SESAM Atlas anatomie deel 1. Bewegingsapparaat

Page 26

82

Romp

Musculatuur van de borstkas

Romp

Tussenribspieren (A-D) Naast de mm.scaleni is voor de bewegingen van de borstkas ook de intercostale musculatuur nodig. Te onderscheiden zijn: – mm.intercostales externi, – mm.intercostales interni, – mm.subcostales, – m.transversus thoracis. De buitenste tussenribspieren, mm.intercostales externi (1), reiken van de tubercula costarum tot het begin van het ribkraakbeen. Daar waar het os costale overgaat in de cartilago costalis, zet zich de buitenste tussenribspier in elk spatium intercostale voort in de membrana intercostalis externa. De oorsprong van deze spieren ligt altijd aan de onderrand van een rib, de aanhechting aan de bovenrand van een rib. De buitenste tussenribspieren verlopen van boven achter naar onder voor. Naar hun functie worden ze inademingsspieren (Fick) genoemd. Meer recent elektromyografisch onderzoek heeft echter aangetoond dat de buitenste intercostale spieren slechts bij sterke inademing werkzaam zijn en dat voor een lichte ademhaling de mm.scaleni (zie p. 80) voldoende zijn. Innervatie: nn.intercostales 1-11. De binnenste tussenribspieren, mm.intercostales interni (2), reiken in elke tussenribruimte van de angulus costae tot het borstbeen. De oorsprong ligt aan de bovenrand van het binnenvlak van een rib, de aanhechting in het gebied van de sulcus costae. Van de angulus costae naar mediaal tot aan de wervels zijn de binnenste tussenribspieren vervangen door pezige vezels. Deze vezels worden in hun geheel de membrana intercostalis interna genoemd. In het gebied van het ribkraakbeen wordt van mm.intercartilaginei (3) gesproken. Een deel van de binnenste tussenribspieren wordt als mm.costales intimi afgesplitst. Tussen deze mm.intercostales intimi en de mm.intercostales interni liggen de intercostale vaten en de n.intercostalis. De trekrichting van de binnenste tussen-

ribspieren is omgekeerd aan die van de buitenste, en wel van onder achter naar boven voor. Volgens Fick zijn het uitademingsspieren, d.w.z. ze worden actief ingezet bij het uitvoeren van de daling van de ribben. De mm.intercartilaginei, vooral die van de 4e-6e tussenribruimte, kunnen op grond van hun ligging t.o.v. het borstbeen als inademingsspieren werkzaam zijn. Innervatie: nn.intercostales 1-11. Bij de mm.subcostales (4), die bij de anguli costarum liggen, gaat het in wezen om internusvezels die zich over verscheidene segmenten uitstrekken. Wat betreft functie komen ze overeen met de interni. Innervatie: nn.intercostales 4-11. De m.transversus thoracis (5) (dwarse borstspier) ontspringt aan de binnenzijde van het zwaardvormig uitsteeksel en aan het corpus van het borstbeen. Hij verloopt in latero-craniale richting en is aangehecht aan de onderrand van het kraakbeen van de 2e-6e rib. De zaagtanden van de spier verlopen in waaiervormige richting: de bovenste zaagtand gaat steil omhoog, terwijl de onderste parallel aan de m.transversus abdominis verloopt. Van een scherpe grens tussen de m.transversus thoracis en de m.transversus abdominis is alleen sprake bij een goed ontwikkelde oorsprong van de pars costalis van het middenrif (zie p. 102) bij de 7e rib. De m.transversus thoracis werkt bij de uitademing. Innervatie: nn.intercostales 2-6. Varie¨teiten. Talrijke varie¨teiten zijn bekend. Rechter- en linkerspier zijn vaak asymmetrisch ontwikkeld. Soms ontbreekt deze spier. Het aantal zaagtanden kan varie¨ren. Klinische opmerking: De a. en v.thoracica interna verlopen ventraal van de m.transversus thoracis. Bij krachtige ontwikkeling van de spier is het blootleggen van de arterie tijdens een coronaire-bypassoperatie problematisch.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.