9789006911954_inkijkexemplaar Feniks_1 havovwo_werkboek

Page 1


Ontdek het verleden, begrijp het heden.

HAVO / VWO

Auteurs

Ronald den Haan

Raymond de Kreek

Eugenia Smit

Frank Tang

Stef Vink

Eindredactie

Ronald den Haan

Eugenia Smit

COLOFON

Ontwerp omslag

Studio Fraaj, Rotterdam

Opmaak omslag

Studio Vlak

Beeld omslag

© The Trustees of the British Museum

Beeldresearch

ThiemeMeulenhoff

Ontwerp binnenwerk

Tom Lamers, Reclamers, Veghel

Opmaak Staalboek, Veendam

Tekenwerk en cartografie

EMK, www.emk.nl

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij die zich inzet voor het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. De mensen van ThiemeMeulenhoff zijn er voor onderwijsprofessionals - met ervaring, expertise en doeltreffende leermiddelen. Ontwikkeld in doorlopende samenwerking met de mensen in het onderwijs om samen het onderwijs nog beter te maken.

We ontwikkelen lesmethodes die goed te combineren zijn met andere leermiddelen, naar eigen inzicht aan te passen en die bewezen effectief zijn. En natuurlijk worden al onze lesmethodes zo duurzaam mogelijk geproduceerd. Zo bouwen we samen met de mensen in het onderwijs aan een mooie toekomst voor de volgende generatie.

Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 70186 9 Editie 3, druk 2, oplage 9, 2025

� ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2024

Alle rechten voorbehouden. Tekst- en datamining, AI-training en vergelijkbare technologieën niet toegestaan. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

INHOUD

1 Op zoek naar het verleden 4

Oriëntatie 4

1.1 Wat is geschiedenis? 6

1.2 Waarom is geschiedenis belangrijk? 11

Afsluiting 16

TIJD VAN JAGERS EN BOEREN

2 Jagers, boeren en farao’s 18

Oriëntatie 18

2.1 De eerste mensen jagen en verzamelen 20

2.2 De landbouwrevolutie 25

2.3 Een machtige staat 30

2.4 Leven voor én na de dood 35

2.5 Uruk en Mohenjodaro Wereldgeschiedenis 40

Op onderzoek in het oude Egypte Verdieping 43

Afsluiting 45

TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN

3 De Grieken 48

Oriëntatie 48

3.1 De wereld van de Grieken 50

3.2 Athene en Sparta 55

3.3 De Griekse cultuur 60

3.4 Grieken in Egypte en Azië 65

3.5 China onder de Eerste Keizer Wereldgeschiedenis 70

Op onderzoek bij de Grieken Verdieping 73

Afsluiting 75

TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN

4 Het Romeinse Rijk 78

Oriëntatie 78

4.1 Van stadstaat tot wereldrijk 80

4.2 Koningstijd, republiek, keizertijd 85

4.3 Leven in het Romeinse Rijk 90

4.4 Het einde van het West-Romeinse Rijk 95

4.5 De Feniciërs Wereldgeschiedenis 100

Op onderzoek bij de Romeinen Verdieping 103

Afsluiting 105

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS

5 Ridders, horigen en monniken 108

Oriëntatie 108

5.1 Het rijk van Karel de Grote 110

5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving 115

5.3 De verspreiding van het christendom 120

5.4 Een nieuw geloof: de islam 125

5.5 Het Rijk van Kiev Wereldgeschiedenis 130

Op onderzoek in de vroege Middeleeuwen Verdieping 133 Afsluiting 135

TIJD VAN STEDEN EN STATEN

6 Koningen, burgers en kruisvaarders 138 Oriëntatie 138

6.1 De middeleeuwse stad 140

6.2 Het koninkrijk Engeland 145

6.3 Centralisatie in Frankrijk 150

6.4 De kruistochten 155

6.5 Het Mongoolse Rijk Wereldgeschiedenis 160

Op onderzoek in de late Middeleeuwen Verdieping 163 Afsluiting 165

Illustratieverantwoording 168

1 Op zoek naar het verleden

Oriëntatie

1 Een mysterie in de oude kerk

Lees: Een mysterie in de oude kerk. Bekijk: bron 1.

In de tekst staat dat onderzoekers in de kerk van bron 1 een ‘mysterieuze’ verrassing vonden. Wat was die mysterieuze verrassing? En waarom was het een mysterie?

2 Een schilderij bekijken

Bekijk: bron 1, en opdrachtbron 1.

In je leerboek staan bronnen. In je werkboek staan opdrachtbronnen. Er zijn beeldbronnen (plaatjes) en tekstbronnen. Bronelementen zijn onderdelen daarvan.

Bijvoorbeeld: een zin uit een tekstbron. Of: de man met de hond, linksonder in opdrachtbron 1. Een bronelement uit een beeldbron heet ook een beeldelement.

a Het gebouw in opdrachtbron 1 is een kerk.

Omcirkel in opdrachtbron 1 drie bronelementen waaraan je dat kunt zien.

b Welke bronelementen die je in opdrachtbron 1 hebt omcirkeld, zie je ook in bron 1?

OpDRaCHtbRON 1

In de Sint-Janskerk in Gouda wordt een nieuw graf gegraven. Schilderij van Hendrick van Vliet uit 1662.

Heel veel roken

Bekijk: bron 2 en 3.

a Wat weet je over Jacob, na het bekijken van de foto’s?

☐ Hij leeft niet meer.

☐ Hij had blauwe ogen.

☐ Hij rookte.

b In Jacobs tijd rookten arme mensen veel, want dan voelden ze de honger minder.

Ze gebruikten pijpjes van klei en rookten goedkope tabak. Jacob rookte zóveel, dat onderzoekers dat aan zijn gebit konden zien: de kiezen waartussen hij zijn pijpje klemde, waren afgesleten. Wat weet je nu over Jacob? Hij was waarschijnlijk rijk | arm.

c Wie werden in de kerk begraven? Mensen die rijk | arm waren.

