9789006978926_Leerwerkboek 2 Voedsel_vmbo-bk

Page 1

1 VMBO-BK Leerwerkboek 2 Voedsel Naam Klas MENS EN MAATSCHAPPIJ

Leerwerkboek 2

Voedsel

Auteurs Kirsten Bos Inge Berg Jeannette Kooistra Natasja Leoné Theo Peenstra

Bewerkt door: Anita ter Hofte Eindredactie Theo Peenstra Hannebeth Haffmans

LEERJAAR VMBO-BK 1

Colofon

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficienter wordt.

Samen leren vernieuwen.

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 978926

3e editie, 1e druk, 6e oplage, 2022. (LRN-line)

� ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2020

Beste leerling,

Dit boek van Mundo kun je samen met de digitale leeromgeving gebruiken in de les. Dit boek is van jou persoonlijk, dus je mag er aantekeningen in maken. Na dit schooljaar mag je het boek houden. Dat is makkelijk als je volgend jaar iets wilt opzoeken, of iets moet leren voor een toets.

Wij wensen je veel succes en plezier met het vak Mens en maatschappij.

Team Mundo

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieen in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2

Inhoud

Methodeoverzicht 3 Hoe werk je met Mundo? 4 Start Mieren bij de film 6

Blok 1 Op zoek naar voedsel 8 Keuzemenu A 26 Keuzemenu B 27

Blok 2 Een vaste woonplaats 28 Keuzemenu A 44 Keuzemenu B 45

Blok 3 Landbouw in de woestijn 46 Keuzemenu A 60 Keuzemenu B 61

Blok 4 Wat eet jij? 62 Keuzemenu A 79 Keuzemenu B 81

Afsluiting 82 Overzichtskaart Voedsel 82 Tijdwijzer 84 Eindsprint 86 Begrippen 88

Methodeoverzicht

vmbo-kgt(t/h)

vmbo-bk vmbo-kgt(t/h) leerjaar 1 vmbo-bk leerjaar 1 Leerwerkboek 1 Wie ben ik? Leerwerkboek 1 Wie ben ik? Leerwerkboek 2 Voedsel Leerwerkboek 2 Voedsel Leerwerkboek 3 Grieken en Romeinen Leerwerkboek 3 Grieken en Romeinen Leerwerkboek 4 Mens en natuur Leerwerkboek 4 Mens en natuur Leerwerkboek 5 Steden en dorpen Leerwerkboek 5 Steden en dorpen Leerwerkboek 6 Uitvindingen Leerwerkboek 6 Uitvindingen vmbo-kgt(t/h) leerjaar 2 vmbo-bk leerjaar 2 Leerwerkboek 7 Handel Leerwerkboek 7 Handel Leerwerkboek 8 Samenleven Leerwerkboek 8 Samenleven Leerwerkboek 9 Grondstoffen Leerwerkboek 9 Grondstoffen Leerwerkboek 10 Oorlog en vrede Leerwerkboek 10 Oorlog en vrede Leerwerkboek 11 Media Leerwerkboek 11 Media Leerwerkboek 12 Afval en energie Leerwerkboek 12 Afval en energie

3

Hoe werk je met Mundo?

Dit is Mundo. In dit boek staan teksten en opdrachten die je elke les nodig hebt voor het vak Mens en maatschappij. Op deze pagina’s zie je hoe je met het boek gaat werken. In elk boek wordt een thema behandeld. Het boek is op een vaste manier opgebouwd:

Start

De Start is de themaopening. Hier lees je een verhaal over het thema en ontdek je waar het thema over gaat.

Lopen de rillingen over je rug? Of wil je weleens een gebakken sprinkhaan proeven? krekels en wormen heerlijk! En insecten zijn ook nog eens heel gezond. Insecten bevatten eten van insecten is beter voor het milieu. Want om een koe een kilo te laten groeien, heb al snel tien kilo veevoer nodig. Veevoer verbouwen kost veel landbouwgrond en al die koeien ze niet nodig. Bovendien zijn ze makkelijk te produceren. En dat komt goed uit, want de wereldbevolking groeit snel. Daardoor is er in de toekomst niet genoeg landbouwgrond om populair zijn deze burgers en wormen nog niet, want niet iedereen durft iets met pootjes en vleugels in zijn mond te stoppen. Maar wie weet… In Cambodja eten de mensen geroosterde

Blokken

Blokken met lesstof. Hierin staan begrippen, leerteksten, afbeeldingen en andere bronnen. Met deze informatie kun je de opdrachten in het blok maken.

Op zoek naar voedsel In bron zie je hoe de mensen vanuit Afrika over de hele wereld trokken. Op verschillende plaatsen zijn oude menselijke resten gevonden. Onderzoekers hebben uitgezocht hoe oud Streep de foute antwoorden door. Afrika Australië Azië Europa Noord-Amerika Zuid-Amerika Waar zijn de jongste resten gevonden? Zet de werelddelen op volgorde van oudste naar jongste resten. Schrijf de cijfers tot en met de hokjes voor het werelddeel. betekent oudste resten, betekent jongste resten.

Er zijn vaak stenen gereedschappen gevonden. Kijk in bron 1 bij Noord- en Zuid-Amerika. noorden zuiden Noord- en de Zuidpool. Daardoor stond de zeespiegel heel hoog laag Sommige zeeën overkant gaan.

Kennen en kunnen

Elk blok wordt afgesloten met Kennen en kunnen: hierin staat een opsomming van wat je hebt geleerd in dit blok. Je kunt Kennen en kunnen zelf aanvullen, als je meer geleerd hebt dan in het lijstje staat.

