KopKrant juni 2023 - SWV Kop van Noord Holland PO

Page 1

Tessa van Brussel: ‘Denken in mogelijkheden’

Onderwijs aan meertalige kinderen

Studiereis naar Engeland: The GFM-way

‘Als leerkracht moet je leren loslaten’ 6 Elk kind een passende onderwijsplek ‘De relatie met een kind staat op één’ 8 De plezierige klas 4
KopKrant
juni 2023 PO
naar inclusief onderwijs’
‘Samen

Partners

Kopstuk

www.swvkopvannoordholland.nl

Stichting Meerwerf

De heer R. Niehe

Drs. F. Bijlweg 8a

1784 MC Den Helder www.meerwerf.nl

(0223) 65 93 00 info@meerwerf.nl

Blosse De heer R. Prast

Postbus 271

1700 AG Heerhugowaard

www.blosse.nl

(072) 566 02 00 remco.prast@blosse.nl

Stichting SARKON

De heer A. Hietbrink

Drs. F. Bijlweg 8a

1784 MC Den Helder

Postbus 6040

1780 KA Den Helder www.sarkon.nl

(0223) 67 21 50 info@sarkon.nl

Inclusief onderwijs in 2035. De scholen in de Kop van Noord-Holland werken er dagelijks hard aan. Al reizende door de provincie kom ik de mooiste voorbeelden tegen. Kinderen die samen onderwijs volgen op een reguliere school, ondanks (of dankzij) hun beperking. Deze editie van de KopKrant richt zich speciaal op leraren, want veel leraren onderschrijven het belang van inclusief onderwijs.

deze weg bij jou onder de aandacht brengen, waaronder een training op het gebied van hoogbegaafdheid en op het gebied van gedrag. We hopen je daar te ontmoeten en wensen je veel leesplezier!

Stichting SURPLUS

Mevrouw M. Schreur

Westerpark 164

1742 BX Schagen

Postbus 333

1740 AH Schagen

www.stichtingsurplus.nl

(0224) 20 30 40 m.schreur@stichtingsurplus.nl

Stichting Comenius

De heer R. Bijlsma

Postbus 6032

1780 KA Den Helder

www.abscomenius.nl

(0223) 61 38 64 directie@abscomenius.nl

Stichting Kopwerk

De heer J. Bot

De Verwachting 7

1761 VM Anna Paulowna

Postbus 79

1760 AB Anna Paulowna

www.kopwerk.nl

(0223) 20 30 00 info@kopwerk.nl

In deze KopKrant vertellen leraren hoe zij over inclusief onderwijs denken. En geven zij aan wat er volgens hen nodig is om dit beter te organiseren. We willen het trainingsaanbod van het samenwerkingsverband via

Stichting Samenwerkingsschool

De heer T. Jong

Drs. F. Bijlweg 8a

1784 MC Den Helder www.speciaalonderwijsdenhelder.nl

(06) 15 31 25 82 t.jong@sws-dh.nl

Stichting Heliomare Onderwijs De heer J. Welmers Postbus 78

1940 AB Beverwijk www.heliomare.nl

(088) 920 80 02 bestuurssecretariaat@heliomare.nl

Colofon

KopKrant is een initiatief van Samenwerkingsverband Kop van Noord Holland

Projectleiding: Sanne Kruijer

Tekst, ontwerp en productie: Second Opinion, Leeuwarden

Redactie:

Jan Bot, Sanne Kruijer, Katja Walstra-Groot

Liefde en VertrouwenWest Nederland De heer H. Eilander ’s-Molenaarsweg 1 2401 LL Alphen a/d Rijn www.levwn.nl (0172) 41 88 30 h.eilander@levwn.nl

Stichting Aloysius

Mevrouw A. van Kampen

Havinghastraat 17

1817 DA Alkmaar

www.aloysiusstichting.nl

(072) 511 26 32 annamarieke.vankampen@ aloysiusstichting.nl

Voor meer informatie over deze uitgave kunt u mailen naar:

secretariaat@swvkopvannoordholland.nl

De KopKrant staat ook op de website: www.swvkopvannoordholland.nl

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

2 KopKrant, juni 2023
PO
Sanne Kruijer, Directeur-bestuurder SWV Kop van Noord Holland PO

Tessa van Brussel, inclusieondersteuner: Denken in mogelijkheden

Als ambulant begeleider kwam Tessa van Brussel al op veel scholen in de Kop om leerkrachten en kinderen te ondersteunen. De laatste jaren is haar rol veranderd. Als inclusieondersteuner helpt ze nog steeds de scholen in de regio – maar nu vooral met advies. Waar ze vroeger ‘met tassen vol materialen’ de school in kwam, begeleidt ze nu leerkrachten en ib’ers om zelf de regie te nemen. Een van de scholen waar ze komt, is basisschool de Lichtlijn. In dit artikel beschrijft van Brussel een casus op die school.

“Ik begeleid meerdere kinderen op de Lichtlijn, in dit geval gaat het om een meisje met het syndroom van Down. De school vroeg me om advies omdat de zorgvraag complex was. Het meisje zat in een grote kleutergroep met nogal wat kinderen die wat extra’s nodig hadden. Het meisje had zelf ook intensieve begeleiding nodig.

Om te beginnen heb ik de onderwijsbehoeftes van het kind in kaart gebracht en hebben we de CTO gevraagd wat de beste onderwijsplek voor haar was. De CTO kwam met het advies om een toelaatbaarheidsverklaring te geven voor plaatsing in het speciaal onderwijs. De ouders wilden echter heel graag dat hun dochter op de Lichtlijn zou blijven. We zijn toen met elkaar gaan kijken hoe dat zou kunnen lukken.

