
5 minute read
Verlenging ADR-certificaten loopt eind februari af
zullen daarvoor de leidraad vormen. Tolheffingen zullen dus niet langer gebaseerd zijn op de huidige euronormen. Aanvankelijk zal de regeling alleen gelden voor de zwaarste vrachtwagens, maar ze kan geleidelijk aan worden uitgebreid tot andere soorten zware bedrijfsvoertuigen en regelmatig aan de technologische vooruitgang worden aangepast.
Om de verkoop van zogenoemde “best-in-class”-voertuigen te stimuleren, kunnen de lidstaten emissievrije voertuigen een voorkeursbehandeling geven. In de teksten die nu ter discussie liggen, is sprake van kortingen voor deze zero emissievoertuigen die kunnen oplopen van 50% tot 75% van de infrastructuurkost voor een dieselvoertuig. De lidstaten kunnen de huidige variabele heffingen op basis van de euronormen blijven hanteren voor het bestaande wagenpark. Voor nieuwe voertuigen zullen ze daarentegen verlaagde heffingen op basis van de CO2-emissies moeten aanrekenen.
Oormerking opbrengsten
De belangrijkste principes om te bepalen welke bestemming de inkomsten uit wegenheffingen krijgen, blijven ongewijzigd. In het algemeen is het de bedoeling dat de lidstaten de inkomsten uit infrastructuur- en externe kostenheffingen toewijzen aan projecten in de vervoerssector. In het bijzonder moeten de opbrengsten gaan naar de ondersteuning van het Trans-Europese wegennetwerk. Maar de lidstaten zijn daartoe echter niet verplicht. De opbrengsten van toeslagen moeten wel verplicht voor vervoer gerelateerde doeleinden worden gebruikt.
De regels zullen de lidstaten in staat stellen hogere toeslagen tot 50% toe te passen op de infrastructuurheffing op specifieke sterk overbelaste trajecten, indien alle betrokken lidstaten daarmee instemmen.
Huidige regels in de EU
Wegenheffingen zijn een nationale bevoegdheid en de lidstaten kunnen zelf kiezen of ze er op hun grondgebied invoeren. Maar als ze er invoeren, moeten ze zich wel houden aan de gemeenschappelijke regels van de Eurovignetrichtlijn. Doel is ervoor te zorgen dat de heffingen het internationaal verkeer niet discrimineren of leiden tot een verstoring van de concurrentie tussen vervoerders.
De huidige EU-regels voor wegenheffingen gaan over op afstand gebaseerde tolgelden en tijd gerelateerde gebruiksrechten (vignetten) die vrachtwagens moeten betalen als ze bepaalde infrastructuur gebruiken. Het is de bedoeling dat de kosten voor de aanleg, exploitatie en ontwikkeling van infrastructuur worden gedekt met de tolheffingen en vignetten die de weggebruikers betalen. De heffingen kunnen worden aangevuld met zogenoemde externe kostenheffingen die het wegvervoer minder vervuilend moeten maken. De lidstaten kunnen de infrastructuurheffingen ook laten afhangen van filevorming.
Verlenging ADR-certificaten loopt eind februari af
Op basis van het multilateraal akkoord M330 was er een verlenging voor de vervallen ADR-certificaten voorzien die door corona niet tijdig konden hernieuwd worden.
freija@tlv.be
Certificaten worden vernieuwd als de chauffeur en/of veiligheidsadviseur vóór 1 maart 2021 opleiding volgen en met succes het examen afleggen en mits het oorspronkelijke certificaat verviel in de periode tussen 1 maart 2020 en 1 februari 2021. Zorg dat je tijdig in orde bent!
Volgende landen ondertekenden het akkoord rond verlenging: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, San Marino, Servië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Turkije, VK, Zweden, Zwitserland. Enkel in deze landen kan een beroep worden gedaan op de verlenging.
