
4 minute read
Zijn Duitse noteringen nog wel de Europese norm?
De basisprijzen voor biggen en vleesvarkens dienen wekelijks een zo goed mogelijke afspiegeling te zijn van de actuele marktsituatie. Zeker voor de varkenshandel in Europa is marktconform een vereiste. “Daarom is het volgen van Duitse noteringen niet meer van deze tijd”, stelt Gert Posthouwer van VAEX.
De varkensmarkt en de verhoudingen op de Europese varkensvleesmarkt zijn flink veranderd. De Duitse varkensvleesproductieketen was toonaangevend en exportgericht. In vrijwel elk Europees land werd gekeken naar de noteringen van biggen- en vleesvarkensprijzen in Duitsland. Ook handelspartijen konden prima uit de voeten met het maken van afspraken op basis van Duitse noteringen.
Die dominante positie van Duitsland is de afgelopen jaren flink afgekalfd. In rap tempo ontwikkelt het land zich naar zelfvoorzienend voor varkensvlees. Toch hebben de Duitse noteringen nog steeds een spilfunctie bij de prijsvorming in Europa. Dat is Posthouwer, verantwoordelijk voor international sales bij VAEX, een doorn in het oog. “Weeknoteringen voor biggen en vleesvarkens dienen te matchen met de actuele ontwikkelingen op de varkensmarkt. De afgelopen tijd stonden de Duitse varkensprijzen niet in lijn met de Europese varkensmarkt. Ze weerspiegelden de Duitse varkensmarkt, wat resulteerde in prijzen die sprongsgewijs veranderde. Af en toe waren ze te hoog, en soms juist te laag. Zo’n sterk op emoties reagerende markt frustreert niet alleen de handel, maar ook de varkenshouders omdat ze met hun bedrijfsvoering inspelen op prijspieken of -dalen.”
Prijsrisico’s toegenomen
Daarnaast levert het maken van afspraken met leveranciers en afnemers van biggen op basis van Duitse noteringen zoals Nord-West of VEZG steeds grotere risico’s op. Posthouwer pleit daarom voor een notering die marktconform is en stabiliteit en rust uitstraalt. De BestPigletPrice (BPP) in Nederland is volgens Posthouwer een goed voorbeeld. “De BPP-notering weerspiegelt hoe de afzet van biggen en die van vleesvarkens op de vrije markt die week loopt. Alleen is het lastig om met buitenlandse partijen die biggen afnemen afspraken te maken over deze Nederlandse notering.” Dat Spaanse noteringen volgen omdat Spanje nu de grootste varkensvleesproducent van Europa is, is volgens Posthouwer geen optie.
“In Spanje domineren integratoren de markt en houden ze de noteringen vlakker. Het land zit anders in de strijd.”
Deense varkensnoteringen
Een goed alternatief volgens de salesman van VAEX zouden de Deense varkensnoteringen kunnen zijn. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn aan elkaar gekoppeld en bewegen snel met de markt mee. “Denen zijn exportgericht. Bovendien maken ze in hun biggennoteringen onderscheid in de kwaliteit wat tot uitdrukking komt in de handelswaarde.” De gezondheidsstatus van Deense varkensbedrijven is bekend en daarover zijn Denen transparant. Voor koppels biggen die vrij zijn van PRRS, APP en mycoplasma wordt een euro per dier meer betaald dan voor biggen met een lagere gezondheidsstatus. “Zoiets zouden we in Nederland ook voor elkaar moeten zien te spelen”, benadrukt Posthouwer. “Het gezondheidsniveau op de bedrijven aantoonbaar verhogen en niet blijven inzetten op het verkopen van gevaccineerde biggen. Ondanks drie vaccinaties betalen bijvoorbeeld Kroaten minder voor Nederlandse koppels biggen dan voor Deense.”

Het belang van genetica bij de prijsvorming van biggen is volgens Posthouwer ook aan het verschuiven. “Een paar jaar geleden kenmerkte de Duitse markt zich door het beste te betalen voor vleesrijke varkens met groot aandeel van het type dubbel A. De Piétrain als eindbeer was min of meer de norm”, zegt hij. “Tegenwoordig wordt ingezet op efficiëntie en kostprijs, robuuste varkens die hard groeien en een lage voerconversie hebben. Nakomelingen van de Duroc en TN Tempo zijn gewild in Duitsland, net als in de rest van Europa.”
De boodschap van Posthouwer is om te komen tot een stabiele en betrouwbare notering voor de Europese varkensmarkt. “Iedereen die daar actief op is, is gebaat bij rust en houvast. De Duitse noteringen bieden die voorspelbaarheid in ieder geval niet meer.”

Robert Hoste - Senior econoom varkensproductie bij Wageningen Economic Research.
DENEN KUNNEN STUREND ZIJN VOOR REFERENTIEPRIJS BIGGEN
“De positie van Duitsland binnen de Europese varkenshouderij is onder meer door Afrikaanse varkenspest en handelsbeperkingen snel veranderd. Op de top van de vleesproductie werden wekelijks gemiddeld een miljoen varkens geslacht. Dat is met ongeveer een kwart afgenomen en zal verder dalen naar het slachten van 500.000 tot 600.000 vleesvarkens per week. Toekomstige welzijnsregelgeving raakt vooral de Duitse zeugenhouderij hard, waardoor de importbehoefte aan biggen blijft. Denemarken en Nederland zullen die biggen leveren. Bij de zoektocht naar een nieuwe referentieprijs voor biggen zouden de Denen sturend kunnen zijn. Bij rust en voorspelbaarheid van een notering is iedereen in de varkensvleesproductieketen gebaat. Maar ook bij transparantie over bijvoorbeeld de gezondheidsstatus en genetica. Concreet maken van betalen voor welke kwaliteit zou de BestPigletPrice marktconformer maken. De opbrengst van varkensvlees blijft bepalend voor wat een big mag kosten.”