Ik heb als eerste het advies gegeven om een individueel picto-dagprogramma voor

het meisje te laten maken en te gaan werken met de ‘Meichenbaummethode’, om de zelfstandigheid te vergroten. Daarna zijn we gaan kijken naar extra ondersteuning. De school heeft bij de gemeente arrangementen aangevraagd en hiermee konden we Jolanda Bijpost vanuit Esdégé-Reigersdaal vragen. Zij is degene die nu de extra handen in de klas biedt en het meisje ondersteunt, in overleg met mij.

Jolanda is elke ochtend aanwezig om het kind te begeleiden. Als ze tijdens een instructie merkt dat er bij het meisje onrust is, dan neemt ze haar mee naar een plek buiten het lokaal voor een taak. Daarna gaan ze bijvoorbeeld op het speelwerkplein aan het werk met ‘Leespraat’, een methode voor kinderen met het downsyndroom. In de middag, als de individueel begeleider er niet is, staat er vaak een gymles ingepland of een muziekactiviteit, zodat het meisje goed mee kan meedraaien met minder ondersteuning.

Wat verder fijn is, is dat de school werkt met units in plaats van klassen. Bij deze werkwijze krijgen de kinderen eerst een algemene instructie. Daarna wordt gekeken naar het niveau van een kind om te bepalen bij welk groepje het aansluit voor bijvoorbeeld rekenen of taal. Heel gedifferentieerd dus. Voor dit meisje is deze manier van werken een uitkomst. Ze kan daardoor een uurtje in groep 3 meedraaien als het daar rustig is, maar ze kan ook een werkje doen op het speel-werkplein.

Mijn rol op deze school is echt een adviserende rol. Waar ik voorheen letterlijk met tassen

vol lesmaterialen de school in liep, is dat nu niet meer het geval. Ik ben nu meer aan het kijken wat ik leerkrachten en ib’ers kan aanreiken zodat ze het zelf kunnen doen. Eigenlijk was ik vroeger, voordat ik de rol van inclusieondersteuner had, vooral aan het dweilen, terwijl ik nu een kraan aan het dichtdraaien ben. Althans, zo voelt het. Ik kan in deze rol ook vaker scholen met elkaar in contact brengen als ze te maken hebben met een leerling met dezelfde onderwijsbehoeftes. Dat gebeurde vroeger veel minder.

Het is voor een school best complex om een ondersteuningstraject zoals op de Lichtlijn op te zetten. Hier op de Lichtlijn lukt dat heel goed, vooral ook door de gedrevenheid van het personeel en de wil om een stapje extra te zetten. Toch merk ik op meer scholen dat ze echt openstaan voor andere ideeën om inclusief onderwijs mogelijk te maken. Zoals bijvoorbeeld een kind in de ochtend in groep 3 laten meedraaien en in de middag bij de kleuters. Een paar jaar geleden werd er dan snel gezegd ‘Dat kan

Amber Siereveld, groepsleerkracht en intern begeleider op de Lichtlijn:

“Als je kijkt naar het aantal verwijzingen dat we de afgelopen jaren hebben gehad, dan zijn dat er heel weinig. Uit m’n hoofd zijn dat er in de laatste vier jaar twee. We proberen op de Lichtlijn kinderen zoveel mogelijk op school te houden, als dat voor de leerling het beste is en voor de leerkracht haalbaar is, natuurlijk. Met elkaar komen we heel ver. En daar speelt Tessa een belangrijke rol bij.

Als we ergens tegenaanlopen kan ik haar om advies vragen. We gaan dan in gesprek, en soms komt ze een observatie doen. Dan kijken we hoe we het onderwijs zo kunnen aanpassen dat een leerling zichzelf kan blijven ontwikkelen. Zoals bij de leerling met het syndroom van Down in groep 3. Tessa is daar vanaf het begin bij betrokken geweest.

niet’. Nu is de reactie vaak: ‘Laten we gaan kijken hoe we dat kunnen regelen’.”

Met haar hulp hebben we de leerling op school kunnen houden. De ouders van het meisje hadden vanwege hun identiteit heel bewust voor onze school gekozen en wilden daarom graag dat ze zou blijven. Dat is gelukt, mede dankzij de hulp van Tessa en natuurlijk ook met de hulp van de individueel begeleider.

Wat ik ook fijn vind aan de ondersteuning van Tessa is dat ze een goed beeld heeft van de scholen die er zijn. Ik ben zelf hier in september pas gestart als ib’er. Ik weet welke scholen er zijn in de buurt, maar ik weet er niet het fijne van. Als we voor een leerling moeten kijken wat een passende school is, kan Tessa daarover adviseren.”

KopKrant, juni 2023 3
PO
‘Een paar jaar geleden werd er dan snel gezegd ‘Dat kan niet’
Nu is de reactie vaak:
‘Laten we gaan kijken hoe we dat kunnen regelen’
Tessa van Brussel

Training sociale vaardigheden op Het Creiler Woud De plezierige klas

Meidenvenijn in groep 7/8. Dat was de aanleiding dat basisschool Het Creiler Woud vorig jaar op zoek ging naar een programma om dit soort problemen aan te pakken. Ze kozen voor ‘De plezierige klas’. Eva Janssen, leerkracht in groep 4/5, is blij met die keus. “Door de training hebben kinderen nu echt de tools om met dit soort problemen om te gaan.”

Het meidenvenijn in de bovenbouw was er al even. Er waren wat dingen gebeurd en er hadden gesprekken plaatsgevonden, maar toch bleef het aanhouden. Er moest iets doorbroken worden. Met De plezierige klas lukte dat. Janssen: “De trainers Sandra en Vanessa durfden echt te benoemen wat er speelde. Daardoor gingen de kinderen inzien dat iedereen een rol speelt in het conflict, de gepeste kinderen, de pesters, maar ook de meelopers. Toen dat op tafel lag, werd duidelijk dat je nooit alleen staat en dat je met elkaar het pestgedrag kunt laten stoppen.”

