dagelijks schoonmaken van de oppervlakken in de salon wordt een vochtige doek met reinigingsmiddel gebruikt. Met een stofzuiger verwijder je het droge vuil van de vloeren.


63

Hygiëne, Arbo en milieu

Daarna kun je de vloer nat reinigen. Om je rug te sparen, kun je de vloeren het beste dweilen met een hulpmiddel met een lange steel zoals een mop met een wringer. Gebruik hiervoor altijd schoongewassen dweilen, moppen en schoonmaakdoeken die je hebt gewassen op 90 graden. Je kunt nog beter wegwerpmaterialen gebruiken. Desinfecteren betekent ontsmetten. Het is erop gericht de hoeveelheid micro-organismen zo klein mogelijk te maken. Zowel voor het desinfecteren van oppervlakken als van instrumenten gebruik je minimaal 70% alcohol ketonatus. Ze worden met dit desinfectans grondig gereinigd en ontsmet. Door middel van desinfecteren ben je er echter niet zeker van dat je ook echt alle micro-organismen hebt gedood. Daarvoor moet je steriliseren. Steriliseren betekent het doden van álle micro-organismen. Alleen harde metalen voorwerpen kun je steriliseren. Steriliseren gebeurt door instrumenten uit te koken in een autoclaaf of een speciale sterilisator. Een autoclaaf is een apparaat waarin onder hoge druk en hoge temperatuur alle micro-organismen en sporen daarvan worden gedood.

desinfecteren desinfectans

steriliseren autoclaaf

Vijlen reinigen Het reinigen van vijlen is een bijzonder lastige opgave vanwege hun reinigen vijlen grove oppervlak. De kans is groot dat stof, bacteriën en schimmelsporen achterblijven wanneer je ze schoonmaakt. De beste oplossing is om goedkope setjes vijlen aan te schaffen en na iedere behandeling de gebruikte vijl weg te gooien. Een andere oplossing is voor iedere cliënt een eigen vijlenset. Sommige vijlen kunnen overigens in de ultrasoon en de magnetron. De ultrasoon is een desinfecterend apparaat dat geluidsgolven uitzendt. ultrasoon Deze geluidsgolven trillen het vuil los van de materialen.


64 64

Nagelstyling

4.2 Veiligheidsmaatregelen Chemische stoffen Niet alleen de hygiëne, maar ook de veiligheid dient hoog in het vaandel te staan bij de nagelstylist. Eén van de veiligheidsmaatregelen die je kunt treffen, is jezelf op de hoogte stellen van de werking en gevaren van de middelen waarmee je werkt. De middelen die je gebruikt bevatten immers veelal chemische stoffen. bijsluiters Om jezelf in te lichten, lees (én bewaar) je de bijsluiters. Koop de middelen met chemische stoffen daarnaast niet met grote hoeveelheden in. Een grote voorraad brengt grotere risico’s met zich mee. Bewaar de producten die je in huis hebt op een veilige plek: afsluitbaar, koel, donker, droog, brandveilig en, heel belangrijk, buiten het bereik van kinderen. Tevens is zorgvuldigheid geboden wanneer je een mengsel of oplossing gaat maken van verschillende producten. Ruik bijvoorbeeld niet aan het mengsel. Door chemische stoffen te inhaleren kun je longbeschadiging oplopen. Morsen moet je ook zien te voorkomen, omdat het schade aan huid en kleding kan veroorzaken. Het meest veilige werkkleding verstandige is om veilige werkkleding te dragen en disposable handschoenen. Zo loop je de minste kans op ongelukken. veiligheid

EHBO-doos

EHBO In iedere salon hoort, voor het geval dat, een EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken) verband en medicijnendoos aanwezig te zijn. Daarnaast dient er kennis te zijn van de maatregelen die nodig zijn om eerste hulp te verlenen. Bij grotere bedrijven is het verplicht één (of meer)


65

Hygiëne, Arbo en milieu

BHV’er(s) te hebben. Deze bedrijfshulpverlener kan eerste hulp bij BHV’er ongevallen verlenen, reanimeren met de AED (Automatische Externe Defibrillator), brand beperken en bestrijden en in noodsituaties werknemers en andere personen in het bedrijf alarmeren en evacueren. Om up-to-date te blijven en kennis niet verloren te laten gaan, volgen BHV’ers ongeveer één keer per jaar een herhalingscursus. 4.3 Veilige werkruimte Vereisten werkomgeving Veilig werken met chemische middelen gebeurt in een eveneens veilige werkruimte. Waar moet een werkruimte aan voldoen? Ten eerste moet er voldoende daglicht (1/20 deel van het vloeroppervlak) zijn, vrije luchtruimte van 20³ (kubieke meter) per persoon en voldoende ventilatie. Ventilatie komt bijvoorbeeld tot stand door het openen van een raam. Dit raam moet veilig open kunnen en aan beide kanten kunnen worden gereinigd. Wanneer je met acryl werkt, moet er ook bronafzuiging (apparaat dat stof en damp direct afzuigt) aanwezig zijn. Elke salon heeft een aparte afvalemmer voor scherp afval.

veilige werkruimte ventilatie bronafzuiging

Ook de elektrische voorzieningen kennen veiligheidsvoorschriften. Apparatuur moet dubbel geaard zijn aarding en stopcontacten dienen geaard en voldoende aanwezig te zijn. Tevens zijn de stopcontacten op veilige en praktische plaatsen aangelegd. Alle werkzaamheden hieromtrent worden uitgevoerd door een erkend installateur. Andere voorschriften die gelden voor de salon zijn dat de vloeroppervlakte glad en leeg behoort te zijn. Geen barsten, losliggende tegels of verdwaalde snoeren waarover mensen kunnen struikelen. Ook de drempel bij de deur mag geen struikelgevaar opleveren.

glad vloeroppervlak


66 66

wachtruimte sanitair

stromend water

fysieke belasting

Arbowet

Nagelstyling

Een deur moet minimaal 60 centimeter breed zijn en 220 centimeter hoog. Heb je transparante deuren in de salon, dan zijn deze gemaakt van veiligheidsglas en op ooghoogte gemarkeerd. Bevindt de salon zich boven in het pand en moet de cliënt met de trap, dan gelden ook daar voorschriften. Zo moet er langs elke trap tenminste één leuning lopen en moet een traptrede minimaal 60 centimeter breed en daarnaast gaaf en gelijk van hoogte en diepte zijn. Bij een diepte van minder dan 22,5 centimeter dient de optrede open te zijn. De (eventuele) wachtruimte is gescheiden van de werkruimte en beide ruimtes moeten voldoende en veilig verwarmd kunnen worden. Wat de sanitaire voorzieningen betreft, dient er een toilet aanwezig te zijn in de nabijheid van de wacht- en werkruimte. Het toilet moet goed geventileerd zijn en bevat een afvalemmer met voetbediening, een zeepdispenser, disposable handdoekjes en een wastafel met stromend water. Stromend water dat zowel warm als koud kan zijn en dat uit een kraan komt die met de elleboog kan worden bediend. Alle waterleidingen dienen tot slot te zijn aangelegd door een goedgekeurd bedrijf. Veiligheid van werkgevers en werknemers Tot slot de fysieke belasting. Ook wat betreft het eigen lichamelijk gestel zijn er instructies. Zo dien je een goede werkhouding aan te nemen om overbelasting of andere klachten te voorkomen. De werkplek moet afgestemd worden op de persoonlijke situatie. Om jezelf te ontzien zorg je ervoor dat veelgebruikte materialen binnen handbereik staan. Deze en andere veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Deze wet, opgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bevat allerlei regels die de gezondheid, veiligheid en het welzijn van werknemers en werkgevers bevorderen. Het doel van de wet is ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen.


67

Hygiëne, Arbo en milieu

4.4 Milieuvoorschriften Afval en energiebesparing Als nagelstylist houd je tevens rekening met het milieu. Bijvoorbeeld door het ontstaan van afvalstoffen te beperken, nadelige milieu­ gevolgen te voorkomen door een gescheiden opslag te hanteren en afval regelmatig af te voeren. Verder doe je er goed aan om gevaarlijke stoffen, gescheiden van elkaar, in de originele verpakking te bewaren en deze af te voeren volgens de gemeentelijke richtlijnen. Afval bewaar je overigens het beste in een pedaalemmer met pedaalbediening en een deksel. Naast juist omgaan met afval en de afvalstroom beperken, kan je voldoende besparen op de energie. Onder andere door een thermostaat te gebruiken, apparatuur direct na gebruik uit te zetten en voor voldoende daglicht te zorgen (dit alles scheelt eveneens op de energierekening).

milieu gescheiden opslag

afval voldoende daglicht

4.5 Cosmetica en veiligheid Veiligheid van cosmetica Ten slotte aandacht voor de cosmeticaproducten die je als nagelstylist gebruikt. Ook deze behoren veilig te zijn. Verschillende partijen ontfermen zich over het onderzoek en de keuring van cosmeticaproducten. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bijvoorbeeld. Dat NVWA is een agentschap dat toezicht houdt of bedrijven en instellingen de wetten en voorschriften naleven wat betreft het produceren van voedsel en waren (en dus ook cosmetica). Cosmetica en andere producten moeten immers aan allerlei verschillende eisen voldoen. Daarnaast doet de NVWA onderzoek naar aanleiding van klachten van consumenten over klachtenonderzoek voedsel en waren en geeft het exportcertificaten af voor cosmetica. De NCV (Nederlandse Cosmetica Vereniging) is ook actief op dit NCV gebied. Deze vereniging is ‘de brancheorganisatie van fabrikanten, importeurs en merkhouders van cosmetica (en) vertegenwoordigt en behartigt de collectieve belangen van de Nederlandse cosmeticaindustrie via beleidsontwikkeling, lobby en overleg met relevante partijen‘. De NCV verschaft technische informatie over producten, informatie omtrent het wettelijk toegestane gebruik van ingrediënten en de etikettering.


68 68

Nagelstyling

Samenvatting In hoofdstuk 4 werd er dieper ingegaan op hygiëne, Arbowetgeving en milieuzaken als opslag, afvoer en het gebruik van water en stroom. Wat betreft hygiëne heb je geleerd wat er allemaal noodzakelijk is om in een gezonde omgeving te werken en te functioneren, voor zowel de behandelaar als de cliënt. Aan bod kwamen zaken als veiligheid, verantwoord gebruik van materialen en het efficiënt inrichten van werkruimtes. Ook passeerden een aantal instellingen de revue en weet je nu wat Arbo betekent en wat de Arbowetgeving inhoudt. Vragen en opdrachten • Wat betekent pathogeen? • Noem vier hygiënevoorschriften uit de Branchecode voor de Schoonheidsspecialist. • Waar staat BHV’er voor en wat doet een BHV’er? • Omschrijf de begrippen ‘reinigen’, ‘desinfecteren’ en ‘steriliseren’. • Noem vier aspecten waaraan een veilige en schone werkomgeving moet voldoen. • Waar staat NVWA voor en wat doet deze instantie?


Hygiëne, Arbo en milieu

Waar gaat het volgende hoofdstuk over? In het volgende hoofdstuk wordt de manicure behandeld. Onder manicure wordt de verzorging van de handen en nagels verstaan. Er wordt aandacht geschonken aan consultatie, opsporing van (contra-) indicaties, het gebruik van diverse manicure gereedschappen en materialen en de werking en reiniging ervan. Een belangrijk onderdeel is de hand- en armmassage. Deze wordt uitgebreid beschreven. Ook leer je aan de hand van een stappenplan een manicure uitvoeren. Tot slot komt de kleurenleer aan bod. Met deze kennis in het hoofd kun je straks goed voorbereid de mooiste nagelcreaties maken op (kunst) nagels.

69


70

Over het hoofdstuk manicure In het komende hoofdstuk staat de manicure centraal. De manicure is een hand- en nagelbehandeling. Onderdelen die aan bod komen: benodigde materialen, waaronder de manicuremotor en fraisen, de cliëntenkaart, anamnese en de hand- en armmassage (inclusief indicaties en contra-indicaties en directe en indirecte werkingen). In het stuk over kleurenleer leer je alles over kleuren. Wat kleuren zijn en hoe je ze toepast. Tot slot leer je aan de hand van een stappenplan een manicurebehandeling uitvoeren. Wat je al moet weten We gaan ervan uit dat je: • weet hoe de huid is opgebouwd; • weet wat de functies van de huid zijn; • weet hoe de nagels zijn opgebouwd; • weet wat de functies van de nagels zijn; • weet hoe je een veilige en hygiënische werkplek creëert; • weet welke huid- en nagelaandoeningen er zijn; • weet wat je moet doen in het geval van huid- en nagelaandoeningen; • kennis hebt van de anatomie en fysiologie van de arm en hand. Plaats van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk geeft inzicht in de mogelijkheden die je hebt tijdens een manicurebehandeling om de gezondheid van handen en armen in een zo goed mogelijke conditie te houden. Daarnaast geeft het inzicht hoe de nagels te verfraaien. Voor de praktijk Dit hoofdstuk laat zien wat de mogelijkheden zijn wat betreft manicure. Het leert je dat je altijd rekening moet houden met indicaties en contra-indicaties. Niet iedere behandeling, zoals de massage, kan altijd op dezelfde manier worden uitgevoerd. Je past de behandeling altijd aan aan de conditie van de armen, handen en nagels van je cliënt. Verder staat de wens van de cliënt natuurlijk centraal. En in het geval van nagellak eveneens de kleurenleer. Voor het examen Dit hoofdstuk bevat basiskennis voor het examen nagelstyling. Wat leer je in dit hoofdstuk? Als je dit hoofdstuk goed hebt bestudeerd, heb je voldoende theoretische kennis om de praktijk in de hoofdstukken 6 en 7 goed te kunnen begrijpen.


5

Manicure

Manicure

In het woord ‘manicure’ zitten de Latijnse woorden ‘manus’ (= hand) en ‘cure’ (= zorg). Oftewel: bij een manicure worden de handen, inclusief nagels, verzorgd. Je hebt hiervoor verschillende gereedschappen, materialen en producten nodig. Van nagelvijlen en handdoeken tot nagellakremover, handmaskers en disposable handschoenen. Breng je werktafel maar gereed. Zodra de cliënt heeft plaatsgenomen in de stoel, is het tijd voor de consultatie: welke behandeling kan jouw cliënt goed gebruiken? Welke (contra-)indicaties spoor je op? Heb je al bedacht welke massagegrepen je gaat toepassen? Wat betreft het aanbrengen van een kleurtje (en straks de kunst­ nagels) op de nagels is het goed je iets te verdiepen in de kleurenleer. Met basiskennis over kleuren kun jij straks de mooiste nagelcreaties maken. 5.1 Materialen en producten Disposables, producten en herbruikbare materialen Niet iedereen gebruikt precies dezelfde materialen tijdens het uitvoeren van een manicure. Wij geven daarom een lijst met veelvoorkomende materialen. Je kunt de benodigdheden opdelen in twee groepen. Benodigdheden die je kunt hergebruiken en materialen die na gebruik weggegooid dienen te worden.

manicurematerialen

Herbruikbaar zijn: • Nagelvijl N agelvijlen bestaan in vele soorten, maten en kleuren. Een glazen, soorten nagelvijlen kunststof, niet herbruikbare houten of kartonnen vijl geniet veelal de voorkeur boven de metalen vijl. De metalen vijl is vaak erg hard en kan de nagel beschadigen. V eel vijlen hebben zowel een grove als fijne zijde. Het aantal grit, het korrelvormige materiaal op de vijl, bepaalt deze grof- of fijnheid. Hoe hoger het aantal grit, hoe fijner en gladder de vijl is. 600-2400 Grit betekent zeer fijn, 240-600 fijn, 180 medium ruw en 80-100 heel ruw. Met een vijl breng je de nagel in model.