Menukaarten

Na elk blok volgt een menukaart met keuzeopdrachten. Je mag hier zelf kiezen welke van de opdrachten je van de menukaart wil gaan doen.

Start Mieren bij de film In welk land de foto genomen? b

In roze koeken, rode M&M’s en aardbeienyoghurt zit vaak E120. E-nummers zijn stoffen die bij voedingsmiddelen worden gedaan om ze te verbeteren. E120 een rode kleurstof die Wist jij dit? Ja Nee Eet nu nog voedingsmiddelen met E120? Ja

Ontbijt: Tussendoor: Zet strepen onder je antwoorden van opdracht 2a. Doe het zo: Zet een rode streep onder het eten dat van dieren gemaakt. Zet een gele streep onder het eten dat van planten én dieren is gemaakt. Zet een driehoek om het eten waar zout in zit. 3 Voorleesverhaal

Wat vind jij lekker? Wat vind absoluut niet lekker?

Op zoek naar voedsel Lees De verspreiding van de mens juiste volgorde. Schrijf de cijfers tot en met 4 in de hokjes.

Het werd kouder en droger. Het klimaat verandert steeds. Na de ijstijd werd het warmer en natter. Wat voor soort landschap werd de Saharawoestijn toen? □ □ Bekijk bron Deze rotstekening is gemaakt die warmere en nattere periode. Wat denk je dat de grote dieren op de tekening aten? Trokken de mensen in de periode van opdracht 4b naar de Sahara toe of gingen ze

□ te droog en te koud □ □ te veel regen en te warm □ Een vaste woonplaats

Als je klaar bent met dit blok, kun je: vertellen hoe mensen planten gingen verbouwen en dieren gingen houden. de belangrijkste landen, wateren en steden in het Midden-Oosten aanwijzen op een voorbeelden noemen van hoe mensen het landschap veranderden om aan landbouw te uitleggen waarom boeren in verschillende delen van de wereld verschillende producten verbouwen.

Begrippen het ingerichte landschap de steentijd Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

2 Een vaste woonplaats Keuzemenu A Eten van de hele wereld Egypte, Chili of gewoon Nederland? Jouw eten komt van over de hele wereld. Bekijk bron 16 maar eens. Op de bordjes bij de is verpakt, staat het land waar het vandaan komt vaak op de verpakking. Eten van de hele wereld Verzamel landen en producten. Doe het zo: Neem in de supermarkt of op de markt foto’s van bordjes waarop staat waar het Spreek met elkaar en je docent af wie waar op let. Verdeel de klas in groepen. Je kunt bepaald soort product, bijvoorbeeld: groente, fruit, vis (in blik). de klas of op een heel groot vel papier. Print de foto’s. Plak de foto’s en de verpakkingen Bekijk de wereldkaart. Uit welke landen komen weinig voedingsmiddelen? Bedenk wat dat te maken heeft met de bevolkingsdichtheid, het klimaat en de afstand tot Nederland. Gebruik antwoorden op een apart vel papier.

Landbouw in de woestijn Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok, kun je beschrijven hoe irrigatie werd toegepast in het oude Egypte. iedereen in het oude Egypte meer in de landbouw hoefde te werken. uitleggen hoe in Egypte een gelaagde samenleving ontstond en kunt deze beschrijven. vertellen wat de Egyptenaren aten en eten. Andere belangrijke dingen die hebt geleerd: Begrippen

zich specialiseren Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

Landbouw in de woestijn Sporen van verdwenen samenlevingen Speuren naar het verleden Rowan is archeologe. Ze kan je van alles vertellen over oude samenlevingen. Aan de vroeger is gebeurd. Maar het meer dan opgraven. Eenmaal thuis moet ze de belangrijkste De Maya’s bouwden steden met prachtige tempels. Ze konden schrijven en ze hadden een door elkaar geraakt met haar spullen van andere reizen. Help haar om haar aantekeningen te ordenen.

Oude samenlevingen Gebruik bron 11, 12 en bekijk het filmpje. bron staan de oude samenlevingen die Rowan heeft bezocht. namen van de samenlevingen op internet en kijk wat erbij hoort. aardappel alpaca foto foto foto Gele Rivier graan Indus Nijl rijst Scan de QR-code. Je ziet een lmpje over een van de oudste samenlevingen. Welke samenleving is dat?

4
Start Mieren bij de film Start Mieren bij de film

Overzichtskaart

In elk thema vind je een overzichtskaart, die een gebied of ontwikkeling laat zien.

Tijdwijzer

In de Tijdwijzer vind je een grote tijdbalk waar belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis op staan. De Tijdwijzer helpt je om het onderwerp te plaatsen in de tijd. Je kunt bijvoorbeeld zien wat 50 jaar geleden of 5.000 jaar geleden een belangrijke gebeurtenis was.

Eindsprint

Dit zijn afsluitende opdrachten aan het eind van het thema. Je oefent nog een keer met kaarten en de tijdbalk. Zo herhaal je nog eens de belangrijkste theorie en begrippen. Hierdoor ontdek je of je alles goed kent.

Begrippen

Als een woord blauw en vetgedrukt is, dan is het een belangrijk begrip waarvan je de betekenis moet kennen. Achter in het lesboek staat een lijst waarin alle begrippen van het thema zijn opgenomen.

Bronnen

In het boek vind je bronnen. Dit zijn afbeeldingen en teksten over een onderwerp. Ook staan er plaatjes of tabellen in waarin jij iets moet doen: kleuren, tekenen of schrijven.

Mundo digitaal

Als er een bij een opdracht of tekst staat, betekent dit dat je een opdracht op www.thiememeulenhoff.nl/mundo moet maken. Je kunt ook bijvoorbeeld een animatie of video bekijken of een zelftoets doen. Alle teksten en opdrachten staan ook op www.thiememeulenhoff.nl/mundo. Je kunt je werk hier nakijken en opslaan.