Betere sfeer

In de bovenbouw is de sfeer nu een stuk beter. “De angel is eruit”, aldus Janssen. “En door wat er geleerd is in de training, hebben de leerkrachten iets om op terug te vallen mocht het gedrag weer de kop op steken.” Na de training in de bovenbouw besloot Het Creiler Woud de training ook in de andere groepen te laten geven, maar dan preventief. Inmiddels hebben alle groepen op school de training gevolgd, ook de jongste kinderen.

Dierennamen

Volgens Janssen is het sterke van De plezierige klas dat het de kinderen leert voor zichzelf op te komen, bijvoorbeeld als je iets niet prettig vindt. Je leert hoe je een ander daarop aanspreekt. Doordat het programma werkt met dierennamen die staan voor bepaald gedrag, is het makkelijker voor kinderen om dat te doen. Janssen: “Ze kunnen bijvoorbeeld zeggen dat iemand een onhandige aap is. Daarmee zeggen ze eigenlijk dat de ander clownesk gedrag vertoont, en niet op een prettige manier. Als ze de woorden ‘aap’ en ‘onhandig’ gebruiken weet de ander meteen wat er bedoeld wordt.”

Ouders

Voordat de training op school startte, werd het team voorgelicht. Ook ouders werden in het voortraject nadrukkelijk betrokken via ouderbijeenkomsten die de trainers organiseerden en leidden. Janssen: “Het stuk ouderbetrokkenheid is heel belangrijk. De training staat of valt met hoe er thuis wordt gecommuniceerd. Alles kan op school goed gaan, maar als in de speeltuin of in een WhatsAppgroep de bom barst, hebben ouders ook een rol te spelen.”

Vasthouden

Nu de training is afgerond, is het de uitdaging om het geleerde ook echt vast te houden. In de onderbouw is afgesproken om het onderwerp regelmatig terug te laten komen in het kringgesprek. Ook zijn er knuffels gekocht die bij het programma passen. In de bovenbouw hangen posters om het programma levend te houden. Verder is de school aan het kijken hoe ze het programma kunnen aanvullen door met Rots en Water te gaan werken. Janssen: “Met Rots en Water ben je wat meer fysiek bezig, dat lijkt ons een goede aanvulling, vooral voor de wat oudere kinderen.”

Trainer Sandra Verhaar over De plezierige klas:

De plezierige klas is een klassikale competentietraining waarin kinderen, leerkrachten en intern begeleiders samen op school dezelfde taal spreken als het gaat om gedrag, weerbaarheid en sociale vaardigheden. Hieronder vertelt trainer Sandra Verhaar meer over de opzet van de training.

Ooit gestart als een wijkgerichte training voor kinderen van verschillende scholen, is de training nu vooral gericht op de klas. Vanuit scholen kwam namelijk steeds vaker terug dat er behoefte was aan klassikale trainingen. Trainingen op de plek waar kinderen dagelijks zijn en in het systeem waar ze deel van zijn. Dat bleek goed aan te slaan.

Preventief

Je kunt De plezierige klas curatief aanbieden, als er bijvoorbeeld een probleem in de klas speelt, of preventief. In dit stuk zoomen we in op de preventieve training. De zes sessies van de training worden vaak gegeven in groep 5, met daarna nog een herhalingsmoment in groep 6 als dat kan. Verhaar: “Natuurlijk is het het allermooiste als je de training geeft aan alle klassen, zoals op Het Creiler Woud. Dat is de ideale situatie. Maar als dat praktisch niet lukt, dan is groep 4 of 5 een goed startpunt.”

Gezamenlijke taal

Als je met de training begint, is het belangrijk dat het gedragen wordt door heel de school – zodat het echt een taal wordt die door iedereen op school wordt gesproken. Bij die taal gaat het erom dat kinderen leren om verantwoordelijkheid te nemen, eigen keuzes te maken en eerst na te denken voordat ze reageren. Verhaar: “Je leert bijvoorbeeld hoe je ‘nee’ zegt als je iets niet wilt, maar ook hoe je een compliment geeft.”

Vaste opbouw

Elke trainingssessie heeft een vaste opbouw. Verhaar: “Je vertelt eerst wat het programma is. Daarna is er een ontspanningsoefening met een verhaal. Vervolgens praat je in de kring. Je werkt dan met een praatstok, dat is letterlijk een versierde stok. Als je die stok in handen hebt, ben jij degene die aan het woord is, terwijl de andere kinderen luisteren. Na het kringgesprek doe je een spel en daarna oefen je vaardigheden in rollenspellen. Bij zo’n rollenspel doe je als trainer eerst het gedrag voor. Je laat zien hoe iets onhandig is én hoe het handig is. Daarna gaan de kinderen er zelf mee aan de slag.”

Vast patroon

Als de klas op deze manier bepaald gedrag oefent en bespreekt, wordt het steeds meer een vast patroon. Kinderen kunnen er altijd op terugvallen. Zo oefenen ze bij de rollenspellen hoe je omgaat met gedrag waar je last van hebt. De kinderen leren dat je de ander aankijkt, z’n naam zegt, vertelt waar je last van hebt (en waarom zodat de ander het begrijpt) en dan vriendelijk vraagt of de ander wil stoppen. Als dit goed ingeburgerd is, zul je kinderen dit ook zien doen op het schoolplein of thuis.

Verhaar: “Kinderen weten na deze training dat als er problemen zijn in de klas, dat het een gezamenlijk probleem is. Dat je er met elkaar over moet praten en in actie moet komen. Duiken is er niet bij.”