België ondertekent niet
Ondertussen zijn er twee nieuwe multilaterale akkoorden M333 en M334, die de ADR-certificaten van respectievelijk de vrachtwagenchauffeurs en veiligheidsadviseurs verder verlengen, maar België gaat die niet ondertekenen!
De verlenging in deze nieuwe akkoorden geldt voor certificaten vervallen in de periode 1 maart 2020 tot 1 september 2021. Wie voor 1 oktober 2021 opleiding volgt en slaagt voor het examen, krijgt een verlenging van het certificaat. De nieuwe geldigheidsdatum vangt aan op de oorspronkelijke vervaldatum van het certificaat. M333 werd voorlopig slechts door volgende landen ondertekend: Duitsland, Griekenland, Tsjechië, San Marino, Ierland, Slowakije, Noorwegen en Zweden. M334 werd voorlopig door volgende landen ondertekend: Duitsland, Griekenland, Tsjechië, Ierland, Slowakije, Noorwegen en Zweden.

TLV vraagt bijkomende verboden in strijd tegen social dumping
Sinds 3 september 2020 is het in Frankrijk verboden om de dagelijkse of wekelijkse rusttijden te nemen aan boord van lichte bedrijfsvoertuigen van minder dan 3,5 ton. TLV heeft aan minister Gilkinet gevraagd om eenzelfde maatregel in te voeren binnen België. Voor de nieuwe cabotageregels klopten we aan bij minister Lydia Peeters.
freija@tlv.be
De topsleepers in lichte bedrijfsvoertuigen bieden vaak onvoldoende comfort voor het waarborgen van de gezondheid van de chauffeur. Niet zelden betreft het hier chauffeurs uit lageloonlanden, die gedwongen worden om op die manier te werken. Het bannen van deze mensonwaardige arbeidsomstandigheden draagt ook bij aan het bestrijden van sociale dumping en oneerlijke concurrentie bij het goederenvervoer van minder dan 3,5 ton. Zo wil TLV ook haar vervoerders die koeriersdiensten leveren beter beschermen tegen misbruiken in de markt.
Het mobility package voorziet in de mogelijkheid voor lidstaten om de nieuwe cabotageregels van toepassing te verklaren op de begin- en eindtrajecten die aansluiten op gecombineerd vervoer.
Om oneerlijke concurrentie uit lageloonlanden terug te schroeven, dringt TLV er bij minister Peeters op aan om de mogelijkheid die de verordening biedt ook effectief in de praktijk te brengen in Vlaanderen.
Wie cabotageritten (= nationaal vervoer in een andere lidstaat dan je lidstaat van vestiging) verricht op ons grondgebied mag op grond van de huidige reglementering maximaal drie zulke ritten verrichten in een periode van zeven dagen volgend op een internationale rit naar ons grondgebied. Door het mobility package wordt vanaf 21 februari 2022 daar een cooling-off periode aan toegevoegd van vier dagen waarin geen nieuwe cabotage-operaties mogen worden verricht in dezelfde lidstaat met hetzelfde motorvoertuig, ook al heeft men opnieuw een internationaal vervoer met die lidstaat als bestemming.
In principe kan men als lidstaat, bij het van toepassing verklaren van de cabotageregels op de begin- en eindtrajecten van gecombineerd vervoer, ervoor kiezen een langere periode te nemen dan de vermelde zeven dagen en/of een kortere cooling-off dan de periode van vier dagen.
Voor TLV is uniformiteit en duidelijkheid van de regels belangrijk. Daarom vraagt TLV om bij het van toepassing verklaren van de cabotageregels op de begin- en eindtrajecten van gecombineerd vervoer, dezelfde termijnen te hanteren als bij gewone cabotage. Dus maximum drie ritten in zeven dagen en aansluitend een cooling-off periode van vier dagen. Om de ondernemingen toe te laten zich hier voldoende op voor te bereiden, vragen we om deze regel inwerking te laten treden samen met de aangepaste Europese regels op 21 februari 2022.