QR-code

Bij sommige opdrachten staat een QR-code. Zo’n code verwijst naar een video of tekst. Door deze code met je telefoon of tablet te scannen, kun je die bekijken.

Iconen

Bij sommige opdrachten worden iconen gebruikt die je vertellen welke hulpmiddelen je nodig hebt voor de opdracht.

Bij deze opdracht heb je de atlas nodig.

Bij deze opdracht heb je de computer nodig.

Bij deze opdracht heb je extra spullen nodig, bijvoorbeeld een schaar of lijm.

Bij deze opdracht ga je samenwerken.

5

Start Mieren bij de film

‘Roer de sprinkhanen door de suiker, boter en siroop en bak ze in de oven. Eet smakelijk!’ Lopen de rillingen over je rug? Of wil je weleens een gebakken sprinkhaan proeven?

In veel landen vinden mensen het heel gewoon om insecten te eten. Ze vinden sprinkhanen, krekels en wormen heerlijk! En insecten zijn ook nog eens heel gezond. Insecten bevatten namelijk vaak meer eiwitten en minder vet dan bijvoorbeeld melk, vlees en eieren. En het eten van insecten is beter voor het milieu. Want om een koe een kilo te laten groeien, heb je al snel tien kilo veevoer nodig. Veevoer verbouwen kost veel landbouwgrond en al die koeien hebben ook ruimte nodig om te leven.

Voor een kilo sprinkhanen heb je aan een kilo bladeren al genoeg en veel ruimte hebben ze niet nodig. Bovendien zijn ze makkelijk te produceren. En dat komt goed uit, want de wereldbevolking groeit snel. Daardoor is er in de toekomst niet genoeg landbouwgrond om iedereen vlees te kunnen laten eten.

In Nederlandse supermarkten kun je al insectenburgers en meelwormen kopen. Maar echt populair zijn deze burgers en wormen nog niet, want niet iedereen durft iets met pootjes en vleugels in zijn mond te stoppen. Maar wie weet… In Cambodja eten de mensen geroosterde parasolmieren in de bioscoop. Misschien zijn die wel veel lekkerder dan onze popcorn.

Start Mieren bij de film 6

1 Klaar voor de start

Lees Mieren bij de film en bekijk de foto.

a In welk land is de foto genomen?

b Waarom maken de mannen foto’s in de supermarkt?

c Heb jij weleens insecten gegeten? Ja / Nee d In roze koeken, rode M&M’s en aardbeienyoghurt zit vaak E120. E-nummers zijn stoffen die bij voedingsmiddelen worden gedaan om ze te verbeteren. E120 is een rode kleurstof die gemaakt is van … schildluizen!

• Wist jij dit? Ja / Nee

• Heb @je dus weleens insecten gegeten? Ja / Nee

• Eet je nu nog voedingsmiddelen met E120? Ja / Nee Leg je antwoord uit.

2 Aan tafel

a Wat eet en drink jij op een gewone dag?

Ontbijt: Lunch: Avondeten: Tussendoor:

b Zet strepen onder je antwoorden van opdracht 2a. Doe het zo:

• Zet een groene streep onder het eten dat van planten is gemaakt.

• Zet een rode streep onder het eten dat van dieren is gemaakt.

• Zet een gele streep onder het eten dat van planten én dieren is gemaakt.

• Zet een cirkel om het eten waar suiker in zit.

• Zet een driehoek om het eten waar zout in zit.

3 Voorleesverhaal

Luister naar het verhaal.

a Letten jouw ouders op wat zij eten en wat jij eet?

b Kijk nog eens naar je antwoorden bij opdracht 2. Vind jij dat je gezond eet? Ja / Nee

c

• Wat vind jij lekker?

• Wat vind jij absoluut niet lekker?

Start Mieren bij de film 7

Blok 1 Op zoek naar voedsel

Waar gaat dit blok over?

Hoe kom je aan eten als er geen winkels zijn? En geen tuinen en geen akkers? Dan moet je op zoek naar voedsel in de natuur. Maar waar vind je eetbare planten? En waar leven dieren waarop je kunt jagen? Hoe deden mensen dat vroeger toen er nog geen winkels waren? Waar woonden de eerste mensen eigenlijk? Waarom verspreidden zij zich over de wereld?

1 Vooruitblik

Lees Waar gaat dit blok over? en bekijk de titels en bronnen van dit blok.

a Waar gaat dit blok over? Kruis de juiste onderwerpen aan.

weer

plantengroei

vulkanen

klimaat

boeren

ridders

koken b Wat vind jij de mooiste bron? Bron , want

jagers

1 Op zoek naar voedsel 8

2 Foto

Bekijk de foto.

a Wat past bij de foto? Streep de foute antwoorden door.

• hier / daar

• toen / nu

• jagen / verzamelen

• warm / koud

• jong / oud

b Stel dat jij in de natuur moet overleven, dan wil je natuurlijk mooi weer hebben. Schrijf een weerbericht voor een ideale dag.

c Je moet natuurlijk ook eten. Bedenk een voorbeeld van een blad, een wortel en een vrucht van een plant uit Nederland die je kunt eten.

Blad: Wortel: Vrucht: De

verspreiding van de mens

De eerste mensen woonden in Afrika. Het klimaat was daar geschikt om te wonen. Maar ongeveer 100.000 jaar geleden werd het kouder en droger in Afrika. De planten en dieren waarvan de mensen leefden verdwenen daardoor. In groepen trokken de mensen daarom naar het noorden, op zoek naar voedsel. Ze trokken langs de kusten van Afrika en Azië en leefden daar van schelpdieren en vis. Ze trokken ook de binnenlanden van Azië in en vonden nieuwe planten om te eten en dieren om op te jagen, zoals buffels en antilopen.

