[1.3] Verhalende teksten
1 Tekstdoelen en tekstsoorten Je leest of beluistert een tekst altijd met een bepaald doel. Je wilt bijvoorbeeld uitleg krijgen of de mening van een ander te weten komen. Schrijvers van teksten houden rekening met leesdoel en luisterdoel als ze een tekst schrijven. Een schrijver wil met zijn tekst namelijk iets bereiken. Zodra een schrijver weet wat zijn schrijfdoel voor een tekst is, stemt hij zijn tekst daarop af. Een tekst kan ook meerdere doelen hebben, maar meestal is er één hoofddoel. Elke tekst heeft dus een tekstdoel. Bij elk tekstdoel hoort een tekstsoort. Zo hoort de informerende tekst bij het tekstdoel informeren. Tekstsoorten kun je tegenkomen in geschreven en in gesproken vorm, zoals een nieuwsbericht op internet of op tv, een advertentie in een tijdschrift of een radioreclame. Hier staan de belangrijkste tekstdoelen en de bijbehorende tekstsoorten:
[1.1] Informerende teksten Tekstdoel
Tekstsoort
Uitleg
Voorbeelden
Informeren
informerende tekst
Alleen (nieuwe) informatie over een onderwerp.
• nieuwsbericht • verslag • zakelijke brief • notulen • werkstuk • journaal
Uitleg geven
Instructie geven
uiteenzettende tekst
instructieve tekst
Een uitleg, beschrijving of verklaring van een onderwerp.
Aanwijzingen over hoe je iets moet doen, hoe iets werkt of gebruikt moet worden.
• tekst in schoolboek • achtergrondtekst in krant, tijdschrift of online • naslagwerk • uitlegfilmpje • handleiding • recept • gebruiksaanwijzing • videotutorial • routebeschrijving
[1.2] Waarderende teksten Tekstdoel
Tekstsoort
Uitleg
Beschouwen
beschouwende Verschillende kanten tekst van een onderwerp laten zien, aan het nadenken zetten.
• achtergrondtekst in krant, tijdschrift of online • column of weblog • documentaire • probleemoplossende discussie • vergadering
Overtuigen
betogende tekst
• ingezonden brief • recensie • meningtekst in krant, tijdschrift of online • column of weblog • discussie
Met argumenten van een mening overtuigen.
Met argumenten aansporen of activeren iets te kopen of te gaan doen.
38
Voorbeelden
• klachtenbrief • sollicitatiebrief • flyer, folder, brochure • advertentie, reclame
Tekstdoel
Tekstsoort
Uitleg
Voorbeelden
Amuseren
amuserende tekst
vermaken
verhaal, jongerenroman gedicht, songtekst toneelstuk, cabaret soapserie, film
2 Publiek [2.1] Publiekgerichtheid Wanneer je een tekst schrijft of een gesprek voert, dan wil je daarmee iets bereiken bij iemand of bij een groep. Een geschreven of een gesproken tekst is altijd bestemd voor een bepaald publiek. Het is belangrijk dat je weet wie je publiek is, zodat je er rekening mee kunt houden. Je wilt namelijk je doel bereiken. Dat doe je door de inhoud en je taalgebruik te ‘richten’ op je publiek. Dit noem je publiekgerichtheid.
[2.2] Publiek bepalen Je kunt het publiek op deze manier indelen: Een persoon
Een groep
Bekend
Je kent de persoon goed. Bijvoorbeeld een vriend(in).
Je kent de groep. Bijvoorbeeld je klasgenoten.
Onbekend
Je kent de persoon niet. Bijvoorbeeld de medewerker van een telefoonwinkel.
Het is een heel grote groep. Bijvoorbeeld jongeren of de inwoners van je stad of dorp.
[2.3] Inhoud afstemmen op publiek Als je weet wie je publiek is, dan stem je de inhoud van je tekst erop af. Daarvoor stel je jezelf deze vragen: • Wat weten ze al van het onderwerp? (= voorkennis) • Welke informatie hebben ze nodig? (= vraag) • Wat vinden ze van het onderwerp? (= standpunt) De lezer of luisteraar moet je tekst kunnen begrijpen. Het onderwerp moet dus geschikt zijn voor je publiek. Als je te veel of te weinig informatie geeft, dan haakt je publiek af. Sluit altijd aan bij de voorkennis, de vraag en het standpunt van je publiek. Maak de inhoud uitnodigend: zorg ervoor dat je de aandacht van je publiek trekt en vasthoudt. Dat kun je bijvoorbeeld doen met een pakkende inleiding, een goed gekozen beeld of een passend grapje of verhaaltje.
[2.4] Taalgebruik afstemmen op publiek Voor een publiek van leeftijdgenoten kies je andere woorden dan voor een publiek dat uit volwassenen bestaat. Om goed aan te sluiten bij je publiek is het belangrijk dat je nadenkt over de taal die je gebruikt. Bij vrienden en bekenden hoef je niet zo na te denken over de woorden die je gebruikt. Je kiest dan voor informeel taalgebruik. Bij een publiek van volwassenen of onbekenden is het wel belangrijk om na te denken over je woorden. Je gebruikt nette woorden en je bent beleefd, dus je spreekt ze aan met ‘u’. Dit
39