Soms moet je bij een opdracht iets bedenken. Dat betekent dat het antwoord niet heel precies in een tekst staat. Je moet het zelf vinden door goed na te denken: wat is een logisch antwoord op de vraag?

d Vergelijk je antwoorden van b en c. Bedenk een verklaring: waarom is Jacob in de kerk begraven?

e Wat jij bij opdracht d heb gedaan, deden de onderzoekers ook. Ze bedachten verklaringen. Maar of die kloppen…? Niemand weet het. Het is dus een mysterie! Vul je antwoord bij opdracht 1 aan met de verklaring die je bij d hebt bedacht.

4 Meer raadsels

Er was nog iets vreemds. Mensen werden vroeger altijd met hun hoofd naar het westen begraven. Dit werd erg belangrijk gevonden, want het had een godsdienstige reden. De tientallen personen die zijn gevonden tijdens het onderzoek, lagen allemaal met het hoofd naar het westen. Op één na: Jacob lag met zijn hoofd naar het oosten.

a Vul je antwoord bij opdracht 1 aan met deze gegevens. Doe dat in één zin.

b Bedenk een verklaring: waarom is Jacob ‘verkeerd-om’ begraven?

5 Wat ga je leren?

Lees: In dit hoofdstuk.

a In de tekst staat wat je in dit hoofdstuk gaat leren. Wat lijkt je het interessantst? Waarom?

Soms staat in een opdracht dat je iets moet citeren. Dat betekent: letterlijk overschrijven.

b Citeer de zin uit de tekst die past bij jouw antwoord bij opdracht a.

c Citeer de zin uit de tekst waarin staat wat jij het minst interessant vindt.

1.1 Wat is geschiedenis?

Wat weet je al?

1 Een vraag om mee te beginnen

De titel van deze paragraaf is een vraag. Praat met een klasgenoot over deze vraag en schrijf het antwoord zo nauwkeurig mogelijk op.

Basisstof

2 Heel voorzichtig graven

Lees: Onderzoekers aan het werk. Bekijk: bron 4.

a Welke conclusies trokken de onderzoekers, nadat ze Jacob hadden onderzocht?

• Jacob was 1,69 meter lang. wel | niet

• Jacob heeft vaak honger geleden. wel | niet

• Jacob was ongeveer 24 jaar toen hij stierf. wel | niet

• Jacob heeft jarenlang gerookt. wel | niet

• Jacob leefde in de achttiende eeuw. wel | niet

• Jacob rookte zoveel, omdat dat zijn hongergevoel onderdrukte. wel | niet

b Wat denk je, konden de onderzoekers toen de drie raadsels van opdracht 1 uit de oriëntatie oplossen? ja | nee

3 Het verleden en de geschiedenis

Lees: Werken met het verleden.

a Hoe verliep jouw eerste les Frans? Schrijf het antwoord op deze vraag op een los blaadje. Zorg dat je antwoord uit 40-60 woorden bestaat. Let op: je antwoord is geheim! Je mag niet met elkaar overleggen en je mag je antwoord aan niemand laten lezen.

b Je hebt nu een geschiedenis geschreven van je eerste les Frans. Jouw klasgenoten hebben dat ook gedaan. De docent zal enkele leerlingen vragen het antwoord voor te lezen of op het bord te schrijven. Wat valt op als je de antwoorden vergelijkt?

Vrijwel elke les werk je met begrippen: woorden die erg belangrijk zijn. In Feniks staan nieuwe begrippen vetgedrukt. In de Afsluiting van het hoofdstuk staan de definities: uitleg van de begrippen. Je moet de definities kennen, maar ook begrijpen. Pas als je begrijpt wat een begrip betekent, kun je ermee werken.

c Ga naar de Afsluiting van dit hoofdstuk, op pagina 17 van het leerboek. Citeer de definities van de begrippen ‘verleden’ en ‘geschiedenis’.

d Wat is het belangrijkste verschil tussen de twee begrippen? Kies het juiste antwoord.

◯ Ze gaan allebei over vroeger.

◯ Het verleden is een verhaal over geschiedenis.

◯ Geschiedenis is een verhaal over het verleden.

e Opdracht a en b gingen over jullie eerste les Frans. Leg uit wat deze opdrachten te maken hebben met het verschil tussen de begrippen verleden en geschiedenis.

4 Sporen uit het verleden

Je oefent: Soorten bronnen.

Lees: Soorten bronnen.

Hieronder worden zes bronnen beschreven. Geef bij elke bron aan of het een geschreven of ongeschreven bron is, en of het een primaire of secundaire bron is.

geschreven ongeschreven primair secundair

Sven onderzoekt de Middeleeuwen en vindt het zwaard van een middeleeuwse ridder.

Anwar wil weten hoe de Eerste Wereldoorlog verliep. Hij bekijkt een documentaire op YouTube, die werd gemaakt in 2014. Toen werd er herdacht dat de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden was begonnen.

Marieke wil weten hoe het leven in Groningen in de zestiende eeuw was. Ze vraagt het haar geschiedenisleraar, die alles weet.

Lotte doet onderzoek naar de Vietnamoorlog, die in de tweede helft van de twintigste eeuw werd uitgevochten. Ze bestudeert dagboeken van soldaten die in die oorlog vochten.

Stef wil weten waarom de zeventiende Eeuw soms de Gouden Eeuw wordt genoemd. Hij leest het boek ‘Bepaald geen zilveren eeuw!’, dat in 1982 werd geschreven door een bekende historicus.

Karima verdiept zich in kunst uit de Gouden Eeuw. Ze gaat naar het Rijksmuseum en bekijkt schilderijen van Rembrandt.