Zo trokken de mensen van de ene naar de andere plaats en kwamen over bijna de hele wereld te wonen. En steeds pasten ze hun manier van leven aan. In koude gebieden jaagden de mensen bijvoorbeeld op mammoeten. Er zijn lange, koude perioden op aarde geweest: de ijstijden. Er lagen toen dikke pakken sneeuw en ijs op het land. De zee stond daarom lager en was op sommige plekken zelfs weg. Daardoor konden mensen van Azië over de zeebodem naar Amerika trekken. Toen de laatste ijstijd voorbij was, werd het snel warmer en natter. Daardoor steeg de zeespiegel weer en was er weer zee tussen Azië en Amerika. In die tijd groeide er zelfs gras in de woestijnen.

1 Op zoek naar voedsel 9

3 Oude resten

Bekijk bron 1 en lees De verspreiding van de mens. a In bron 1 zie je hoe de mensen vanuit Afrika over de hele wereld trokken. Op verschillende plaatsen zijn oude menselijke resten gevonden. Onderzoekers hebben uitgezocht hoe oud die zijn.

Streep de foute antwoorden door.

• Waar zijn de oudste resten gevonden?

Afrika / Australië / Azië / Europa / Noord-Amerika / Zuid-Amerika

• Waar zijn de jongste resten gevonden?

Afrika / Australië / Azië / Europa / Noord-Amerika / Zuid-Amerika b Zet de werelddelen op volgorde van oudste naar jongste resten. Schrijf de cijfers 1 tot en met 6 in de hokjes voor het werelddeel. 1 betekent oudste resten, 6 betekent jongste resten.

1 Afrika

Azië

Australië Europa

Noord-Amerika

Zuid-Amerika

c Er zijn vaak stenen gereedschappen gevonden. Kijk in bron 1 bij Noord- en Zuid-Amerika. Bedenk waarvoor die werden gebruikt.

d De mensen bereikten Amerika aan het eind van een koude periode via het noorden / zuiden Zo’n koude periode heet ijstijd / wintertijd. Heel veel zeewater was bevroren en lag op de Noord- en de Zuidpool. Daardoor stond de zeespiegel heel hoog / laag. Sommige zeeën stonden zelfs droog / overstroomden zelfs. De mensen konden daardoor makkelijk naar de overkant gaan.

1 Op zoek naar voedsel 10
Bron 1 Zo trokken de mensen over de aarde.

4 Klimaatverandering

Lees De verspreiding van de mens.

a Door de klimaatverandering verdwenen er dieren. Hoe kwam dat? Zet de stappen in de juiste volgorde. Schrijf de cijfers 1 tot en met 4 in de hokjes.

De dieren hadden geen voedsel meer.

De dieren verdwenen.

De planten konden niet meer goed groeien.

Het werd kouder en droger.

b Mensen leefden van planten en dieren. Hoe konden de mensen toch overleven in het koude noorden? Ze gingen jagen op , een dier dat goed tegen de kou kon.

c Het klimaat verandert steeds. Na de ijstijd werd het warmer en natter. Wat voor soort landschap werd de Saharawoestijn toen? □ grasland □ bos □ zee

d Bekijk bron 2. Deze rotstekening is gemaakt in die warmere en nattere periode.

• Wat denk je dat de grote dieren op de tekening aten?

• Trokken de mensen in de periode van opdracht 4b naar de Sahara toe of gingen ze juist weg? Leg je antwoord uit.

e Ook tegenwoordig verhuizen mensen in dat gebied door de gevolgen van klimaatverandering. Welke klimaatverandering is dat? □ te droog en te koud □ te droog en te warm □ te veel regen en te warm □ te veel sneeuw en te koud

1 Op zoek naar voedsel 11
Bron 2 Rotstekening, gemaakt in 4000 v.Chr. in Tsjaad, Afrika.

Jagers en verzamelaars

De eerste mensen leefden van de jacht en zij verzamelden voedsel in de natuur. Daarom heten ze jager-verzamelaars. Ze leefden in kleine groepen van twintig tot dertig mensen. De mannen jaagden op dieren. Een hert of rendier was een goede vangst, want het vlees kon je eten. En van de huid kon je kleding, tentdoek of schoenen maken. De vrouwen verzamelden noten, vruchten en knollen.

De jager-verzamelaars verhuisden vaak. Ze trokken achter de dieren aan waarop ze jaagden. Ze woonden dus niet op een vaste plek, maar trokken rond als nomaden. Op plaatsen waar genoeg voedsel was, bouwden ze eenvoudige kampplaatsen. Vaak kwamen jager-verzamelaars op dezelfde plekken terug, omdat ze wisten dat ze daar in een bepaalde tijd van het jaar voedsel konden vinden.

5 Jagers en verzamelaars

Lees Jagers en verzamelaars.

a Streep het foute antwoord door.

• Kleding en voedsel zijn dingen die je altijd nodig hebt / die je eigenlijk niet nodig hebt

• Een nomade woont op een vaste plek / steeds ergens anders

• Jager-verzamelaars jagen op dieren en verbouwen eten in hun tuin / zoeken eten in de natuur

b Voedsel, kleding en een huis heeft iedereen nodig. Daarom noem je dat de eerste levensbehoeften. Wat weet je over het huis van jager-verzamelaars? En hoe is het bij jou? Vul bron 3 in.

c Wat weet je over de kleding van jager-verzamelaars? En hoe is het bij jou? Vul bron 3 in.

Huis

Hoe ziet het er bij de jagerverzamelaars uit?

