7sprong (Eo Wijersprijsvraaginzending)

Page 1

winna 2 e pri ar js

7sprong inzending negende editie Eo Wijers prijsvraag 2011-2012 Terra Incognita en Wing

7

S

P

R

O

N

G


Uitspraken uit het juryrapport “De tweede prijs, 7sprong, reikt een werkwijze aan die tot de verbeelding spreekt en fenomenen als landbouw en water ruimtelijk weet te koppelen.” “De panelen zijn aantrekkelijk vormgegeven en de inzending kent bovenal een voorbeeldig essay, waarin de goede vragen aan bod komen en worden beantwoord. ‘Er is behoefte aan leefcomfort en betrokkenheid, aan menselijke maat en kleinschaligheid. Tegelijk vragen marktmechanismen en efficiency in voorzieningen om de grote schaal. Zit de kracht van de streek in de pioniersgeest, of juist in het volgen van tradities? Naam en faam van de Veenkoloniën zijn de zetmeelaardappelen, maar in ongewisse tijden is risicospreiding verstandig. Moeten we opnieuw inzetten op vormen van specialisatie, of nemen we diversiteit van mensen en van het gebied als uitgangspunt?’ Daarmee spitst de inzending zich toe op enkele cruciale factoren. Zo worden, hoewel de analyse van de krimpproblematiek niet helemaal volledig is, wel de juiste zaken opgepakt, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een cluster gezinscomfort of de sociale supermarkt. De ‘Wet van de stimulerende achterstand’ is een aardige vondst, waarmee kundig wordt ingespeeld op veranderende economische drijfveren. Men zal terugvallen op een oogsteconomie, zo voorspelt de inzending, voor de transitie van het landschap.”

“De streekdeal - als koppeling van publieke en private belangen in een collectief - en het programmabureau acht de jury goede ideeën. Evenzo het onderscheid tussen verdienmodel voor bedrijven en bespaarmodel voor burgers, waarbij de urgentie voor burgers in verband wordt gebracht met de urgentie voor bedrijven.” “De initiatieven beginnen lokaal en winnen daarmee bij voorbaat aan realisme. Zo is het energievraagstuk zowel op hoog als op heel klein schaalniveau geadresseerd. Op klein schaalniveau wordt de energieopgave vakkundig met andere thema’s verbonden, bijvoorbeeld in het sympathieke ‘Kachelcollectief’, waarbij hout wordt verzameld voor de verwarming van de eigen woning.” “De ruimtelijke uitwerking door middel van iconen op de kaart en stippellijnen naar de in het collectief betrokken bewoners is helder uitgedacht. De bouwstenen zijn herkenbaar en op een positieve manier vrijblijvend.” “Het idee staat of valt echter met het doorgaan van het GLB in de nu voorgestelde vorm met inzet van 7% van het areaal voor maatschappelijke functies. Anderzijds zal door veranderende omstandigheden van markt en beleid de agrarische sector anders moeten gaan handelen en dit heeft ontegenzeggelijk gevolgen voor het ruimtegebruik. De inzending brengt daarmee helder in beeld wat iets als de 7% regel kan bijdragen aan het gebied.”

De Vakjury bestond uit: • Yttje Feddes (voorzitter) • Hans Broess • Anton van Hoorn • Annius Hoornstra • Kees Lever • Renske Peters • Bertine Steenbergen • Enno Zuidema De Streekjury bestond uit: • Leontien Kompier (voorzitter) • Jacob Bruintjes • Hans Hoekman • Harry Kremer • Marjon van der Meer • Johan van Omme • Hans Peeters • Yvonne Turenhout • Norbert Veldkamp • Helmer van der Wal • Klaas Wijnholds


7sprong Inleiding

7sprong is een inzending voor de Eo Wijersprijsvraag 2011-2012. De inzending is door de vakjury gehonoreerd met de tweede prijs en het plan is geadopteerd door de stuurgroep van de Agenda voor de Veenkoloniën. Het plan is gemaakt door de bureaus Terra Incognita uit Utrecht en Wing uit Wageningen. Wij, de makers van 7sprong, zijn blij dat onze inzending de vakjury en de streekjury heeft geïnspireerd en dat de realisatiekansen worden herkend. 7Sprong is ingediend op drie grote posters, een essay van 1.500 woorden en een korte film met enkele beelden van de posters. Al dit materiaal hebben we gebundeld in dit rapport. Graag presenteren wij hiermee nogmaals ons verhaal aan ieder die nieuwsgierig is. Mogelijk leidt het tot nog meer energie voor de Veenkoloniën. Terra Incognita en Wing kijken verwachtingsvol uit naar de ontwikkelingen in het vervolg op deze prijsvraag.