5 Een oude grafsteen

Bekijk: bron 5.

a Kies de juiste woorden. Als je een onderzoek doet naar grafstenen in kerken, is bron 5 een primaire | secundaire en een geschreven | ongeschreven bron.

b Soms moeten historici oude teksten lezen die beschadigd zijn, of waarvan stukjes tekst ontbreken. Dan moeten ze zo goed mogelijk bedenken wat er zou kunnen staan. Ontcijfer samen met een klasgenoot zo goed mogelijk de tekst op de grafsteen in bron 5.

c Tussen ‘Februarius’ en ‘Anno’ staat een letter. Het lijkt een R, maar het kan ook een P of een D zijn. Daaronder staat een M. Bedenk wat die letters kunnen betekenen.

Tijdvakken en periodes

Lees: De tijd indelen.

a Maak de zinnen af.

• De Tijd van burgers en stoommachines duurt jaar.

• De Tijd van Grieken en Romeinen duurt jaar.

• De Tijd van steden en staten heet ook wel de

• De Vroegmoderne Tijd bestaat uit tijdvakken.

Schrijf de namen en de jaartallen van de tijdvakken in het schema. Schrijf bij elk tijdvak een gebeurtenis die toen plaatsvond. Je mag online informatie zoeken.

Tijd van… Van … tot … Gebeurtenis jagers en boeren

500 - 1000 regenten en vorsten

Jacob uit Gouda wordt begraven.

1950 - heden Het skelet van Jacob uit Gouda wordt gevonden.

b Stel dat we het tiende tijdvak niet tot heden (nu) laten doorlopen, maar tot 2000. Hoe zouden jullie tijdvak 11 noemen, dat van 2000 tot heden loopt?

De Tijd van en

7 Cultureel, sociaal, politiek, economisch

Lees: Eén verleden, vele geschiedenissen.

a Kies steeds welk woord er het best bij past. cultureel, sociaal, politiek, of economisch

• In de tijd van Jacob rookten mensen veel.

• In de kerk lagen vooral mensen begraven die uit families van de stadsbestuurders kwamen.

• Alle mensen die in de kerk begraven zijn, lagen met het hoofd naar het westen begraven. Dat was om godsdienstige redenen. Maar Jacob lag met zijn hoofd naar het oosten!

• Het is niet bekend wat voor werk Jacob deed, toen hij nog leefde.

b Bedenk een voorbeeld uit jouw leven dat bij de volgende woorden past. Als je dit moeilijk vindt, lees dan de definities van de begrippen in de Afsluiting nog een keer.

Cultureel:

• Sociaal:

• Politiek:

• Economisch:

8 Tijdrekenen

Lees: De tijd tellen.

a Hierna staan steeds twee jaartallen. Hoeveel jaar zit ertussen? 1672 en 1871. jaar 50 v.Chr. en 50. jaar 204 en 2004. jaar 616 v.Chr. en 222 v.Chr. jaar 899 en 988. jaar 616 v.Chr. en 222. jaar

b Maak op een kladblaadje nog vier tijdrekensommen, zoals bij opdracht a. Je klasgenoot lost ze op.

c Sommige mensen denken dat de zeventiende eeuw van 1700 tot en met 1799 was. Waarom dat niet klopt, begrijp je wanneer je uitgaat van het jaar 1, het begin van onze jaartelling. De eerste honderd jaren daarna zijn de eerste eeuw. Dus het jaar 40 is in de eerste eeuw. Dat betekent dat het jaar 140 in de tweede eeuw is en 240 in de derde eeuw. En… 1740 in de achttiende eeuw. In welke eeuw vallen de volgende jaartallen? Schrijf dat achter de jaartallen.

1633

1837 837

143 v.Chr.

872 v.Chr.

d Nummer de jaartallen van opdracht c in chronologische volgorde. Doe dat door voor de jaartallen de cijfers 1 tot en met 5 te schrijven: 1 bij het jaartal dat het langst geleden is, 5 bij het jaartal dat het kortst geleden is.

9 De tijd tekenen

Lees: Tijdbalken.

a Gebruik onderstaande tijdbalk. Maak een tijdbalk van de vorige maand.

• Schrijf de datum van vandaag helemaal rechts, boven de tijdbalk.

• Schrijf helemaal links de datum van een maand geleden.

• Verdeel de tijdbalk in enkele gelijke stukken. Zet de data erbij.

• Schrijf bij de tijdbalk vier gebeurtenissen die volgens jou het belangrijkst waren.

Bijvoorbeeld: je verjaardag, of de laatste dag van de zomervakantie.

b Bekijk de tijdbalk van een klasgenoot en lees de tijdbalkregels uit de tekst nog eens. Wat heeft je klasgenoot goed gedaan? Wat had beter gekund?

Wat weet je nu?

10 Leren uit een dik boek

Kies de juiste woorden.

De onderzoekers in bron 4 zijn historici | archeologen. Om meer te weten te komen over de stad waarin Jacob leefde, lazen zij het boek ‘Duizend jaar Gouda’, dat is geschreven in 2002. Dit boek is een primaire | secundaire en een geschreven | ongeschreven bron over Jacobs leven.

11 Drie historische personen

Bekijk: opdrachtbron 2.

a In opdrachtbron 2 staan drie personen die in dezelfde tijd leefden als Jacob.

Kies de juiste naam. Als Jacob een van hen ooit zou hebben gezien, dan is dat waarschijnlijk Willem | Catharina | George.

b Kies het juiste woord. De drie personen hebben vooral te maken met culturele | economische | politieke | sociale geschiedenis.

c Kies de juiste naam. Van deze drie personen werd Willem | Catharina | George het oudst.

d Zet de drie personen in chronologische volgorde. Ga uit van hun geboortejaren.

Stadhouder Willem V (17481806), een belangrijke politicus in ons land.

OpDRaCHtbRON 2

LEERDOELEN

Tsarina (keizerin) Catharina de Grote van Rusland (1729-1796).

George Washington (1732-1799) vocht tegen de Engelsen om zijn land onafhankelijk te maken. Later zou hij de eerste president van de Verenigde Staten worden.