72 72

Nagelstyling

• Bokkenpootje Het bokkenpootje is een instrument dat wordt gebruikt om de nagelriemen terug te duwen en los te maken. Het is een staafje met aan het einde een rubber dopje. Ze zijn los verkrijgbaar in plastic, hout en metaal. Ook zijn er bokkenpootjes waarvan het rubberdopje disposable is; voor elke cliënt een nieuwe. • Vellentang Met een vellentang knip je velletjes en rafeltjes van de nagelriem en nagelwal. De tang is gemaakt van roestvrij staal en moet na gebruik gedesinfecteerd worden. • Nagelschaartje In plaats van vijlen, kun je nagels ook knippen. Dat kan met een nagelknipper of nagelschaartje. Een nagelschaartje heeft een gebogen vorm, waardoor je goed bij de nagels kunt en deze netjes kunt knippen. Een nagelknipper is een opvouwbaar instrument dat eigenlijk niet gebruikt wordt in een professionele nagelsalon. • Handbadje In een handbadje kunnen de handen geweekt worden. De nagels en nagelriemen worden hierin verzacht en zijn daarna gemakkelijker te bewerken. Het badje wordt gevuld met een lauwwarme zeep­oplossing of een oliehoudend middel. • Polijstvijl Met de polijstvijl kun je de nagelplaat glanzend en glad maken. Ze zijn niet bedoeld om de nagels korter te maken. Door te polijsten, gaan de nagels glanzen. Polijsten mag echter maar één keer in de 6-8 weken, anders wordt de nagelplaat te dun. • Manicureborstel Nadat de nagels de juiste vorm en lengte hebben gekre­gen, kan de manicureborstel ingezet worden om stof, dat ontstaat door vijlen en polijsten, te verwijderen. • Handdoek/het gastendoekje Handdoekjes gebruik je om de handen af te drogen na het handbadje of de handscrub. Ook kun je het gebruiken om pakkingen mee te geven. Daarvoor moet het doekje vochtig zijn. Een handige


Manicure

tip is om een kleine, eenvoudige magnetron aan te schaffen. Daar kun je de vochtige handdoekjes vooraf in leggen en als je ze nodig hebt kort verwarmen. Door de microwave zijn de doekjes meteen weer helemaal steriel en kunnen ze geen kruisbesmettingen veroorzaken. Als je de behandeling wat luxueuzer wilt inrichten kun je de doekjes besprenkelen met een aromatische of etherische olieconcentraat. • Manicuremotor met fraisen In plaats van met de hand, kun je er voor kiezen om met een manicuremotor en verschillende fraisen te werken. Dit zorgt voor nog beter en preciezer resultaat. Met een manicuremotor kun je onder andere tips, acryl en gel van de nagels vijlen, nagels polijsten en bewerken. Ook kun je er gaatjes in kunstnagels mee maken om versiersteentjes aan te brengen. De nagelplaat en het nagelriemgebied kun je hierbij niet beschadigen. De betere manicuremotoren hebben in of bij het toestel een afzuigmotor zitten, die stofdeeltjes tijdens het vijlen opzuigt. Het resultaat: altijd een nette werkplek en een hygiënische omgeving voor de nagelstylist en de klant. De keuze aan manicuremotoren is al groot, maar de keuze aan fraisen is echt enorm. Ze zijn er in verschillende vormen, zoals tonvormig, peervormig, piramidevormig, bolvormig of fissuur (= lancetvormig) en in verschillende dikten of grofheden. Er zijn fraisen van diamant, roestvrijstaal, keramiek, zelfs van wolfraam of tungsten staal. Ook zijn er de zogenoemde hybride fraisen2. Deze fraisen blijven langer scherp, omdat ze een combinatie van diamant en keramiek bevatten. Verder zijn er fraisen van kunststoffen zoals amaril en zijn er polijst­ fraisen in de meest uiteenlopende varianten. Van siliconen tot vilt of zeer fijne diamant en borstelfraisen. Er is zelfs een diamantpasta te koop waarmee je, samen met een geitenharen borstelfrais supersnel verbluffende hoogglans resultaten krijgt. Het is bij de aanschaf zeer belangrijk te bedenken dat goedkoop duurkoop is. Goedkope fraisen zijn vaak krom of scheef en kunnen het handstuk van de motor kapot maken: het duurste onderdeel van de motor. • Uithardingslamp Gelnagels en semipermanente nagellak moeten opdrogen en uitharden onder een speciale uithardingslamp. Voorheen was dit vrijwel altijd een UV-lamp. Tegenwoordig zijn er ook andere systemen op de markt, aangezien UV-licht huidkanker veroorzaakt en dus gevaarlijk 2 Voor meer informatie over fraisen verwijzen we je naar de ‘Praktijkgids Fraisen’

73


74 74

Nagelstyling

voor de klant is. Een ander nadeel is dat (de dure) UV-lampjes maar kort mee gaan en gemiddeld één tot twee keer per jaar vervangen moeten worden. Naast UV heb je nu bijvoorbeeld LED en CCFL&LED. Deze alternatieven zijn niet alleen veiliger voor de klant, maar ook beter voor de nagelstylist. Deze lampen harden namelijk veel sneller uit, waardoor je sneller kunt werken en de behandeltijd verkort. Tevens een pluspunt is dat er geen UV-binnenlampen in deze uithardingslampen zitten die om de zoveel tijd vervangen dienen te worden. Het is dus ook nog eens een voordeliger in aanschaf. Disposables zijn: • Dental towels Dental towels zijn papieren servetten die je op je werktafel legt onder de handen van de cliënt. Vanwege de hygiëne is het aan te bevelen ze telkens te vervangen. Dental towels zijn tegenwoordig in allerlei kleuren verkrijgbaar. • Celstofdeppers Celstofdeppers, ook wel disposable celstof pads, gebruik je tijdens de behandeling. Ze laten geen pluisjes achter op de nagels. • Handschoenen Je gebruikt altijd wegwerphandschoenen tijdens je werk als nagelstylist. Dit is niet alleen belangrijk voor de cliënt, maar ook voor jezelf. Je wilt namelijk geen micro-organismen overbrengen op een klant of een besmetting oplopen aan je eigen handen. Hygiëne is een erg belangrijk kwaliteitsitem in je praktijk. Disposable handschoenen zijn in allerlei soorten en maten verkrijgbaar. Kies echter altijd voor nitril of vinyl. Nooit voor latex. Latex is niet meer toegestaan omdat veel mensen er allergisch voor zijn. Sommigen zelfs zo erg, dat ze in coma kunnen raken bij contact met of door de geur van latex. Zorg er dus voor dat je geen latex in je praktijk hebt. • Rozenhoutjes/cocktailprikkers Cocktailprikkers kun je inzetten als precisie materialen voor de nail art. Je kunt ze ook goed gebruiken bij de reiniging van de nagelriemen bij het manicuren.


Manicure

• Watten Watten zijn gemaakt van katoen en verkrijgbaar als bolletjes of schijfjes. Omdat watten kunnen pluizen worden ze door de nagelstylist niet zo vaak gebruikt. Er wordt eerder gekozen voor celstofdeppers. • Tissues Tissues zijn gemaakt van houtvezelpapier en te gebruiken voor allerlei toepassingen. • Mondkapjes Als je handmatig of met de manicuremachine vijlt, draag je altijd een mondkapje. Het is belangrijk dat je het slijpsel niet inademt. Vooral als je veel vijlt op een dag. Mondkapjes zijn verkrijgbaar in verschillende soorten en kleuren. Er is een enkele variant en een dubbelwandige. Deze laatste wordt aanbevolen, omdat deze veiliger is voor de gebruiker. Overige producten (en grondstoffen) zijn: • Huiddesinfectans Desinfectans is een alternatief voor het wassen van de handen met zeep en water. Ziekteverwekkende bacteriën worden er sterk door gereduceerd. Huiddesinfectans is er in gel, schuim of vloeibare vorm. • Handscrub Met een handscrub verwijder je op een vlotte manier onzuiverheden en dode huidcellen van de handen. De minuscule scrubelementen stimuleren tegelijkertijd de celvernieuwing. Er zijn veel verschillende handscrubs. Bijvoorbeeld handscrubs met antioxidanten die de huid beschermen en ervoor zorgen dat de huid minder snel veroudert. • Handcrème Handcrème is een, veelal zacht geurend, verzorgend product dat snel in de huid trekt. Het verzacht en hydrateert de huid. Ook beschermt handcrème de huid en stimuleert het de celvernieuw­ing. Handcrème is een goede basis voor een massage en zeer geschikt als verzorgende afsluiting van de behandeling. • Handmasker Het handmasker is tevens een verzorgend product. Zeer vochtvasthoudend en dus erg geschikt voor de droge huid. Waar een handcrè-

75


76 76

Nagelstyling

me voor dagelijks gebruik is, is een handmasker dat niet, vanwege haar diepere en langdurigere werking. Een handmasker heeft dan ook even de tijd nodig om in te trekken. Voor een optimaal effect pak je de handen in in plastic of aluminiumfolie en vervolgens in een verwarmde doek. Na het handmasker voelen de handen weer heerlijk zacht aan. • Handpakking In plaats van het handmasker kun je ook kiezen voor de extra verzorging van een handpakking. Een voorbeeld is de paraffinepakking. Tijdens de paraffinepakking wordt de huid helemaal afgesloten, waardoor de poriën open gaan staan en de huidcrème goed kan intrekken. Een paraffinepakking heeft een groot vochtgraad herstellend vermogen. • Nagellakremover Met nagellakremover verwijder je, zoals de naam al aangeeft, nagellak van de nagels. Door wat nagellakremover op een watje te doen en deze over de nagels te wrijven, lost de nagellak op. Er zijn veel verschillende soorten en merken. Voor de natuurlijke nagels kies je het beste voor een nagelremover zonder aceton. Aceton is een krachtig oplosmiddel, maar tegelijkertijd zeer uitdrogend voor de nagels. • Cuticle lotion/olie Cuticle lotion of olie zorgt ervoor dat de nagels en nagelriemen zacht worden en tegelijkertijd verzorgd zijn. Dit komt door de vocht vasthoudende werking. Het verzorgt de nagels en nagelriemen en voorkomt uitdroging en scheuren. Ook kun je dit product gebruiken bij kunstnagels, om de eigen nagels soepel te houden. Hierdoor is de kans dat de kunstnagels loslaten kleiner. • Cuticle remover Remover verwijdert niet, zoals de naam suggereert, hele nagelriemen, maar enkel losse en overbodige cellen. Dit zijn cellen die op de nagelplaat vastzitten en de nagelgroei belemmeren. • Nagellak (basecoat, gekleurde nagellak, topcoat) Zorg voor veel verschillende kleuren nagellak in je assortiment. Hiermee kun je de mooiste nagelcreaties maken. Essentieel zijn echter de basecoat (de onderlaag) en de topcoat (de toplaag). Deze


Manicure

77

lagen zorgen ervoor dat de nagels mooi egaal zijn, dat de tussenliggende nagellak niet in de nagel trekt en voor verkleuringen zorgt, dat de nagellak niet beschadigt én langer blijft zitten. Er is ook een toplak verkrijgbaar met een UV-filter erin. Deze zorgt er, vooral in de zomer, voor dat de nagellak niet snel verbleekt. • Natuurlijke nagelversteviging Om lange en stevige nagels te verkrijgen, kun je naast kunstnagels, kiezen voor een natuurlijke nagelversteviging. Hiervoor zijn verschillende producten in de handel. Allemaal verstevigen ze de nagel en voorkomen ze dat de nagels snel splijten of scheurtjes vertonen. Nagelverstevigingsproducten worden altijd in een kuurverband toegepast. Ook gebruik je een dergelijk product na het verwijderen van kunstnagels. De natuurlijke nagels zijn dan namelijk vrij broos. 5.2 Consultatie Cliëntenkaart en anamnese Elke nieuwe cliënt krijgen een eigen cliëntenkaart. Een kaart waar belangrijke gegevens op vermeld staan en die je bij vervolgafspraken kunt gebruiken om in te zien welke behandeling je eerder hebt toegepast. Op de cliëntenkaart staan in ieder geval de persoonlijke gegevens: naam, adres en telefoonnummer. Daarnaast kan er sprake zijn van medische indicaties. Vraag daarom altijd aan de cliënt of hij/zij onder medische behandeling staat, medicijnen gebruikt of dat er andere bijzonderheden zijn die van invloed kunnen zijn op de behandeling. Een cliënt zou bijvoorbeeld allergisch kunnen zijn voor bepaalde stoffen. Dit soort gegevens noteer je eveneens op de cliëntenkaart.

cliëntenkaart persoonlijke gegevens medisch gerelateerde informatie


78 78

Nagelstyling

anamnese

Aan het begin van de consultatie is het tijd voor de anamnese. Anamnese betekent letterlijk: de medische voorgeschiedenis. Als nagelstylist beperk je je tot de voorgeschiedenis op het gebied van manicure. Stel dus vragen als: heeft u uw nagels al eens eerder laten manicuren in een salon? Zo ja, wat zijn uw ervaringen? Welke hand- en nagelproducten gebruikt u? Welke werkzaamheden verricht u met uw handen in het dagelijks leven? En komen uw handen wel eens in aanraking met wasmiddelen of andere stoffen die de conditie kunnen beïnvloeden? De antwoorden die je naar aanleiding van dit ‘onderzoekje’ krijgt, noteer je op de klantenkaart.

wens van de klant

Vervolgens schrijf je nog gegevens op die te maken hebben met de komende behandeling: de datum wanneer de behandeling plaatsvindt, de gewenste vorm van de nagels, gebruikte en geadviseerde hand- en nagelverzorgingsproducten en (de datum van) de eventuele aanschaf. Indien de cliënt een nagellak koopt, noteer dan ook de kleur. Bij een volgend bezoek informeer je altijd naar de ervaringen van de klant.

aangeschafte producten

contra-indicaties

Contra-indicaties Zoals hierboven besproken, hebben bepaalde medische indicaties invloed op de behandeling. Er zijn echter ook contra-indicaties (‘tegenaanwijzingen’): redenen of omstandigheden waardoor je een bepaalde behandeling niet mag toepassen. Contra-indicaties voor de nagelstylist zijn: • Eczeem • Ontstekingsverschijnselen van de huid • Huidbeschadigingen door letsel • Veranderingen van de huid die je niet kunt duiden 5.3 Massage

handmassage welbevinden

Doel van de handmassage Massage is het stimuleren van de huid en onderliggende weefsels waarbij in verschillende mate manuele (met de handen) druk wordt uitgeoefend. Massage wordt toegepast ter verlichting en afleiding van diverse klachten en voor ontspanning, welbevinden en/ of rust. Het leidt tot een verminderde overdracht van pijnsignalen en heeft een primair effect met als gevolg spierontspanning en een verbeterde doorbloeding. Daarnaast heeft massage een secundair


Manicure

effect. In onderzoek is aangetoond dat massage leidt tot daling van het hartritme, de ademhaling en de bloeddruk. Er treedt zowel een fysiologische als een subjectieve (gevoelsmatige) ontspanning op, wat een positief effect heeft op het hele organisme. In het algemeen wordt, fysiologisch gezien, een optimaal effect bereikt na een massage van 10 minuten op een bepaald lichaamsgebied. Een subjectief gevoel van ontspanning kan al bereikt worden na een massage van drie minuten. Werking en invloeden • Directe en indirecte werking Bij een verklaring van de werking en algemene invloeden van een massage kun je uitgaan van een directe werking en een indirecte werking. De directe invloeden, die dus onmiddellijk optreden, zijn van mechanische aard (druk en trek op de spieren). Tot de indirecte invloeden, die in tweede instantie optreden, rekenen we de reflectorische, de chemisch-biologische en de psychische werking.

79

fysiologische effecten


80 80

Nagelstyling

• Mechanische werking Massage veroorzaakt op de huid een bepaalde wrijvingswarmte, de oude afgestorven huidcellen van de opperhuid worden versneld afgevoerd (en daarmee worden de voeding en de conditie van de huid verbeterd), de weefsels worden wat los gemaakt en de circulatie van lymfe en aderlijk bloed wordt verbeterd. • Reflectorische werking De mechanische massageprikkel wordt via de sensibele zenuwen naar het ruggenmerg gevoerd en van daar verder via schakelcentra weer terug naar de huid geleid. Hierdoor kan een reactie zoals vaatverwijding ontstaan. Door vaatverwijding kan er meer slagaderlijk bloed in de weefsels komen. Hierdoor worden de weefsels beter van voedingsstoffen voorzien en treedt een algehele verbetering van de huid op. • Chemische-biologische werking Onder invloed van massage worden weefselprikkelstoffen (weefselhormonen) vrijgemaakt zoals histamine, adenosine en acetylcholine. Ze hebben een vaatverwijdend effect op de capillairen (haarvaten). Ook kunnen ze de doorlaatbaarheid van de vaatwand vergroten. Door deze reacties daalt de snelheid en de druk van de plaatselijke bloedstroom, waardoor er een veel intensievere uitwisseling kan optreden tussen bloed en omliggend weefsel. Zuurstof en voedingsstoffen kunnen beter worden aangevoerd en afvalstoffen effectiever worden afgevoerd. Het vrijkomen van acetylcholine zorgt tegelijkertijd voor het prikkelen van het parasympathische zenuwstelsel dat op zijn beurt weer kan bijdragen aan spierontspanning. • Psychische werking Aanraking en koestering zijn menselijke basisbehoeften. Vooral bij verdriet, eenzaamheid en angst kan een zorgzame aanraking soms meer betekenen


Manicure

81

dan talloze woorden van troost. Naast de positieve effecten op direct fysiek celniveau is de emotionele werking van massage niet emotionele te onderschatten. In het doorgaans wat koele, zakelijke en techwerking nische milieu van onze westerse samenleving kan massage sterk bijdragen aan het versterken van de ‘menselijke component’. De massageprikkel is een aanraking van de ene mens door de ander. Deze aanraking kan tot een acceptatie leiden, maar evengoed tot een afwijzing. Op deze ‘psychische’ beïnvloeding reageert het lichaam ook fysiologisch; diverse vegetatieve reacties kunnen optreden zoals wit worden van schrik, rood worden van schaamte of woede of zweten van angst. Doel van de handmassage Het masseren van de handen heeft tot doel: • het afschilferen van dode verhoornde huidcellen bevorderen • het bevorderen van de afvoer van bloed en lymfe uit de onderarm en hand • het activeren van de huidstofwisseling • het regelmatig over de huid verdelen van verzorgende werkstoffen bevattende oliën (zodat de huid mooi soepel en zacht blijft) • het tot stand brengen van een algemeen gevoel van ontspanning Er moet gestreefd worden naar een maximaal ontspannend effect. Je zorgt er daarom voor dat het fysieke contact tijdens de massage niet wordt onderbroken. Massage werkt het beste in een rustige omgerustig masseren ving, zonder te veel praten tijdens de behandeling. Gehaast masseren werkt contraproductief. Het is beter met rust en toewijding te masseren en de grepen voldoende te herhalen dan kort en oppervlakkig te masseren. Indicaties en contra-indicaties Voordat je aan een massage begint, moet je je er eerst van verzekeren dat dit ook kan (indicatie) of dat er redenen zijn om af te zien van een massage. Je doet dit door te kijken naar de huid (observeren), observeren vragen te stellen aan de klant en het te behandelen gebied af te tasten (palperen). Je wilt erachter komen of er zwellingen in het weefsel palperen zijn, temperatuurverschillen of verhardingen zijn. Absolute contra-indicaties zijn: eczeem, ontstekingsverschijnselen contra-indicaties op de huid of rond de nagels, wonden, uitgezaaide kanker, trombose, lymfoedeem en verder elke verandering aan de huid waarvan je de oorzaak niet kent.


