Thema
A: Basisbegrippen
1
4
5 2
3
6
1 trilhaarepitheel 2 kubisch epitheel 3 overgangsepitheel 4 niet-verhoornend plaveiselepitheel 5 eenlagig plaveiselepitheel 6 cilindrisch epitheel
Figuur 2.4
Bouw en functie epitheel
men. De mergholte wordt ook groter, doordat daar
later verbeent. Maar als de stukken in een perfecte
osteoclasten bot afbreken. Lengtegroei van pijp-
stand op elkaar gedrukt worden, is ook directe
beenderen (bij kinderen) vindt plaats in de epify-
botvorming mogelijk vanuit het periost.
saire schijven. In deze groeischijven wordt steeds een nieuw laagje kraakbeen gevormd, dat omgezet wordt in bot: enchondrale verbening.
Spierweefsel
Platte botten, zoals de schedel, worden zonder
Spierweefsel bevat langgerekte cellen met eiwitten
kraakbeenfase gevormd door kalkafzetting in peri-
die in elkaar schuiven bij contractie (samentrek-
ostaal bindweefsel: desmale verbening. Bij gene-
king). Zo verkort de spier actief en kan darmen en
zing van fracturen (botbreuken) komt er gewoonlijk
vaten vernauwen, skeletdelen bewegen of bloed
na bloed eerst kraakbeen tussen de botdelen, dat
rondpompen.
30