Hoe ziet het er bij jou uit?

Hoe komen de jagerverzamelaars eraan?

Hoe kom jij eraan? Mijn huis is van steen of hout en gebouwd door bouwvakkers.

Bron 3 De eerste levensbehoeften toen en nu.

Kleding

1 Op zoek naar voedsel 12

6 Jagen op dieren

Bekijk bron 4.

Je hebt nodig: kleurpotloden.

a Omcirkel in bron 4 de dieren met rood.

b Wat voor dieren zijn dit?

c • Omcirkel in bron 4 de jagers met groen.

• Omcirkel in bron 4 hun wapens met zwart.

d Wat voor wapens gebruiken de jagers?

e Je ziet meerdere jagers. Bedenk waarom de jagers in een groepje op jacht gingen.

Bron 4 Tekening in een grot in Algerije, Afrika.

7 Jagen en verzamelen

Lees Jagers en verzamelaars.

a Streep het foute antwoord door. Hoe kwamen de jager-verzamelaars aan:

• noten: jagen / verzamelen

• vlees: jagen / verzamelen

• bessen: jagen / verzamelen

• huiden om kleding van te maken: jagen / verzamelen

b Streep het foute antwoord door.

• Jager-verzamelaars gebruikten veel / weinig van een rendier.

• Zij gebruikten het vlees om te eten / te verkopen

• Zij gebruikten de huid om kleren / speren van te maken.

• Zij gebruikten de botten om naalden / schoenen van te maken.

1 Op zoek naar voedsel 13

8 Tijdwijzer

Gebruik bron 5 en bekijk in de Afsluiting de Tijdwijzer.

Je hebt nodig: kleurpotloden.

a Over welke tijd gaat dit blok?

b Kleur die tijd in bron 5. c Kruis aan. Hoe lang geleden eindigde die tijd?

□ ongeveer 2.000 jaar geleden

□ ongeveer 3.000 jaar geleden

□ ongeveer 5.000 jaar geleden

d Teken in het vak het icoon van dit tijdvak. Schrijf er woorden naast die jij vindt passen bij dit tijdvak. Deze woorden kun je aanvullen als je verder in dit blok bent. 14.000 −12.000 −10.000 −8.000 −6.000 −4.000 −2.000 0

2.000

voor Christus na Christus

Bron

De ontdekking van het vuur

Het leven van de jager-verzamelaars werd makkelijker toen het lukte om zelf vuur te maken. Ze tikten vuurstenen tegen elkaar tot de vonken eraf sprongen of wreven met een houten stok in een gat van een plankje tot het begon te gloeien. De ontdekking van het vuur was erg belangrijk:

• Het vuur hield de mensen warm.

• Het vuur gaf licht in de nacht en in donkere grotten.

• De mensen gebruikten het vuur om harde speerpunten te maken en potten te bakken. In de potten konden ze water halen en voedsel bewaren. En ze konden hun eten in de potten op het vuur koken, zodat ze dit niet langer rauw hoefden te eten. Op het zachtere voedsel hoefden ze minder lang te kauwen. Het lichaam kon het eten dus sneller verteren. De energie die nu niet meer nodig was voor de darmen, ging naar de groei van de hersenen. Grotere hersenen zorgden voor steeds slimmere mensen.

1 Op zoek naar voedsel 14
5 Tijdbalk van de tijd van jagers en boeren. Bron 6 Met een vuurplankje konden jager-verzamelaars vuur maken.

9 Vuur

Lees De ontdekking van het vuur en bekijk bron 6. a Noem vier voordelen van vuur.

1 2 3 4

b De mensen konden vuur ook als bescherming gebruiken. Bedenk daarvan een voorbeeld.

c Leg uit waarom de ontdekking van het vuur tot slimmere mensen leidde.

d Bekijk nog eens bron 4. Bedenk waarom de mensen die de tekeningen in de grot hebben gemaakt vuur nodig hadden.

10 Handleiding voor een vuurplankje

Je hebt nodig: kleurpotloden. Bedenk hoe je met een vuurplankje vuur kunt maken. Leg het uit in een kort stripverhaal.

Planten, weer en klimaat

Of planten kunnen groeien in een gebied hangt af van:

• licht;

• temperatuur (warmte);

• water;

• voedingsstoffen in de bodem.

Het weer is hoe de lucht om ons heen is. Je kijkt dan naar de temperatuur (hoe warm of koud het is), de neerslag (regen, sneeuw, hagel) en de wind. Het weer kan van dag tot dag flink verschillen. Ook kan het van plek tot plek verschillen. Het weer is dus tijdelijk en plaatselijk.

Het klimaat is het gemiddelde weer in een gebied over een heel lange periode, namelijk dertig jaar. De plantengroei van een gebied is afhankelijk van het klimaat. Sommige planten hebben meer neerslag of warmte nodig dan andere planten.

1 Op zoek naar voedsel 15

11 Weer

Lees Planten, weer en klimaat en bron 7.

a Noem de drie onderdelen van het weer. 1 2 3

b Onderstreep in het weerbericht van bron 7 de onderdelen van het weer. c Kruis de zinnen aan die over het klimaat gaan. □ Vandaag is er 10 millimeter regen gevallen. □ In Spanje is de temperatuur in de winter hoger dan in Nederland. □ Morgen wordt het zomers weer. Waarschijnlijk wel 25 graden. □ Volgende week gaat het vriezen. □ Op Curaçao waait het altijd. □ In de tropen valt elke dag veel neerslag.