82 82

stimulerende werking

effleurage

distaal proximaal

rotatie

Nagelstyling

Massages hebben veelal een stimulerende werking. Indicaties voor de handmassage zijn bijvoorbeeld handen die gespannen zijn, een verstoorde bloedvoorziening of een huidstofwisseling die beter kan. Massagegrepen De handmassage omvat verschillende massagegrepen: • Effleurage Iedere massage begint in principe met effleurages. Dat zijn glijdende, strijkende bewegingen over de huid. Deze bewegingen zijn qua druk aangepast aan het weefsel en worden van distaal naar proximaal uitgevoerd. Om het contact met de huid niet te verbreken, glij je op een luchtige manier weer terug van proximaal naar distaal. Effleurages zorgen voor ontspanning. • Rotatie De naam zegt het al. Rotaties zijn ronddraaiende effleurages over de huid. De greep bestaat uit een gedeelte met druk en een deel zonder druk. De druk wordt altijd richting het hart gegeven.


83

Manicure

• Petrissage Petrissages zijn knedingen die hoofdzakelijk op spieren worden uitgevoerd. Door op de spieren te concentreren wordt de spierstofwisseling bevorderd. Het onderhuids bindweefsel kan ook aangepakt worden met petrissages. Bindweefselvezels worden hierdoor getraind en de weefselstofwisseling wordt bevorderd.

petrissage

• Vibratie vibratie Vibraties zijn trillende bewegingen, die op één plaats kunnen worden uitgevoerd. De statische vibratie en de handen of vingers kunnen over een bepaald gebied bewogen worden, waardoor de trilling zich in het weefsel verplaatst, de lopende vibratie. De trillingen die teweeg worden gebracht, verlagen de spierspanning en hebben een ontspannend effect op het weefsel. • Frictie frictie Fricties zijn kleine rotaties tot in het bindweefsel van de huid. De zacht drukkende bewegingen hebben een lokaal effect en kunnen zowel op een heel klein als een wat groter huidgebied worden uitgevoerd. Lokale vetophopingen en doorbloedingsstoornissen kunnen door fricties verbeterd worden. De massagegrepen die je uitvoert, dien je altijd aan te passen aan de conditie van het weefsel. Een harde, gespannen spier mag niet te sterk geprikkeld worden. Deze moet eerst ontspannen worden, voordat er steviger in gekneed kan worden. Ook verslapte spieren zijn niet gebaat bij te stevige knedingen. Iedere massage pas je dus toe op de indicatie. De handmassage wordt opgebouwd uit verschillende massagegrepen. De massage moet een logische opbouw hebben om het doel zoveel mogelijk te bereiken. Afhankelijk van eventuele problematiek of het gewenste doel. Door de keuze van het massagemiddel kan het behandeldoel ondersteund worden. Een voorbeeld: 1. Massagemiddel aanbrengen. Breng het massagemiddel (een massageolie of handcrème) met licht deppende en effleurerende beweging aan op de hand en/of arm. 2. Effleurage van de onderarm. Ondersteun de arm van je cliënt met je ene arm, terwijl je met de andere effleurages uitvoert. Houd tot en met stap 15 de


84 84

Nagelstyling

handpalm van de cliënt omlaag, zodat de handrug naar boven is gericht. Voer de effleurages een aantal keren uit met zachte druk. Wissel af met je linker- en rechterhand. 3. Intermitterende druk van de onderarm en hand. Beweeg van distaal naar proximaal op de hand en onderarm. Doe dit met afwisselend aanzwellende en afnemende druk. Houd je hand tijdens deze greep in een lichte supinatiestand, met de duim naar boven en andere vingers naar beneden gericht, en omvat de hand en onderarm met je volle hand. 4. Effleurage van de hand en arm. Herhaal de massagegreep van stap 2, maar neem dit keer de hand van de cliënt mee in de massage. Begin meteen bij de hand met de effleurages. 5. Effleurage van de elleboogpunt. De elleboogpunt mag niet overgeslagen worden tijdens de massage. Omvat daarom tijdens deze stap het gebogen ellebooggewricht met je volle hand. Maak in een kommetje met je hand ronddraaiende bewegingen om de elleboogpunt. 6. Losmaken van het ellepijp-spaakbeengewricht. Houd de pols van je cliënt vast met je volle hand, op dezelfde manier als tijdens stap 3. Voer vervolgens vlak boven het gewricht aan de distale kant van de onderarm een aantal frictionerende bewegingen uit. 7. Losmaken van het proximale deel van het polsgewricht. Om het proximale deel van het polsgewricht los te maken, buig je de hand afwisselend naar voren, achteren en zijwaarts heen en weer. 8. Effleurage handrug en rugzijde vingers. De handrug en vingers zijn aan de beurt. Maak met een vlakke hand strijkende bewegingen over de strekzijden van de vingers en handrug. Werk van distaal naar proximaal. 9. Effleurage handrug tussen de middenhandsbeentjes. Houd je hand in een lichte supinatiestand, net als tijdens stap 3 en 6, en omvat de zijkant van de hand van je cliënt. Gebruik vervol-


Manicure

gens je duim om effleurerende bewegingen te maken tussen de middenhandsbeentjes. Deze bewegingen mogen vrij stevig en voer je uit van distaal naar proximaal. 10. Losmaken van de middenhandsbeentjes. Om de middenhandsbeentjes los te maken pak je met beide handen de zijkanten van de hand van je cliënt vast, om deze zijkanten vervolgens regelmatig op en neer te bewegen in tegenwaartse richting. 11. Spreiden van de vingers. Nadat je je duim en tweede vinger (wijsvinger) ter hoogte van de middenkootjes tussen de vingers van je cliënt hebt geplaatst, kun je ze uit elkaar duwen en spreiden. 12. Fricties vingerkootjesgewrichten. Tijdens deze stap omvat je alle vingers één voor één, te beginnen bij de vijfde vinger (de pink). Houd je hand in de supinatiestand en maak met je duim frictionerende bewegingen boven de vingerkootjesgewrichten. 13. Losmaken van de vingerkootjes. De vingers van jouw hand mogen tijdens deze stap in dezelfde stand blijven staan. Pak van alle vingers, te beginnen bij de vijfde vinger, het eindkootje stevig vast. Trek losjes aan de vinger en probeer deze uit te rekken. 14. Effleurage van de vingers. Tijdens deze stap voer je, te beginnen bij de vijfde vinger, afwisselend effleurages uit aan de buig- en strekzijden van en de zijkanten tussen de vingers. Je hebt bij deze stap te maken met bloedtoevoer en afvoer. De druk op de rugzijde van de vingers, van distaal naar proximaal, mag stevig. Teruggaand tussen de vingers, van proximaal naar distaal, is de greep luchtig. 15. Effleurage handrug en rugzijde vingers. Herhaal stap 8. 16. Effleurage van de handpalm en vingers. Beweeg de hand van je cliënt in supinatiestand. De handpalm van je cliënt is nu omhoog gericht. Met jouw hand eveneens in

85


86 86

Nagelstyling

lichte supinatiestand, met de duim omhoog en vingers omlaag, omvat je de hand van je cliënt. Je duim rust op de handpalm. Over de buigzijde van de vingers en in de handpalm maak je vervolgens roterende bewegingen met je duim. Bij elke rotatie laat je de druk toenemen als je van distaal naar proximaal gaat, en afnemen als je van proximaal naar distaal beweegt. 17. Effleurage buigzijde polsgewricht. Maak over de buigzijde van het polsgewricht met je duimen een aantal effleurages. 18. Voor- en achteroverbuigen van de vingers. Omvat met je volle hand de uiteinden van de vingers van je cliënt. Laat ze rusten in de handpalm en plaats je eigen vingers boven de strekzijden van die van de cliënt. Buig en strek de vingers afwisselend. 19. Oprollen van de hand en vingers, daarna de hele hand verend achteroverbuigen. Laat de hand in dezelfde stand staan. Ga met je hand over de vingers en hand van je cliënt, zodat je deze afwisselend palmair en dorsaal kunt buigen. 20. Buig de hand in het polsgewricht afwisselend voor- en achterover en links en rechts zijwaarts. 21. Effleurage van de onderarm. Als afsluiter herhaal je stap 2. 22. Verwijder overtollig massagemiddel. Verwijder tot slot het overtollige massagemiddel met een vochtige doek. Is de huid nog te vettig, gebruik dan een reinigings­ product. 5.4 Kleurenleer

wat is kleur?

Ontstaan van kleuren Als nagelstylist ga je straks de mooiste nagelcreaties maken. Kleur speelt hierbij een zeer belangrijke rol. Maar wat is kleur eigenlijk? Kleuren ontstaan door het licht, want kleuren zijn alleen waarneem-


87

Manicure

baar als er licht is. In absolute duisternis zie je niets en dus ook geen kleur. Kleur wordt gevormd door de eigenschappen van licht en van je oog. De natuurkundige Isaac Newton ontdekte in 1676 dat het ‘witte’ daglicht van de zon (maar ook van kunstlicht) via een glazen prisma kan worden gesplitst.

Een prisma is een driehoekig stuk glas dat de eigenschap heeft om licht te breken en het daardoor te ontleden: als wit licht aan één kant door een prisma valt, komen aan de andere kant de kleuren gesplitst uit het prisma tevoorschijn. De regenboog is zichtbaar door deze ‘breking’ van het witte licht. De regenboog heeft de kleuren rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. Deze zeven kleuren worden het kleurenspectrum genoemd. Het licht van de zon of een lamp bevat dus alle kleuren en alle kleuren samen zijn wit. Kleur

Rood

Oranje

Geel

Groen

Blauw

Indigo

Violet

Golflengte (nm)

690

610

580

530

470

430

400

Licht bestaat eigenlijk uit stralen, ook wel golven genoemd. Hoe snel die golven achter elkaar door de ruimte bewegen, bepaalt de kleur van dat licht. Golven hebben bepaalde eigenschappen, waarvan de voornaamste de golflengte is. De golflengte houdt rechtstreeks

prisma

kleurenspectrum

lichtstralen


88 88

Nagelstyling

verband met de kleur die je ogen waarnemen. Licht met een korte golflengte wordt het sterkst gebroken door het prisma. Door de verschillende golflengtes hebben de kleuren in zonlicht allemaal een verschillende brekingshoek. Rood heeft de grootste brekingshoek, violet de kleinste. Je ziet het licht pas als de golven in je ogen terecht komen.

reflecteren absorberen lichtgolven

weerkaatsing

Als je kleuren waarneemt, zie je eigenlijk licht van verschillende golflengten. Alles wat je ziet, geeft licht af. Lichtbronnen zoals de zon of een lamp geven direct licht af. De oppervlakken waarop dit licht valt, weerkaatsen het (reflecteren) of nemen dit directe licht op (absorberen). Voorwerpen of materialen die zelf geen licht geven, absorberen sommige kleuren en reflecteren andere kleuren wanneer er wit licht op schijnt. Een voorwerp van een bepaalde kleur is eigenlijk niets meer dan de weerkaatsing van bepaalde lichtgolven. We zien een kleur, omdat een voorwerp maar één bepaalde kleur licht weerkaatst. Stel dat je een rood T-shirt aan hebt. Het licht schijnt op het T-shirt dat alle kleuren van dat witte licht absorbeert, behalve het rode gedeelte. In plaats van absorberen, weerkaatst het T-shirt de rode lichtstraal. Zo ziet je oog alleen de rode lichtstraal. Als voorwerpen het licht niet weerkaatsen, zie je ze als zwart. Zwarte voorwerpen nemen dus ál het licht op. Donkere en ruwe oppervlakten nemen het meeste licht op. Gladde en witte voorwerpen weerkaatsen licht het best. Wanneer licht volledig wordt teruggekaatst, zie je dit als de kleur wit. Een veelvoorkomende vraag is of zwart en wit kleuren zijn. Zoals eerder gezegd is wit alle kleuren samen. Zwart is juist het ontbreken van iedere kleur, het ontbreken van licht. In principe zijn het dus geen echte kleuren.

primaire kleuren secundaire kleuren tertiaire kleuren complementaire kleuren

Basisprincipes Rood, geel en blauw zijn de primaire kleuren (p). De overige kleuren zijn mengingen van twee primaire kleuren en heten secundaire kleuren (s). Mengingen van secundaire en primaire kleuren worden weer tertiaire kleuren (t). Het kleurenspectrum kan in twee delen verdeeld worden, namelijk in rood-oranje-geel (de warme kleuren) en groen-blauw-violet (de koele kleuren). Complementaire kleuren zijn kleuren die tegenover elkaar in de kleurencirkel liggen (een primaire kleur tegenover een secundai-


89

Manicure

t

t ge or elan je

P

roodoranje

P

violet

bla vio uwlet

t

S

d

roo

uw bla

P

t

droo let vio

t

S

groenblauw

S

Kleurencirkel van Johannes Itten

je

gr

oe

geel

n ora

n

noe l r g ee g

t

re kleur). Zo is violet bijvoorbeeld de complementaire kleur van geel. Het bijzondere van complementaire kleuren is dat ze elkaars werking kunnen opheffen. Als rood en groen gemengd worden, blijft er een grijze kleur over – de kleur is weggevallen. Ook kunnen complementaire kleuren elkaar versterken. Rode oogschaduw zal groene ogen nog beter uit laten komen. De complementaire kleurenparen zijn: • Rood tegenover groen • Blauw tegenover oranje • Geel tegenover violet Een samenstelling van verschillende kleuren kan prettig of juist onaangenaam gevonden worden. Waardoor dat komt is afhankelijk van de samenhang die de kleuren onderling hebben. Kleuren die een voor het oog prettige samenhang vertonen noemen wij harmonisch. Hoe eenvoudiger de verbinding van de kleuren onderling is, hoe duidelijker de harmonie. Kleuren met eenzelfde ondertoon liggen vanzelfsprekend al harmonisch dicht bij elkaar.

harmonisch


90 90

Nagelstyling

Kleurcontrasten Bij de verwerking van kleur kunnen verschillende contrasten worden gebruikt. In totaal zijn er zeven kleurcontrasten: contrasten

• Warm - koudcontrast Het warm - koudcontrast is wat lastig te duiden, maar sommige kleuren hebben een warmer gevoel (door hun gele ondertoon) dan andere, die juist een koeler gevoel hebben (kleuren met een blauwe ondertoon). • Licht - donkercontrast De eenvoudigste vorm van licht - donkercontrast is het zwart tegen wit. Andere kleuren zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld geel tegenover paars, of kleuren in andere nuances. • Helder, mat of gedempt contrast (kwaliteitscontrast) Dit contrast ontstaat wanneer een heldere naast een mattere kleur gelegd wordt. Denk bijvoorbeeld aan de combinatie tussen zuiver geel en minder fel, grijsachtig geel ernaast. • Complementair contrast Het contrast dat ontstaat wanneer twee complementaire kleuren naast elkaar gebruikt worden. • Kleur tegen kleurcontrast Bij het kleur tegen kleurcontrast kan het grootste contrast verkregen worden door het tegen elkaar zetten van primaire kleuren. Elke zuivere kleur met een sterke lichtkracht kan tegenover een andere soortgelijke kleur worden gezet. Bijvoorbeeld een combinatie van rood-geel-blauw. • Simultaancontrast Het simultaancontrast is bijvoorbeeld wanneer er een grijze kleur op een gekleurd vlak staat en het oog als vanzelf de daarbij complementaire kleur oproept. • Kwantiteitcontrast Kwantiteitcontrast heeft te maken met de verhouding van gebruikte kleuren tegenover elkaar. Een compositie kan bestaan uit kleurvlakken van gelijke grootte of uit kleurvakken die elkaar in verhouding in evenwicht houden. Deze kleurvakken hebben niet