7

S

P

R

O

N

G

We zijn niet alleen geinspireerd door de woorden van de jury maar ook door de 36 overige inzendingen. We zien het als een uitdaging om met de interessante ideeën van anderen, verder te bouwen. Leeswijzer Dit rapport schetst allereerst een analyse van de bestaande situatie (pag. 3 t/m 7). Dit gebeurt per thema: landbouw (met een typering van het europese landbouwbeleid), water, burgercomfort en energie. Het leidt tot een visie (pag. 8 en 9) en tot een diversiteit aan collectieven (pag. 10 tot 16) die wij aan u voorstellen. Het streekschap wordt een organisatie die streekdeals stimuleert (zie pag 17). Een ruimtelijke impressie volgt in kaarten (pag. 18 en 19) en in visualisaties (pag. 20). Ten slotte volgt een beschouwing in een essay. Wij wensen u veel leesplezier. Terra Incognita en Wing Utrecht/Wageningen, 23 maart 2012

De prijsvraagopgave luidde als volgt: A. Ontwikkel een methodiek voor duurzame waardecreatie om te komen tot ‘regionale comfortzones’ in de Veenkoloniën. Benut daarbij de identiteit en uniciteit van het gebied en de kansen in het energie-, landbouw- en watersysteem om de onafhankelijkheid en de kracht van bewoners en het gebied te vergroten. B. Ga uit van de verhalen en ervaringen van de bewoners en gebruikers. (..) C. Onderzoek en verbeeld uw ideeën over de mogelijke uitkomsten van de methodiek op drie schaalniveaus: de radius van ca. 5 km (het lokale schaalniveau van projecten en initiatieven van bewoners); de radius van ca. 20 km (het schaalniveau van ’regionale comfortzones’) en de radius van ca. 100 km (het schaalniveau van de Veenkoloniën of ruimer). (..) D. Maak duidelijk langs welke processtappen u te werk wilt gaan als uw inzending als winnaar uit de prijsvraag komt. Ga daarbij in op de door u voorgestane uitvoeringsstrategie en de noodzakelijke in- en externe communicatie. (..)”

3


Thema’s

landbouw Het inkomen van agrariërs zal flink dalen bij het inwerking treden van het Europese Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB). De bijna 50 miljoen euro inkomenssteun die nu naar de Veenkoloniën gaat, zal met circa 30 procent verminderen. Een inkomensval van 50.000,- euro per bedrijf is reëel.

7% woonwereld in linten

De landbouw reageert vooral met schaalvergroting. Naast aardappels en granen verschijnen nieuwe gewassen. Veeteelt wordt manifester. Avebe wordt minder dominant. Schaalvergroting leidt tot veel minder landbouwbedrijven. Van 1.000 bedrijven nu, naar 300 bedrijven in 2050. Of nog minder. Dit proces veroorzaakt trouwens ook creativiteit. Boeren zullen alternatieve wegen zoeken.

woonwereld in dorpen 7% agrarisch landschap grootschalige landbouw

Productie voor de wereldmarkt zorgt voor afstand naar de consument in stad en dorp. De producten worden lokaal niet gegeten. Daarnaast verliezen de landbouwbedrijven vertrouwdheid en aantrekkelijkheid bij burgers in de veenkoloniën. Ze kennen elkaar niet meer. Boeren voelen dit wanneer de burgers gaan protesteren tegen windenergie, bio-vergisters (Erica) of megastallen. Verbrede boeren hebben dit contact straks nog wel. Dit wordt een tegenbeweging.

Het GLB levert een interessant novum: boeren die na 2014 voor Pijler 1-subsidie in aanmerking willen komen, moeten 7% van hun grond een duurzame maatschappelijke meerwaarde geven (de 7%-regel). De criteria hiervoor worden momenteel samengesteld. Dit kunnen groene en blauwe diensten zijn maar feitelijk zijn er nog tal van mogelijkheden om dit in te vullen. Naast de 7% regel komt er waarschijnlijk ook een overgangsregeling tot 2020, waarvoor tegenprestaties worden gevraagd. Kans Zet de 7% regeling optimaal in als katalysator voor waardeontwikkling in de streek. Verbind agrarisch landschap en woonwereld. Stapel landbouwdoelen voor water, voor innovatie in productie, publieke doelen voor natuur en recreatie en lokale ambities voor leefcomfort.


water

Thema’s

In de Veenkoloniën ontstaan mogelijk watertekorten. Immers de temperatuur stijgt, de verdeling van neerslag wordt ongunstiger en de verdamping neemt toe. De beschikbaarheid van IJsselmeerwater wordt in de toekomst onzeker. Voor de landbouw verdwijnt daarmee een bestaanszekerheid. Een oplossing biedt waterberging. Een bergingsoppervlakte van minstens 6 tot 8% van de cultuurgrond is nodig om het gebied van eigen water te voorzien. Om serieus voorraad te vormen moeten deze plassen dieper zijn dan 1 meter. Nadeel: deze landbouwgrond is zeer kostbaar. Afgraven is nog duurder. De urgentie voor de landbouw is er nog niet.

7%

wateraanvoergebieden inzijggebieden kwelgebied potentie voor waterfunctie landbouwers organiseren watersysteem ‘waterboeren’

7

S

P

R

O

N

G

Welke andere functies zijn er te bedienen? Beekdalen zoals bij Musselkanaal en Pagedal kunnen herkenbaarder worden door weer waterfuncties te dragen. In het Hunzedal kan naast regenwater ook schoon kwelwater vastgehouden worden. Dit kan alleen als wordt ingespeeld op extra gebruiksmogelijkheden. Bijvoorbeeld een natuurgebied of een recreatieplas met haven en jetski’s. Een serieus alternatief voor grootschalige ingrepen zit in landbouwgrond: hier kan je water in het voorjaar langer vast houden.

