
2 minute read
Het espressoapparaat als kunstwerk
from Trend 3 | 2022
De vierkante kast is de dominante vorm geworden van de volautomaat, maar in de vorige eeuw zag de espressomachine er heel anders uit: ronder, glanzender, stomender. Het apparaat was dan ook mede bedoeld als blikvanger in de espressobar.
1905 is een belangrijk jaar in de koffiegeschiedenis, vergelijkbaar met 1492 voor die van de ontdekkingsreizen. Tijdens de wereldtentoonstelling in Milaan toonde Desiderio Pavoni ’s werelds eerste espressoapparaat. De ogen die hij ermee gooide gingen hoog genoeg om hem in staat te stellen van het apparaat de spil te maken van zijn fabriek SPA Pavoni, dat onder deze merknaam machines ging leveren aan espressobars en andere horecagelegenheden binnen en buiten Italië. Dat hij hiermee ook voor de koffiewereld zelf geschiedenis schreef kon de fabrikant toen nog niet vermoeden.
Advertisement
Voorgedroogde drab
De eisen die aan een espressomachine werden gesteld waren in de eerste plaats economisch van aard. Er moest in korte tijd een lekkere espresso mee worden gezet en het apparaat moest niet te vaak worden bijgevuld, zodat er een minimum aan schenktijd verloren ging. Daar voldeed deze machine volledig aan. In minder dan vijfenveertig seconden was het kopje gevuld. De tank bevatte veertig liter water, het geheel woog ‘slechts’ vierenzeventig kilo en de koffiedrab werd direct na het zetten door de verdwijnende stoom ‘voorgedroogd’, wat het uiteindelijke wegwerpen ervan vergemakkelijkte. Het technisch genie hierachter was Luigi Bezzera, die in 902 al een eerste patent op het procedé nam. Diamanto
Maar er waren ook andere vereisten, die pas veel later goed en wel aan bod kwamen. Zo moest de horecagast ook betrokken worden bij het ritueel van het espresso maken. Het sissen van de stoom, het bedienen van de hendels, het overhandigen van het kopje – elk gebaar hoorde erbij en verleende voorpret. Van het belang van dit toeschouwen was ontwerper Gio Ponti zich terdege bewust. Hij ontwierp na de Tweede Wereldoorlog de DP 47, een versie die al veel interessanter was om te bekijken, onder andere omdat de barista niet de hele tijd met zijn rug naar de gasten hoefde te blijven staan maar zich naar hen kon omdraaien en oogcontact behouden. De DP 47 verscheen in 1948 op de markt maar voor Ponti ging het allemaal nog niet ver genoeg. Hij overtuigde het bedrijf er in 1956 van een wedstrijd uit te schrijven voor een nog gewaagder ontwerp. De prijsvraag werd gewonnen door de kunstenaars Bruno Monari en Enzo Mari, met de Diamanto – een espressomachine met een chassis in de vorm van een diamant, dat van diverse stalen platen was gemaakt, die ook nog eens konden worden gevarieerd in vorm en kleur. De glitter en glamour deed zijn intrede. De Diamanto markeerde het begin van het tijdperk van de koffiemachines die de aandacht niet langer alleen op de koffie of de handelingen van de barista maar ook op zichzelf vestigden. Het espressoapparaat als doel op zichzelf, als kunstwerk.
Helaas heeft dat tijdperk niet mogen duren. We drinken allang weer espresso uit fantasieloze machines. Voor diamanten moeten we bij de juwelier zijn, voor de Diamanto allang in het Museum of Modern Art.