De zomer komt eraan

Volgende week wordt het zomers! De zon zal volop schijnen en vooral in het zuidoosten is er kans op zomerse temperaturen van 25 graden of meer. Ook aan de westkust wordt het warm met maxima van 20-25 graden. Op de Wadden wordt het ongeveer 17 graden. Het is overdag op de meeste plaatsen droog met geregeld zon. De (zuid)oostenwind wordt in de loop van de week sterker.

12

Klimaatgrafiek

Bekijk bron 8. Je hebt nodig: kleurpotloden.

Het klimaat van een plaats kun je laten zien in een klimaatgrafiek. In een klimaatgrafiek staan de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde neerslag per maand. Dat kun je vergelijken met een rapportcijfer: ook dat is een gemiddelde van alle cijfers die je hebt gehaald.

a

• Onder in de grafiek staan de afkortingen van de dagen / weken / maanden

• De temperatuur in een klimaatgrafiek is gemeten in Celsius.

• De neerslag wordt gemeten in .

• In bron 8 staat de temperatuur links / rechts

• De neerslag staat links / rechts

• De maand met de meeste neerslag is oktober / november / december.

b De temperatuur wordt getekend met een lijn. Trek de lijn in bron 8 met rood over. c De neerslag wordt getekend met staven. Kleur die staven in de grafiek blauw.

1 Op zoek naar voedsel 16
maand
−20 −10 0 10 20 30
ºC
j f m a m j j a s o n d
50 100 150 200 250 0
mm
Bron 7 Een weerbericht voor Nederland. Bron 8 Klimaatgrafiek van De Bilt, Nederland.

13 Het klimaat van Moskou

Bekijk bron 8 en 9.

Je hebt nodig: kleurpotloden.

a Teken zelf de klimaatgrafiek van Moskou in bron 9. Gebruik de gegevens die links staan.

• Teken rechts eerst de lijn van de temperatuur.

• Teken daarna de staven van de neerslag.

b In welke maand is het in Moskou het warmst? Kleur die maand rood in de tabel.

c In welke maand is er de meeste neerslag in Moskou? Kleur die maand blauw in de tabel.

Januari –9 °C 43 mm

Februari –8 °C 35 mm Maart –3 °C 33 mm April 6 °C 42 mm Mei 13 °C 49 mm

Juni 17 °C 78 mm Juli 18 °C 89 mm Augustus 17 °C 76 mm September 11 °C 63 mm Oktober 5 °C 61 mm November –2 °C 57 mm December –6 °C 53 mm Bron 9 Klimaatgrafiek van Moskou.

ºC mm

100 80

120 0

60

10

5

15 0

20 40 20

−5

Gemiddelde temperatuur Gemiddelde neerslag maand j f m a m j j a s o n d −10

1 Op zoek naar voedsel 17

Warm en koud

Waarom zijn sommige gebieden op aarde altijd koud en andere altijd warm? Dat heeft te maken met de stand van de zon. De zon verwarmt de aarde en de aarde verwarmt de lucht erboven. Sommige gebieden krijgen meer en fellere zonnestralen dan andere gebieden. Waar de zon veel en fel schijnt, is het warmer. Hoe hoger de zon staat, hoe warmer het is. Je kunt dat zien aan de schaduwen. Als de schaduw kort is, staat de zon hoog en is het warm. Het omgekeerde geldt voor gebieden waar de zon laag staat en de schaduwen lang zijn, zoals op de Noord- en Zuidpool. Daar is het altijd koud.

14 Zon

Lees Warm en koud en bekijk bron 10.

Bron 10 Op de Noordpool staat de zon altijd laag aan de hemel.

a Kruis aan. Hoe zie je aan bron 10 dat de zon laag aan de hemel staat?

□ De schaduw is kort.

□ De schaduw is lang.

b Streep het foute antwoord door.

Als de zon hoog staat, is je schaduw kort / lang

Als de zon laag staat, is je schaduw kort / lang

c In Nederland hebben we seizoenen. De zon staat niet altijd op hetzelfde punt aan de hemel. De zon staat in Nederland in de zomer hoger / lager dan in de winter.

15 Zonnestralen

Bekijk bron 11.

Je hebt nodig: kleurpotloden.

a Trek de evenaar met groen over.

b Zet de namen Noordpool en Zuidpool op de goede plek.

c Bij de Zuidpool en bij de evenaar staan twee even grote oppervlaktes van 1 m2 getekend: de rode lijnen.

Op welke vierkante meter vallen de meeste zonnestralen?

□ bij de evenaar

□ bij de Zuidpool

d Op welke vierkante meter wordt het het warmst?

□ bij de evenaar

□ bij de Zuidpool

1 Op zoek naar voedsel 18

16 Schaduwen

Bekijk bron 11.

a In de bron staan twee bomen. Bij de boom op de evenaar is de schaduw van die boom getekend.

Kijk goed waar de zonnestralen vandaan komen. Teken nu ook de schaduw van de tweede boom.

b Teken nu naast beide bomen nog een boom. Zet die boom ten noorden van de boom die al in de tekening staat. Het noorden ligt aan de bovenkant. Dus teken de bomen boven de bomen in de tekening. Maak de bomen precies even groot.

c Welke boom staat het minst in de schaduw van een andere boom? □ de boom bij de evenaar □ de boom bij de Noordpool

d Bedenk waarom de planten in het tropisch regenwoud heel dicht op elkaar staan.

Bron 11 Zonnestraling.

1 Op zoek naar voedsel 19
evenaar Z
R
L I N
O N N E S T
A
G 1 m2 1 m 2
Stap hoger

Van evenaar tot pool

De neerslag en de temperatuur bepalen welke planten er in een gebied kunnen groeien.

Tropisch regenwoud

Dicht bij de evenaar regent het veel en de dagen zijn er altijd even lang. Hierdoor kunnen er heel veel verschillende soorten planten groeien. De planten zijn het hele jaar groen.

