1 Wat weet ik al?
Maak deze korte toets. Hiermee test je hoeveel je nu al weet over taal. Je mag dus niets opzoeken! Als je de toets gemaakt hebt, kijk je de antwoorden na. Lees daarna wat het advies is bij jouw score.
1
1 Welk antwoord is waar? Taal leer je alleen op school. Als baby begin je al met het leren van taal. Alle talen hebben dezelfde letters. Elk woord kun je in een andere taal vertalen. 2 Mensen in hetzelfde land spreken soms verschillende dialecten. Wat is een dialect? Een andere taal. Mensen uit een ander land spreken dialect, zij spreken de woorden anders uit. In bepaalde streken spreken mensen dialect. Het is een beetje anders dan de officiële taal van het land. Mensen die een dialect spreken, gebruiken niet zulke nette woorden. 3 Wat zijn dode talen? Woorden die oude mensen gebruiken en die je niet begrijpt. Teksten die op grafstenen staan. Talen die niemand meer als moedertaal leert. Niemand gebruikt de taal meer als eerste taal. Talen die je gebruikt als je een leerprobleem hebt, bijvoorbeeld gebarentaal voor dove mensen. 4 Wat is een taalfamilie? Een familie die dezelfde taal spreekt ook al wonen ze ver bij elkaar vandaan. Talen die op elkaar lijken. Lang geleden waren ze dezelfde taal. De taal in een ander land. Een gezin waar ze graag taalspelletjes doen. 5 Wanneer begin je met het leren van taal? Als baby, dan leer je al dat je ouders iets bedoelen als ze een geluid maken. Als je naar school gaat. Als je kunt lezen en schrijven. Als je goed begrijpt wat woorden betekenen. 6 In Nederland heb je veel dialecten en streektalen. Je kunt ze indelen in drie groepen. Dit zijn: Platduits, Nederlands en Fries. Nederfrankisch, Nedersaksisch en Fries. Limburgs, Hollands en Fries. West-Nederlands, Oost-Nederlands en Fries.
4
9006504330_PIT_Groep7_taaliederen_NEW2022_ANTW.indd 4
12/04/2022 08:28