91

Manicure

dezelfde grootte, maar vallen ook niet bij elkaar in het niet. Bij het aanbrengen van nail art moet je met dit contrast rekening houden. Kleurenpsychologie Kleuren hebben ook een psychologische werking op de mens. Ze geven ons signalen. Zo zal rood eerder gevaar inhouden dan groen. associaties Kleuren worden geassocieerd met de situatie waarin zij zich voordoen. Groen betekent voor ons de natuur en straalt daardoor rust uit. De kleur staat voor energie, jeugd en groei. Rood is vuur en daarmee agressief, passievol en gevaarlijk. Blauw is water: kalmerend en verkoelend. Geel staat voor vrolijkheid en humor. Lila voor inspiratie en verbeeldingskracht. Paars voor rouw, rijkdom en voornaam. Oranje voor creativiteit en optimisme. Wit voor zuiverheid en onschuld. En zwart ten slotte voor duisternis en mysterie. Voordat je een kleurkeuze maakt, moet je een kleuranalyse uitvoeren. De kleur(en) die je voor ogen hebt, houd je bij de huid van de hand van je cliënt. Zo kun je zien wat de kleur met het totaalplaatje doet. Het vergt wat oefening voordat je het effect van kleuren gaat inzien. Het makkelijkst is om eerst met goud en zilver te werken. Door een gouden en een zilveren stof bij de huid van je cliënt te houden, kun je bepalen of het de warme (goud) of de koele (zilver) kleur is die het beste staat. Na deze eerste test kun je verschillende kleuren, uit één van de twee kleurgroepen, gaan uitproberen. Ook is het belangrijk dat je de ondertoon van de kleuren afstemt op de ondertoon van de huidskleur (warm-geel/koel-blauw). Om je een houvast in de kleurkeuze te geven, worden hier verschillende typen en de daarbij passende kleuren beschreven. Je kunt ze onderverdelen per seizoen: • Lentetype Het lentetype heeft lichte haren en een huid met een warme, gelige ondertoon. Kleuren die het beste bij dit type passen zijn lentekleuren. Dit zijn heldere, lichte, frisse en warme kleuren met een rode of gele ondertoon. • Zomertype Het zomertype heeft lichte haren en een koele, rozige ondertoon in de huid. De bijpassende zomerkleuren zijn licht, zacht en koel, met een blauwe (dus koele) ondertoon.

kleuranalyse


92 92

Nagelstyling

• Herfsttype Het herfsttype heeft donkere haren en een huid met een warme, gelige ondertoon. Best bijpassend zijn herfstkleuren. Deze kleuren zijn gemengd, donker en warm met een rode of gele ondertoon. • Wintertype Het wintertype, met donker haar en een koele, rozige ondertoon in de huid, is het meest gebaat bij winterkleuren. Deze kleuren zijn helder, donker, koel en hebben een blauwe ondertoon. Naast het feit dat je te maken hebt met verschillende types, die op seizoen kunnen worden ingedeeld, heb je natuurlijk te maken met de daadwerkelijke seizoenen. In de zomer zijn zomerse kleuren toepasselijker dan de donkere kleuren van de winter. Daarnaast is de wens van de cliënt uiteraard ook nog van invloed op de kleurkeuze. 5.5 Manicure/Natuurlijke nagelbehandeling in de praktijk Stappenplan De consultatie is gedaan. Hoe ziet de behandeling (en de volgorde) er vervolgens uit? Een voorbeeld van een stappenplan: handen wassen

lak verwijderen

vijlen

1. Begin de behandeling met het wassen van je eigen handen. Ook de cliënt wordt geacht haar handen te wassen. Vervolgens kun je ervoor kiezen de handen nog extra te desinfecteren met een desinfectans. 2. Indien je cliënt nog nagellak op haar nagels heeft zitten, moet dit verwijderd worden. Is de cliënt rechtshandig, begin dan met de pink of duim van de linkerhand en werk de vingers van de linkerhand om de beurt af. Dit doe je vervolgens ook bij de rechterhand. Een wattenschijfje met nagellakremover strijk je distaal over de nagel: in de richting van het nageluiteinde. 3. Na het verwijderen van de nagellak kun je de nagels in de gewenste vorm en lengte gaan vijlen. Ze moeten hiervoor helemaal droog en schoon zijn. De vorm en lengte heb je tijdens de consultatie met je cliënt besproken. Wordt het rechthoekig, rond, ovaal of puntig? Kies een vijl die je prettig vindt en met de juiste grit (niet te grof).


93

Manicure

In een hoek van 45 graden maak je vervolgens lichte bewegingen van de buitenrand naar het midden van de nagel. Steeds in dezelfde beweging. Heen en weer vijlen kun je beter niet doen omdat de laagjes van de nagel onderling kunnen splijten. Ook moet je niet te ver aan de zijkanten vijlen, omdat dit de kans op inscheuren vergroot. Met name het ‘stress-punt’, daar waar de nagel uit het nagelbed komt, moet je ontwijken. Op die plek is de nagel extra kwetsbaar. Zet de vijl loodrecht tegen de nagelrand. Mede hierdoor vermijd je splijten van de nagellagen. Na het vijlen voel je met een vinger of de rand van de nagel helemaal glad en gaaf is. 4. Heb je de ene hand af, dompel de vingers van deze hand dan in een handbadje met lauwwarm water en een antibacteriële zeep­ oplossing. De tweede hand kan intussen gevijld worden. 5. Hand één is nu klaar voor het verzorgende gedeelte, terwijl hand twee in het handbadje gaat. Droog hand één af met een handdoekje en breng nagelriemolie of cuticle remover aan in de nagelplooien en op de nagelriemen. Masseer het product in. Met een bokkenpootje maak je de nagelriemen voorzichtig los en probeer je ze wat op te duwen. Als dit niet lukt, kun je extra cuticle remover opbrengen. Zorg ervoor dat je de nagelriemen hierbij niet beschadigt. Zijn alle nagelriemen aan de hand losgemaakt, knip dan de eventuele loshangende velletjes af met een vellen­ tangetje. Zorg dat je tijdens deze werkzaamheden ook hand twee in de gaten houdt en deze niet te lang in het badje laat weken. 6. De nagels voelen nu waarschijnlijk nog steeds een beetje ruw. Breng daarom nog wat nagelriemolie aan die je in de nagels masseert. De olie wordt in de nagel ‘poriën’ geperst. Het geeft een soort plastificerend effect. Met een polijstvijl maak je vervolgens het oppervlak van de nagelplaat glad en glanzend. Met cirkelbewegingen behandel je iedere nagel. Wil je cliënt de nagels gelakt hebben, ga dan niet te lang door. Nagellak hecht namelijk minder goed op te glad gepolijste nagels. 7. Herhaal de bovenstaande stappen voor de andere hand. 8. Zijn beide handen gedaan, dan kun je de handen één voor één gaan scrubben. Neem een kleine hoeveelheid handscrub in je hand en masseer het op de handen van je cliënt. Door de fijne korreltjes in de handscrub worden dode huidcellen weggeveegd en openen de poriën zich. Een goed uitgangspunt voor de massage, omdat eventuele werkstoffen in het massagemiddel beter kunnen worden opgenomen. Eenmaal klaar met scrubben, verwijder je de scrub van de handen.

hoek 45 graden

behandelen nagelriemen vellentangetje

nagelriemolie

scrubben


94 94

massage

masker pakking

nagels lakken

accentueren

Nagelstyling

9. Tijd voor de hand- en armmassage. Gebruik hiervoor een fijne massageolie. Het liefst eentje met werkstoffen. Een andere optie is om een serum of ampul met werkstoffen onder de massagecrème aan te brengen, voor een nog beter effect. Zorg ervoor dat je aan het einde van de massage de armen, handen én nagels weer goed ontvet. 10. Wanneer de nagels niet vet zijn, hecht de nagellak immers beter. Voordat je gaat lakken kun je ervoor kiezen om een masker of pakking te doen. Een masker breng je met een maskerkwast aan op de handen, eerst aan de bovenkant en vervolgens op de handpalm. Breng het masker ook goed aan tussen de vingers. Neem even de tijd om het product in te laten trekken en verwijder het vervolgens met warme, natte kompressen (= doeken). Een pakking is ook een optie. Bij een pakking pak je de handen, ingesmeerd met een masker of crème, in in aluminium en een warme handdoek. Het inpakken van de handen zorgt ervoor dat werkstoffen nog beter worden opgenomen. Kies je voor een paraffinepakking, dan dompel je de handen vóór het inpakken meerdere malen in een paraffinebad. De paraffine stolt en sluit als een soort vliesje om de gehele hand heen. Eenmaal ingepakt laat je het product vijf tot tien minuten intrekken. Verwijder de pakking tot slot goed. 11. Nu zijn de handen en nagels goed verzorgd en kun je de nagels gaan lakken. Begin bij het lakken met de juiste basecoat. Deze eerste laag zorgt ervoor dat de nagellak straks beter en langer blijft zitten en beschermt de nagels tegen de pigmenten van de nagellak. 12. Met een gekleurde nagellak kun je vervolgens de gewenste vorm van de nagels accentueren. Bij ronde en ovale nagels begin je zo dicht mogelijk bij de nagelwal en laat je de zijkanten een stukje (enkele millimeters) leeg. Hierdoor lijken de nagels en vingers langer en slanker. Breng nagellak altijd als eerste aan in het midden van de nagel en werk vervolgens in de richting van de nagelriem. Raak de nagelriem hierbij niet. Werk vervolgens de rest van de nagel af door met het kwastje via de zijkanten naar de nageluiteinden te bewegen. De nagels van beide handen lak je na elkaar, meestal twee keer. Dit is afhankelijk


95

Manicure

van de kleur en kwaliteit (dekking) van de nagellak. Het vergt wat routine voordat je weet hoe je de nagellak het mooist aanbrengt en weet hoeveel lak je per keer op je kwastje moet opnemen. 13. Tijdens het uitharden loop je met een wattenstaafje en nagellakremover alle nagels na. Zitten er toch wat restjes nagellak op de huid of zijn de lijnen niet helemaal scherp, werk dit dan bij. Breng tot slot een topcoat aan. Deze laatste laag zorgt voor een snellere verzegeling van de nagellak, is krasbestendig, beschermt de nagels (o.a. tegen verkleuring door UV-licht) en geeft een mooie glans. De perfecte finishing touch dus. French manicure In plaats van een gekleurde nagellak, kan je cliënt ook kiezen voor een transparante lak of french manicure. In dat laatste geval doe je hetzelfde als bij het lakken van de nagels tot en met stap 9: het aanbrengen van de basecoat. Al naar gelang de wens van de cliënt, kun je een transparante, roze of huidkleurige basecoat gebruiken. Met witte lak breng je vervolgens een halfronde smile line aan tegen het nagelbed. De vrije rand kleur je met witte lak gelijkmatig in. Met een correctiepen of penseeltje met nagellakremover kun je de smile line perfectioneren en haarscherp maken. Ook vlekken op de huid kun je hiermee weghalen. Het nagelbed lak je hierna met een roze, transparante kleur. Met een topcoat verzegel je tot slot de lak en zorg je voor een glanzend eindresultaat.

Wist je dat.. De french manicure zijn oorsprong vele jaren geleden vond in Frankrijk? De rijke adel onderscheidde zich graag van de arme arbeiders. Met name door hun uiterlijk. Arbeiders werkten buiten en waren zongebruind. De adel vertoefde binnenshuis, vermeed de zon en was blank. Soms werd de huid nog witter gemaakt met kalk. Hetzelfde gebeurde met de nagels. Arbeiders hadden ruwe handen met vuile randjes. De adel niet. Zij schraapten met hun nagels over kalkblokken om dit extra te benadrukken. Hoe schoner en witter je nagels, hoe luxer je leven was. Vandaar de naam french manicure. Ook tegenwoordig nog worden schone nagels met witte randjes geassocieerd met luxe, weinig met de handen werken en hygiëne.

finishing touch

french manicure

smile line correctiepen rose transparante kleur


96 96

Nagelstyling

Samenvatting In hoofdstuk 5 stond de manicure centraal. Er werd aandacht besteed aan de consultatie, opsporing van (contra-)indicaties, het gebruik van diverse manicuregereedschappen en de werking en reiniging ervan. Aan de hand van een praktisch stappenplan leerde je hoe je een goede manicure uitvoert. Ook de hand- en armmassage werd uitgebreid omschreven in een groot aantal stappen. Tot slot gaf de paragraaf over kleurenleer basiskennis over kleur, het ontstaan van kleur, kleurencombinaties en hoe kleuren zich tot elkaar verhouden. Het verkennen van de verschillende huidskleurtypen werd per seizoen onderverdeeld. Vragen en opdrachten • Vijlen hebben verschillende grofheden, wat betekent dit? En wat betekent het als een vijl zeer grof is en juist zeer fijn? • Noem vier soorten fraisen en hun toepassingen. • Wat noteer je op een cliëntenkaart? • Noem twee directe en twee indirecte werkingen van de arm- en handmassage. • Wat is een effleurage? • Noem de drie complementaire kleurenparen en leg uit wat complementaire kleuren zijn. • Wat is french manicure?


Manicure

Waar gaat het volgende hoofdstuk over? Hoofdstuk 6 behandelt de kunstnagel. Er zijn drie verschillende kunstnageltechnieken die aan bod komen: met acryl, met gel en semipermanente nagellak. Naast benodigde materialen, zoals tips, vijlen en penselen, wordt er aandacht besteed aan de samenstellingen en toepassingen van acryl en gel. Daarnaast worden er stappenplannen gegeven, waardoor je stapsgewijs leert hoe je acryl- of gelnagels maakt. Ook komt de semipermanente nagellak uitgebreid aan bod, de voor- en nadelen van de verschillende technieken en hoe je kunstnagels verwijdert. Tot slot is er aandacht voor veelvoorkomende problemen (én oplossingen) met kunstnagels en adviezen voor thuis.

97


98

Over het hoofdstuk kunstnagels In het komende hoofdstuk staan de kunstnagels centraal. Kunstnagels kun je maken met acryl, gel of semipermanente nagellak. Voor alle drie de technieken valt iets te zeggen. Ze hebben ieder hun vooren nadelen én hun toepassingen. Na het lezen van het hoofdstuk weet je precies wanneer je welke techniek toepast, wat je ervoor nodig hebt en hoe je het doet. Ook leer je kunstnagels te verwijderen, problemen met kunstnagels op te lossen en thuisadviezen te geven. Wat je al moet weten We gaan ervan uit dat je: • weet hoe de nagels zijn opgebouwd; • weet wat de functies van de nagels zijn; • weet hoe je een veilige en hygiënische werkplek creëert; • weet welke huid- en nagelaandoeningen er zijn; • weet wat je moet doen in het geval van huid- en nagel­ aandoeningen; • kennis hebt van de anatomie en fysiologie van de arm en hand. Plaats van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk toont wat de mogelijkheden met kunstnagels zijn en hoe je ze goed aanbrengt. Dit alles met de conditie van de huid en nagels van de cliënt in ogenschouw nemend. Voor de praktijk Dit hoofdstuk laat zien wat de mogelijkheden zijn wat betreft kunstnagels. Het leert je dat je altijd rekening moet houden met indicaties en contra-indicaties, de conditie van nagels en gebruiken/werkzaamheden van de cliënt. Niet voor iedereen zijn kunstnagels geschikt. Zorgvuldig aanbrengen, op tijd opvullen en goed thuisadvies zijn dan ook essentieel om de houdbaarheid van kunstnagels te vergroten. Voor het examen Dit hoofdstuk bevat basiskennis voor het examen nagelstyling. Wat leer je in dit hoofdstuk? Als je dit hoofdstuk goed hebt bestudeerd, heb je voldoende theoretische kennis om de praktijk in de hoofdstuk 7 goed te kunnen begrijpen.


