1.4.1 Klank Perspectief: theorie
Bolero
Muziek is een klinkend fenomeen. Klanken zijn op het gehoor te onderscheiden: muziek kan hard, zacht, hoog, laag, snel of langzaam klinken. Een melodie op een gitaar klinkt anders dan dezelfde melodie op een piano. In vaktaal zeggen we dat muziek kan variĂŤren in klankduur, klankhoogte, klanksterkte en klankkleur. Luister eens naar een fragment uit de Bolero van Ravel (1875-1937). Ben je in staat alle klankeigenschappen te herkennen? Hoor je verschillen in klankhoogte (een melodie), klankduur (korte en lange klanken), klankkleur (verschillende instrumenten), klanksterkte (sterk of zacht)? De begrippen over klank die je voor je werk in de basisschool nodig hebt, vind je in het volgende schema. De begrippen worden uitgewerkt in hoofdstuk 7 (Klank).
Klank: begrippen Klankduur
Klankhoogte
Klanksterkte Klankkleur
18
Maat
Puls, hoofd- en nevenaccent, maat, maatsoorten, tweedelig en driedelig, maatstrepen, opmaat Ritme Notenvorm, notenwaarde, rusten, punt achter de noot, waardestreep, verbindingsboog Tempo Tempoaanduiding, metronoom, tempowisselingen Articulatie Staccato, legato, fraseringsboog Toonhoogteverschillen Notenbalk, notennamen, g-sleutel, toonladder, stokrichting, f-sleutel Samenklank en melodieĂŤn Intervallen (octaaf, terts en kwint), bourdon, akkoord, glissando, halve tonen, hele tonen, voortekens, kruizen en mollen Dynamiek, Italiaanse termen, tekens voor crescendo en decrescendo, accenttekens Instrumenten en materialen Snaar-, blaas-, slag- en elektrische instrumenten, schoolinstrumenten Stem Sopraan, alt, tenor, bas Ensembles en orkesten Symfonieorkest, harmonie, fanfare, popband, big band, trio, kwartet, koor