
1 minute read
Omgang met het slachtoffer
Na een ongeluk of bij plotselinge ziekteklachten is het slachtoffer vaak geschrokken, angstig of in paniek en soms ook geprikkeld of agressief. Hij heeft iemand nodig die hem helpt en geruststelt. Je kunt een slachtoffer geruststellen door: • ervoor te zorgen dat hij je kan zien, bijvoorbeeld door te knielen • (oog)contact te houden als dat cultureel passend is en zonder te staren • je naam te noemen • te zeggen dat je eerstehulpverlener bent of door herkenbaar te zijn als eerstehulpverlener (hesje, uniform) • te zeggen dat het slachtoffer veilig is als dit tenminste gegarandeerd is • te zeggen dat je kunt helpen en/of dat hulp onderweg is • eventueel de hand van het slachtoffer vast te houden of je arm om zijn schouders te leggen • bij kinderen een eventueel aanwezige knuffel zichtbaar of voelbaar neer te leggen • wonden (met verband) af te dekken; veel bloed is een naar gezicht en kan paniek geven bij het slachtoffer en bij omstanders • als dat mogelijk is een fysieke afstand (korte wandeling) te creëren tot het incident, omstanders en/of andere betrokkenen om het gevoel van normaliteit te herstellen • als dat toegestaan is drinken te geven
Praat op rustige toon, duidelijk en begrijpbaar met het slachtoffer, ook als je denkt dat hij bewusteloos is. Mogelijk kan hij je wel horen. Vertel het slachtoffer steeds wat je aan het doen bent of gaat doen, zeker als het slachtoffer je niet kan zien (bijvoorbeeld bij een letsel op de rug).