4 KopKrant, juni 2023
PO
‘Duiken is er niet bij’

Onderwijs aan meertalige kinderen:

Zorg voor vertrouwen en voorspelbaarheid

Leerkracht Ilona Ruigrok heeft net haar oranje outfit uitgetrokken. Er zijn vandaag Koningsspelen op Villa Kakelbont, en die worden op deze internationale school gevierd met kinderen afkomstig uit alle delen van de wereld. Dat zijn kinderen die vaak nog geen woord Nederlands spreken als ze op Villa Kakelbont aankomen, maar na een paar maanden op de school de taal snel oppakken. Zoals de jongen en het meisje uit Oekraïne, die een jaar geleden naar Nederland kwamen, en in het nieuwe schooljaar al door kunnen stromen naar de havo.

Ilona Ruigrok is leerkracht in groep 8 en expert nieuwkomers op Villa Kakelbont. Samen met de andere teamleden verzorgt zij het onderwijs voor de kinderen op school. Dat onderwijs kenmerkt zich door heel veel aandacht voor taal. Daarnaast zijn er specifiek lessen gericht op het verwerken van trauma. Want de meeste kinderen op school zijn vluchtelingen, afkomstig uit oorlogsgebieden. Ruigrok: “Het is de kunst om de kinderen te helpen via traumasensitief lesgeven zonder dat daar veel taal bij komt kijken. Zo kan ieder kind meedoen.”

TeamUp

Voor het traumasensitief onderwijs gebruikt Villa Kakelbont het programma TeamUp, ontwikkeld door War Child. Twee keer in de week staan de TeamUp-lessen in het rooster, maar ook tussendoor doet Ruigrok soms een activiteit. Die activiteiten zijn vooral sport- en spelactiviteiten waarmee je leert omgaan met elkaar, leert samenwerken en een ander leert vertrouwen.

Ruigrok: “Ook op reguliere scholen is dit programma

te helpen via traumasensitief lesgeven zonder dat daar veel taal bij komt kijken. Zo kan ieder kind meedoen’

goed te gebruiken, in de gymlessen of gewoon als bewegingsactiviteit tussendoor. Daar help je vluchtelingenkinderen op jouw school mee, maar voor de andere kinderen zijn de spellen ook leuk en zinvol.”

Taal in thema’s Als een kind op Villa Kakelbont komt, blijft het daar meestal zo’n veertig weken. Daarna stroomt het door naar het reguliere onderwijs. Op Villa Kakelbont is taal de rode draad en wordt er gewerkt met thema’s. In elke periode staat een bepaald thema centraal dat in alle vakken terugkomt. Zo gaan de kinderen met aangeboden woorden aan de slag bij spelling, maar ook bij rekenen en expressie. Ruigrok: “Als een kind op een reguliere basisschool instroomt, heeft het dus al een flinke basis taal. Maar we proberen de overgang naar de nieuwe school ook zo goed mogelijk te begeleiden. Zo is er een warme overdracht

en nemen we na een paar weken altijd contact op met de school om te vragen hoe het gaat en of we nog ergens mee kunnen helpen.”

Wennen

Ondanks de goede basis waarmee het kind op de nieuwe school binnenkomt, zal het ook moeten wennen. Waar het voorheen tussen veel lotgenoten zat, is dat nu niet meer het geval. Hoe kun je een kind als leerkracht thuis laten voelen? Volgens Ruigrok gaat dat vooral om vertrouwen en voorspelbaarheid. “Maak een kind duidelijk wat je op de dag gaat doen. Vertel ook welke hulp jij biedt. En maak dingen zichtbaar. Pictogrammen kunnen hierbij helpen of gebaren als dat nodig is.”

Eigen taal

Ook aandacht voor de eigen taal blijft belangrijk, aldus Ruigrok. “Je leert pas een tweede taal goed als je de moedertaal beheerst. Wij

moedigen daarom altijd aan om de moedertaal te blijven gebruiken en dit zeker niet tegen te houden. Ik laat kinderen bijvoorbeeld woordenboeken gebruiken zodat ze woorden kunnen vertalen vanuit hun eigen taal naar het Nederlands. Als ze een bepaald verhaal niet kunnen schrijven, laat ik ze soms steekwoorden uit hun eigen taal opschrijven of ik vraag ze er een tekening bij te maken. Zo zorg je ervoor dat een kind zich toch kan uiten en zijn eigen verhaal kan vertellen.”

Actief leren

Als school moet je een kind de mogelijkheid bieden zijn verhaal kwijt te kunnen, maar soms is het ook nodig om hiervoor hulp buiten de school te zoeken. Ruigrok: “Als school kun je niet alles. Maar als ik iets kan meegeven, zou ik zeggen: zorg dat je een vertrouwensband met het kind opbouwt en zorg voor voorspelbaarheid. Laat een kind vooral leren door te doen. Veel actief leren, dus.”

Scholingsbijeenkomsten

Daarnaast benadrukt Ruigrok dat scholen altijd bij hen terechtkunnen voor vragen en advies. Daar zijn ze voor. Sinds vorig jaar is Villa Kakelbont ook begonnen met scholingsbijeenkomsten voor de onderbouw, de bovenbouw en

voor ib’ers. In die trainingen wordt uitgelegd hoe onderwijs aan NT2-kinderen eruitziet, wat ze op Villa Kakelbont doen en welke tips en tricks er zijn bij dit soort onderwijs. Ook zijn er sessies waarbij de deelnemers zelf met vragen kunnen komen. Op pagina 9 staat een overzicht van de bijeenkomsten die de komende tijd door Villa Kakelbont georganiseerd worden.

En wil je meer weten, of heb je een vraag? Kijk op de website van Villa Kakelbont voor meer informatie of neem contact op via de contactgegevens daar.