7sprong Dit kan door water in de sloten hoog te houden, met grondwater net onder het maaiveld. In de eerste droogte periode (voorjaar) kan dit water via sloten verspreid worden over het gebied. Het IJsselmeer houdt daarmee voldoende voorraad voor de zomer. Landbouwers kunnen dit organiseren door hun bedrijfsysteem hierop aan te passen: de waterboer. Voor perioden met zware buien (eens per jaar tot eens in de 30 jaar) is piekberging nodig. Dit kan gecombineerd worden met landbouw. Bij voorkeur op zandige grond vanwege structuurbehoud van de bodem. Ook in bos is piekberging mogelijk (grienden, broekbossen). Kans De wateropgave kan meer zijn dan een technische beheeropgave. Laat deze opgave meekoppelen met bestaande functies. Laat belangen elkaar versterken.

5


burgercomfort

Thema’s Groningen 1/4 uur

Bremen 1,5 uur

De winkelvoorzieningen in kleine kernen slinken. Huisartsenposten zijn onrendabel. Ouderenzorg en ook sportvoorzieningen verschuiven steeds meer naar grotere kernen. De schaalvergroting in voorzieningen is een proces dat al lang speelt. Het zal doorgaan, maar bewoners blijven. Veel mensen organiseren zich in het levendige verenigingsleven. Met goed vervoer zijn voorzieningen, school en werk bereikbaar. Transport is essentieel in de veenkoloniën. De mobiliteit is groot. In de mobiliteit vindt ook schaalvergroting plaats. Autobezit en het aantal (oudere) mensen met een rijbewijs nemen toe. Auto’s worden steeds comfortabeler. Afstanden worden dus gemakkelijker afgelegd. Beperking hierbij zijn de kosten. Transport is duur voor wie van een kleine beurs moet rondkomen. De opgave is dan ook: stimuleer de mobiliteit en verken nieuwe manieren om transport goedkoop te houden.

Assen 0,5 uur

ziekenhuis verzorgingshuis buurtvereniging sportvereniging autowegen

Utrecht 1,5 uur

Osnabrück 1 uur

Er is te weinig werk voor jongeren. Hierbij valt iets op. De man/vrouw-verhouding bij jong volwassenen (20/30 jaar) is scheef: op 100 mannen zijn er slechts 75 vrouwen (CBS, voor Stadskanaal en Pekela, 2011).

Vrouwen vertrekken meer naar grote steden voor hoger onderwijs. Mannen zijn minder mobiel en zijn minder gemotiveerd om te studeren. Dit versterkt achterstanden in het gebied: “Onder de 16-25 jarigen van Stadskanaal en Vlagtwedde bevinden zich veel zware drinkers: 39% van de mannen; 12% van de vrouwen” (Provincie Groningen/ Gemeenten/CMO, 2009). Het gaat deels om dezelfde mannen. Kans De helft van de huidige inwoners heeft ooit buiten de Veenkoloniën gewoond. Deze mobiliteit houdt het gebied vitaal. Accepteer dit en versterk het. Verleidt mensen om terug te keren of om nieuw te komen vanuit Nederland of Duitsland. Houdt het leefklimaat aantrekkelijk. Let op de comfortzone van jonge gezinnen: ruimtelijke clusters waarbij kinderopvang, school, boodschappen en sport dicht bij elkaar zitten. Bij het terughalen van gestudeerden komt het imago van het gebied op de agenda. Durf te bouwen aan een comfortabel landschap. Werk aan een landschap dat meer is dan linten en leegte!


energie

Thema’s

De energielasten voor burgers zijn in tien jaar 5 maal sneller gestegen dan lonen en uitkeringen. Verwarming (gas) is voor een huishouden veruit de grootste kostenpost. In de Veenkoloniën is meer dan 60% van de woningen vrijstaand. Door het energieverlies zijn de kosten hier het hoogst. Voorbeeld: voor een alleenstaande in de bijstand met een vrijstaand huisje, zijn de energielasten meer dan 25% van zijn inkomsten. Hier ligt hij wakker van!

7%

Voor burgers zijn vooral goedkope lokale energiebronnen verleidelijk. Er is wind, zon, aardwarmte en biomassa die steeds makkelijker met technologie te winnen valt. De groep ‘armsten’ heeft moeilijk toegang tot energie die veel advies, kennis of kapitaal vraagt. Een energievorm met een passende eenvoud is hout. Hout is natuurlijk en hernieuwbaar. Het is een serieuze en flexibele energiebron: het kan door particulieren worden gebruikt in kachels en het kan centraal worden verstookt. Er zijn vele kachels op de markt met een hoog verbrandingsrendement (meer dan 75%). De teelt van hout levert een impuls voor het veenkoloniale landschap. Het kost ook wat: een huishouden heeft 1,5 hectare bos nodig voor duurzame houtteelt (met blijvend bos).

potentie kleinschalige energieproductie potentie grootschalige energieproductie grootschalige landbouwkamers 7% zones

7

S

P

R

O

N

G

7sprong Heel Nederland heeft duurzame energie nodig. Voor windenergie heeft de Veenkoloniën een passend landschap. De landbouwkamers tussen de wegen zijn zo groot als in de Flevopolder. Er zit wel verschil in de linten: hier wonen in de Veenkoloniën vele burgers. Voor windenergie in open ruimtes is geduld nodig. Grondeigenaren kunnen deze economische kans pakken wanneer betrokkenen, de burgers in de linten, ook partners worden. Als deze burgers zich verzetten, gaat het mis. Kans Boeren en burgers moeten raakvlakken met gemeenschappelijk belangen ontwikkelen waarmee ze vertrouwen opbouwen. Dit kan met houtteelt op de 7% zones die boeren maatschappelijke moeten beheren. Ook biovergisting en zonne-panelen kunnen tot samenwerking leiden, met simpele en toegankelijke techniek. Daarna komen windturbines aan de orde.