6

Kunstnagels

Kunstnagel s

Nagels zijn door de tijd heen een steeds belangrijker onderdeel binnen de schoonheidsverzorging geworden. Mooie nagels maken het verzorgde uiterlijk compleet. Je kunt er vele kanten mee op. Niet alleen met nagellak, french manicure, maar ook met kunstnagels. Acryl en gel zijn de kunstnagelsystemen die tegenwoordig het sterkst vertegenwoordigd zijn. Ook de semipermanente nagellak maakt een opmars. Als nagelstylist dien je op de hoogte te zijn van deze systemen en hun voor- en nadelen. 6.1 Materialen en producten Tips en sjablonen Om kunstnagels te maken heb je een aantal andere materialen en producten nodig. Zo heb je uiteraard altijd tips in huis. In verschillende soorten en maten, passend bij de verschillende soorten en maten nagels die cliënten kunnen hebben. Tipsoorten zijn: rechtlopende tips, naar beneden aflopende tips, smalle en brede tips, C-curve tips (voor de extra bolle nagel), French tips (met een opzetstukje om een french manicure te maken) en gekleurde tips. Tips zijn gemaakt van plastic, nylon of acetaat en worden ingezet om de natuurlijke nagel te verlengen. In veel gevallen wordt er nog acryl of gel overheen aangebracht.

tips


100 100

tiplijm pro pusher

tipknipper oefenhand demosticks

sjablonen

Nagelstyling

Je brengt de tips op de nagel aan met tiplijm. Dat is speciale lijm die zorgt voor een goede hechting en aangebracht wordt met een borsteltje. Voordat je tips aanbrengt, gebruik je de pro pusher om dode huidcellen van de nagelriem te verwijderen.

De pro pusher is gemaakt van 100% roestvrij staal. De ene kant wordt gebruikt om de nagelriemen terug te duwen en de andere kant om het transparant nagelriemvliesje te verwijderen. Gebruik eerst de ene kant (lepelvormig) om de nagelriemen terug te duwen en daarna de andere kant (mesje) om voorzichtig het transparant nagelriemvliesje te verwijderen. Gebruik de pro pusher plat. Dit wordt gedaan om de kans op liften of loslaten van de tips te verkleinen. Omdat tips niet altijd precies de gewenste lengte of vorm hebben, kun je ze met een tipknipper bewerken zonder ze te beschadigen. Om te oefenen met kunstnagels zijn oefenhanden en oefenvingers ideaal. En als cliënten inspiratie nodig hebben, kun je aan de hand van demosticks (waarop je eigen creaties plaatst) voorbeelden geven. In plaats van tips, kun je ook kiezen voor sjablonen. Deze zijn eveneens bedoeld om de natuurlijke nagel te verlengen. Sjablonen bevestig je niet, zoals tips, op de nagels, maar gebruik je om een onderlaag in de juiste vorm en van de gewenste lengte te maken. Sjablonen, die van plastic, papier of metaal kunnen zijn, plaats je onder het nageluiteinde. De zijkanten bevestig je op de vinger. Door de lijntjes en vakjes op de sjablonen, kun je de precieze vorm bepalen. Met een penseel breng je het nagelproduct vervolgens binnen de lijntjes aan. Dit product moet uitharden, voordat het sjabloon voorzichtig verwijderd kan worden.

Papieren stickersjablonen zijn de meest gebruikte en universele sjablonen. Ze zijn makkelijk in gebruik en na gebruik direct weg te gooien. Metaal of plastic modelleersjablonen zijn ook een optie.


101

Kunstnagels

Maar deze hebben geen lengte-aanduidingen, vakjes en nummers zoals de papieren sjablonen. Ook passen ze niet op iedere nagel. Dat is overigens een minpunt aan sjablonen: zowel de papieren als ijzeren sjablonen zijn niet voor elke nagel geschikt, vooral niet voor nagels met aandoeningen. Sjablonen hebben echter ook voordelen. Ze zijn namelijk goedkoper. Je hoeft immers geen grote voorraad tips in te slaan. Daarnaast is het werken met sjablonen sneller (zodra je de techniek in vingers hebt). Dit omdat je niet, zoals bij tips, veel tijd kwijt bent aan het in de juiste vorm vijlen van de kunstnagels. Disposables en producten Ter voorbereiding van het maken van kunstnagels maak je de nagels schoon. Dit gaat heel gemakkelijk met (wegwerp) nail wipes (pluisvrije doekjes) of wattenschijfjes met bijvoorbeeld nageldesinfectans of nagelplaatreiniger. Nageldesinfectans om alle bacteriën weg te werken en nagelplaatreiniger om de nagels vetvrij en schoon te maken. De samenstelling van nagelplaatreiniger is maximaal 95% isopropyl alcohol (ook wel aceton) en maximaal 5% propylalcohol (ook wel ethyl-acetate of n-butyl alcohol). Nagelplaatreiniger is geen onschuldig product. Er kleven nogal wat gevaarsaspecten aan omdat het licht ontvlambaar is en zeer schadelijk is bij inslikken.

nail wipes nageldesinfectans

Om oude kunstnagels te verwijderen, gebruik je kunstnagelverwijkunstnagel­ deraar. De samenstelling van dit product is maximaal 80% aceton en verwijderaar maximaal 10% PGG-20 methyl glucose ether (ook wel butyrolacetone). Dit product is licht ontvlambaar. Daarnaast kunnen de dampen ontvlambaar duizeligheid en slaperigheid veroorzaken en zorgt aanraking van kunstnagelverwijderaar voor een droge en gebarsten huid. Vijlen In het vorige hoofdstuk is de nagelvijl al kort besproken, evenals de verschillende soorten. Nu volgt een uitgebreidere uitleg over de verschillende groftes, modellen en toepassingen. Grove grit is geschikt voor hardere nagels. Fijne grit voor zachtere of natuurlijke nagels. • 80/80 grit: beide zijden van deze nagelvijl zijn 80 grit. Een zeer grove nagelvijl dus, waarmee harde kunstnagels gevijld kunnen worden. Deze vijl is absoluut niet bedoeld voor de natuurlijke nagel, omdat er schade aan het nagelbed door kan ontstaan.

soorten vijlen


102 102

Nagelstyling

• 100/100 grit: een nagelvijl met twee grove zijden van 100 grit. Deze vijl gebruik je om de bovenste laag van kunstnagels af te vijlen. Naarmate je dichterbij de natuurlijke nagel komt, kies je voor een vijl met hogere grit. • 100/180 grit: een nagelvijl met 100/180 grit heeft een zijde van 100 grit en een zijde van 180 grit, waardoor het voor meerdere toepassingen gebruikt kan worden. • 150/150 grit: een nagelvijl met 150 grit is te gebruiken om kunstnagels van hun gewenste lengte en vorm te voorzien. • 180/180 grit: de nagelvijl met twee zijden van 180 grit is geschikt om kunstnagels op lengte en in model te brengen. Ook kies je voor deze vijl om de diepste laag van de kunstnagel te verwijderen. • 240/240 grit: de nagelvijl van 240 grit is zowel geschikt voor de kunstnagels als de natuurlijke nagels. Je kunt deze vijl gebruiken om de natuurlijke nagel in te korten en van de gewenste vorm te voorzien. Het wordt ook wel de ‘manicure’ vijl genoemd. De kunstnagel kan hiermee krasvrij mee gemaakt worden. Er zijn ook vijlen met meer dan 240 grit. Het kan zelfs oplopen tot 12000 grit: zeer fijne vijlen, ook wel polijstvijlen genoemd. Een vijl met bijvoorbeeld 1200 grit maakt het oppervlak van kunstnagels glad en verwijdert eventuele krasjes. Bij 2000 of meer grit is de vijl zo zacht dat de bovenkant van natuurlijke nagels ermee gevijld kan worden, zodat ze gaan glimmen. De verschillende modellen vijlen zijn: • Rechte vijlen: zijn handig voor het bewerken (inkorten en in model brengen) van (kunst)nagels. • Kromme vijlen: ook wel boemerang vijlen, zijn eveneens handig voor het bewerken van (kunst)nagels en kunnen, vanwege hun kromme vorm, makkelijker in de buurt van de nagelriemen vijlen. • Moon vijlen: hebben zowel een kromme als een rechte zijde.


Kunstnagels

• Triangelvormige vijlen: zijn in het midden het breedst. • Dunne houten vijlen: zijn handig om overtollige gel- en acrylresten aan de zijkanten van de nagels weg te vijlen. Daarnaast zijn ze geschikt om het gebied rond de nagelwal te vijlen. • Blokvijlen: ook wel white blocks, hebben vier platte kanten, waarmee je (kunst)nagels compleet kunt verzorgen. Zo kun je nagels in de juiste vorm brengen, egaal en vetvrij maken, polijsten en laten glanzen. Voordat je kunstnagels aanbrengt, is het van groot belang dat de natuurlijke nagels goed gevijld zijn. Als het nageloppervlak niet egaal is en er deeltjes achterblijven, is de kans namelijk aanwezig dat kunstnagels loslaten. Gelnagels zijn overigens van een flexibeler materiaal dan acrylnagels en daarom makkelijker te vijlen. Kies bij gelnagels voor een vijl met 180 grit. Hoe te vijlen Nadat kunstnagels zijn aangebracht, dien je ze te vijlen in de gewenste vorm. We bespreken verschillende vormen en leggen uit hoe je ze verkrijgt: • Vierkante of square vorm De vierkante of square vorm is een veel voorkomende nagelvorm. Het is de traditionele vorm voor de french manicure. Ook voor nail art is de vorm ideaal, vanwege het grote en rechte oppervlak. Je herkent de vierkante vorm aan de rechte zijkanten en scherpe punten aan de bovenkant. Om een nagel een vierkante vorm te geven, vijl je eerst de top en zijkanten. Om een perfecte vierkante vorm te krijgen, zet je de vijl loodrecht tegen het nageluiteinde. Het vlakke uiteinde verzacht je vervolgens door de vijl iets te draaien. Pak ook de hoekjes mee, zodat de scherpte ervan af is. Als je wilt controleren of alle nagels even lang zijn, kun je de hand draaien en de lengte van de binnenkant van de nagels met elkaar vergelijken. Corrigeer waar nodig. • Ovale vorm De meest gebruikte en zeer populaire nagelvorm is de ovale vorm. Een vierkante nagel met randen die zachter zijn dan een echte ovaal. Ovale nagels laten brede vingers smaller lijken. Om nagels een ovale vorm te geven, vijl je ze eerst in een vierkante vorm

103


104 104

Nagelstyling

(zoals hierboven beschreven). Ga vervolgens met de vijl onder de hoeken en vijl deze voorzichtig weg. Alleen de zijkanten aan het vrije nageluiteinde vijl je weg. De zijkant aan de stressregio laat je intact. • Ovaal/ronde vorm Als je de ovale vorm iets ronder maakt, krijg je de ovaal/ronde vorm. Een vorm die erg mooi staat bij vingers met ronde nagelriemen. Een ovale/ronde vorm verkrijg je door een vierkante nagel te visualiseren en deze rond te maken. Begin met de zijkanten om vervolgens de eindzijden in een mooie, ronde vorm te vijlen. Wederom: kijk uit bij de stressregio. • Puntige of stiletto vorm Een moderne nagelvorm is de puntige vorm, ofwel de stiletto. Stiletto nagels kunnen vingers smaller laten lijken. Om de puntige vorm te maken, houd je de ‘I’ techniek aan. Je vijlt de nagels eerst rechthoekig, zodat je een ‘I’ krijgt. Vervolgens vijl je de tip van de ‘I’ weg, zodat er een punt vormt. Let hierbij op dat je een perfect harmonische punt krijgt.

C

C D

D

D

D B E

E E

E

D A

A

Vijlen doe je bij kunstnagels niet alleen om ze in een vorm te vijlen, maar ook om ze egaal te maken. Om dit voor elkaar te krijgen vijl je kunstnagels bovenop de nagel. Dit doe je onder andere na het aanbrengen van gel of acryl. De overgang tussen de natuurlijke nagel en tip mag immers niet opvallen en eventuele bollingen en hoogteverschillen tussen de aangebrachte gel of acryl horen weggewerkt te zijn. Ook wanneer je kunstnagels gaat opvullen of verwijderen, zul je de nagels bovenop moeten vijlen. Ten eerste om het oude acryl of gel weg te werken en ten tweede om de eventuele opvulling subtiel te egaliseren. Het vijlen gaat altijd in dezelfde volgorde (en van grof tot fijn naar polijsten): A vijl recht vanuit de nagelwal B vijl recht vanuit het nageluiteinde, schuin onder de nageltip C vijl lichtjes bij de nagelriemen D vijl van de rechter naar de linker nagelwal, over de bolling E egaliseer tot slot de vrije hoek in een vloeiende beweging


105

Kunstnagels

6.2 Acryl Acrylpoeder en -vloeistof Acryl wordt gemaakt met twee producten: poeder en vloeistof. Wanneer deze twee onderdelen (en de moleculen die ze bevatten) samengevoegd worden, ontstaat er een chemische reactie. Het is het poeder dat een energie ontwikkelt om deze reactie op gang te helpen, maar het is de combinatie die zorgt voor de harde acrylnagel. Iets gedetailleerder uitgelegd: acrylvloeistof is een monomeer en acrylpoeder een polymeer. Een monomeer is een enkelvoudige chemische verbinding. De moleculen in de stof liggen los van elkaar en vormen geen verbinding. Een polymeer is juist wel een verbinding. Eentje van monomeren die als een kralenketting tot één grote molecuul gevormd zijn. Door de reactie van de monomeer en het polymeer (uiteraard in de juiste verhouding; bekijk hiervoor de instructies van het te gebruiken product) vindt er polymerisatie plaats en ontstaat er een ‘nieuwe’ polymeer: plastic. Het poeder bestaat voor maximaal 95% uit ethyl methacrylate (ook wel methyl mathamonomeer crylate). De benzoylperoxide zorgt ervoor dat acryl aan de lucht kan uitharden, daar waar gel uithardingslicht nodig heeft. Acrylpoeder is in feite wit van kleur, maar ook in andere kleuren leverbaar, zoals roze, doorzichtig en gekleurd. Probeer contact met acrylpoeder zoveel mogelijk te vermijden. Het is namelijk erg irriterend voor ogen, ademhalingswegen en de huid. De vloeistof of liquid is samengesteld uit maximaal 95% ethyl methacrylate, maximaal 10% isopropyl en maximaal 3% ethyleengycol dimethacrylaat. Het is licht ontvlambaar, irriterend voor ademhalingswegen, ogen en huid en kan overgevoeligheidsreacties teweeg brengen. Bijbehorende producten Welke producten heb je nog meer nodig om acryl op de nagels aan te brengen? Onder andere een dappendish, aceton, penselen, de­ hydrator en primer. Een dappendish is een bewaarpotje voor de liquid en aceton gebruik je om acrylnagels te verwijderen. De penselen gebruik je om de acryl op de nagels aan te brengen. Deze zijn er in verschillende vormen en met verschillende haarsoorten.

acryl

monomeer polymeer

polymeer

benzoylperoxide

irriteren

dappendish


106 106

acrylpenselen

dehydrator

primer

toepassingen acryl

Nagelstyling

Nagelstylisten geven veelal de voorkeur aan ronde en ovale vormen en penselen gemaakt van marterhaar (red sable of kolinksy). Tot slot heb je dehydrator en primer nodig bij het aanbrengen van acryl op nagels. Dehydrator onttrekt tijdelijk (zo’n 30 minuten) vocht en vet aan de natuurlijke nagel. Dit bevordert de hechting. Ook primer zorgt voor een betere hechting. Vanwege het hoge zuurgehalte is primer echter niet ongevaarlijk. De nagelplaat kan er door beschadigen en de omliggende huid kan gaan branden en irriteren. Daarnaast is het ook irriterend voor ogen en ademhalingswegen, licht ontvlambaar en kan er bij inname permanente schade optreden. Voorzichtigheid met primers is dus geboden. Er zijn drie verschillende primers: de acid based primer (primer met zuur), non-acid primer (primer met een beetje zuur), acid-free primer (primer zonder zuur, maar met andere werkzame stoffen die eenzelfde werking hebben). Primers bestaan voor maximaal 55% uit methacrylic acid en voor maximaal 25% uit butyl acetate (ook wel butyl methacrylate of MEK). De zure primer werkt het beste in combinatie met acryl omwille van de hardheid. Toepassingen Wanneer kies je voor acrylnagels in plaats van voor nagellak, semipermanente nagellak of gel? Er zijn een aantal redenen en toepassingen te noemen. Zo kun je met acryl nagels verhogen. Dit kan niet met gewone en semipermanente nagellak. Wat ook niet met gewone en semipermanente nagellak kan, is nagels verlengen. Dit kan alleen met gel en acryl. Acryl kan daarnaast gebruikt worden om in plaats van tiplijm te fungeren als hechtmiddel om de tips aan de nagels te bevestigen. Acryl als tiplijm is echter een minder solide methode dan gewone tiplijm. Tot slot kies je voor acryl om acrylnagels die uitgroeien aan de onderkant op te vullen. 6.3 Acryl in de praktijk Stappenplan Net als bij de natuurlijke nagelverzorging, begin je de acrylbehandeling met het verwijderen van nagellak en het vuil- en vochtvrij maken


107

Kunstnagels

Lengte natuurlijke nagel

Lengte natuurlijke nagel

van de nagels. Daarnaast bewerk je de nagelriemen en vijl je de natuurlijke nagels zo kort mogelijk (maximaal een halve millimeter vrije rand overhouden). Ook maak je de nagels vetvrij door de dunne 1/2 buitenste laag van de nagel met een fijne vijl weg te vijlen (maximaal max 180 grit). Noch jij noch de cliënt zelf mag nu nog aan de nagels ko1/2 men. Dan is het tijd om de juiste nailtips te kiezen: 1. Geen enkele nagel is gelijk, dus voor iedere nagel moet je opnieuw bekijken welke maat tip het beste past. Een tip moet in ieder geval breed genoeg zijn om de nagelplaat van nagelwal tot nagelwal te bedekken. Kies liever voor een te brede dan een te smalle tip. Een tip kiezen te brede kun je immers smaller vijlen. Leg alle gekozen tips klaar op je werktafel. 2. Nagel voor nagel kunnen de tips aangebracht worden. Breng lijm aan op het opzetstuk van de tip; het gedeelte van de tip dat aangebracht wordt op het nagelbed. Voor optimale sterkte en een goed evenwicht, moet het stoprandje van het opzetstuk (het stoprandje randje tussen het opzetstuk en de verlenging) tegen de natuurlijke vrije randlijn geplaatst worden. Het opzetstuk mag echter niet te lang zijn. Maximaal een derde van het nagelbed mag bedekt worden. Is het opzetstuk langer? Dan moet je deze korter knippen met een tipknipper. Plaats de tip in een hoek van 45 graden tegen de rand van de nagel. Het stoprandje drukt tegen1/2de rand. Leg de ax tip vervolgens in een horizontale stand op de nagel, mtotdat deze er plat op ligt. Er mogen geen luchtbelletjes zichtbaar zijn. Houd 1/2 de tip tien seconden vast voor een goede hechting (geen kracht hechting zetten op tips, anders vervormt de tip terwijl je deze vastplakt) en werk de andere nagels op dezelfde manier af. Opzetstuk

Stoprandje

Verlenging

Max 1/3 deel nagel

3. Alle tips zijn geplaatst. In overleg met de cliënt knip je de tips in de knippen en vijlen juiste lengte en vijl je ze in de gewenste vorm. Indien je klant voor een ovale vorm kiest, knip je de tips niet te kort af.