PO
‘Het is de kunst om de kinderen
Ilona Ruigrok Ilona Ruigrok noemt in dit interview het programma TeamUp. Kijk op https:// www.savethechildren.nl/ teamup-op-school voor meer informatie hierover.
KopKrant, juni 2023 5
Zie pagina 9 voor een overzicht van het trainingsaanbod.

“Als leerkracht moet je leren loslaten”

Tijdens de studiedag van Sarkon in februari was Emiel van Doorn een van de sprekers. Hij sprak in zijn lezing over inclusie. Het werd geen beleidsverhaal – de inhoud was eerder persoonlijk en praktisch. Van Doorn schetste hoe hij ooit als kind zelf naar het speciaal onderwijs ging en hoe hij nu als trainer, docent en inspirator de vraag stelt waarom we hier zo vaak voor kiezen. En of het niet anders zou kunnen. In dit interview vroegen we hem dit nog eens toe te lichten.

Je noemt jezelf een BLO-kind. Waarom vind je het belangrijk dit te noemen?

“Ik heb de lange route gedaan vanuit het speciaal onderwijs, naar de lagere detailhandelsschool, en toen via het mbo uiteindelijk op de PA terechtgekomen. Daarna ben ik leraar geworden. Het feit dat ik dit vertel in mijn lezing is niet omdat ik hier wil zitten als ervaringsdeskundige. Het is eerder om uit te leggen waarom ik nu zo stevig voor inclusiviteit ga.”

Waarom ga je daar zo stevig voor?

“Als een kind niet kan rekenen en het wordt geplaatst in het sbo, dan is het geen zekerheid dat hij daar wel leert rekenen. Maar ondertussen hebben we hem wel uit zijn veilige omgeving gehaald en moet hij met een busje mee. Ik heb het zelf allemaal meegemaakt. Als ik ‘s ochtends naar school ging, dan lagen mijn broers en zussen nog op bed. Ik was weg voordat zij ontbeten. En als ik terugkwam, dan waren zij buiten aan het voetballen en kon ik niet meedoen omdat de teams al gemaakt waren. Veel mensen beseffen niet dat de gang naar het speciaal onderwijs ook invloed kan hebben op heel veel andere processen.”

Toch wordt er vaak gekozen voor het sbo of het so.

“Ik ben niet onderwijsblind. Als een kind een stevige verstandelijke beperking heeft, dan is het een logische keuze. Maar als het puur gaat om onderwijsvaardigheden, vraag ik me sterk af of verplaatsen naar sbo of so wel nodig is.”

Wat is dan toch de reden dat het wel gebeurt?

“Dat zijn twee redenen. Ten eerste hebben we het systeem om iemand af te laten stromen. Op het moment dat het systeem er is, kan je er gebruik van maken. Als het

er niet zou zijn, dan moet je het in je eigen organisatie oplossen. Een tweede reden is dat we in onze cultuur niet accepteren dat er altijd een onderste is.”

Een onderste?

“In een groep van 25 kinderen is er altijd een die het minst goed is in rekenen of taal, of allebei. Dat bedoel ik ermee. Het idee dat als er een onderste is dat we er dan iets aan moeten doen, geeft werkdruk. Vanaf het moment dat we het kind uit de groep halen om te oefenen, besteden we er extra tijd aan. Vaak gaan ouders thuis ook aan de slag. Als ondanks al die extra tijd het probleem niet is opgelost, heb je er nog een probleem bij. Terwijl je ook zou kunnen accepteren dat het logisch is dat iemand misschien minder goed kan rekenen. Maar die acceptatie zit niet in onze cultuur.”

Wat betekent dat voor een leerkracht?

“Het betekent dat het probleem van het kind bij de leerkracht gelegd wordt. De leerkracht is verantwoordelijk voor de prestatie van een leerling. Je ziet dat in de vraag van ouders: ‘Juf, mijn kind heeft moeite met rekenen – wat gaat u eraan doen?’ Eigenlijk zou de juf hier moeten zeggen: ‘Helemaal niks want ik geef al goed les.’ En ze heeft gelijk. Maar dat antwoord geven we niet. Wat er gebeurt is dat de juf het probleem naar zich toe trekt. Dat verklaart ook waarom ons onderwijssysteem de hoogste werkdruk heeft.”

Hoe zou je die druk kunnen verlagen?

“Wij zijn niet gewend om vanuit het inclusief gedachtengoed te denken en lessen zo in te richten – maar dat zou wel helpen. Ik ben gewend dat als ik een goede instructie heb gegeven, dat dan mijn werk erop zit. En dan heb ik het over een ouderwetse

instructie aan de hele groep, zoals je dat ook in landen als Finland en Nieuw-Zeeland ziet. Zonder onverwachte overhoringen of om vingers vragen. Dat geeft alleen maar stress aan kinderen. Als zo’n instructie voor iedereen gelijk is, kunnen kinderen er daarna met elkaar over communiceren en elkaar helpen. Dat gebeurt vanzelf. Als leerkracht moet je het dan loslaten.”

Loslaten - wat bedoel je daar precies mee?

“Loslaten is niets anders dan: je bent klaar met je instructie, je hebt als leraar 10 minuten keihard gewerkt – langer moet de instructie niet duren – en dan ga je achter je bureau zitten en kom je even bij. Je laat los. Je gaat niet meteen de groep in, want dan zou je toch maar naar degene gaan van wie het werkgeheugen al stampvol zit. De kinderen gaan na even rondlopen of een potlood slijpen zelf aan het werk. En als een kind een deel van de instructie niet heeft gehoord, omdat hij bijvoorbeeld even naar buiten zat te kijken, dan heeft zijn buurman het misschien wel gehoord en komen ze er samen uit. En dat lukt ook.”

Dus kinderen helpen elkaar? “Absoluut. Dat is ook de mentaliteit en manier van werken die nodig is voor hun toekomst.”

