Toneelg(e)ruis 10

Page 48

T O N E E L G (E) R U I S #1 0

BART Maar een voorstelling als De blinde dichter, dat is een groteschaalvoorstelling. Die maak je toch voor een grote zaal?

BENJAMIN VERDONCK Vraag je mij of het instituut nadelig is voor mijn werk?

Ik stel gewoon de vraag: zou jij, Benjamin, zonder Toneelhuis een andere koers hebben gevaren in jouw werk? Toneelhuis is een naam, een kwaliteitslabel. Ben jij onafhankelijk van Toneelhuis? Of ben je in Toneelhuis? Ik vind dat een groot verschil. We praten daarover omdat die jonge mensen van P.U.L.S. in een systeem stappen waarvan ik zeg: ‘Haal dat onderuit.’ Ik denk dat Benjamin dat ook vrij behoorlijk gedaan heeft. Maar het is wel Toneelhuis. Stadstheater. JAN

Ja, maar dat is een keuze. Ik word niet verplicht om in een grote zaal te werken en het mag voor die jonge mensen in P.U.L.S. ook geen verplichting zijn. Wel een uitdaging. Toen wij de leeftijd hadden van Bosse nu, speelden we allemaal in garages en in kleine zalen, tot Hugo De Greef zei: ‘Zullen we naar een grote zaal gaan?’ Verschillende kunstenaars gingen toen weg, en wie bleven er over? Fabre, De Keersmaeker en ik. Toen hebben we het Kaaitheater opgericht. Het was een keuze, door Hugo misschien vrij strategisch bepaald, en voor ons een uitdaging. We waren kunstenaars die niet in die officiële huizen terecht wilden komen. Dus als Toneelhuis een plan voor de grote zaal initieert, dan zeg ik: ‘Stel die grote zaal maar goed in vraag, vooral het instituut, en leer het instituut ook koesteren.’ In dertig jaar theater maken heb ik geleerd dat in een stadstheater spelen uiteindelijk veel belangrijker is dan op straat of in een garage, omdat je daar een publiek debat aangaat dat op straat snel verloren kan gaan. Je moet dat dus koesteren. Zeker in het Westen is het theater een noodzakelijke vrijplaats om te denken. Het is eigenlijk een nieuw soort publieke ruimte die een enorme vrijheid heeft in vergelijking met de hele kunstmarkt. De beeldende kunstwereld, waar Benjamin ook in werkt, wordt door de vrije markt geclaimd en is daardoor veel meer gecorrumpeerd. Van sommige kunstenaars maakt men iemand, en de rest valt in de vuilbak. JAN

BENJAMIN Toneelhuis heeft mij gevraagd om te komen. Ik had al vijftien jaar geen subsidies en ik was bezig met dingen op straat, marginale activiteiten. Ik dacht: wat zou het betekenen om die activiteiten vanuit een centrum uit te voeren? Het is soms makkelijker om iets vanuit de marge te doen. In die zin was het wel een keuze. Wat jij ‘de liefde voor het stadstheater’ noemt, dat kende ik niet, maar ik dacht wel: dat is een huis in de stad, en de functie en de plek van dat huis interesseren mij. Naast de omkadering die je krijgt, natuurlijk. Guy geeft je een totale vrijheid, hij ziet mij als kunstenaar zoals hij zichzelf als kunstenaar ziet. Ik vind het ongelooflijk dat er een structuur bestaat die zegt: ‘Alsjeblieft, dit deel is voor jou.’ Maar ik ga met mijn werk wel in dialoog met dat huis. Dus om op je beginvraag terug te komen, inderdaad, mocht ik niet bij dat huis gegaan zijn, zou mijn werk sowieso minder in dialoog met dat instituut geweest zijn.

48


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.