Debatteren om te leren
Selectief mutisme: wat als een kind niet praat?

Interview
Ronald Heidanus
Ongewenste patronen doorbreken Klassen-

Debatteren om te leren
Selectief mutisme: wat als een kind niet praat?
Interview
Ronald Heidanus
Ongewenste patronen doorbreken Klassen-
Elke leerkracht weet hoe belangrijk de sfeer in de klas is. Keer op keer is bevestigd dat een goede sfeer in de klas zowel bijdraagt aan de prestaties als aan het welbevinden van de leerlingen (Farmer et al., 2019). Maar zo’n veilige en uitdagende sfeer is er niet zomaar. Het vraagt veel deskundigheid. En behaalde successen in het verleden geven geen garantie voor de toekomst. Die sfeer vraagt elke dag opnieuw aandacht en zorg. En zo betreden we het terrein van klassenmanagement.
In de meeste klassen is de sfeer goed. Het is bekend dat ruim 90 procent van de leerlingen zich veilig voelt op school. Maar dat lijkt steeds vaker minder vanzelfsprekend. De sfeer in de klas wordt door leerkrachten steeds vaker als ongrijpbaar bestempeld. Er is dan bijvoorbeeld veel onrust in de klas en leerlingen reageren heftig op elkaar. Of de één wil nog grappiger zijn dan de ander. De leerkracht moet gemaakte afspraken herhalen, omdat het net lijkt of ‘het geheugen van de leerlingen lekt’. De klas toespreken, begint dan bijvoorbeeld met de zin: ‘Ik weet niet wat er vandaag met jullie aan de hand is, maar …’ Herkenbaar?
Een leerkracht moet in de klas snel kunnen reageren op ongewenst gedrag van de leerlingen. Op die manier kan namelijk escalatie
voorkomen worden. Maar het keren van een ongewenste tendens in de klas kan een flinke uitdaging zijn. De klas is te zien als een leeromgeving waarin alles met alles te maken kan hebben (Doyle, 2006). En als alles met alles te maken heeft, waar moet je dan beginnen?
Snel reageren in de klas kan dan misschien gewenst zijn; het heeft ook risico’s. Want een onvolledig beeld van de situatie en de leerlingen, kan gemakkelijk tot miscommunicatie leiden. Om de sfeer goed te houden, is een snelle reactie voor de hand liggend, maar voor de juiste reactie is er meer nodig. Voor een juiste reactie stelt een leerkracht trage vragen. Dat zijn vragen naar oorzaken en het motief achter het gedrag. Voor die antwoorden is vaak wat meer tijd nodig. Die tijd gebruikt een leerkracht om uit te zoeken hoe de vork precies in de steel zit. Leerkrachten kunnen zich dan zowel proactief op de les voorbereiden, als meer adequaat reageren op allerlei gebeurtenissen tijdens de les (Van Overveld, 2019).
Voor zo’n juiste reactie kan een didactisch model nuttig zijn. Daar gaat mijn promotieonderzoek over. Tijdens dat onderzoek heb ik ruim 150 wetenschappelijke artikelen over klassenmanagement bestudeerd om te achterhalen waar het gedrag van leerkrachten op
Onverwacht kelderde de sfeer in de combinatiegroep 6/7/8. Er was opeens meer clownesk gedrag. Het begon toen die nieuwe leerling in de klas kwam. Maar zou dat de oorzaak zijn? Dat kon deze ervaren juf zich niet voorstellen.TEKST BRUNO OLDEBOOM
gericht is om tot een veilig en uitdagend leerklimaat te komen.
Samengenomen komen er vier centrale aspecten terug. Dat zijn in de eerste plaats fysieke factoren.
Geluiden, kleuren, faciliteiten, de opstelling, werkende apparatuur, lijken soms vanzelfsprekend, maar kunnen veel goeds doen voor een prettige les. Juist nu, tijdens de coronacrisis, merken leerkrachten hoeveel impact de fysieke factoren hebben. In de tweede plaats is dat relatie. Goede communicatie en een fijne dynamiek in de klas, waarin leerlingen onderling en met de leerkracht een goede omgang hebben, vergroot de kans op een prettig leerklimaat. Ten derde wordt er gewezen op het belang van de goede lesinhoud. Aansprekende lesstof, op niveau, heeft een goed effect op de betrokkenheid van de leerlingen. En ten slotte wordt het belang van aandacht voor de structuur in de les genoemd. Een les met heldere regels, afspraken en strakke organisatie vermindert het aantal lesonderbrekingen.
Die vier aspecten laten zich in de vorm van een klaverblad (zie figuur 1) weergeven.
Dat maakt meteen duidelijk dat die klaverbladen onderling met elkaar verbonden zijn. Een leerkracht die succesvol en samenhangend aandacht weet te schenken aan vier klaverbladen vergroot de kans op geluk tijdens de les. Geluk voor de leerlingen, maar ook voor zichzelf.
Ook kan de metafoor van het klavertje de druk op de perfecte les wat relativeren. Een klavertje-drie groeit namelijk ook. Leerkrachten streven ernaar om elke les, met aandacht voor alle vier aspecten, tot een goed einde te brengen. En terecht! Maar een keer een les waarin drie van de vier aspecten aandacht krijgen, kan ook tot groei leiden. Een leuke bijkomstigheid is dat de eerste letter van de vier woorden samen het acroniem F.R.I.S. oplevert. Op deze manier kun je gemakkelijk onthouden of je als leerkracht wel aan alle vier elementen gedacht hebt.