Begeleid je dat proces ook –het leren samenwerken en van elkaar leren?

“Ja, je hebt daar wel een paar weken voor nodig. Ze moeten ontdekken met wie ze het beste werken. Verder leer ik kinderen samenwerken met kleine opdrachtjes zoals kinderen samen een ‘zoek de verschillen’-opdracht laten doen. Dan merken ze dat ze samen veel meer kunnen dan alleen.”

Hoe kan ik als school inclusiever worden, en meer kinderen

op de eigen school houden?

“Als eerste moet je gaan schrappen. Natuurlijk niet in taal en rekenen, maar wel in alle andere dingen die de ontmoeting tussen kinderen belasten. En waar je ook in moet schrappen, zijn de toetsen. Waarom toetsen we zoveel? Waarom gebruiken we niet het Angelsaksische model van twaalf weken onderwijs en dan een week toetsen. Dan heb je meer tijd voor de ontmoeting. Moet je je voorstellen dat je moeite met rekenen hebt en elke week een toets moet doen. Dan ga je toch met pijn in je hart naar school toe?”

Nog even terug naar het accepteren dat iemand ‘de onderste’ is. Hoe krijg je ouders hierin mee? Die willen toch allemaal dat hun kind naar het vwo gaat?

“Door ze te betrekken. Als ik scholen begeleid richting inclusief wil ik ook de ouderavond geven. Want op het moment dat ouders niet

meegenomen worden in dit proces, merk je dat er weerstand komt. Ze komen dan vaak met terechte kritiek vanuit ervaringen uit hun eigen verleden. Als iemand van buiten kan ik me meer permitteren in het gesprek met ouders. Het gesprek gaat dan over hoe zij willen dat de school met hun kinderen omgaat en wat belangrijk is in dat contact. Dat zijn vaak mooie gesprekken. Ik geef ook specifieke trainingen voor ouders, bijvoorbeeld over zelfvertrouwen. Daarin vraag ik dingen als: Als jouw kind thuiskomt van school, moet je dan vragen welk cijfer hij had of hoe het op school was? Wat ik ouders ook altijd vertel, is: als jouw kind iets nu niet kan, dan zegt dat niets over de toekomst. We hebben geen glazen bol. Het is ontzettend lastig als je kind niet goed kan rekenen. Maar het zegt niets over wat hij verder gaat doen en kan. De toekomst ligt open.”

6 KopKrant, juni 2023
PO
Emiel van Doorn

Hoe word je een goede intern begeleider? En welke omstandigheden helpen daarbij? Als er een persoon is die deze vragen goed kan beantwoorden, dan is het wel Marsha Tol-de Boer. Zij werd namelijk tweede in de landelijke verkiezing van beste ib’er, georganiseerd door het tijdschrift TIB.

Dat was even schrikken toen Tol-de Boer, ib’er op basisschool de Trimaran, haar naam zag staan tussen de achttien genomineerden. Ze wist van niks. Later bleek dat haar directeur haar had opgegeven. Na deze eerste ronde moesten alle genomineerden een reflectieverslag aanleveren, samen met feedback van collega’s, ouders en kinderen. Op basis daarvan kozen onderwijsexperts Luc Greven en Vivian van Alem de beste drie. En daar zat onze ib’er uit Den Helder dus ook bij. Tijdens de landelijke IB-dag in maart werd Tolde Boer samen met de twee andere genomineerden op het podium geroepen. Zo’n zeshonderd ib’ers in de zaal keken toe toen het juryverslag werd voorgelezen. Een mooi moment.

Wat vond de jury goed aan jou? Kun je wat dingen noemen uit het juryverslag?

“Er stond in – en ik zal het voorlezen – dat ik helder en transparant ben over mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat ik investeer in mensen en processen en dat ik met een kwetsbare populatie

werk. En dat ik op authentieke wijze weet te verbinden.”

Herken je jezelf daarin?

“Ja, eigenlijk wel. Vooral het verbinden vind ik heel belangrijk. En de opmerking over de populatie klopt ook. Ik zeg altijd: de Trimaran is een mooie afspiegeling van de maatschappij; je ziet alle typen leerlingen bij ons.”

Is je leven veranderd na de verkiezing?

(Lachend) “Ik heb ineens wel veel aandacht gekregen. Zelfs van mensen op straat die me aanspreken omdat ze het artikel in het Noordhollands Dagblad hebben gelezen. Ik heb echt heel veel leuke, lieve reacties gekregen.”

Heeft het iets in je werk veranderd, deze prijs? Ben je een andere ib’er geworden?

“Ik ben gewoon dezelfde gebleven, maar voel misschien wel wat meer verantwoordelijkheid. Dat ik iets moet waarmaken. Maar die druk leg ik vooral mezelf op. Toevallig kwam er laatst iemand op school voor een kwaliteitsmeting. Die had zich extra goed voorbereid omdat ik ib’er van het jaar was. Dat was wel weer grappig.”

Hoe zou je jezelf als ib’er omschrijven?

“Ik denk dat ik een ib’er ben die heel betrokken is bij de ouders, de kinderen en het team. Ik vind het belangrijk dat ik veel in de school ben en dat ik de kinderen goed ken. Ik ga het liefst ook zelf met de kinderen in gesprek. Voor mij gaat het erom ‘met elkaar van hart tot hart te spreken’ in plaats van te zeggen hoe het allemaal moet. Al ken ik de regels natuurlijk wel.”

Zijn de omstandigheden waarin je werkt belangrijk?

Wat heb jij nodig om een goede ib’er te zijn?

“Ik heb een hele fijne werkrelatie met mijn directeur. We zitten echt, zoals we dat soms noemen, samen op de tandem en kunnen goed en

snel schakelen. Ook werk ik met een team dat heel betrokken is en waarmee ik goed afspraken kan maken. Alle neuzen staan dezelfde kant op. Daardoor kan ik een goede ib’er zijn.”