• Je begrijpt wat geschiedenis te maken heeft met het verleden en je weet hoe archeologen en historici zich daarmee bezighouden: 1, 3, 6, 10

• Je kunt verschillende soorten bronnen herkennen: 4, 5, 10

• Je kunt de tijd indelen in tijdvakken en rekenen met eeuwen en jaartallen: 7, 8, 11.

• Je kunt een tijdbalk maken en aflezen: 9

1.2 Waarom is geschiedenis belangrijk?

1.2 Waarom is geschiedenis belangrijk?

Wat weet je al?

1 Wat vinden jullie?

Praat met elkaar over de vraag waarom geschiedenis belangrijk is. Bedenk zoveel mogelijk antwoorden. Misschien zijn jullie het niet overal over eens. Dat mag!

Geschiedenis is belangrijk, want …

Basisstof

2 Zakken vol botten

Lees: Onder de vloer. Bekijk: bron 6. a Onderzoekers hebben de botten in zakken gedaan. Wat vind jij daarvan?

Ik vind het goed / niet goed, want

Soms moet je ‘een argument geven’. Een argument is een reden waarom je iets vindt. Bij opdracht a staat het argument voor jouw mening achter het woordje ‘want’.

b Bedenk een argument voor de mening die je bij opdracht a niet hebt gekozen.

c Maak de zin af. In 1902 hebben werklieden de botten

d Wat vind jij van wat de werklieden in 1902 deden? Ik vind het goed / niet goed, want .

e Bedenk een argument voor de mening die je bij opdracht d niet hebt gekozen.

f In de zeventiende en achttiende eeuw werden sommige mensen in de kerk begraven.

Wat vind jij daarvan? Ik vind het , want

3 Nog meer botten

Bekijk: opdrachtbron 3.

Wat vind je van wat er in opdrachtbron 3 gebeurt? Kies steeds het woord dat bij je mening past en geef steeds een argument voor je keuze.

• Respectvol / Respectloos, want

• Noodzakelijk / Overbodig, want

OpDRaCHtbRON 3

De onderzoekers groeven in 2014 bijna duizend kubieke meter zand weg uit de kerk. Dat zijn ongeveer vijftig vrachtauto’s vol! In het zand zaten botten en botresten. Al het zand ging eerst door een grote zeef, voordat vrachtauto’s het wegbrachten. De botresten zie je in de rode container, links op de foto.

4 Erfgoed

Lees: Geschiedenis gaat over nu.

a Wat zijn voorbeelden van erfgoed?

☐ De schedel van Jacob (bron 2).

☐ De reconstructie van Jacobs gezicht (bron 3).

☐ De Sint-Janskerk in Gouda.

☐ Het onderzoek in de Sint-Janskerk (bron 6).

b Geef drie voorbeelden van erfgoed in jouw omgeving.

c Over de vraag hoe je met erfgoed om moet gaan, kun je van mening verschillen. Jacobs schedel wordt tentoongesteld in de kerk. Iedereen kan die schedel zien. Jij ook, in bron 2. Wat vind je daarvan?

Ik vind het goed / niet goed, want .

5 Arm en rijk

Lees: Geschiedenis gaat over jou. Bekijk: bron 7.

a Hoe zie je aan de houding van de mensen in bron 7 wie rijk is en wie arm?

b Kan Jacob een van de bedelende kinderen geweest zijn die je in bron 7 ziet?

Kies het juiste antwoord. Kies je het tweede antwoord, maak dan ook de zin af.

☐ Je kunt het niet zeker weten, maar in principe kan het wel.

☐ Nee, want

c In de tekst staat een aantal manieren waarop je kunt reageren op iemand die bedelt. Welke van die manieren gaat de rijke man in bron 7 kiezen, denk je? Leg uit waarom je dat denkt.

6 Ziekte en kwade hoesten

Lees: bron 8.

Moet je volgens de schrijver van bron 8 arme mensen helpen, of juist niet?

Ja / Nee, want

7 Rasphuis

Bekijk: bron 9.

a Toen de bestuurders van Gouda besloten dat er een rasphuis in de stad moest komen, schreven ze op dat dat was om ‘eenige die nyet deugen willen daer voor een tyt vast te setten’. Wat staat hier in modern Nederlands? Probeer de zin hardop uit te spreken, als het niet lukt.

Het rasphuis was bedoeld om

Bronnen hebben altijd een bijschrift. Dat is de tekst die bij de bron staat – meestal eronder. In het bijschrift staat wie de bron maakte en wanneer, met vaak wat extra informatie erbij. Als je een bron bekijkt, lees dan altijd ook het bijschrift. Anders mis je informatie die je wél nodig hebt.

b Bij welke zin uit het bijschrift van bron 9 past jouw antwoord bij opdracht a het best?

c Bedenk hoe men in die tijd over bedelaars dacht. Leg je antwoord uit.

d ‘Vastzetten’ was niet de enige reden waarom mannen naar een rasphuis moesten.

Maak de zinnen af. Als de laatste zin niet lukt, mag je online naar informatie zoeken.

De vrouw rechtsboven in de afbeelding heeft een voor haar ogen, een in de rechterhand en een

in de linkerhand. Ze is geen echt mens, ze staat symbool voor .

e De vrouw van opdracht d maakt duidelijk waarom mensen in een rasphuis werden opgesloten. Wat is het idee erachter, denk je?

◯ De vrouw gebruikt haar zwaard om mensen die zich misdragen, een kopje kleiner te maken. Dat is rechtvaardig.

◯ De mensen die zich hebben misdragen, leren dankzij het harde werken in het rasphuis hoe het wél moet. Daar worden zij betere mensen van. Dat is rechtvaardig.

