94
Romp: Buikwand
Romp
Diepe buikspieren (A, B) De m.psoas major (1) bestaat uit een oppervlakkig en een diep gedeelte. Het eerste ontspringt aan de zijvlakken van de 12e borstwervel en van de 1e-4e lendenwervel (2) en tevens aan de hiertussen gelegen tussenwervelschijven. Het dieper gelegen deel ontspringt aan de processus costales van de 1e-5e lendenwervel (3). De m.psoas major verenigt zich met de m.iliacus (darmbeenspier) en loopt, omhuld door de fascia iliaca, als m.iliopsoas (4) door de lacuna musculorum naar de trochanter minor (5). Tussen de beide lagen van de m.psoas major bevindt zich de plexus lumbalis (zie ook p. 234). Innervatie: directe takken uit de plexus lumbalis en n.femoralis (L1-L3). De m.psoas major is een veelvoudig gelede spier, die een grotere hefhoogte mogelijk maakt. De m.iliacus (zie p. 234), waarmee hij zich tot m.iliopsoas verenigt, is een krachtige buigspier die bijdraagt aan de werking van de m.psoas major. Beide psoasspieren werken mee aan het opheffen van de bovenste resp. onderste lichaamshelft vanuit liggende houding. Bovendien kan de m.psoas major ook in geringe mate meewerken aan het zijwaarts buigen van de wervelkolom. Als varie¨teit komt een m.psoas minor (kleine lendenspier) voor, die zich afsplitst van de m.psoas major, overgaat in de fascia iliaca en hecht aan de eminentia iliopubica. Hij spant de fascie aan (zie p. 234). Innervatie: directe tak uit de plexus lumbalis (L1-L3). Klinische opmerking: De fascia iliopsoas, pars psoatica, omhult de m.psoas major als een buisachtige schede die van het lig. arcuatum mediale = arcus lumbocostalis medialis (zie p. 102) tot het bovenbeen reikt. Daardoor kunnen etterige processen in de borstwervelstreek, zoals verzakkingsabcessen, binnen in deze schede tot aan het bovenbeen afdalen.
De m.quadratus lumborum (6) bereikt enerzijds de 12e rib (7) en anderzijds de processus costales van de 1e-3e (4e) lendenwervel (8). Hij ontspringt aan het labium internum van de crista iliaca (9). Aan deze spier zijn twee onvolledig gescheiden lagen te onder-
scheiden. De ventrale laag bereikt de 12e rib, terwijl de dorsale laag aan de processus costales is aangehecht. De m.quadratus lumborum zorgt voor daling van de 12e rib en werkt bovendien mee aan het zijwaarts buigen van de romp. Innervatie: Th12, L1-L3. 10. lig.arcuatum medianum, 11. lig.arcuatum mediale, 12. lig.arcuatum laterale, 13. diafragma (pars costalis), 14. m.obliquus externus abdominis, 15. m.pectineus