Heb je genoeg tijd om je werk te doen?

“Het is altijd druk, dat is wel zo. Maar ik probeer soms wel even te gaan zitten en na te denken. Over wat de beste stap is, of wat ik belangrijk vind. Gewoon even omhoog kijken en nadenken. Dat klinkt gek, maar dat heb je wel nodig.”

Hoe ziet een dag van de beste ib’er eruit?

“Ik heb sinds gisteren een ib’er naast me die aan het re-integreren is en die ik begeleid op onze school. Dat vind ik heel leuk, het coachen van mensen. Verder heb ik een verwijzing naar het speciaal onderwijs waar ik mee bezig ben. Ik ben bezig met een leerling die moet worden aangemeld bij schoolmaatschappelijk werk, en ik

heb net een aanmelding voor een dyslexiedossier geregeld. Ook heb ik veel gesprekjes met kinderen, gisteren nog. In zo’n gesprek kijken we samen naar wat er goed en niet goed gaat en zetten dat op papier. Soms zijn er zulke kleine dingen die een kind dwars kunnen zitten. Als je daar samen over praat en je deelt het met de ouders en de leerkracht, dan kan dat vaak zo opluchten.”

Best een gevarieerde baan. “Ontzettend. Elke dag is anders. Het is een heel brede functie, maar dat maakt het ook zo leuk.”

Stel dat ik ook ib’er wil worden. Wat moet ik dan in huis hebben om zo goed te worden als jij?

“Ik denk dat het heel belangrijk is dat je empathisch bent, maar ook je grenzen kunt aangeven. En je moet het durven zeggen als iets niet lukt of niet gaat. Verder moet je snel kunnen schakelen. Je kunt een hele planning gemaakt hebben, maar als er ineens iets op school gebeurt of het gaat niet goed met een leerling, dan moet je alles kunnen laten vallen en daarmee verdergaan. Ook moet je een teamplayer zijn, en goed

op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelingen. Het is best breed wat je in huis moet hebben om het goed te doen.”

Is er ten slotte nog iets wat je wilt noemen?

“Ik wil vooral zeggen dat ik trots ben op de school. Op de directie en het team, en op wat we met elkaar hebben neergezet. Wij gaan niet alleen voor leren. Wij gaan echt voor de brede ontwikkeling van het kind. Dat zie je aan onze talentendagen, waarin we koken, yoga doen, borduren. Maar je ziet het ook aan de andere dingen die we doen. Daar ben ik echt trots op.”

KopKrant, juni 2023 7
Gesprek met Ib’er van het jaar:
PO
“Ik ben gewoon dezelfde gebleven”
Helemaal links, Marsha Tol-de Boer, ib’er op basisschool de Trimaran
‘Ik denk dat ik een ib’er ben die heel betrokken is bij de ouders, de kinderen en het team’

“De relatie met een kind staat op één”

aan zou moeten doen om een kind op school te houden.”

Heb je het idee dat dat bij jullie op school lukt – kinderen op school houden?

“Ja, bij ons op school kijken we pas of een andere plek beter is, als het welzijn van het kind in het geding komt. Maar dat verschuift ook al. Want als dat zo is, kunnen we ook bij onszelf te rade gaan hoe wij dat kunnen voorkomen. Wat we anders kunnen doen.

Zo hebben we een jongen met het syndroom van Down tot groep 6 op school kunnen houden. Op dat moment werd hij dertien en ging hij naar het voortgezet onderwijs. De jaren bij ons op school heeft hij echt mee kunnen doen. Hij had een eigen programma en werd begeleid door een onderwijsassistent. Maar waar het kon, zoals met gym en muzieklessen, zijn we samen opgetrokken. Dat hij zo lang kon blijven en echt mee kon doen, voelde als een succes.”

Wat heb je nodig als leerkracht om inclusie te laten werken?

Als je leest over inclusie is er vaak een beleidsmaker of schooldirecteur aan het woord. Eigenlijk horen we maar zelden de stem van de leerkracht als het over dit onderwerp gaat. Terwijl het toch echt in de klas moet gebeuren. Voor dit artikel vroegen we daarom leerkracht Harriet Tax naar haar visie op inclusie. Tax is leerkracht in groep 5/6 op basischool de Vliekotter in Oosterend, Texel. Zij is lid van de Onderstuningsplanraad (OPR) van het samenwerkingsverband.

Is het onderwerp inclusie anders voor leerkrachten dan voor beleidsmakers of directies?

“Ja, dat denk ik wel. Leerkrachten denken minder vanuit de beperking van financiële middelen. Wat je ook ziet is dat verwachtingen van beleidsmakers over hoe geld besteed wordt niet altijd kloppen met hoe het gaat in de praktijk.”

Een verschil tussen papier en praktijk, dus.

“Ja, kijk bijvoorbeeld naar arrangementen en hoe die worden ingezet. De verwachting van beleidsmakers is dat arrangementen tijdelijk worden toegekend om een leerkracht te ondersteunen bij

de begeleiding van een kind, zodat de leerkracht het uiteindelijk zelf kan doen. Maar dat is vaak niet zoals het in werkelijkheid gaat.”

Kun je daar een voorbeeld van geven?

“Neem een kind met een beperkte taakgerichtheid. Dat heeft hij al vanaf de kleuters. Wanneer het kind in de middenbouw komt, worden de eisen aan de hoeveelheid werk groter en loopt hij vast. Met een arrangement kun je hulp krijgen van een onderwijsassistent. Die neemt het kind apart, helpt met de taak en leert een andere taakaanpak aan. Maar dat heb je niet in een half jaar geleerd, en ook niet in een jaar. Dat kost

meer tijd. Terwijl het arrangement misschien al na een half jaar stopt. Ik begrijp ook wel dat je niet continu een-op-een onderwijs kunt geven, maar hier zie je wel hoe de praktijk botst met de verwachtingen.”