◯ De vrouw is geblinddoekt en daardoor kan ze niet zien hoe de mensen in het rasphuis zich misdragen. Dat is rechtvaardig.

f Middenin de afbeelding ligt een man op een houten bank. Hij ligt op zijn buik. Wat gebeurt er met hem? Hoe past dat bij je antwoord van opdracht e?

g Welke zin vertelt het best hoe je volgens bron 9 met arme mensen om moet gaan?

◯ Je moet hen als slaaf gebruiken, want dan zijn ze ten minste nuttig.

◯ Je moet hen hard laten werken, want daar worden ze betere mensen van.

◯ Je moet hen voor altijd opsluiten.

8 Soep en een mantel

Bekijk: bron 10 en 11.

a Hoe moet je volgens de maker van bron 10 omgaan met arme mensen?

b Hoe moet je volgens de maker van bron 11 omgaan met arme mensen?

c Zijn de zinnen waar of niet waar?

1 De makers van beide bronnen zijn het eigenlijk met elkaar eens: je moet armen helpen. waar | niet waar

2 De maker van bron 10 laat zien dat je veel moeite moet doen om arme mensen te helpen, terwijl de maker van bron 11 dat juist niet zo belangrijk vindt. waar | niet waar

3 De makers van bron 10 en 11 zijn het waarschijnlijk eens met de schrijver van bron 8. waar | niet waar

4 De makers van bron 10 en 11 vinden het rasphuis (bron 9) waarschijnlijk een heel goed idee. waar | niet waar

Wat vind jij?

Bron 7, 8, 9, 10 en 11 gaan over armoede en wat de samenleving daaraan deed. Welke ideeën en meningen over armoede vind jij daarvan goed? Welke juist niet? Geef een argument voor je standpunt.

Wat weet je nu?

10 Waarom is geschiedenis belangrijk?

a Drie antwoorden op de vraag ‘Waarom is geschiedenis belangrijk? staan hieronder. Maak het tweede en derde antwoord af. Lukt het niet? De zinnen staan cursief (schuin gedrukt) in de tekst.

1 Geschiedenis laat jou de wereld waarin je leeft beter begrijpen.

2 Geschiedenis laat jou nadenken over

3 Geschiedenis laat jou nadenken over

b Neem samen opdracht 2, 3, 4 en 9 nog eens door. De zinnen van opdracht a passen bij deze opdrachten. Welke zin of zinnen passen bij welke opdracht?

Zin 1 Zin 2 Zin 3

Opdracht 2

Opdracht 3

Opdracht 4

Opdracht 9

11 Extra opdracht

Je hebt in dit hoofdstuk veel gelezen over Jacob. Aan het begin, bij opdracht 1 van de oriëntatie, schreef je op waarom het verhaal van Jacob mysterieus is. Lees dat antwoord nog eens door. Kies een of enkele mysterieuze zaken en probeer die te verklaren. Gebruik je fantasie, maar maak het niet te gek: zorg dat je verklaring echt gebeurd kán zijn.

LEERDOEL

• Je kunt met voorbeelden uitleggen waarom geschiedenis belangrijk is. 1, 2, 3, 4, 9, 10

Afsluiting

1 Geschiedenis en het verleden

a “ Er is één verleden, maar er zijn vele geschiedenissen.”

Leg deze uitspraak uit. Laat in je antwoord zien dat je begrijpt wat de begrippen ‘verleden’ en ‘geschiedenis’ betekenen.

2 Archeologen en historici

Bekijk: bron 12 en 13. Kies de juiste woorden. In bron 12 onderzoekt een archeoloog | historicus een geschreven | ongeschreven bron. In bron 13 onderzoekt een archeoloog | historicus een geschreven | ongeschreven bron.

3 Boek over Jacob

Bekijk: opdrachtbron 4.

Evert van Ginkel schreef een boek over Jacob, voor jongeren en volwassenen. Hij deed in dat boek hetzelfde als wat jij misschien in opdracht 11 van paragraaf 1.2 hebt gedaan: met historische kennis én met fantasie probeert hij te verklaren hoe Jacob onder de kerk terecht is gekomen. Kies de juiste woorden.

Evert van Ginkel is waarschijnlijk een archeoloog | historicus. Het boek in opdrachtbron 4 is een primaire | secundaire en geschreven | ongeschreven bron over Jacob.

4 Tijdbalk

Bovenaan de volgende pagina staat het begin van een verticale tijdbalk. Maak hem af. Verwerk in de tijdbalk:

• 2014: Jacob wordt gevonden.

• Rond 1770: Jacob wordt begraven.

• Nu: jij leest over Jacob.

• Rond 1753: Jacob wordt geboren.

• 1902: veel graven in de kerk worden leeggemaakt, maar dat van Jacob niet.

OpDRaCHtbRON 4

Tijdvakken

a Nummer de tijdvakken in chronologische volgorde.

Tijd van jagers en boeren.

Tijd van ontdekkers en hervormers.

Tijd van monniken en ridders.

Tijd van Grieken en Romeinen.

Tijd van de wereldoorlogen.

Tijd van steden en staten.

Tijd van televisie en computer.

Tijd van pruiken en revoluties.

Tijd van regenten en vorsten.

Tijd van burgers en stoommachines.

b In welk tijdvak leefde Jacob?

c In welke eeuw leefde Jacob?

6 Het belang van geschiedenis

In elke paragraaf van de hoofdstukken hierna staat een opdracht die ‘het belang van geschiedenis’ heet. Zo’n opdracht gaat over de stof waarover je in die paragraaf leest, maar laat ook zien waarom die stof belangrijk is voor jou

a Om welke drie redenen is geschiedenis belangrijk?

b Hierna staan drie vragen. Schrijf achter elke vraag het nummer van de reden van opdracht a die er het beste bij past. Je mag elke vraag maar één keer gebruiken.

