moriseren van rekenfeiten (bijvoorbeeld de tafelproducten). Het automatiseren van rekenrecepten (bijvoorbeeld optellen onder elkaar) gebeurt geleidelijk (Van de Craats, 1995). Ons inziens hoeven de traditionele en meer realistische aanpak elkaar niet te bijten. Wij vinden het belangrijk dat (leren) rekenen plaatsvindt in de werkelijkheid. Dat men vanuit concrete situaties naar een steeds hogere mate van abstractie komt, tot op formeel niveau. Als kinderen vastlopen, kan de leerkracht overstappen op een meer sturende instructie. Ongeacht welke didactiek men kiest, het kunnen toepassen van kennis in reële situaties blijft een aandachtspunt. Waarbij een reële situatie meer omvat dan het kunnen maken van Cito-opgaven alleen. Het Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie BaO/SBO/SO (ERWD) gaat ervan uit dat het ‘begrijpen van rekenwiskundige concepten het fundament is van een goede rekenwiskundige ontwikkeling’ (Van Groenestijn et al., 2011, p. 32) en dat kinderen leren rekenen binnen betekenisvolle contexten: ‘Contexten helpen leerlingen om betekenis te verlenen aan het abstracte rekenen’ (Van Groenestijn et al., 2011, p. 48). In het dagelijks leven krijgen rekenfeiten pas betekenis in een functionele situatie: 5 krijgt pas betekenis als je de 5 voorziet van een realiteit: 5 euro’s, 5 rode auto’s of 5 bossen rozen (hoe abstract is een 5 op je rapport; wat zegt die over je kwaliteiten?). Het getal zelf is een abstractie die pas in een reële context betekenis krijgt. De rekenontwikkeling doorloopt een proces, van informeel handelen via perceptueel handelen (door middel van voorstellen en schematiseren) naar formeel handelen. In dit handelen ontwikkelen kinderen eigen oplossingsprocedures, door zelf ‘actief, productief en constructief’ te werken (Van Groenestijn et al., 2011, p. 48) met basisbewerkingen en algoritmes (een reeks instructies om vanaf een beginpunt een bepaald doel te bereiken). Ook hier blijft de toepassing van de basisbewerkingen en algoritmes in het dagelijks leven, maar ook in ‘verhaaltjessommen’, een vaardigheid waar men binnen het onderwijs specifiek aandacht aan moet besteden.
1.2 Realistisch rekenen Realistisch rekenen vindt plaats op basis van de zogenoemde reconstructiedidactiek: je zet kinderen aan tot het zelf ontdekken en zich eigen maken van bestaande rekenkundige kennis. Dit in tegenstelling tot de reproductiedidactiek, waarin kinderen leren rekenen door voor- en nadoen. Bij de vorming van rekenbegrippen en de toepassing ervan maak je gebruik van de betekenisvolle realiteit van kinderen. Je werkt vanuit contexten. Bij rekenen gaat het om het verwerven van inzicht en een actieve inbreng van kinderen. Ook onderwerpen als grafieken, statistiek en meetkunde krijgen een plaats. Hierdoor ontstaat houvast bij het inoefenen van kale sommen. Bovendien vindt de toepassing
14