7


Visie op ruimtelijke ontwikkeling Agrarische periode

Industriële periode

Schaalvergroting zet door

Connectieve samenleving

Agrarische samenleving

Industriële samenleving

Postindustriële samenleving

Connectieve samenleving

De burger op het platteland is tegelijk boer, energieproducent en waterbeheerder. Het dagelijks leven speelt zich lokaal af. Resultaat is een kleinschalig verweven landschap.

Specialisatie en schaalvergroting trekt functies ruimtelijk uit elkaar. Burgers leven in dorpen en steden, landbouw-, water- en energiebedrijven produceren voor de regionale en nationale markt. Afstanden worden groter.

Schaalvergroting zet door. Landbouw- en energiebedrijven handelen op de wereldmarkt, waterbeheer schaalt op en commercialiseert. Afhankelijkheid van andere landen en regio’s neemt toe. De burgerij verstedelijkt en vervreemdt van zijn eerste levensbehoeften: ‘water komt uit de kraan, voedsel haal je uit de supermarkt en electriciteit komt uit het stopcontact’.

ICT maakt het mogelijk de voordelen van lokaal en globaal te combineren. Grootschalige landbouw- en energieproductie voor de wereldmarkt bestaat naast lokale producentconsument-collectieven. Sociale media verbinden ondernemende mensen rond gezamenlijke belangen zoals voedsel, energie, mobiliteit, voorzieningen. Het leven dichtbij, in de comfortzone, wordt intensiever. In kleinschalige landschappelijke verwevingszones zijn publieke doelen voor water en natuur gekoppeld aan ambities van lokale groepen. Mensen en regio’s zijn minder afhankelijk en veelkleuriger.


7sprong Visie op ruimtelijke ontwikkeling

2040

2011

legenda 100 km landbouw wereldmarkt watersysteem fossiele energie lokale energie zorg universiteit en HBO

recreatie

De VeenkoloniĂŤn worden een zelfstandige regio met grote interne kwaliteiten en minder afhankelijkheid van de wereldmarkt.

7

S

P

R

O

N

G

9


Collectief antwoord

7%

Leemte?

Collectief!

7% Katalysator!

De regio vult zelf de leemte in die ontstaan is door grootschaligheid en specialisatie, die te ver is doorgeschoten.

Het antwoord zit in collectieve organisatie van opgaven die burgers en boeren raken. Ze kijken naar elkaar, in plaats van naar boven.

Europa stimuleert zelforganisatie met de 7% regel. Voor de wateropgave ontstaan agrarische collectieven. Voor energie ontstaan boer-burgers collectieven.

zonnestroom collectief

Inkoop en beheer van panelen, samen voordeliger.

dorpszorg voor de buurt

Kleinschalig thuiszorg-netwerk in het dorp.

windenergie

leerpraktijkcentrum

Diversiteit leidt tot brede agrarische praktijkschool.

Boer en burger met gezamelijk rendement.

boerenzorg met zicht op de horizon

Zorgverblijf op een groen boerenerf.

7%

cafĂŠboot op het kanaal

Ontmoetingspunt, een dag per week in je dorp.


7sprong Stuwmeer: uitproberen en organiseren Diversiteit!

Stuwmeer!

Uitproberen en Organiseren!

Daarnaast zijn er collectieven tussen burgers en collectieven waarin boeren onderling en ook burgers een samenwerking vormen. Als zelforganisatie begint, is er veel mogelijk.

We tonen een stuwmeer van potenties. Als de tijd rijp is komen deze collectieven aan bod.

We schetsen hierna vier collectieven.

7%

waterberging met recreatie

Waterplas. Van boer en recreatieondernemer.

Zorgvragers en -verleners helpen de winkel.

S

P

R

7%

Routes door bos en boerenland.

cluster gezincomfort

sociale supermarkt

7

wandel- en fietsnetwerk

O

N

G

Opvang, zorg en boodschappen onder ĂŠĂŠn dak.

zwembad voor de buurt

Bewoners onderhouden samen een zwembad.

extreme sports

7%

Modern vertier op het platteland.