108 108

blenden

mengen

werkwijze opbrengen

uitharding

controle hardheid

Nagelstyling

4. De tips moeten vervolgens geblend worden. Dat betekent dat je ervoor zorgt dat de overgang van de tip naar de natuurlijke nagel niet meer te zien is. Blenden gebeurt met een vijl met 180 grit. Alleen het opzetstuk, niet de nagel zelf, neem je onder handen. Van links naar rechts beweeg je de vijl, zodat de tip transparant wordt. Na het opzetstuk is het de beurt aan de verlenging. Deze zone mag tot 50 procent dunner gevijld worden. Zijn alle nagels vlak en egaal dan maak je ze met een manicureborstel stofvrij. Ook maak je ze vetvrij. Ze zijn nu klaar om de acryl op aan te brengen. 5. Acryl is opgebouwd uit een vloeistof en een poeder. Deze twee onderdelen moeten in de juiste verhouding gemengd worden. Te veel vloeistof zorgt voor een te flexibele laag. Te veel poeder zorgt voor een brokkelige laag. De vloeistof neem je met een penseel op uit een schaaltje. Alle haren van het penseel moeten in de vloeistof worden gedrukt. Het teveel aan vloeistof strijk je af aan de rand van het schaaltje. Vervolgens dip je het penseel in het schaaltje met poeder. Tijdens de samensmelting vormen de vloeistof en poeder een acrylbolletje aan de top van het penseel. Gebeurt dit na ongeveer vier seconden, dan is de mengverhouding goed. Duurt het langer dan is de acryl te droog. Duurt het korter dan is het te nat. 6. Het bolletje breng je aan op de vrije rand van de nagel. Hier laat je het bolletje even liggen, voordat je het uitspreidt over de rest van de nagel. Naast werken met één bolletje is er de mogelijkheid om met drie bolletjes acryl te werken. Deze breng je in drie delen aan. Eerst op zone 1, het vrije uiteinde. Dan op zone 2, het stresspunt. En tot slot op zone 3, bij de nagelriem. Tussen de nagelriem en het acryl hoort minimaal één millimeter ruimte open te zijn. Nadeel van deze werkwijze is dat de nagel kwetsbaarder is door het verschil in mengverhoudingen. 7. In drie minuten wordt de acryl hard. Het hele polymerisatie proces duurt echter uren. De cliënt moet na het verlaten van de salon nog een tijd voorzichtig zijn met haar nieuwe nagels. Je brengt op alle nagels acryl aan, voordat je de nagels achtereenvolgens gaat bewerken. Zo kunnen de nagels lang genoeg uitharden. 8. Hebben alle nagels een acryllaag, dan kunnen de nagels achtereenvolgens afgewerkt worden. Te beginnen met de nagel waar je als eerste acryl op hebt aangebracht. Controleer of ze hard genoeg zijn door er op te tikken. Als het goed is, hoor je een klik.


Kunstnagels

109

9. Opnieuw vijl je met een 80 grit vijl de nagels in de gewenste vorm model vijlen en lengte. Bepaal het vooraanzicht en vijl de verschillende zones overlopend glad. Zorg dat de acryl bij de nagelwallen eveneens afrondend is en verwijder overtollig product. Controleer telkens tijdens het vijlen of alle delen wel evenredig gevijld worden. Ten slotte polijst je de nagels met een polijstvijl of -steentje en verzorg je de nagelriemen en nagelwallen met wat nagelriemolie. 10. In feite zijn de acrylnagels nu klaar. Je kunt de handen insmeren afwerking met handlotion en de nagelriemen met nagelriemolie. Tevens kun je ervoor kiezen jouw klant een arm- en handmassage te geven of om nagellak of nail art aan te brengen. Opvullen Acrylnagels kunnen in het beste geval weken meegaan. Hierdoor ontstaat er uitgroei, want de onderliggende natuurlijke nagels groeien uitgroei gewoon door. Niet iedere nagel groeit even hard, maar na een dag of twintig zijn de nagels zo’n twee millimeter gegroeid. De vastgehechte kunstnagel is dan eveneens twee millimeter verschoven, van proximaal naar distaal. De ontstane ruimte kun je opvullen. Dit doe je bij opvulling voorkeur om de drie weken. Niet alleen omdat het mooier is, maar ook omdat het de kans op breken verkleint. Wanneer je uitgroei wilt opvullen, desinfecteer je de vinger en vijl je met een 80 grit vijl vrijwel alle acryl van de kunstnagel weg. Stof dat ontstaat, verwijder je met een manicureborstel. Vervolgens duw je met een bokkenpootje de nagelriem voorzichtig naar achter, desinfecteer je de nagel nogmaals


110 110

Nagelstyling

en breng je acryl aan op de hele nagel. Bewaar ruimte bij de nagelriem. Zodra de acryl is uitgehard, kun je de kunstnagel in model vijlen en afwerken door te polijsten. Verzorg de nagelriem en -wallen met nagelriemolie en voilà de nagel is weer als nieuw. 6.4 Gel gel

polymeer

fase gel

Gelsoorten Gel is een samengesteld product. Je hebt maar één product nodig om de gellaag te maken. In tegenstelling tot acryl, waarbij je twee producten gebruikt. Een ander verschil is dat acryl aan de lucht uithardt en gel doet dat onder een uithardingslamp. Van een stroperige vloeistof verandert de gel in een harde plastic laag: een polymeer. Tijdens het polymerisatieproces ontstaat er warmte. Er zijn verschillende soorten gel. We bespreken er hier drie: • Fase gels Het bekendste gelsysteem is het 3-fasen-gelsysteem. Bij dit systeem worden drie soorten gels gebruikt. Als eerste een basis gel: een gel die geldt als hechtlaag voor de volgende lagen. Vervolgens een building gel: een middelste, dikke laag, die de gel modelleert en de uiteindelijke gelnagel vormt. En tot slot een finishing gel die zorgt voor een glanzende afwerking.

all-in-one gel

• All-in-one gels Een snelle variant op de 3-fasengel is de all-in-one gel. Deze gel breng je in één keer aan en bevat zowel de basis als building en ­finishing gel.

gekleurde gels

• Gekleurde gels Eveneens een tijd (en dus geld) besparend alternatief is de gekleurde gel. Deze gel heeft al een bepaalde kleur en zorgt er dus voor dat de laatste stap, het lakken van de nagels in de gewenste kleur, kan worden overgeslagen.

french gel

• French gel zorgt voor een wit ingekleurde boord. Je brengt het aan na de basislaag en voor de building laag. Gel wordt, chemisch gezien, ingedeeld bij de familie van acrylaten en is dus een plastic. Het is samengesteld uit:


111

Kunstnagels

• Maximaal 95% urethaan acrylaat oligomer • Maximaal 30% acrylic monomers • Maximaal 10% triethyleenglycol (ook wel tripopyleen glycoldiacrylate of acrylic acid) • Maximaal 5% acrylic esthers (ook wel acetofenone of isobomyl acrylaten) Chemische stoffen zijn niet ongevaarlijk. Gevaarsaspecten van gel zijn dat het licht ontvlambaar is, schade veroorzaakt bij inslikken en irriterend is voor ogen, ademhalingswegen en de huid.

gevaarsaspecten

Bijbehorende producten Om gelnagels te maken heb je niet alleen gel nodig, maar ook een (reeds genoemde) uithardingslamp om de gel onder te verharden. Daarnaast heb je de juiste penselen nodig om de gel aan te brengen gelpenselen en gelcleanser. Gelpenselen zijn plat en hoekig. Gelcleanser is een na- gelcleanser behandelingsproduct om de nieuwe gelnagels te reinigen, ontvetten en ontdoen van hun plakkerige laagje. Cleanser bestaat uit maximaal 95% ethanol (ook wel isopropyl alcohol of aceton ethyl acelate). Het is licht ontvlambaar en veroorzaakt schade bij inslikken. Toepassingen Net als met acryl, kun je met gel nagels verlengen, verhogen en (uitgroeiende gelnagels) opvullen. Daarnaast kun je met gel het nagelbed verlengen. Dit gebeurt door het roze gedeelte van het nagelbed (met een roze kleur gel) iets door te trekken over het witte nageluiteinde. Hierdoor lijkt het nagelbed langer. 6.5 Gel in de praktijk Stappenplan Het aanbrengen van gel op nagels begint op dezelfde manier als het aanbrengen van acryl op nagels. Eventuele nagellak is verwijderd, de nagels zijn vuil- en vochtvrij gemaakt, kortgeknipt en vetvrij gevijld. De nagelriemen zijn behandeld en eventuele vliesjes zijn weggeknipt.

nagelbed verlengen


112 112

tips of sjablonen

Nagelstyling

Daarnaast heb je voor iedere nagel een tip uitgekozen, deze op maat gemaakt en aangebracht. De tips zijn in de juiste lengte geknipt, zo egaal mogelijk gemaakt en gepolijst, waardoor ze netjes overlopen vanaf de nagel. Klaar om gel op aan te brengen. In plaats van tips kun je echter ook kiezen voor kunstnagels gemaakt met sjablonen. Deze optie bespreken we in het volgende stappenplan. Het is niet gezegd dat het per se zo moet. Zowel tips als sjablonen kunnen namelijk in combinatie met acryl of gel gebruikt worden. Sjablonen zijn aan te bevelen bij een nagelbijtende cliënt. Je kunt tips immers niet op het blootliggende nagelbed vastlijmen. 1. Prepareer de nagels op dezelfde manier als bij het aanbrengen van tips maar vijl ze niet korter. 2. Sjablonen, die van plastic, papier of metaal kunnen zijn, plaats je onder de nagel. De zijkanten bevestig je op de vinger. Door de lijntjes en vakjes op de sjablonen, kun je de precieze vorm bepalen. Eenmaal aangebracht breng je dehydrator en een primer aan. 3. De gel plaats je met een klein, plat penseel op de nagel. De techniek die je hierbij hanteert is hetzelfde als bij het nagellakken. Let goed op dat de gel niet naar de nagelriemen en -wallen uitloopt. 4. De werkwijze wat betreft uitharden onder de uithardingslamp verschilt per gelproduct. In het ene geval werk je vinger voor vinger af en leg je ze een voor een onder de uithardingslamp. In het andere geval werk je alle vingers tegelijkertijd af en plaats je de gehele hand onder de uithardingslamp. Ook de belichtingstijd kan verschillen. Lees dus altijd de instructies van de gel en de apparatuur waarmee je werkt. 5. Zijn alle nagels uitgehard dan is het tijd voor ronde twee. Nogmaals breng je op alle nagels building gel aan en laat je vervolgens de gelnagels één voor één uitharden onder een uithardingslamp.


113

Kunstnagels

6. De gelnagels zijn hard. Verwijder de sjablonen en werk de nagels af. Geef de nagels de juiste vorm en lengte (als dit nog niet gelukt is aan de hand van het lijnenwerk op de sjablonen). Maak de nagels gaaf en recht en verwijder overtollige gel. 7. Behandel ze tot slot na met een cleanser of met alcohol 70%. Gelnagels hoeven meestal niet gepolijst te worden, omdat gel van nature glanst. Wel kun je de nagelriemen en -wallen nog even verzorgen met een druppeltje nagelriemolie. Ook de hand- en armmassage, een handcrème, nagellak of nail art behoren tot de mogelijkheden. Opvullen De opvulbehandeling bij gelnagels is vrijwel hetzelfde als die van acrylnagels. Ook bij gelnagels verwijder je om de drie weken alle oude gel aan de voorkant, de originele building laag en eventuele lucht. Bij kleurengel en french verwijder je de volledige kleur en de witte boord vooraan. Vervolgens breng je een primer en een nieuwe laag gel aan. Na het uitharden onder de uithardingslamp breng je de nagel in model. Gel is minder hard dan acryl, je kan er voor kiezen om een 100/180 grit vijl te gebruiken. Fiberglass nagels Een ander product om nagels te verlengen en verstevigen is fiberglass. Fiberglass bestaat uit glasvezels en is zeer dun. Fiberglass nagels kun je dus, in tegenstelling tot acryl en gel, heel dun houden. Meestal wordt fiberglass op een tip geplaatst, maar het kan ook op de natuurlijke nagel, waar je een basecoat op aangebracht hebt. Fiberglass knip je in de vorm van de nagel en plaats je vervolgens op de nagel. Speciale lijm dat in een aantal lagen wordt aangebracht zorgt ervoor dat de fiberglass uithardt. Na het aanbrengen hoeft er haast niet gevijld te worden, omdat de fiberglass zeer precies en glad aan te brengen is. Het resultaat zijn zeer stevige en natuurlijk uitziende nagels. Het is ook mogelijk om nog gel aan te brengen op de fiberglass nagels.


114 114

Nagelstyling

6.6 Semipermanente nagellak verzorgen schadelijk semipermanente nagellak

soakable

nailskin

Semipermanente nagellaksoorten Kunstnagels zijn lang houdbaar. Ze zijn echter ook schadelijk voor de natuurlijke nagel, omdat ze sterk op de natuurlijke nagels vasthechten. Een stuk beter voor de nagel is de semipermanente nagellak. Bij semipermanente nagellak hoeven of mogen de oppervlakten van de nagels niet van te voren opgeruwd te worden én hoeft er niet altijd aceton aan te pas te komen. Er zijn verschillende soorten: • Soakable Soakable, oftewel afweekbare, semipermanente nagellak breng je aan op de nagelplaat, nadat deze egaal en vetvrij gevijld is. Deze nagellak moet vervolgens onder een uithardingslamp uitharden. Na een week of twee is de nagellak aan vervanging toe. Met aceton is de semipermanente nagellak gemakkelijk en snel van de nagelplaat af te weken.

• Afstripbaar/Nailskin De beste optie voor de nagelplaat is wanneer deze niet van te voren gevijld hoeft te worden en niet in aanraking hoeft te komen met aceton. Een voorbeeld is Sopolish. Sopolish is een semipermanente nagellak die niet direct op de nagel wordt aangebracht, maar op een tussenliggend vliesje (de nailskin). De nagelplaat mag hierbij niet opgeruwd worden. Uitgehard onder een uithardingslamp gaat Sopolish met nailskin twee weken mee. De lak met onderliggend vliesje kan vervolgens heel gemakkelijk van de nagels gehaald (gestript) worden. Dit alles zonder de nagels te beschadigen.