• In Nederland wonen veel mensen waarvan de ouders of grootouders uit Suriname komen. In Frankrijk niet. Hoe komt dat? Deze vraag past bij reden

• Vroeger kregen sommige criminelen de doodstraf. Welke argumenten zijn er vóór en tegen de doodstraf en wat vind jij van de doodstraf? Deze vraag past bij reden

• Vroeger moesten alle Nederlandse jongens een tijd in militaire dienst. In sommige landen moesten meisjes dat ook. Door deze dienstplicht kwam iedereen aan de beurt om het land en de samenleving te helpen beschermen. Moet de dienstplicht weer worden ingevoerd, zodat jij ook in dienst gaat? Deze vraag past bij reden

2 Jagers, boeren en farao’s

Oriëntatie

1 De Tijd van jagers en boeren

Bekijk: de tijdbalk.

Dit hoofdstuk gaat over de Tijd van jagers en boeren. Welke gebeurtenissen vonden in dit tijdvak plaats, denk je? Kruis de drie juiste antwoorden aan.

☐ Een groep jager-verzamelaars bouwt een kamp in het zuiden van Limburg.

☐ In Israël vindt een groep jager-verzamelaars de landbouw uit door zaden van wilde granen in de grond te planten.

☐ De Arend, de eerste stoomtrein in Nederland, rijdt over de eerste spoorlijn in Nederland: van Amsterdam naar Haarlem.

☐ De Romeinse generaal Julius Caesar schrijft een boek over zijn veroveringen in Gallië (Frankrijk).

☐ Boeren bouwen enorme stenen grafkamers voor hun doden.

2 Farao Ramses II

Lees: Een machtige farao. Bekijk: bron 1.

a Welke uitspraak over bron 1 is onjuist?

◯ De belangrijkste persoon op de afbeelding is de man rechts. Dat zie je doordat hij het grootst is afgebeeld.

◯ De kleine tekens helemaal rechts zijn hiërogliefen. Dat is het schrift dat de Egyptenaren gebruikten.

◯ Aan hoe de mensen zijn afgebeeld, zie je dat ze in opstand komen tegen de farao.

◯ De koning van Nederland in onze tijd heeft veel minder macht dan een farao in het oude Egypte.

b Maak de tekst kloppend door steeds het juiste woord te kiezen. Bron 1 is gemaakt voordat | nadat farao Ramses II een oorlog in Nubië had gewonnen. De muurschildering is bedoeld om te laten zien hoe machtig Nubië | farao Ramses II was. De geschenken voor de farao zijn landbouwproducten | industrieproducten Hij gebruikt ze om er zijn soldaten | de inwoners van Nubië mee te belonen c Bereken hoeveel jaar farao Ramses II over Egypte heeft geregeerd.

3 Prehistorie

Je oefent: Chronologie.

Lees: In dit hoofdstuk. Bekijk: de tijdbalk in de Afsluiting. a Schrijf de ontbrekende woorden in de tekst. Gebruik gegevens uit de tijdbalk.

De eerste mensen kwamen aan voedsel door en Rond 11.000 v.Chr. werd de ontdekt en gingen mensen als boer leven.

Deze jagers en boeren gebruikten nog geen . Daarom noemen we deze periode de . ‘Pre’ betekent: . En ‘historie’ is een ander woord voor

b In de tijdbalk in de Afsluiting staat wanneer in Egypte het schrift ontstond. Wanneer was dat?

c Tarik zegt: ‘Rond 3100 v.Chr. eindigde de prehistorie’. Leg uit waarom hij ongelijk geeft.

4 Invloed op de natuur

Het belang van geschiedenis: Geschiedenis laat je zien dat de natuur en het klimaat waarin mensen leven, van invloed zijn op hun leefwijze. Je leert ook dat mensen altijd hebben geprobeerd de natuur aan hun wensen aan te passen.

Bekijk: bron 2 en 3.

a Welke zin geeft het beste aan waar bron 2 en 3 over gaan?

◯ De natuur heeft zowel in het oude Egypte als nu grote invloed op hoe mensen leven.

◯ Mensen proberen zowel in de Tijd van jagers en boeren als tegenwoordig de natuur aan te passen aan hun eigen doelen.

b Bedenk drie manieren waarop wij in onze tijd de natuur veranderen.

5 Steden

Bekijk: opdrachtbron 1.

a Welke gebeurtenis in de prehistorie heeft ervoor gezorgd dat de meeste mensen niet meer leven zoals in opdrachtbron 1? , want hierdoor

b Het wonen in steden heeft voordelen en nadelen, vergeleken met hoe het in opdrachtbron 1 is. Bedenk samen wat volgens jullie het grootste voordeel is van het leven in een stad.

c Bedenk samen ook een nadeel van het leven in de stad voor de omgeving waarin de mensen leven. Vul de zin aan. Leven in een stad en de groei van de stad kunnen ten koste gaan van

OpDRaCHtbRON 1

Een kamp van jager-verzamelaars zoals dat er rond 5000 v.Chr. uit moet hebben gezien. Hier woonden waarschijnlijk niet meer dan twintig mensen. Tekening uit onze tijd.

2 Jagers, boeren en farao’s

2.1 De eerste mensen jagen en verzamelen

Wat weet je al?

1 Jager-verzamelaars

Gebruik: opdrachtbron 2.

a De mensen op de tekening kwamen aan voedsel door te jagen en te verzamelen. Kies twee nummers uit de tekening waaraan je dat kunt zien.

Nummer , want je ziet

Nummer , want je ziet

b Archeologen vinden weinig sporen van mensen die leefden zoals de mensen in opdrachtbron 2. Kies twee nummers uit de tekening en beschrijf welk spoor archeologen hier eeuwen later van terug kunnen vinden.

Basisstof

OpDRaCHtbRON 2

2 Grotschilderingen

Lees: Sporen van de eerste mensen. Bekijk: bron 4. Welke zin is juist?

1 De grotschildering bewijst dat de makers geloofden in goden. Deze afbeelding is immers gemaakt om de goden te bedanken voor een succesvolle jacht.

2 De grotschildering is een secundaire bron over het leven in de prehistorie.

◯ Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.