Zoals je kunt zien, is klassenmanagement dus geen kwestie van orde houden in enge zin. Lang niet alle lesonderbrekingen zijn terug te brengen tot leerlingen die niet gehoorzaam zijn. Een les is een dynamisch geheel en onderbrekingen van de goede flow, kan allerlei oorzaken hebben. Het is belangrijk om met een integrale blik naar flow in je lessen te kijken.
GROEP
Het klaverblad dat in dit artikel nadere toelichting krijgt, is het relatie-klaverblad. Dat toelichten doen we door terug te gaan naar het voorbeeld uit de inleiding. In dat voorbeeld veranderde de sfeer, zonder duidelijke aanleiding. Wanneer het moeilijk is om de bron van de onrust te vinden, kan er iets groepsdynamisch in de klas spelen. Leerlingen zijn dan individueel goed aanspreekbaar, maar eenmaal in de groep verandert het gedrag door de onderlinge relaties. Om er maar bij te horen, doet de ene leerling soms nog gekker dan de andere.
Vaak is er dan een leerling die informeel leider is. Dokman et al. (2019) noemen dat de normdrager. Dat is vaak de bron van de onrust. Zo’n normdrager normeert het gedrag van
Figuur 1 – Klaverblad voor geluk in de lesEen prachtige gelegenheid om naar de klas te kijken, is tijdens de lessen van de gym-vakleerkracht
de leerlingen. Hij of zij schrijft aan anderen impliciet voor hoe zij zich moeten gedragen om erbij te mogen horen of in elk geval niet uit de groep te worden verstoten. Soms is zo’n normdrager zichtbaar in de klas, maar vaak zit die normdrager verscholen (Dijkstra et al., 2013). En heel soms is die normdrager nog invloedrijker dan de leerkracht.
ZELF AAN DE SLAG? WIE HEEFT ER INVLOED?
Ben je benieuwd naar de normdrager in jouw klas? Een prachtige gelegenheid om naar de klas te kijken, is tijdens de lessen van de gym-vakleerkracht. Neem een vel papier en een pen mee en ga lekker aan de kant zitten. Probeer dan eens een 3D-sociogram (Dokman et al., 2019) te maken. Verschillende instrumenten die iets van de onderlinge relaties in kaart proberen te brengen, stellen leerlingen twee vragen: met wie kun je samenwerken en met wie speel je? Dat is ook relevante informatie, maar het brengt niet in kaart wie er veel en wie minder invloed heeft.
Invloed kun je als leerkracht waarnemen. Je ziet aan het gedrag van de leerlingen dat bijvoorbeeld de norm ‘Ik doe waar ik zin in heb’ belangrijk gemaakt is. Dat resulteert in ons voorbeeld in dat clowneske gedrag. De normdrager is dan de leerling die anderen weet aan te zetten tot ongewenst gedrag. Zet dan de leerling(e) met de meeste invloed bovenaan in het sociogram en plaats dan ook de leerlingen die daarbij horen. In figuur 2 zie je een voorbeeld van zo’n sociogram. Alle leerlingen die actief de norm uitdragen, staan boven de normlijn. Leerlingen die daar niet actief aan meedoen, maar de norm ook niet aan de kaak stellen, bevinden zich in het middenvak. En leerlingen die last hebben van de norm en zich onvoldoende conformeren aan de norm, bevinden zich onder de lastlijn.
Het zoeken naar die normdrager en achterhalen van de meest dominante norm, is een vaak lastige, eerste stap. Hierna is het van belang om het motief van de normdrager te achterhalen en meer te weten te komen over de oorzaak. En als je daar meer over te weten bent gekomen, kan ook het gericht
interveniëren volgen. Het doel is om uiteindelijk voor iedereen in de klas, inclusief de normdrager en jouzelf, een prettige sfeer te realiseren. Daarbij kan elk aspect van het klaverblad voor een interventie gebruikt worden. Soms helpt het om de regels en afspraken (Structuur) opnieuw onder de aandacht te brengen. Een andere keer helpt het om de lesstof meer aansprekend te presenteren (Inhoud) of is een aanpassing van de klasopstelling al genoeg (Fysieke factoren). En investeren in de ontmoeting (Relatie), bijvoorbeeld door bij binnenkomst elkaar geïnteresseerd (coronaproof) te begroeten, kan de onderlinge band herstellen.
De juf uit de inleiding had inderdaad een nieuwe leerling die snel veel invloed kreeg. Thuis was er van alles aan de hand en school kon voor deze jongen een plek zijn waar hij met zijn vriendjes veel plezier kon hebben. Deze maand gingen de leerlingen, na een lange tijd thuis, weer fulltime naar school. Dit is een uitgelezen kans om de dynamiek in je klas weer even tegen het licht te houden en te investeren in de sfeer. Juist nu is er ruimte om ongewenste groepsdynamische patronen te doorbreken en toe te werken naar een prettig gezamenlijk einde van het schooljaar.
Normdrager
Normlijn
Lastlijn
Lastdrager
Geslacht
De literatuurlijst is te vinden op: www.jsw.nl/artikelen
BRUNO OLDEBOOM (b.oldeboom@windesheim.nl) is onderzoeker en lerarenopleider op hogeschool Windesheim. Daarnaast verzorgt hij trainingen op het gebied van didactiek (www.boldeboom. wordpress.com)
Figuur 2 – Sociogram: wie draagt actief de norm uit?