115

Kunstnagels

Er is zelfs een serum ontwikkeld voor onder de nailskin. Deze zorgt ervoor dat de nagelplaat gevoed wordt onder de lak. Hierdoor is de nagel met Sopolish zelfs beter dan met een ander product. Houdbaarheid

Toepassingen

Voordelen

Nadelen

Nagellak

3 dagen

Kleuren

Makkelijk te verwijderen Beschadigt de nagels nauwelijks

Kort houdbaar Zonder basislaag verkleurt nagel

Acryl

3-4 weken

Verhogen Verlengen Opvullen Tip lijmen met acryl

Hard Stevig

Slecht voor de nagels Moet snel aangebracht worden

Gel

3-4 weken

Verhogen Verlengen Opvullen Nagelbed verlengen

Zacht Buigzaam Natuurlijk

Slecht voor de nagels

Semipermanente nagellak Sopolish met serum

2 weken

Kleuren Verstevigen

Flexibel Makkelijk te verwijderen Verbetert de nagel

Minder stevig dan gel of acryl Steviger dan nagellak


116 116

Nagelstyling

6.7 Kunstnagels verwijderen verwijdering schade

kunstnagel­ verwijderaar

Als een cliënt haar kunstnagels wil verwijderen, moet zij hiervoor terugkomen naar de nagelstylist. Wanneer kunstnagels namelijk ondeskundig verwijderd worden kan dit schade met zich meebrengen. De acryl of gel verwijderen doe je, nadat de handen zijn gewassen en gedesinfecteerd, met een grove vijl van 100 grit. Hoe dichter je bij de natuurlijke nagel komt, hoe fijner de vijl moet zijn. Van 180 grit bij een dun laagje tot 240 grit op het eind. Zo zal de natuurlijke nagel niet beschadigen. Zodra alle acryl of gel verwijderd is, breng je de natuurlijke nagels in model en geef je een manicure behandeling. Omdat de nagels na het verwijderen slap aanvoelen, is een nagelverharder de eerste weken aan te raden. Ook een nagelriemolie is aan te bevelen om het herstel en de groei van de natuurlijke nagel te bevorderen. Een tweede optie is om kunstnagels te verwijderen met een kunstnagelverwijderaar. De aceton in dit product is echter schadelijk voor de nagels. Deze optie geniet dus niet de voorkeur. 6.8 Problemen met kunstnagels Misschien wil je cliënt even geen kunstnagels, maar er kunnen ook andere redenen zijn om kunstnagels te verwijderen. Bijvoorbeeld wanneer er problemen optreden, zoals een loslatende kunstnagel. Welke problemen met kunstnagels kunnen zich voordoen? Wat doe je ermee? En wat zijn achterliggende oorzaken? Kunstnagels laten los Loslatende kunstnagels: een erg vervelend, maar veel voorkomend probleem. Oorzaken van loslatende kunstnagels kunnen zijn: • De natuurlijke nagel was niet helemaal vetvrij, waardoor de tiplijm, acryl of gel niet goed heeft kunnen hechten. • Jij of de cliënt zelf heeft na het vet-, vocht- en vuilvrij maken nog aan de nagels gezeten, waardoor er verontreinigende stoffen op de nagelplaat zijn komen te zitten. • Er is teveel dehydrator of juist teveel en te vaak primer gebruikt. • Stofresten van het vijlen zijn niet goed verwijderd. • De cliënt heeft uitzonderlijk dunne nagels, die te weinig steun bieden aan de kunstnagels. • Acryl of gel is te dik aangebracht bij de nagelwallen of tot in de huid van de nagelriem.


Kunstnagels

• De kunstnagel is niet op het volledige oppervlak aangebracht, waardoor verontreinigende stoffen via de zijkanten onder de kunstnagel kunnen komen. • Er is te lang gewacht met het opvullen van uitgroei. • De cliënt is in contact gekomen met wasmiddelen of schadelijke stoffen die inwerken op de hechting van de kunstnagel met de natuurlijke nagel. Met name vette wasmiddelen zijn af te raden. • Allerlei technische fouten tijdens het aanbrengen. • Inwendige oorzaken, zoals een slechte of veranderende lichaamsconditie. Bepaalde medicijnen, diëten of een zwangerschap kunnen invloed hebben op de conditie van de natuurlijke nagel. • Uitwendige (veelal mechanische) oorzaken zoals een te grote belasting op de nagel, waardoor de hechting onder druk komt te staan. Over het algemeen geldt dat gel het beste aangebracht kan worden op slappe, dunne nagels. Gel blijft namelijk flexibeler. Zijn de nagels van je cliënt sterk en gezond, dan is de wens van de klant de doorslaggevende factor. Beide systemen hebben hun voor- en nadelen. Luchtdelen onder de nagel In sommige gevallen laat de kunstnagel niet los, maar vormen er zich wel luchtdelen onder de nagel. Luchtdelen kunnen op verschillende plekken voorkomen en verschillende oorzaken hebben: Aan de onderzijde van de nagel • Door uitgroei, na een week of vier (dat er op dat moment luchtdelen ontstaan is vrij normaal). • Er is onvoldoende product aangebracht bij de nagelriem. • De product fase is te dik of te dun bij de nagelriem aangebracht. • De nagel is niet voldoende opgeruwd (een veelvoorkomende oorzaak bij beginnende nagelstylisten). Aan de zijkanten van de nagel • Het product is te veel weg gevijld (al dan niet door de cliënt zelf). • De bolling van de nagel is scheef of onvoldoende aangebracht.

117


118 118

Nagelstyling

Over het gehele nagelbed • De cliënt heeft te ruwe werkzaamheden verricht met de nagels of te vaak gestoten. Zeker wanneer de nagels al een aantal weken oud zijn, is de kans op luchtdelen onder het nagelbed groot. • Lichamelijke en hormonale veranderingen of medicijngebruik. • Gebruik van stickerverwijderaar, chemische preparaten of remover met aceton. • Het product is niet op de juiste wijze aangebracht. • Er is oude of te dikke lijm gebruikt. • Er is geen primer aangebracht. • De nagels zijn te lang geworden, waardoor overbelasting kan ontstaan. omsealen

Aan de vrije hoek • Het product is niet om de rand heen gebracht (omsealen). • De cliënt heeft de nagels niet goed gevijld. • Te weinig product op het nageluiteinde. • De tip is niet voldoende dof gemaakt. • Geen primer gebruikt. Product laat los op de vrije hoek • De cliënt heeft vaak haar nagels gestoten. Hierdoor krijgt gel of acryl de mogelijkheid te bewegen en zich los te werken van de natuurlijke nagel. • De cliënt is te veel in aanraking gekomen met water, waardoor de natuurlijke nagel week is geworden en de kunstnagel niet goed laat hechten. • De natuurlijke nagel krult om bij het groeien. Nagels waar luchtdelen zichtbaar zijn, zul je moeten vijlen. Door steeds dichter naar de luchtdelen toe te vijlen, vijl je ze uiteindelijk weg. Het vijlen doe je eerst met grote druk en een grove vijl en hoe dichter je bij het luchtdeel komt met minder druk en een minder grove vijl. Je voorkomt hiermee dat het luchtgedeelte groter wordt. Breng vervolgens gel of acryl aan om er weer één geheel van te maken. Ruw de gehele nagel op en breng gel of acryl aan zoals tijdens een normale behandeling. Vergeet niet om de rand van de nagel en de hoekjes goed mee te nemen. In het geval van lucht onder het gehele nagelbed, zul je de hele nagel opnieuw moeten maken. Begin dan altijd met een primer om de nagel extra hechting te geven.


Kunstnagels

(Kunst)nagels breken of scheuren in Breekt je cliënt een nagel, en kan dit niet zelf opgelost worden, dan moet de cliënt zo snel mogelijk terug naar de nagelstylist voor reparatie. In de tussentijd is het de cliënt aan te bevelen een pleister om de vinger met de gebroken nagel te doen. Er zijn verschillende oorzaken waardoor kunstnagels kunnen breken. Meestal zijn er geen technische fouten gemaakt door de nagelstylist, maar is het te wijten aan onzorgvuldig handelen van de cliënt. Of bijvoorbeeld door per ongeluk stoten. Je cliënt zal niet altijd weten wanneer of hoe het gebeurde. Jij als nagelstylist kunt het echter wel zien: • Is de nagel op het breekpunt (het punt tussen nagelbed en het nageleinde) afgebroken, dan is de nagel waarschijnlijk te hard ergens tegenaan gestoten. • Is de nagel op het breekpunt afgebroken, én ontbreekt het gedeelte boven het nagelbed, dan is er teveel kracht uitgeoefend op de toppen van de vingers. • Is de nagel in de lengterichting gebroken, van distaal naar proximaal, dan is er hoogstwaarschijnlijk een te grote druk geweest op de zijkanten. Misschien heeft de nagel ergens beklemd gezeten? • Is er een deel van de kunststoflaag verdwenen, dan is de cliënt ergens vanaf gegleden. • Is de gehele kunstnagel verdwenen, dan heeft de cliënt er zelf aan gepeuterd.

119


120 120

Nagelstyling

Een gebroken nagel behandel je door het restant acryl of gel weg te vijlen en te vervangen door een nieuwe kunstnagel. Wat echter ook kan gebeuren is dat de natuurlijke nagel mee breekt of inscheurt. Dit kan met bloeden en pijn gepaard gaan. Laat je cliënt zeker niet te lang wachten en help je haar dezelfde, of hooguit de volgende dag. Laat je cliënt een pleister strak om de vinger plakken om beweging in de nagel te voorkomen. Je mag in dit geval de kunstnagel nooit verwijderen. Deze moet worden gerepareerd. 1. Verwijder de pleister en reinig de vinger goed. Er zit immers een open wond die kan gaan ontsteken. Tijdens de reparatie dien je de vrije top van de gebroken (of gescheurde) nagel met je vingertop te ondersteunen om beweging in het nagelbed te voorkomen. 2. Breng een klein beetje lijm aan in de breuklijn. Druk de twee delen tegen elkaar, terwijl de lijm opdroogt. 3. Zodra de lijm droog is, is de nagel gefixeerd en bewerkbaar. Je kunt nu de bovenste laag van de kunstnagel vijlen. Verwijder de stofresten goed. 4. Breng een nieuwe laag acryl aan en laat deze goed drogen. Zodra het acryl droog is, kun je de nagel bewerken en afwerken zoals je tijdens normale behandelingen doet.

Reparatie met zijde Zijde is superdun waardoor je hiermee, in combinatie met acryl of gel en gellak, een hele sterke reparatie kunt maken, mits er geen wond is. Doordat het een stof is met vezels en draadjes moet je zorgen dat deze zorgvuldig wordt weggewerkt.


Kunstnagels

6.9 Advies voor thuis Kunstnagels ontzien en verzorgen Zoals uit de vorige paragraaf blijkt, is zorgvuldigheid geboden bij kunstnagels. Vooral als je cliënt voor het eerst kunstnagels laat aanmeten, zal zij moeten wennen. Werkzaamheden die voorheen met de voorste kootjes van de vingers gedaan werden, kunnen met kunstnagels niet meer met de vingertoppen worden uitgevoerd. Bij alle handelingen moet de cliënt de kunstnagels zoveel mogelijk ontzien. Ook moeten kunstnagels goed verzorgd worden. Onder andere door ze dagelijks te behandelen met nagelriemolie, door eventueel vocht niet te laten zitten en uitgroei tijdig te laten opvullen. Verder is het niet raadzaam om de kunstnagels in contact te brengen met chemische stoffen. Schoonmaken of haar kleuren doet de cliënt dus het beste met handschoenen aan. Wil je cliënt een andere nagellak, dan moet de vorige verwijderd worden met een nagellakremover zonder aceton. Ook kan zij haar kunstnagels inkorten. Niet door te knippen, maar door te vijlen. Geef je cliënt deze adviezen mee voor thuis, zodat er zolang mogelijk geprofiteerd kan worden van de kunstnagels.

121


122 122

Nagelstyling

Samenvatting In hoofdstuk 6 stond de kunstnagel centraal. Je hebt kunnen lezen over diverse toepassingen met verschillende producten als acryl, gel en semipermanente nagellak. Ook kwamen alle benodigde materialen en gereedschappen aan bod, zoals de vijlen, penselen en basismaterialen als tips en sjablonen. Daarnaast werd er dieper in gegaan op hoe je moet vijlen, wanneer je voor welk product kiest, wat de vooren nadelen zijn, hoe je problemen met kunstnagels oplost en nazorg biedt. Tot slot kwamen onderwerpen als thuisadvies en uitgroei ruimschoots aan de orde. Vragen en opdrachten • Wat zijn tips en sjablonen? Noem ook de verschillen en redenen waarom je voor één van de twee materialen zou kiezen. • Wat is het verschil tussen acryl- en gelpenselen? • Wat zijn monomeren en polymeren en wat is polymerisatie? • Noem drie soorten gel. • Hoe vul je acrylnagels op? • Wat doe je bij een (in)gescheurde kunstnagel? • Geef drie adviezen voor thuis.


Kunstnagels

Waar gaat het volgende hoofdstuk over? Het zevende en tevens laatste hoofdstuk gaat over het vervaardigen van nail art, in de meest creatieve zin. Ontwerpen, kleuren, materialen, fantasie, duurzaamheid en vele voorbeelden die een must zijn voor de nagelstylist. Er zijn zeven stappenplannen waarin uitgelegd wordt hoe je tot bijzondere creaties kunt komen.

123


124

Over het hoofdstuk nail art In het zevende en tevens laatste hoofdstuk hebben we het over nail art. Je weet inmiddels hoe je natuurlijke nagels verzorgt en kunstnagels maakt. De volgende stap is deze (kunst)nagels te bewerken tot ware kunstwerkjes. In het komende hoofdstuk leer je welke materialen je hiervoor kunt gebruiken, wat voor technieken er zijn en hoe je een nail art opbouwt. Aan de hand van stappenplannen leer je een aantal nail art technieken in de vingers te krijgen. Wat je al moet weten We gaan ervan uit dat je: • weet hoe de nagels zijn opgebouwd; • weet wat de functies van de nagels zijn; • weet hoe je een veilige en hygiënische werkplek creëert; • weet welke huid- en nagelaandoeningen er zijn; • weet wat je moet doen in het geval van huid- en nagelaandoeningen; • kennis hebt van de anatomie en fysiologie van de arm en hand. Plaats van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk toont wat de mogelijkheden met nail art zijn en hoe je mooie creaties maakt. Voor de praktijk Dit hoofdstuk laat zien dat de mogelijkheden wat betreft nail art eindeloos zijn. Er zijn zoveel materialen, kleuren, technieken en gereedschappen om nail art te maken, dat het je wellicht gaat duizelen. Houd daarom altijd rekening met datgene wat je hebt geleerd over kleurenleer, met de wens en huidskleur van de cliënt, de mogelijkheden wat betreft materialen én, niet geheel onbelangrijk, de beschikbare tijd. Als je deze aspecten in ogenschouw neemt, zul je tot een ontwerp komen en een succesvolle nail art. Voor het examen Dit hoofdstuk bevat basiskennis voor het examen nagelstyling.


7

Nail art

Nail art

Sommige cliënten zullen french manicure willen, anderen gewoon op alle tien de nagels één kleur. Maar er zijn ook cliënten die willen uitpakken, bijvoorbeeld met meerdere kleuren, versieringen en glittertjes. Nail art is creatieve nagelstyling ten top. Met nail art kun jij als nagelstylist echt laten zien wat je in huis hebt. Welke materialen heb je hier voor nodig? Nagellak is de basis van de meeste creaties. Zorg dus dat je veelkleurige, verschillende, contrasterende of juist harmonieuze, met parelmoer, glitter of metallicdeeltjes lakken verzamelt. De penseeltjes die bij de nagellak zitten, zijn vaak wat te dik om precisiewerk mee uit te voeren. Daarom kun je een druppel nagellak apart in een schaaltje nemen en deze met een speciaal nail art penseel op de nagels aanbrengen. Voor het meer verfijnde schilderwerk kun je het beste gebruik maken van acrylverf. Dat is een verf op waterbasis, die met dunne en strakke belijningen aangebracht kan worden. Er zijn primaire kleuren beschikbaar die, indien gewenst, gemengd kunnen worden tot nieuwe kleuren.

creaties

acrylverf


126 126

nail art stripers striping brush marmering pen

stickers water decals stempels, prints

Nagelstyling

Een alternatief is het gebruik van nail art stripers: nagellak met heel dunne penseeltjes waar je gemakkelijk lijntjes, stippeltjes en figuurtjes mee kunt maken. Gereedschap dat je eveneens kunt gebruiken voor het verfijnde werk zijn de striping brush, een heel lang, dun en puntig penseeltje om ontwerpen met maximale controle te maken en de marmeringpen: een pen met kleine metalen bolletjes aan de uiteinden. Eveneens om figuurtjes, puntjes en streepjes mee te maken.

Naast met de hand geschilderde versieringen kun je ervoor kiezen met 2D of 3D nail artstickers te werken. Dat zijn zelfklevende stickers die heel gemakkelijk aan te brengen zijn. Hetzelfde effect geven water decals: stickers die door even in water te weken van het stickervel loskomen en op de nagels hechten. Water decals zijn er voor de hele nagel of als losse plaatjes. Andere versieropties zijn stempels en prints. Stempels breng je aan door speciale stempellak op een sjabloon aan te brengen en deze vervolgens met een stempel op de nagels te stempelen. Prints zijn vergelijkbaar met stickers, maar in plaats van vormpjes breng je vrolijke printjes aan op de nagel.