◯ Uitspraak 1 en 2 zijn allebei onjuist.

◯ Uitspraak 1 is juist en uitspraak 2 is onjuist.

◯ Uitspraak 1 is onjuist en uitspraak 2 is juist.

Evolutie

Lees: Evolutie, en IJstijden.

a Zet in het schema van de evolutie de namen van de menssoorten op de juiste plek. Homo habilis – Homo erectus – neanderthaler – Homo sapiens

3 miljoen jaar geleden

2 miljoen jaar geleden

1 miljoen jaar geleden heden

b Marieke zegt: ‘Als tijdens de evolutie een nieuwe menssoort ontstond, verdween altijd de oude menssoort’. Marieke heeft ongelijk. Leg dat uit met een voorbeeld uit het schema van opdracht a.

4 ‘Deal with it’

Het belang van geschiedenis: Bij geschiedenis leer je dat mensen bepaalde ideeën over het verleden hebben. Als door nieuw onderzoek blijkt dat iets anders is gegaan dan ze altijd hadden gedacht, moeten ze die ideeën aanpassen. Soms is dat lastig.

Lees: opdrachtbron 3.

a In de bron zegt een archeoloog: ‘Deal with it’. Dat kun je vertalen als ‘Accepteer het maar gewoon’. Wat moeten mensen volgens de archeoloog accepteren?

b Moest jij je idee over de eerste mensen bijstellen? Leg je antwoord uit.

Uit een nieuwsbericht over de eerste mensen in Nederland:

“ De oer-Hollander was niet wit en blond, maar zwart. Dat blijkt uit onderzoek van acht stukjes menselijk bot, opgeraapt aan de Nederlandse kust en gevonden in vissersnetten.

‘Onze voorouders werden altijd neergezet als witte mensen. Maar ze zagen er toch wat anders uit’, zegt archeoloog Eveline Altena, die het onderzoek uitvoerde. ‘De oudste moderne inwoners van ons land hadden een donkere huid en blauwe ogen.’ ‘Deal with it’, grapt een andere archeoloog. Onverwacht komt de ontdekking niet. In 2018 had het Londense Natural History Museum een reconstructie gemaakt van een jager die tienduizend jaar geleden leefde. Van die persoon is ook een stuk bot onderzocht. Daaruit bleek dat hij zwart was. Vast een bedenksel, mopperden sommigen toen nog.”

Naar: De Volkskrant (2 maart 2023).

OpDRaCHtbRON 3

Uiterlijk van de eerste mensen

Lees: opdrachtbron 3. Bekijk: bron 5.

De reconstructie van bron 5 past wel / niet bij opdrachtbron 3.

Uit het onderzoek van bron 3 blijkt dat

Dat kun je zien in bron 5, want

6 De ijstijden

Lees: IJstijden. Bekijk: bron 6.

Wat is geen kenmerk van de laatste ijstijd?

◯ De laatste ijstijd begon rond 115.000 v.Chr.

◯ De Homo sapiens trok van Afrika naar Europa.

◯ Nederland was bedekt met ijs.

◯ Er leefden mammoeten waar nu de Noordzee ligt.

7 Leefwijze van jager-verzamelaars

Lees: Zwervend bestaan, en Werktuigen. Kies de kenmerken die passen bij de manier van leven van jager-verzamelaars.

☐ Ze leefden als nomaden.

☐ Ze maakten jachtwerktuigen van metaal.

☐ Ze leefden in zeer grote groepen.

☐ Ze bouwden hun kamp op een veilige en beschutte plek.

☐ Ze konden lezen en schrijven.

8 Materialen uit de natuur

Lees: Werktuigen. Bekijk: bron 7.

☐ Ze maakten kunst, zoals grotschilderingen en beeldjes van vrouwen.

☐ Ze hadden een vaste taakverdeling: alleen de mannen gingen op jacht.

☐ Ze hadden veel bezittingen.

☐ Ze hadden contact met andere groepen jager-verzamelaars. Soms ruilden ze spullen.

a Jager-verzamelaars gebruikten materialen uit de natuur voor hun jachtwerktuigen.

Welke drie materialen zijn gebruikt in bron 7?

b Stel, je bent een jager-verzamelaar tijdens de laatste ijstijd. Het is je gelukt om een rendier te doden. Welke delen van het dier gebruik je en waarvoor? Geef drie voorbeelden.

9 Een prehistorische sjamaan?

Bekijk: bron 8, en opdrachtbron 4. Schrijf een verhaal van ongeveer vijftien zinnen over de sjamaan in de prehistorie. Bedenk en beschrijf welke taken hij of zij had in de groep jager-verzamelaars. Wat moest een sjamaan proberen te veroorzaken of juist voorkomen? Leg ook uit waarom dit belangrijk kon zijn voor de groep. En vertel hoe de sjamaan aan de materialen kwam voor zijn kleding en voor de voorwerpen voor de rituelen. Gebruik een los blaadje.

Lees het verhaal van een klasgenoot en laat diegene jouw verhaal lezen. Geef elkaar feedback: noem twee dingen die je heel goed bedacht, of mooi beschreven vindt.

Oorzaak en gevolg

Je oefent: Oorzaak en gevolg.

Lees: Oorzaak en gevolg.

Hierna staan drie gebeurtenissen. Bedenk samen zoveel mogelijk oorzaken en zoveel mogelijk gevolgen van elke gebeurtenis. Je hoeft ze niet op te schrijven.

1 Het team van Sanne wint de voetbalwedstrijd.

2 Johan mag drie dagen niet gamen van zijn ouders.

3 De geschiedenisleraar schiet tijdens de les in de lach en blijft zeker drie minuten lachen.

11 Na de ijstijd

Je oefent: Oorzaak en gevolg.

Lees: Na de ijstijd.

Het verdwijnen van het ijs had gevolgen voor het leven van de jagerverzamelaars.

Schrijf de nummers van de oorzaken en gevolgen op de juiste plaats in het schema.