11


Voorbeelduitwerking Waterboer (water/natuur-collectief) Boer + Boer Veehouders en akkerbouwers vormen een watercollectief en innoveren in een klein deel van het watersysteem om minder afhankelijk te worden van gebiedsvreemd water. Hoe werkt het? De veehouder verbouwt gras. Water in zijn land houdt hij vast in winter en voorjaar door het opzetten van het waterpeil tot aan het maaiveld. De waterboer voedt de rest van het systeem in de eerste droge periode. Begin juni kan hij het land beweiden. Kosten en opbrengst? De natte grond beperkt de groei van het gras en dus de opbrengst voor de veehouder. De akkerbouwer compenseert dit door levering van veevoer. Het collectief wordt vrijgesteld van waterschapstax (50 euro per ha) vanwege het voordeel voor het watersysteem. Meerwaarde! Er is collectief beheer van een duurzaam watersysteem. Gebruik van het IJsselmeer wordt geminimaliseerd tot noodberging voor droge zomers. Op het natte land ontstaan kansen voor weidevogels. Grutto en Tureluur voelen zich thuis op het land van de waterboer. Benodigde kades tussen droge en natte boer worden aantrekkelijk voor recreanten.

7%


7sprong Voorbeelduitwerking Kachel-collectief

2040

2011

Boer + Burger Het kachel-collectief ontstaat nadat boeren hun 7% grond inzetten voor duurzame energie. Burgers starten om te besparen op hun oplopende stookkosten. Ze maken tijd voor bosarbeid en kunnen een kachel voor hun huis of voor een collectief verwarmingssysteem beheren. De boer en de burger vinden elkaar. Na deelname van 20 leden start het eerste collectief. Dit aantal leidt tot schaalvoordelen bij aanschaf - en later misschien productie - van hoog rendementkachels.

7%

Hoe werkt het? Op de randen van het boerenland worden kavels beplant. Burgers uit het collectief helpen met planten. Na zeven jaar wordt de eerste kleinschalige houtoogst in het eigen bos verwacht. De oogst wordt een jaar gedroogd in een droogloods of voormalige landbouwschuur. Na 8 jaar is er elk jaar rendement terwijl een deel van de bomen volgroeit (duurzaam bos beheer). Meerwaarde! Het bos wordt multifunctioneel. Op laaggelegen bossen kan een koppeling ontstaan met piekwaterberging (broekbos/griend). Door de bossen lopen recreatieroutes en er ontstaan natuurwaarden.

7

S

P

R

O

N

G

13


Voorbeelduitwerking Burgercomfort-collectief Burger + Burger Mobiel zijn is essentieel in de VeenkoloniĂŤn. Burgers die niet mobiel zijn, hebben een probleem en moeten soms zelfs verhuizen (ouderen, studenten). Mobiele burgers willen graag op kosten besparen. Dit vormt de drijfveer achter het vervoerscollectief. Burgers rijden samen naar een stad. Hierdoor hoeft niet iedereen meer een auto te hebben. De tweede auto wordt bijvoorbeeld vervangen door een gezamenlijke electrische bus. Hoe werkt het? Een collectieve markplaats verbindt via internet vraag en aanbod. Per rit wordt een klein bedrag betaald. Er ontstaan besloten collectieven: een compacte groep die georganiseerd is rond vergelijkbare vervoerspatronen. Zo ontstaat binnen de groep veiligheid. Bijvoorbeeld ouderen en jeugd kunnen hier vertrouwd gebruik van maken. Daarnaast ontstaat een open vervoercollectief: een grote groep mensen met een onvoorspelbaar vervoerspatroon. Mensen zetten eigen vervoermiddelen in en nemen anderen mee. Meerwaarde! De collectieven leiden tot een efficiĂŤnt vervoerssysteem op maat. Daarbij vindt sociale interactie plaats. Jongeren kunnen makkelijker naar een (verre) school. Ouderen blijven mobiel en hoeven niet naar de stad te verhuizen. Een gepensioneerde rijdt een buurtbus en staat midden in de samenleving.


7sprong Voorbeelduitwerking Voedsel-landerij Boer + Boer + Burger

2040

De voedsellanderij is een collectief van boeren, ondersteund door deelnemende consumenten. Boeren bereiken risicospreiding en een nieuwe marktpositie door samen te werken aan streekproducten die worden afgezet in de wijdere regio. Dit zijn de steden Groningen, Assen, Emmen en de nabije Duitse markt. Hoe werkt het? Streekproducten zijn een groeiende markt. Een product uit de buurt voelt veiliger en is verser. Voor de boer ontstaat een concurrentievoordeel boven producenten van ver weg. Niet alleen prijs en kwaliteit tellen. De nabijheid van klanten biedt ook een kans om tussenhandel over te slaan. Daar staat afstemming tussen boeren tegenover. Boeren bundelen bovendien arbeid en kennis met burgers om samen voedsel te verbouwen. Boeren worden naast grootschalige landbouwer, ook tuinbouwer met input van collectieve arbeid van burgers. Burgers gebruiken in ruil kennis en kleine oppervlakten grond of faciliteiten van agrariÍrs voor eigen gebruik. Meerwaarde! Het verdienmodel voor de boer komt uit geleverde producten aan de stedelijke regio’s, mogelijkheden voor besparing zitten bij de lokale burgers. Ze besparen kosten via het pergolasysteem of community supported agriculture (in VS en UK).

