SESAM Atlas anatomie deel 1. Bewegingsapparaat

Page 22

78

Romp

Lichaamswand Fascia thoracolumbalis (A, B)

Romp

De fascia thoracolumbalis (1) vormt de fibreuze afronding van het door de wervelkolom en de dorsale vlakken van de ribben gevormde osteofibreuze kanaal. Deze fascia omsluit de totale autochtone rugmusculatuur (2) en bestaat uit twee bladen. Het oppervlakkige blad (3) is in de heiligbeenstreek vast verbonden met de pees van de m.erector spinae. Het wordt naar boven iets dunner en dient als oorsprong voor de m.latissimus dorsi (4) (brede rugspier) en de m.serratus posterior inferior (5) (achterste onderste zaagspier). In de halsstreek, waar de fascie al heel dun is, scheidt deze de m.splenius capitis en de m.splenius cervicis van de m.trapezius (6) en de mm.rhomboidei en gaat over in de fascia nuchae (7). Het diepe blad (8) scheidt in de lendenstreek, ontspringend aan de processus costales (9), de autochtone rugmusculatuur (2) van de ventrolaterale lichaamswandmusculatuur. Aan het diepe blad, dat tot aan de crista iliaca reikt, ontspringen de m.obliquus internus abdominis (10) (inwendige schuine buikspier) en de m. transversus abdominis (11) (dwarse buikspier). De fascia nuchae (7) zet zich in de laterale richting voort in de fascia cervicalis superficialis (zie p. 330). In het midden van de fascia nuchae is het lig.nuchae te vinden.

Binnengedrongen ventrolaterale musculatuur (A) Deze spieren worden door de rr.ventrales van de ruggenmergszenuwen geı¨nnerveerd en zijn in de loop van de ontwikkeling naar de dorsale lichaamswand verplaatst. De m.rectus capitis lateralis loopt van het dwarsuitsteeksel van de atlas naar de processus jugularis van het achterhoofdsbeen en is – in de ontwikkelingsgeschiedenis – afkomstig van een m.intertransversarius anterior. Hij werkt mee bij de zijwaartse buiging van het hoofd. Innervatie: C1.

De mm.intertransversarii anteriores cervicis zijn zes kleine bundels tussen de ventrale knobbeltjes van de dwarsuitsteeksels van de halswervels. Innervatie: C2-C6. Bij de mm.intertransversarii laterales lumborum gaat het om vijf a` zes spieren die zich tussen de processus costales van de lendenwervels uitspannen. Innervatie: L1-L4. De mm.levatores costarum ontspringen aan de dwarsuitsteeksels van de 7e halswervel en van de 1e-11e borstwervel. Ze bereiken de anguli costarum als mm.levatores costarum breves van de volgende of als mm.levatores costarum longi van de daaropvolgende rib. Ze werken mee bij het draaien van de wervelkolom. Volgens Steubl worden ze geı¨nnerveerd door de rr.dorsales van de ruggenmergszenuwen. Ze worden daarom gerekend tot de laterale tractus van de autochtone rugmusculatuur. Innervatie: rr.dorsales van de ruggenmergszenuwen! De m.serratus posterior superior (12) ontspringt aan de doornuitsteeksels van de beide laatste hals- en de beide eerste borstwervels en loopt naar de 2e-5e rib. Hij trekt de ribben omhoog. Innervatie: nn.intercostales (Th1-Th4). De m.serratus posterior inferior (5) ontspringt aan de fascia thoracolumbalis en wel in de streek van de 12e borstwervel en van de 1e-3e lendenwervel. Hij loopt meestal met vier takken naar de 12e-9e rib. Hij trekt de ribben omlaag. Innervatie: nn.intercostales (Th9-Th12).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
SESAM Atlas anatomie deel 1. Bewegingsapparaat by ThiemeMeulenhoff - Issuu