1 De ijskappen worden kleiner en de gemiddelde temperatuur stijgt.

2 De jachtwerktuigen die uit die tijd zijn teruggevonden, lijken veel op elkaar.

3 De Noordzee ontstaat.

4 Aan de kust van Nederland ontstaan moerasgebieden.

5 Er is steeds meer voedsel te vinden.

Oorzaak

Ruim 11.000 jaar geleden eindigt de laatste ijstijd.

Volgens een archeoloog was het bot van bron 8 een versierde staf waarmee een sjamaan (tovenaar) op een trom sloeg. Hiervan werd in 2021 deze tekening gemaakt voor een tentoonstelling over het leven tijdens de laatste ijstijd.

Gevolg

Door het smelten van de ijskap van de Noordpool, stijgt de zeespiegel. en

Jager-verzamelaars hoeven minder vaak hun kamp te verplaatsen.

Groepen jager-verzamelaars hebben onderling contact.

12 Soorten bronnen

Je oefent: Soorten bronnen.

Lees en bekijk: bron 4 tot en met 8, en opdrachtbron 3, 4 en 5 (op de volgende pagina).

Zet in het schema kruisjes op de juiste plaats.

OpDRaCHtbRON 4

13

Een tekening van jager-verzamelaars

Bekijk: opdrachtbron 5.

Maak de tekst compleet. Vul in: archeologen | prehistorie | huiden | 13.000 | verzamelen | tekst | ijstijd

OpDRaCHtbRON 5

De oudste tekening van Nederland staat op een steen waarin iemand jaar geleden lijnen heeft gekrast. Dit is geen , want de tekening op de steen moet geen letter voorstellen. Het is gemaakt in de . Waarschijnlijk is het een tekening van een tent. hebben de resten gevonden van zo’n tent. Zij denken dat de tent een doorsnede van ongeveer vier meter had. Hij was vermoedelijk gemaakt van palen en en werd vastgezet met stenen. De mensen die de tent maakten, leefden van de jacht op rendieren en van het van voedsel in de natuur. Dit soort vondsten geeft ons een beeld van de rendierjagers die hier vlak na de leefden.

Op deze steen staat de oudste tekening die in Nederland is teruggevonden, gemaakt rond 11.000 v.Chr.

Wat weet je nu?

14 Evolutie

Schrijf de namen van drie menssoorten die vóór de Homo sapiens ontstonden in het schema. Schrijf achter elke naam een kenmerk van deze menssoort.

Naam menssoort Kenmerk

Homo Homo Neanderthaler

15 Het leven van een jager-verzamelaar

Noteer zeven kenmerken van het leven van prehistorische jager-verzamelaars in Europa.

LEERDOELEN

• Je kunt beschrijven hoe de evolutie van de mens verliep: 3, 4, 5, 12, 13

• Je kunt kenmerken van de manier van leven van jager-verzamelaars beschrijven: 1, 2, 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15

2.2 De landbouwrevolutie

Wat weet je al?

1 Boer worden?

Jager-verzamelaars vonden de landbouw uit en gingen leven als boer. De manier van leven van de mensen in de prehistorie veranderde daardoor sterk.

Stel, je bent een jager-verzamelaar en je komt in een gebied waar boeren leven.

Word jij ook boer? Of blijf je liever jager-verzamelaar? Geef minstens twee argumenten voor je keuze.

Basisstof

2 Hunebedden

Je oefent: Soorten bronnen.

Lees: Stenen monumenten. Bekijk: bron 9.

a Van de hunebedden zijn alleen de grote stenen over. Maak de tekening verder af.

• Laat zien hoe het hunebed er in de prehistorie uitzag.

• In de tekst lees je over potscherven. Verwerk die informatie in je tekening.

• Teken ook een paar mensen bij het hunebed. Maak duidelijk dat het boeren zijn.

b Is deze uitspraak juist, of onjuist? Leg je antwoord uit.

“ Je hebt van een primaire bron over de prehistorie nu zelf een secundaire bron gemaakt.”

3 Klimaatverandering

Je oefent: Oorzaak en gevolg.

Lees: Akkerbouw en veeteelt. Bekijk bron 10.

Waarschijnlijk was een klimaatverandering een oorzaak van het ontstaan van de landbouw.

a Beschrijf deze klimaatverandering.

www.thiememeulenhoff.nl/feniks

Geschiedenis voor havo en vwo

Op de voorkant van dit boek zie je drie vreemde beeldjes. Het zijn kattenmummies uit het oude Egypte. De buitenkant is van linnen. Met deze stof werd de dode kat strak omwikkeld. Daarna werd het linnen beschilderd. In elk ‘beeldje’ zit dus een dode, gemummificeerde kat. En daarmee is wat akeligs aan de hand: ze zijn gewurgd. Hoe zit dat? Volgens de oude Egyptenaren lieten goden zich aan mensen zien in een eigenschap van een dier, zoals in de kracht van de krokodil.

De Egyptenaren beeldden de meeste goden dan ook af met een dierenkop.

De kat was een verschijningsvorm van de godin Bastet. Zij beschermde de farao, de boeren, de huizen van mensen en het moederschap.

Haar tempel was de mooiste van het land.

Elk jaar was daar een groot festival dat door tienduizenden Egyptenaren werd bezocht. Bij de tempel ontdekten archeologen 300.000 kattenmummies. Zij waren door de festivalgangers meegebracht als offer voor Bastet. Zulke mummies kochten de Egyptenaren bij een boerderij waar katten werden gefokt. Als een kat één jaar oud was, werd het dier gewurgd en daarna gemummificeerd. Dat lijkt vreemd, dat je voor een offer aan de kattengodin eerst een kat laat doden. Maar de Egyptenaren zagen dat anders: door de mummificatie kreeg het dier juist het eeuwige leven.

Scan de QR-code voor meer informatie over de kat in de geschiedenis.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.