7

S

P

R

O

N

G

15



7sprong Proces Streekschap, ingrediënten voor het proces Collectieven drijven grotendeels op eigen kracht. Maar ze hebben ook een omgeving nodig waarin ze kunnen ontstaan. De regio (stuurgroep Agenda Veenkoloniën) ondersteunt de vorming van collectieven krachtig. Dit doen ze door: • Uitschrijven van ‘streekdeals’ (vergelijkbaar met greendeals): collectieve samenwerkingen (publiek-privaat-collectief) gericht op economisch, ecologisch en sociaal rendement, kunnen rekenen op medewerking in regelgeving en in stroomlijning van procedures. Voor de startperiode is er ook procesondersteuning. • Met water/natuur en energiecollectieven i.o. worden pilots opgezet voor 7-sprongen. Dit is telkens een uitwerking van de 7% GLB- regeling in combinatie met administratieve kavelruil, inrichtingswerkzaamheden en collectieve beheersconstructies. • Een publiciteitscampagne gericht op het verspreiden van ervaringen en successen van collectieven met een brede mix van middelen. Het programmabureau Agenda Veenkoloniën groeit uit tot een Streekschap: hét steunpunt voor collectieven met decentrale posten in de regio.

7

S

P

R

O

N

G

17


vr i jh ei Ruimtelijke uitwerking

d

b lijhei d

Kaartuitsnede 5 km PotentiĂŤle transformatie van het landschap tussen Tweede ExloĂŤrmond en Musselkanaal door middel van collectieven.


7sprong Ruimtelijke uitwerking collectieven:

kachel-collectief

voedsel-landerij windenergie zonnestroom collectief

legenda geledingszones met collectieven (boer/burger & burger/ burger) dorpen en steden met collectieven (boer/burger & burger/burger) productie voor wereldmarkt (met potentie voor collectieven boer/boer) natte geledingszones met waterberging door collectieven

Kaartuitsnede 20 km: In de toekomst ontstaan geledingszones die door middel van collectieven de ruimtelijke kwaliteit (ruimtelijk, sociaal en economisch) vergroten en de grootschalige productieruimtes ontsluiten (waarin boeren collectieven de productie en waterhuishouding optimaliseren).

7

S

P

R

O

N

G

waterberging met recreatie water/natuur-collectief (waterboeren) cafĂŠboot op het kanaal sociale supermarkt zwembad voor de buurt

dorpszorg voor de buurt boerenzorg met zicht op de horizon

leerpraktijkcentrum productie voor wereldmarkt cluster gezincomfort wandel- en fietsnetwerk extreme sports

19


Ruimtelijke uitwerking

Waterboeren. Links grasland met een hoge voorjaars waterstand. Rechts een akker die meeprofiteert van de waterbuffer.

Kachelcollectief. Burgers gebruiken grond voor hun eigen energievoorziening.


7sprong

Vervoerscollectief. Met slimme afspraken worden vervoersbewegingen samen gemaakt. Vervoerskosten dalen.

Voedsellanderij. Burgers werken samen met boeren aan streekproducten.

7

S

P

R

O

N

G

21


Eo Wijersprijsvraag Essay


7sprong Essay Comfortabel leven met minder middelen, minder mensen, minder overheid, minder plannen. Deze trendbreuk is de uitdaging die de inwoners van de Veenkoloniën ons meegeven. We zoeken het antwoord in verbinden en combineren van mensen en productiemiddelen, wat leidt tot bespaarmodellen naast verdienmodellen. Urgente kwesties brengen ondernemende mensen in beweging. Voor burgers zijn dat stijgende kosten voor energie en mobiliteit. Voor boeren de dalende landbouwsubsidies met verplichte tegenprestaties in de vorm van 7% areaal voor publieke doelen. Wat begint als samenwerking uit welbegrepen eigenbelang groeit uit tot meer gezamenlijkheid, meer onafhankelijkheid, meer gebiedskwaliteit en meer persoonlijk comfort.

Dilemma’s in de Veenkoloniën Luisteren en observeren in de Veenkoloniën brengt dilemma’s aan het licht waar een ontwikkelstrategie antwoorden op moet bieden: • Er is behoefte aan leefcomfort en betrokkenheid, aan menselijke maat en kleinschaligheid. Tegelijk vragen marktmechanismen en efficiency in voorzieningen om de grote schaal. • Zit de kracht van de streek in de pioniersgeest, of juist in het volgen van tradities? • Naam en faam van de Veenkoloniën zijn de zetmeelaardappelen, maar in ongewisse tijden is risicospreiding verstandig. Moeten we opnieuw inzetten op vormen van specialisatie, of nemen we diversiteit van mensen en van het gebied als uitgangspunt? • De behoefte aan onafhankelijkheid, het zelf kunnen rooien en bepalen, is groot. Tegelijk realiseert men zich de voordelen van Europese subsidies, en van de internationale markt. Dit soort dilemma’s horen bij tijden van verandering. Transities volgen het pad van variatie en selectie. We wedden daarom niet op één paard, maar gaan op zoek naar het beste van twee werelden: groot naast klein, traditie naast vernieuwing, onafhankelijkheid naast verbinding met andere regio’s en de wereldmarkt. De vraag is welke trends dit dubbelspel in de kaart kunnen spelen? Een uitstapje in ruimte en tijd ...