Steppe

In gebieden waar de droge tijd langer wordt dan de regentijd, vind je de steppe. Daar groeit alleen gras.

Savanne

Verder van de evenaar valt er minder regen. Er ontstaat een klimaat met een droog seizoen. Op de savanne vind je grasland met hoge grassen, struiken en af en toe een boom.

Woestijn

Als er bijna geen regen meer valt, kan er ook niets meer groeien. In die gebieden vind je woestijnen.

neerslag 2.000 mm en meer 12 maanden neerslag neerslag 500 - 2.000 mm 4 - 6 maanden droge tijd zomer: meer dan 10 °C winter: meer dan −3 °C

zomer: meer dan 10 °C winter: minder dan −3 °C

1 Op zoek naar
20
voedsel
Bron 12 De invloed van de neerslag op de plantengroei. Bron 13 De invloed van de temperatuur op de plantengroei.

Loofbos

In de winter is het kouder dan in de zomer. In de loofbossen groeien de planten daarom in het warme deel van het jaar. De bomen verliezen in de winter hun bladeren.

Toendra Bij een temperatuur van een paar graden boven nul in de zomer kunnen er alleen nog grassen en mossen groeien. Het is te koud voor bomen.

Naaldbos

Als de winters echt koud zijn, zijn naaldbomen de enige bomen die nog kunnen groeien. Naaldbomen houden het hele jaar hun bladeren (naalden) vast.

Poolgebied

Bij de polen is het koud. Wanneer het het hele jaar vriest, kunnen er geen planten groeien en is er weinig leven mogelijk.

1 Op zoek naar voedsel 21
neerslag 250 - 500 mm droge tijd circa 9 maanden neerslag minder dan 250 mm bijna altijd droog hele jaar: minder dan 10 °C hele jaar: minder dan 0 °C

17 Plantengroei in warme gebieden

Lees Van evenaar tot pool en bekijk bron 12 en 13.

a Zet de namen evenaar en pool op de juiste plek aan de zijkant van bron 12 en 13.

b Zet deze namen op de juiste invullijn in bron 12: savanne – steppe – tropisch regenwoud – woestijn.

c Bij de evenaar bepaalt vooral de neerslag / temperatuur welke planten er groeien.

18 Plantengroei in koudere gebieden

Lees Van evenaar tot pool en bekijk bron 13.

a Zet de namen op de juiste invullijn in bron 13: loofbos – naaldbos – toendra – poolgebied

b Richting de polen bepaalt vooral de neerslag / temperatuur welke planten er groeien.

19 Klimaten

Bekijk bron 15.

Het klimaat beïnvloedt de plantengroei. Dat zie je ook aan de namen van sommige klimaten in bron 15.

a Teken een cirkeltje om Nederland.

b Welk klimaat heeft Nederland? landklimaat / zeeklimaat

c Welke drie klimaten komen voor in Europa? woestijnklimaat / zeeklimaat / landklimaat / hooggebergteklimaat / tropisch regenwoudklimaat.

d Welke bomen groeien er vooral in het gebied met een:

• zeeklimaat?

• landklimaat?

e Het grootste gebied met een landklimaat ligt in het werelddeel Afrika / Azië / Europa. Daar vind je dan ook uitgestrekte bossen met loofbomen / naaldbomen

20 Warme klimaten

Bekijk bron 14.

a Australië heeft voor het grootste deel een landklimaat / woestijnklimaat

b Hoe hebben deze planten zich aangepast aan het leven in dit droge, warme gebied? Bedenk twee manieren. □

Ze hebben grote bladeren.

Ze hebben geen bladeren. □

Ze bewaren water in hun dikke stengels.

Ze zijn erg groot en vangen daardoor water op. □

Ze zijn groen.

c Op de savanne is meer / minder neerslag dan op de steppe. Daardoor zijn er meer / minder verschillende diersoorten op de savanne.

d De gebieden met een tropisch regenwoudklimaat liggen rond de evenaar in de drie werelddelen:

Afrika

Australië

Azië

Antarctica

Europa

Noord-Amerika

Zuid-Amerika

1 Op zoek naar voedsel 22
Bron 14 Deze planten groeien in Australië.

Atlantisch e O ce a a n

steppeklimaat: warm, soms wat regen woestijnklimaat: warm, heel droog zeeklimaat: hele jaar neerslag, zachte winters landklimaat: hele jaar neerslag, koude winters toendraklimaat: ‘s zomers 0 - 10 °C sneeuw- en hooggebergteklimaat: eeuwige sneeuw

Bron 15 Klimaten op aarde.

21 Ik ga op reis en ik neem mee…

Bekijk bron 15 en 16. Gebruik atlaskaart KB 196B en 197A.

In deze opdracht maak je een wereldreis. Je gaat in vier weken vier landen bezoeken. Welke kleren stop je in je koffer? In bron 16 staan de landen waar je naartoe gaat. a Zoek de landen van bron 16 op in de kaart van bron 15. Schrijf de namen van de landen in de kaart.

b Welk klimaat heeft het land? Schrijf het in bron 16.

c Wat is de temperatuur in juli in dat land? Gebruik hiervoor KB 196B. Schrijf het in bron 16.

d Is er veel neerslag? Gebruik hiervoor KB197A. Schrijf de hoeveelheid neerslag in bron 16. e Als je kijkt naar de temperatuur en neerslag in dat land: welke kleren stop je dan in je koffer? Schrijf je antwoord in bron 16.

