32
2 Koning en parlement, 1814-1848
Opdracht 2 inleving Lees bron 9. a Waarom was de prins voorstander van een eenheidsstaat? b Bedenk zelf nog twee andere argumenten voor een eenheidsstaat. c Stel dat Van Hogendorp zijn zin had kunnen doordrijven, dan lijkt het aannemelijk dat zijn voorkeur op internationale weerstand zou zijn gestuit. Leg uit waarom. (Lees paragraaf 2.1 eventueel nog eens door.) Opdracht 3 a Waarom is een monarchie in feite ondemocratisch? b Wat is democratisch aan de inhuldigingsplechtigheid van het staatshoofd in Nederland? Opdracht 4 Verdedig de volgende stelling: Je kunt koning Willem I vergelijken met een verlicht despoot. Tip: Raadpleeg eventueel hoofdstuk 7 uit Feniks, Overzicht van de geschiedenis. Opdracht 5 Leg uit waarom Nederland onder koning Willem I geen democratische rechtsstaat was: a op het gebied van de uitvoerende macht. b op het gebied van de wetgevende macht. c op het gebied van de rechtsprekende macht. Opdracht 6 bron en vraagstelling, interpretatie Bekijk bron 5. Verklaar met twee argumenten waarom de maker bij het vertrek van koning Willem I een sterke tegenwind uit Nederland heeft getekend. Opdracht 7 bron en vraagstelling, inleving, toepassen op het heden Lees bron 10 en bekijk bron 11. a Welk doel had de gemeente Amsterdam in 1847 met de verspreiding van dit soort vlugschriften? b Welk argument lees je in de bron voor de stelling dat het mislukken van de oogst toen veel zwaarder aankwam dan wanneer ditzelfde in onze tijd zou gebeuren? c In bron 10 zie je een duidelijk voorbeeld waaruit blijkt dat het regeringsbeleid in 1845 al liberale uitgangspunten had. Welk voorbeeld wordt bedoeld?
Een van de eerste beschrijvingen van het kwaad; zij is te vinden in een rapport van de Provinciale Commissie voor de Landbouw in de provincie Utrecht en dateert nog uit augustus 1845. In de morgen van de 23ste juli 1845 hadden boeren op verschillende plaatsen in ons land een ‘kleefachtige of vette mist’ waargenomen, die zich vooral op het welige aardappelloof had gezet. En toen werden in augustus de eerste verschijnselen van de aardappelziekte zichtbaar, een ziekte, die tot nu toe onbekend was. Bij velen kreeg die mist de schuld. Maar in ieder geval, het kwaad greep verbijsterend snel om zich heen... Het meest werden de mensen onthutst, doordat dit nieuwe kwaad zich bijkans overal openbaarde, ook in het buitenland. In Noord-Brabant was bijkans geen akker, of hij was met de ziekte besmet; in Friesland was 10.816 ha met aardappelen beplant en daarvan waren 7.998 ha aangetast. Over het gehele land was ongeveer 70% van de oogst bedorven. En de aardappel was juist de spijze der armen. Vaak driemaal per dag. Sommigen probeerden de zieke aardappelen toch nog te eten, en met azijn vermengd ging het nog, zo schreven sommigen. Maar zieke aardappelen kunnen niet bewaard worden, en met schrik dachten de mensen aan de komende winter. De prijzen der levensmiddelen vlogen omhoog. Die van erwten en bonen waren spoedig driemaal zo hoog als een jaar tevoren. De Regering nam een reeks van maatregelen... Eén ding konden de mensen evenwel niet verwerken, nl. dat de uitvoer van aardappelen niet werd stop gezet. Maar hier was de Regering onverbiddelijk. De handel moest vrij blijven. De uitvoer belemmeren betekent meteen de invoer stagneren. Dit verschepen van aardappelen naar het buitenland heeft hier en daar tot opstootjes geleid. En het rampjaar 1845 bleef sterk tot de verbeelding spreken, vooral toen in de volgende jaren de ziekte terugkwam, zij het minder algemeen. We kunnen gerust zeggen, dat het uitbreken van de aardappelziekte zich het duidelijkst weerspiegelt in de emigratiecijfers van de volgende jaren. In: A. Algra en H. Algra, Dispereert niet. Twintig eeuwen historie van de Nederlanden (1978).
bron 10
Aardappelziekte.