7

S

P

R

O

N

G

23


Essay Agrarische periode

Industriële periode

Afb. 1 In de agrarische samenleving draait alles om overleven met de krachten van de natuur. De bodem is bepalend, de wereld is klein. Het landschap is een spiegel van de ondergrond: landbouw, water, natuur en zelfvoorzienende gemeenschappen zijn verweven volgens natuurlijke logica. Er zijn gemeenschappelijke markegronden, geld speelt een beperkte rol, ruilhandel in natura is belangrijker.

Afb. 2 Met industrialisatie doet specialisatie haar intrede. Energie is een essentiële productiefactor. In de Veenkoloniën wordt het veen ontgonnen en afgevoerd over slimme waterstelsels. In de tijd van olie en gas neemt de afhankelijkheid van grote energiemachten toe. Landbouw bezet de ontveende, met kunstmest opgepepte gronden. Steden groeien en keren zich af van het land. De wereld wordt groter, vervoer sneller en massaler. Het technisch geoptimaliseerde watersysteem staat in dienst van landbouw en stedelijke behoeften. Natuurlijk areaal krimpt.

Schaalvergroting zet door

Afb. 3 In de tweede helft van de 20e eeuw zetten optimalisatie en specialisatie binnen deelsystemen door. De postindustriële samenleving biedt landbouw, verkeer, wonen, werken, energie, water, zelfs natuur en recreatie ieder hun eigen sectorale taartpunt. We zien die schotten terug in beleid, wetenschap, belangenbehartiging en begrotingen. Ruimtelijk leidt dit tot strakke scheiding van functies en tot hectareplanning en –strijd. De kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving staat onder druk en gescheiden systemen leiden tot verspilling. Mensen vervreemden van hun eerste levensbehoeften: ‘water komt uit de kraan, voedsel uit de supermarkt en electriciteit uit het stopcontact’.

Connectieve samenleving

Afb. 4 Informatie- en communicatie technologie liggen aan de basis van de connectieve samenleving. Sociale media verbinden bedrijven en ondernemende mensen rond gezamenlijke belangen. Ook maakt ICT het mogelijk de voordelen van lokaal en globaal te combineren. Waarde creatie gebaseerd op maatschappelijk belang wordt een factor van betekenis.


7sprong Essay Een meervoudige crisis stimuleert actuele onderstromen. Groter blijkt niet altijd efficiënter of goedkoper. Er ontstaat een levendige ruilhandel in diensten, goederen en ruimte. Drie reacties zijn op dit moment al feitelijk aanwijsbaar: recycling, intensieve benutting van productiemiddelen en productie door consumenten zelf. Lokale producent-consument-collectieven ontstaan, naast blijvende productie voor de wereldmarkt. Het leven dichtbij, in de comfortzone, wordt intensiever. In kleinschalige verwevingszones en ontmoetingsplekken in de centra zijn publieke, private en collectieve ambities gecombineerd. Dit levert besparing en extra leefkwaliteit. Mensen en regio’s zijn minder afhankelijk en veelkleuriger. Visie op de Veenkoloniën Oogsteconomie Hoe pakt deze algemene trend uit in de Veenkoloniën? In krimpgebieden heerst de wet van de stimulerende achterstand: hier vallen op groei gebaseerde investeringsstromen het eerst weg. Voorspelbare reactie is dat men veel beter gebruik gaat maken van wat hier ruim voorhanden is: ruimte, arbeid, aandacht, gemeenschapsgevoel, verbinding met en kennis van de landbouw. Men stapt over van ver-bruik naar ge-bruik. Uit welbegrepen eigenbelang gaan ondernemende burgers, boeren en middenstanders hun diensten en productiemiddelen op de virtuele markt uitruilen en gezamenlijk in- of verkopen.

7

S

P

R

O

N

G

Niet volgens de regels van het snelle geld, maar gebaseerd op een ‘oogsteconomie’, waar continuïteit en kwaliteit leidende principes zijn en een laag rendement voldoende is om in kleine stappen te blijven ontwikkelen. Oogsten als voorwaarde om een gebied in stand te houden. 7sprong Een belangrijke trigger tot slimme samenwerking is de zogenaamde 7% regeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) die naar alle waarschijnlijkheid vanaf 2014 in gaat. Om nog langer voor subsidie in aanmerking te komen zal 7% per bedrijf voor ‘publieke doelen’ moeten worden ingericht.Boeren doen dat het liefst op gronden waar je zo min mogelijk agrarische waarde verliest of waar je andere doelen dient, zoals duurzaam waterbeheer. Overheden en burgergroepen willen zich uitspreken over publieke doelen zoals natuur en recreatie, en waar dit het beste gelokaliseerd kan worden. Publiek-privaatcollectieve samenwerking leidt niet alleen tot behoud van miljoenen landbouwsubsidie voor de Veenkoloniën, maar tot winst op alle fronten: economisch, ecologisch, sociaal en landschappelijk. Met deze heroriëntatie van het landbouwbeleid zal een instrument als ruilverkaveling, op moderne leest geschoeid uiteraard, weer uiterst actueel worden. Ditmaal primair om de 7% nutsgronden ecologisch én economisch renderend, en zo eerlijk mogelijk over deelnemende agrarische bedrijven te verdelen.