Nail art

Deze prints kunnen zowel de hele nagel, als delen van de nagel bedekken. Net wat jij of de cliënt zelf wil(t). Glitterstof is eveneens een leuk idee. Glitters geven diepte aan je creatie. Glitterstof is een droog mengsel bestaande uit glitters. Wanneer je deze stof mixt met een blanke nagellak, kun je het als een glitterende substantie op de nagels aanbrengen. Andere materialen die je kunt kiezen, zijn pareltjes en strass steentjes (imitatie diamantvormige steentjes, ook wel rhinestones). Deze steentjes zorgen eveneens voor een 3D effect. Je bevestigt ze met een drupje lijm op de nagel.

127


128 128

fading

babyboom nagel

Nagelstyling

Fading Als onderlaag voor de nail art kun je kiezen voor een blanke of andere kleur. Het is echter ook mogelijk om twee of zelfs meerdere kleuren te gebruiken. Deze kleuren kun je heel subtiel in elkaar over laten lopen. Deze techniek noem je fading. Fade is het Engelse woord voor vervagen. Fading kan op verschillende manieren met verschillende materialen. Het kan zowel op de natuurlijke als op de kunstnagel toegepast worden. In het geval van kunstnagels kun je ook al tijdens het aanbrengen meerdere kleuren gel of acryl aanbrengen en in elkaar over laten lopen. Dit vergroot de houdbaarheid van de kleuren. Tijdens de intake bespreek je met je cliënt welke kleuren gebruikt zullen worden en op welke wijze deze in elkaar over gaan lopen. Van donker naar licht of andersom. Als het tijd is voor de nail art, breng je de eerste kleur aan en laat je deze langzaam vervagen door de kleur geleidelijk dunner aan te brengen. Hetzelfde doe je met kleur twee, die je laat vervagen richting de eerste kleur. Ga je voor drie kleuren, dan laat je kleur twee ook richting kleur drie vervagen. Alle drie de kleuren hebben nu een subtiel verloop. Fading kan overigens ook met één kleur. Deze laat je dan in intensiteit toe- of afnemen richting de vingertop of juist ervan af.

Wanneer je fading en french manicure combineert, krijg je de babyboom nagel. Een nagel die geïnspireerd is door de jaren zestig, toen witte nagels de trend waren. Vanuit de vingertop breng je de witte kleur aan en vanuit het nagelbed de roze kleur. In plaats van een scherpe smile line vervagen de roze en (gebroken) witte kleur met elkaar. Het resultaat: zeer natuurlijk en verzorgd uitziende nagels.


129

Nail art

7.1 Nail art ontwerpen Voordat je nail art aanbrengt, is het zaak een goed nagelontwerp te maken. Dit kan gewoon op papier. Bij het maken van een ontwerp houd je rekening met de tijd die je hebt om de daadwerkelijke nail art te maken, de kosten, de beschikbaarheid van materialen en de wensen van de cliënt.

ontwerpen

Nail art kent geen vast stappenplan. Het ligt er helemaal aan wat je wilt gaan doen. Maar in alle gevallen begin je met een basecoat of gel basecoat en werk je de nagels af met een topcoat, zodat de creatie perfect op topcoat haar plek blijft zitten. Op internet, onder andere op YouTube en Pinterest, vind je heel veel filmpjes over en inspiratie voor nail art. Neem vooral eens een kijkje!

Eerst schetsen op papier en dan uitvoeren. Het resultaat: een zebradesign met strass steentjes.


130 130

Nagelstyling

7.2 Nail art in de praktijk We bespreken zeven nail art ontwerpen en hun stappenplannen: nail art stickers

1 Nail art met stickers 1. Vijl de nagels in de gewenste vorm. 2. Breng met gel een omgekeerde french manicure aan, in de eerste gewenste kleur (bijvoorbeeld koraal). 3. Breng tot aan de smile line een tweede kleur gel aan (bijvoorbeeld wit). 4. Teken met een kwastje horizontale strepen in een derde kleur (bijvoorbeeld blauw). 5. Plak de nagelstickers of strass steentjes op de gewenste plekken en op de gewenste nagels. 6. Werk de nagels af met een topcoat of topgel.


Nail art

131

2 Nail art met sponsjes nail art met 1. Breng een nagellak (bijvoorbeeld rood) aan op de volledige nagel sponsjes en laat goed drogen. 2. Breng op vierkante stempeltjes verschillende kleuren nagellak aan (bijvoorbeeld rood, oranje en wit) en stempel deze vervolgens als vierkanten op de nagel. 3. Werk af met een laagje beschermende toplaag.


132 132

nail art met striping brush

Nagelstyling

3 Nail art met striping brush of marmeringpen 1. Vijl de nagels in de gewenste vorm. 2. Breng een basecoat aan. 3. Breng twee lagen nagellak aan in de gewenste kleur (bijvoorbeeld oranje). 4. Teken met een striping brush of marmeringpen streepjes en stipjes op de nagels (bijvoorbeeld wit). 5. Breng met een tweede kleur stipjes aan op de nagels (bijvoorbeeld groen). 6. Werk de nagels af met een topcoat.


Nail art

133

4 Nail art met print nail art met print 1. Vijl de nagels in de gewenste vorm. 2. Breng acryl (bijvoorbeeld wit) aan en hard uit. 3. Knip een rechthoek of hexagoon vorm uit de ‘Nail design patch’ (bijvoorbeeld Glistening Sea) en plak de prints op de nagels. 4. Breng een basecoat aan en voeg wat glitters toe. 5. Voeg links en rechts van de print met acryl vlekjes toe in een kleur die gelijk is aan de print. 6. Gebruik een penseeltje om alles in mooie golfjes samen te laten vloeien. 7. Werk de nagels af met een topcoat of topgel.


134 134

nail art met acryl 3D

Nagelstyling

5 Nail art met acryl 3D 1. Vijl de nagels in de gewenste vorm. 2. Breng met acryl een french manicure aan (bijvoorbeeld in de gebruikelijke kleuren beige en wit) en hard uit. 3. Breng een derde kleur acryl aan (bijvoorbeeld paars) op de smile line (houd een brede lijn aan) en hard uit. 4. Neem vervolgens met een zeer dun penseeltje een bolletje acryl (bijvoorbeeld wit) en vorm bloemblaadjes. Dit doe je door het bolletje lichtjes plat te maken en met je penseel relief aan te brengen. Let op dat acryl snel uithardt aan de lucht. Je dient dus snel, maar zorgvuldig te werken. Met acryl 3D figuren maken is niet makkelijk. Je kunt gelukkig altijd oefenen op demosticks.* 5. Als de bloemblaadjes naar wens zijn, kun je een laatste bolletje acryl aanbrengen in het midden van het bloemetje, om daar vervolgens een strasssteentje in te plaatsen. 6. Werk de nagels af met een topcoat. * Een stap voor gevorderden is om niet één, maar twee kleuren acrylpoeder op te pakken, te beginnen met de lichte en vervolgens de donkerdere kleur. Wanneer je vervolgens de bolletjes plat maakt met je penseel krijg je mooie, kleurige bloemblaadjes.


Nail art

6 Nail art met gel 3D 1. Breng twee lagen kleurgel aan op de nagels (bijvoorbeeld mintgroen). 2. Breng vervolgens met witte of doorzichtige gellak een plekje aan links bovenin de nagel. 3. Kies een aantal steentjes en glitters en breng deze aan op de gel in de hoek van de nagel. Laat de gel drogen. 4. Herhaal de bovenstaande stappen op een tweede plek op de nagel, rechts onderin, en op alle andere nagels. 5. Werk de nagels af.

135

nail art met gel 3D


136 136

nail art met nail art penseel

Nagelstyling

7 Nail art met nail art penseel 1. Vijl de nagel in een stijlvolle ovale vorm. 2. Breng twee lagen gellak of acryl aan (bijvoorbeeld beige). Vijl de nagels nadien lichtjes egaal met een zachte vijl. 3. Breng met een witte gellak de smile line aan en hard uit. 4. Teken nadien het maantje met dezelfde kleur en hetzelfde penseel en hard uit. 5. Maak vervolgens een verbinding tussen de smile line en het maantje met een derde kleur gellak (bijvoorbeeld blauw). Teken eerst een rechte lijn van ongeveer 1 mm in het midden van de nagel om vervolgens de lijn lichtjes te laten uitwaaieren naar rechts en links. Vul mooi op en laat uitharden. 6. Werk de nagels af.


Nail art

Samenvatting In hoofdstuk 7 kon je diverse creatieve nail art uitingen met hun stappenplannen bestuderen. Er werden een groot aantal voorbeelden gegeven; van ontwerp tot het uiteindelijke resultaat. Bij de stappenplannen werden ook de bijbehorende materialen getoond en beschreven. Voorafgaand aan de voorbeelden kon je kennismaken met een aantal nail art technieken zoals fading en babyboomnagels. Vragen en opdrachten • Wat ligt er aan de basis van elke nail art? • Wat zijn een marmeringpen en striping brush? • Wat zijn water decals? • Wat houdt de fading techniek in? • Wat zijn basecoat en topcoat? En waarom breng je deze coats aan? • Hoe breng je prints aan?

137


138 138

Nagelstyling

A aangeschafte producten aarding absorberen accentueren aceton acryl acrylpenselen acrylverf aders afval afwerking all-in-one gel anamnese anastomosen anatomische plaatsaanduidingen aorta Arbowet armslagader associaties atrofie autoclaaf

78 65 88 94 101 105 106 125 25 67 108 110 78 33 19 24 66 24 91 57 63

B babyboom nagel basecoat bedekking van het lichaam behandelen benzoylperoxide bewegingsvormen BHV’ers bijsluiters blaar blenden bokkenpootje breken of scheuren brokkelige/broze nagels bromhidrosis bronafzuiging

128 129 28 12 105 20 65 64 41 108 72 118 50 39 65

C

celstofdeppers chemische-biologische werking cliëntenkaart complementaire kleuren

74 80 77 88

constitutioneel eczeem contact allergisch eczeem contra-indicaties contra-indicatieve nagelaandoeningen contrasten correctiepen cuticle lotion/olie cuticle remover

D dappendish decoratieve cosmetiek dehydrator demosticks dental towels desinfectans desinfecteren distaal distaal proximaal dorsaal droge handen droge huid dystrofie E

eczeemnagels eerstegraad effleurage EHBO-doos ellepijp ellepijpaders ellepijpslagader emotionele werking epitheelweefsel

F

fading fase gel fenomeen van Raynaud fiberglass finishing touch french gel french manicure frictie

41 41 78 52 90 95 76 76 105 13 106 100 74 63 63 20 82 20 38 38 57 45 42 82 64 20 25 24 81 29 128 110 37 113 94 110 95 83


139

Register

fysieke belasting fysiologische effecten

66 79

G gekleurde gels gel gelcleanser gele nagels (yellow nail syndrome) gelpenselen geluidsgolven gescheiden opslag gevaarsaspecten gewrichten van de arm gezondheidsrisico’s glad vloeroppervlak groeisnelheid

110 110 111 56 112 63 66 111 20 61 65 33

H halve maantje handbadje handcrème handdoek/ gastendoekje handmasker handpakking handschoenen handscrub haviksnagels of papegaaiennagels hoofdader hoornlaag hoornnagels/ hypertrofische nagels huiddesinfectans hygiëne hygiënevoorschriften hyperhidrosis hypertrofie (overgroeien)/ onychauxis

32 72 75 72 76 76 74 75 50 25 29

I indicatieve nagelaandoeningen infectie ingescheurde nagels ingroeiende nagels/ pseudo unguis incarnatus

43 41 51

50 75 61 62 39 50

51

K kiemlaag klachtenonderzoek kleuranalyse kleurenspectrum kloven koningsader kraakbeenschijf kunstnagelverwijderaar kwaliteitszorg

31 67 91 87 38 25 23 101 62

L lak verwijderen lateraal lederhuid lepeltjes nagels/koilonychia lichen ruber planus lichtgolven lichtstralen loslatende kunstnagel loslatende nagels/onycholysis luchtdelen onder de nagel

91 20 29 49 48 88 87 116 44 117

M manicureborstel 72 manicurematerialen 71 manicuremotor met fraisen 73 marmeringpen 126 masker 94 matrix 31 mechanische werking 80 mediaal 19 mediaan 19 medisch gerelateerde informatie 77 melanoom 54 micro-organismen 61 middenhand 22 milieu 66 model vijlen 109 mold 53 mondkapjes 75 monomeer 105 N nagelbed nagelbed verlengen

31 111


140 140

Nagelstyling

nageldesinfectans nagelgroeven nagellakremover nagelplaat nagelplooi nagelriem nagelriemolie nagels lakken nagelschaartje nageluiteinde nagelwal nagelwortel nail art met acryl 3D nail art met gel 3D nail art met nail art penseel nail art met print nail art met sponsjes nail art met stickers nail art met striping brush nailskin nailwipes natuurlijke nagelversteviger NCV NVWA

101 48 76 31 32 32 93 94 72 31 32 32 134 135 136 133 131 130 132 114 101 77 67 67

O observeren okselslagader omsealen onderhuid ondertoon huid ontsteking van de nagelwal/ ontstekingsverschijnselen ontwerpen onychia onycho-atrophy onychodystrophy onychophagy onychorrhexis oorzaken huidziekten opbouw massage opperarmbeen opperhuid

81 24 118 29 91 41 129 55 49 49 44 48 41 83 20 29

opvulling

109

P pakking pachyonychia congenita palmair palperen panaritium (fijt) papillen paronychia pathogeen persoonlijke gegevens petrissage pincernails polijstvijl polymeer poriën primaire kleuren primers prisma pro pusher proneren proximaal proximale handwortelgewricht pseudomonas psoriasisnagels psychische werking pterygium pyrogenie granuloma

94 54 20 81 55 30 54 61 77 83 56 72 105 30 88 106 87 100 21 20 22 53 45 80 56 53

R reflecteren 88 reflectorische werking 80 reinigen vijlen 63 reparatie met zijde 120 ringworm 40 rode, witte, blauwe huidverkleuring 37 roken 15 rotatie 82 rozenhoutjes/ cocktailprikkers 74 rustig masseren 81 S sanitair schimmelaandoeningen

66 40


141

Register

schimmelnagels/onychomycosen schrale huid scrubben secundaire kleuren semipermanente nagellak sjablonen smetuitslag smile line soakable soorten nagelvijlen spaakbeen spaakbeenaders spaakbeenslagader spieren van de hand spieren van de onderarm splijtende nagels/onychoschisis (lamellaire distrofie) splinterbloeding sterilisator steriliseren stickers stimulerende werking stoprandje striping brush stromend water supineren

52 38 93 88 114 100 40 95 114 72 20 25 24 28 27

T talg- en zweetklieren tastzin temperatuursregeling tertiaire kleuren therapie tinea corporis tinea manis tip kiezen tipknipper tiplijm tips of sjablonen tipsoorten tissues toepassingen acryl topcoat

30 33 31 88 12 40 40 107 100 100 112 99 75 106 129

46 52 63 63 126 82 107 126 66 21

U uiterlijke verzorging uitgroei uitharden uithardingslamp V veilige werkkleding veilige werkruimte veiligheid vellentang ventilatie verbranding verfraaiing verhoorningsproces verkleuringen in en onder de nagelplaat verruca vulgaris (wratten) verwijderen kunstnagels verzorgen verzorgende cosmetiek vibratie vingers vitamine D voldoende daglicht vormsels W wachtruimte wasbordnagel wat is kleur? water decals watten weefselversterf weerkaatsing welbevinden wens van de klant winterhanden witte vlekjes in de nagelplaat/ leukonychia wratten Z zweethanden

12 109 104 73 64 65 64 72 65 42 13 30 47 55 116 13 13 83 22 29 67 31 66 44 86 126 75 42 88 78 78 38 46 39 39


142 142

Nagelstyling


Notities

143


144 144

Nagelstyling

Uitgeverij Container levert ook:

Pedicure • Leerboek voetverzorging/pedicure • WETEN • Leerboek voetverzorging/pedicure • DOEN • Meerkeuzevragen pedicure • Leerboek voetverzorging EXTRA • Supplement risicovoet • Meerkeuzevragen medisch pedicure • Praktijkgids Fraisen Schoonheidsspecialist • Leerboek schoonheidsverzorging • WETEN • Leerboek schoonheidsverzorging • DOEN • Meerkeuzevragen schoonheidspecialist • Cosmetica • Cosmetische apparatuur • Visagie • Nagelstyling • Energie à la carte • Geurende energie • Shiatsu Kosmetiek • Shiatsu Methodiek • Manuele lymfedrainage • Sportmassage • Acne Branche overstijgend • Commercieel handelen en ondernemen


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.