Handleiding taal groep 5 blok 1

Page 9

Leerkrachtgebonden Extra instructie/differentiatie Instaples combinatiegroep Heeft u een combinatiegroep, geef een van de twee groepen dan het printblad van de instaples.

LE S INHOUD

Denken

U kunt in deze les een instructiefilmpje inzetten. 20

Introductie • Ga naar het digibord en volg de stappen. Tik op ‘Introductie’ en bespreek met de leerlingen of ze nog weten waar het verhaal in groep 4 over ging. Weten ze nog wie de hoofdpersonen waren? Vonden ze het spannend, leuk, grappig? Vertel dat het verhaal dit jaar verdergaat en dat elk hoofdstuk weer een stukje is van een groot verhaal. Paul, de jongen die aan het eind van het verhaal in groep 4 ging verhuizen, komt weer terug in het verhaal van groep 5. • Bespreek kort de leerdoelen met de leerlingen. Leg uit hoe de leerdoelen in de les naar voren komen. Instructie • Semantiseer een aantal kijk- en leeswoorden. U kunt de lees­ woorden bijvoorbeeld uitbeelden (het evenwicht verliezen: loop over een denkbeeldig koord en val om). • Laat de leerlingen de rijtjes weet?-woorden doorlezen en bespreek de voor hen moeilijke woorden. • Oefen de woorden plantsoen en verkennen door samen met de leerlingen een woordtrap en een woordspin in te vullen. Gebruik hiervoor de schema’s op het digibord. Voorbeeld • woordtrap: het plantsoen → tuin – plantsoen – park – bos – oerwoud • woordspin: verkennen → de buurt – de stad – de padvinder – ontdekken. 1

Doen

2

15 3

4

Terugkijken

10

Bespreek opdracht 1. De leerlingen proberen zich in te leven in de nieuwe situatie waarin Paul zich bevindt. Start op het digibord de verhaalanimatie Voetballen! Stel na afloop controlevragen over het verhaal: • Waarom loopt Paul met zijn voetbal op straat? • Wie ontmoet Paul op straat? Opdrachten leerlingenboek • Maak groepjes van drie of vier leerlingen. De leerlingen houden om de beurt een monoloog. • Leg het begrip monoloog uit. Een monoloog is geen gesprek; er is één spreker en de rest is luisteraar. • Bespreek de punten die genoemd worden bij opdracht 3 en de spreektips. • Benadruk het spreekdoel, het woordgebruik en de samenhang in de monoloog van de spreker. De leerlingen beschrijven hun ideale huis.

Preteaching Laat de taalzwakke leerlingen de doelwoorden van deze les bekijken en lezen. Laat ze elk moeilijk woord in hun woordenschrift schrijven. Bekijk de aanwijzingen hieronder voor een uitgebreide uitleg over de inzet van dit schrift. Het woordenschrift Aan het begin van het schooljaar geeft u elke leerling een schrift; het woordenschrift. In dit woordenschrift kunnen de leerlingen gedurende het hele schooljaar moeilijke woorden verzamelen die ze in de taalles­ sen tegenkomen. Laat de leerlingen boven aan de bladzijden van het woorden­ schrift de letters van het alfabet invullen. Op de eerste bladzijde de A, op de tweede bladzijde de B, enzovoort. Onder of naast het woord moet ruimte zijn om de betekenis of de moeilijkheid op te schrijven en eventueel een tekening van het woord te maken. De leerlingen bewaren het woordenschrift in hun vak, zodat ze de moeilijke woorden op elk moment terug kunnen zoeken en het woordenschrift aan kunnen vullen. Opdracht 4 NT2 Als u veel NT2-leerlingen heeft, kunt u voor hen opdracht 4 aanpassen door hen te laten praten over het land van herkomst: hoe de familie daar woont, hoe het huis en de kamers eruitzien en hoe het is om daar te wonen.

Reflectie • Laat een leerling zijn monoloog kort herhalen. Vraag de andere leerlingen of zij het verhaal goed konden begrijpen. Was het een goede monoloog?

9


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.