25


Essay Een ‘Streekdeal’ (vergelijkbaar met de huidige Greendeals) stimuleert samenwerkende boeren, landschapsorganisaties, plattelandsondernemers en burgers om de krachten te bundelen. De overheid faciliteert met regelgeving en procesondersteuning, en diverse schappen (waterschap, recreatieschap, provinciaal landschap) zorgen voor de inrichting van de nutsgronden. Het beheer is in handen van boerburgercollectieven. De tijd dringt, 2014 is dichtbij. Maar niet alles hoeft tegelijk. De ruimtelijke transformatie waar deze ‘7sprong’ toe leidt, kan stapsgewijs via een groeiend collectief worden gerealiseerd. Geleidelijk omzomen aaneengesloten nutsgronden waar waterbeheer, natuurbeleving, energiewinning, zorg of educatie gecombineerd worden, de grootschalige agrarische productiegronden. Aan de Streek de taak om de voorwaarden aan te geven bij de ‘nutsgronden’. Aan ondernemers de uitdaging hierop gezamenlijk in te tekenen. De belangstelling voor de vier huidige Nederlandse ‘pilot-collectieven’ in het kader van het GLB geeft aan dat hier veel te winnen is. Besparen door combineren Ligt de trigger voor boeren bij het GLB, voor burgers zijn dat stijgende kosten voor mobiliteit en energie, onzekerheid over pensioenen en woningwaarde. Bij bewoners gaat het niet om verdienmodellen, maar om bespaarmodellen. De consument wordt producent.

Dit kan bijvoorbeeld met een zonnepaneel op het eigen dak, auto’s delen, moestuinen. Een collectieve aanpak biedt voordelen zoals kwantumkortingen en efficiency. Door samenwerking groeit ook het sociaal kapitaal. Een buurt met lage energieprijzen, goed en goedkoop voedsel, of deelauto’s is goedkoper om in te wonen. Dit verhoogt de aantrekkelijkheid van de buurt en maakt dat de woningen hun waarde vasthouden. Productie door burgercollectieven heeft niet als doel aan die producten te verdienen, maar om kosten te beheersen en (vastgoed)waarden veilig te stellen. Een andere effectieve besparing ligt in functiecombinaties zoals woonzorgcentra, brede scholen, werk-leeromgevingen. Steeds vindt een besparing van kosten plaats door ruimte, productiemiddelen en voorzieningen samen te gebruiken. De verwevenheid van stad en land in de Veenkoloniën biedt streekeigen combinaties aan van hoge kwaliteit. Streekschap Met het uitschrijven van Streekdeals worden burgers, instellingen en ondernemers uitgedaagd om het aanwezige streekkapitaal gezamenlijk in te zetten voor leefkwaliteit. Belangrijkste voorwaarde is dat collectieven werken aan continuïteit van sociaal, cultureel, ecologisch en economisch kapitaal. Het programmabureau van de Agenda Veenkoloniën groeit uit tot Streekschap.


7sprong Essay Ze ondersteunt initiatieven in de startfase, genereert publiciteit en maakt het gezamenlijke leerproces te gelde. Belangrijk hierbij is de ‘kenniswerkplaats’ die van collectieven leerwerkomgevingen maakt. Dit versterkt het ambachtelijk vermogen van de streek en bevordert een gevarieerde bevolkingssamenstelling. Model voor burgercomfort De Veenkoloniën ontwikkelt zich als voorloper in de beweging van ver-bruik naar gebruik van gebiedskwaliteit.

7

S

Van…

Naar…

Zoveel mogelijk van hetzelfde nieuw maken

Benutten van wat er is, re-creatie en combinatie

Snelheid en grote volumes

Geleidelijk, kleine hoeveelheden

Veel grondstoffen en kapitaal nodig

Weinig grondstoffen en kapitaal nodig

Afwenteling milieu effecten

Omgeving is integraal onderdeel en bron

Korte termijn rendement (winst)

Lange termijn rendement (continuïteit)

Tijd is geld

Tijd geeft betekenis

Moeilijk aan te passen

Aanpasbaarheid is het principe

Rekenen met zekerheden

Rekening houden met onzekerheden

Aanwezig sociaal kapitaal negeren

Sociaal kapitaal opbouwen

Solitaire oplossingen

Solidaire oplossingen

P

R

O

N

G

27


Eo Wijersprijsvraag 2011-2012

Wie zijn 7sprong? Terra Incognita stedenbouw en landschapsarchitectuur

Wing Partner in Ruimtelijke Ontwikkeling

Frank Stroeken

Jannemarie de Jonge

Jan Maurits van Linge

Rianne Knoot

Robert Arends

Ruth Dobbelsteen (stagiaire)

m.m.v. Sander van den Helm

Contactgegevens

Contactgegevens

Terra Incognita stedenbouw en landschapsarchitectuur

Wing Partner in Ruimtelijke Ontwikkeling

Met medewerking van

Rotsoord 13 B 3523 CL Utrecht

Hollandseweg 7 E

AT Osborne

T 030-251.30.23

T 0317-46.52.00

M 0652159139

Jannemarie.deJonge@wing.nl

frank@terra-i.nl

www.wing.nl

www.terra-i.nl

6706 KN Wageningen

Jurgen van der Heijden DRIFT Philine Krosse


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.