Land Klimaat (bron 15) Temperatuur in juli Neerslag Kleren in mijn koffer

°C

mm

mm

mm

mm

1 Op zoek naar voedsel 23
G
rote Oceaan
Indische Oceaan
NOORD-AMERIKA ZUID-AMERIKA
AFRIKA evenaar EUROPA AZIË OCEANIË tropisch regenwoudklimaat: warm hele jaar neerslag savanneklimaat: warm, met een droog seizoen
Egypte (Cairo)
°C
Indonesië (Jakarta)
°C
Verenigde Staten (New York)
°C
Bron 16
IJsland (Reykjavik)
Op een rij

22 Op zoek naar voedsel

a Waarvan leefden de eerste mensen?

b Waarom gingen mensen over de wereld trekken?

c Vier factoren hebben invloed op de plantengroei. Vul het lijstje aan. 1 licht 2 voedingsstoffen in de bodem 3 4

d Waarom is het bij de evenaar warm en bij de polen koud? Bij de evenaar is het warm, omdat de zon hier hoog / laag aan de hemel staat en het gebied meer / minder felle zonnestralen krijgt. Bij de polen staat de zon heel hoog / laag aan de hemel en daarom is het daar koud / warm

e Bij de evenaar wordt de plantengroei vooral bepaald door de neerslag / temperatuur Bij de polen wordt de plantengroei vooral bepaald door de neerslag / temperatuur.

Oefenbladen

Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Klimaatgrafieken moet maken. Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Klimaatgrafieken lezen moet maken.

1 Op zoek naar voedsel 24
Terugblik
Extra

Kennen en kunnen

Als je klaar bent met dit blok, kun je

• vertellen waar de eerste mensen woonden.

• vertellen waar de eerste mensen van leefden.

• vertellen waarom mensen zich verspreid hebben over de wereld.

• vertellen wat nomaden zijn en waarom ze rondtrekken.

• uitleggen waarom de ontdekking van het vuur belangrijk was voor de mens.

• vier factoren noemen die van invloed zijn op de plantengroei.

• uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat.

• uitleggen waarom het bij de evenaar warm is en bij de polen koud.

• de volgorde van de klimaten noemen als je een reis maakt van de evenaar naar de Noordpool.

• de belangrijkste kenmerken noemen van de plantengroei in ieder klimaat dat je op die reis tegenkomt.

Andere belangrijke dingen die je hebt geleerd:

• Begrippen de jager-verzamelaar het klimaat het loofbos het naaldbos de neerslag de nomade het poolgebied de savanne de steppe de toendra het tropisch regenwoud het weer de woestijn

Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

1 Op zoek naar voedsel 25

Keuzemenu A

Het weer op je verjaardag

Weet jij wat voor weer het was op de dag dat je werd geboren? Was het koud, warm, nat of droog? Zijn er grote verschillen tussen het ene en het andere jaar? Dat ga je uitzoeken in dit menu.

1 Het weer op je verjaardag

Gebruik bron 17 en 18. Je hebt nodig: kleurpotloden. Gebruik de site van het KNMI. Kies: station De Bilt. Kies je geboortejaar, -maand, -dag en druk op de knop ‘toon’. Nu zie je het weer op jouw geboortedag. Je ziet ook welk weer het normaal op die dag in het jaar is.

a Hoe was het weer op jouw geboortedag? En wat is het normale weer op die datum? Vul de tabel in bron 17 in.

Het weer op mijn geboortedag: Het normale weer op:

Gemiddelde

temperatuur

Maximumtemperatuur =  dagtemperatuur

Minimumtemperatuur =  nachttemperatuur

Hoeveelheid neerslag (mm) -

Bron 17 Het weer op je geboortedag.

b Teken in bron 18 twee lijnen: de dag- en nachttemperatuur op al je verjaardagen. Doe het zo:

• Zet eerst de puntjes van de dagtemperaturen in het midden van de kolommen in bron 18.

• Trek daarna met rood de lijn.

• Zet daarna de puntjes van de nachttemperaturen in het midden van de kolommen in bron 18.

• Trek daarna met zwart de lijn.

1 Op zoek naar voedsel 26

Bron 18 Het weer op mijn verjaardagen.

c Teken in bron 18 ook de staafjes met de neerslag op al je verjaardagen. Doe het zo:

• Zet eerst een streepje over de breedte van de kolom van het juiste jaar.

• Kleur daarna de staafjes met een blauw kleurpotlood in. d Wat zijn de weerrecords op je verjaardagen? Vul in:

De laagste temperatuur was °C toen ik jaar werd. De hoogste temperatuur was °C toen ik jaar werd. De meeste neerslag was mm toen ik jaar werd.

Grottekeningen

Maak

de

opdracht

op de website van Mundo .

Jagers en verzamelaars maakten al tekeningen. Zij tekenden over hun omgeving, over wat zij zagen: dieren bijvoorbeeld. Onderzoek hoe de eerste mensen tekeningen maakten en wat zij tekenden. Maak zelf een tekening in die stijl.

1 Op zoek naar voedsel 27
ºC
jaar oud 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 −20 −10 0 10 20 30 5 10 15 20 25 0
mm 12 14 13 15 50 −15 −5 5 15 25 35
Keuzemenu B

Mundo is een methode voor het leergebied mens en maatschappij in de onderbouw van vmbo-kgt(t/h) en vmbo-bk. De vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie zijn geïntegreerd rond inhoudelijke thema’s.

Thema 2 gaat over voedsel: van jagen en verzamelen naar landbouw en voedselproductie op wereldschaal.

Auteurs

Kirsten Bos

Inge Berg

Jeannette Kooistra

Natasja Leoné

Theo Peenstra

Bewerkt door: Anita ter Hofte

Eindredactie

Theo Peenstra

Hannebeth Haffmans

9 789006 978926 www.thiememeulenhoff.nl/mundo

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.