Wat vind jij sowieso van inclusie – als streven op een school?

“Dat vind ik hartstikke goed. Ik zou zelfs zeggen: waarom nu pas? Bij een kind dat naar het speciaal onderwijs gaat, hoor je vaak dat het zo fijn is dat er een passende plek is gevonden. Tegelijkertijd zeg je dat het kind niet meer mee kan doen in de maatschappij van alle anderen. Dat gevoel wil je iemand toch niet geven. Daarom denk ik dat je er alles

“Voor mij geldt dat de relatie met een kind op één staat. Want als de relatie met een kind goed is, kun je als leerkracht heel veel bereiken. Maar je moet wel voldoende tijd hebben om in de relatie te investeren. Zit je met 28 kinderen in de klas en gaat het redelijk soepel, dan is er eigenlijk geen probleem. Maar zodra een kind meer nodig heeft om wat voor reden dan ook, dan heb je minder kinderen op een leerkracht nodig, of meer handen in de groep. Dat is voor mij een belangrijke factor om inclusie te laten werken.”

Is dat de enige factor?

“Nee, wat ook meespeelt, is dat je leerlingen en leerkrachten niet moet overvragen. Zowel kinderen als leerkrachten moeten het gevoel hebben dat ze kunnen wat er van ze gevraagd wordt. Pas als dit bij kinderen goed in evenwicht is, komen ze tot leren en voelen ze zich tevreden. Dat geldt ook voor leerkrachten. Zodra er dingen van je gevraagd worden die niet gaan of niet kunnen, voel je je machteloos.”

Wanneer is dat bijvoorbeeld?

“Dat zit hem bijvoorbeeld in de tijdsdruk die je voelt. Je wilt je lessen graag goed voorbereiden en je hebt na je lessen ook nog een x-aantal uren in te vullen. Daarnaast heb je alle extra’s die op je afkomen in het onderwijs, zoals de week van het geld of een ander thema waar aandacht voor gevraagd wordt.”

In een ander interview in deze KopKrant zegt Emiel van Doorn dat scholen meer zouden moeten schrappen, bijvoorbeeld in het aantal toetsen. Zou dat een oplossing zijn?

“Zeker. Toetsen geven druk aan de leerkracht en leerling, en eigenlijk leveren ze in de praktijk niet altijd heel veel op. Ik ben helemaal niet tegen controle of toetsen, maar in de hoeveelheid zou wel geschrapt kunnen worden.”

Jij zit ook in de raad die meedenkt over de plannen van het samenwerkingsverband (OPR). Vind je dat er vanuit die hoek de juiste dingen gebeuren?

“Ja, al zie ik wel verbeterpunten. Zo gebeurt het soms dat er geld besteed wordt aan thema’s als pesten of gedrag, en dat die gelden naar alle scholen gaan. Terwijl je beter per school kunt kijken wat daar nodig is. Als daar wat meer autonomie in zou zijn, zou dat mooi zijn.”

8 KopKrant, juni 2023
PO
‘Als de relatie met een kind goed is, kun je als leerkracht heel veel bereiken’
Harriet Tax

Aanbod trainingen/bijeenkomsten

Training onderwijs aan nieuwkomers door Villa Kakelbont

Informatiebijeenkomst onderwijs aan nieuwkomers

De nieuwkomersvoorzieningen uit de regio delen hun expertise graag met reguliere scholen. Villa Kakelbont nodigt alle onderwijscollegae uit de regio uit voor een informatiebijeenkomst om de kennis over onderwijs aan nieuwkomers met jullie te delen.

Datum: donderdag 15 juni 2023

Tijd: 15.00 – 16.30 uur

Locatie: Villa Kakelbont, Nieuweweg 3 Den Helder

Aanmelden: directie@villakakelbontmeerwerf.nl

Inhoud bijeenkomst

• Onze school

• Startpunt leerlingen op Villa Kakelbont

• Uitstroom & Nazorg

• Traumasensitief lesgeven

• Taalonderwijs

• Rekenonderwijs

Training De kracht van de groep

De training gaat over ‘De kracht van de groep’ en hoe we deze kracht kunnen gebruiken om een positieve dynamiek te creëren. Het kan gebeuren dat een groep vastloopt of niet lekker meer loopt, maar geen zorgen! Met de juiste interventies kunnen we de groep resetten en weer op de rails krijgen. Om te beginnen is het belangrijk om te begrijpen dat alle groepen fases doorlopen, zoals de vormingsfase, stormfase, normeringsfase en prestatiefase. Tijdens deze fases kan het voorkomen dat er spanningen ontstaan of dat de groepsdynamiek niet optimaal is. Maar dit is juist het moment waarop we kunnen ingrijpen en de groep een boost kunnen geven.

Data: maandag 2 oktober 2023 en dinsdag 17 oktober 2023

Tijd: 15.00 - 17.30 uur

Locatie: Sarkon Centrum, Zwarteweg 13b ’t Veld

Aanmelden: max. 6 per bestuur via bianca.tekenjegesprek@outlook.com

Onderwerp:

We gaan tijdens deze training verschillende oefeningen en interventies behandelen die de groepsdynamiek kunnen verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan het opstellen van groepsregels, teambuilding activiteiten en het bespreken van feedback. Ook gaan we aan de slag met communicatieve vaardigheden en leren we hoe we conflicten kunnen oplossen.

Kennisdeling onderbouw: meertaligheid & traumasensitief onderwijs

Training meertaligheid & traumasensitief onderwijs

Twee bijeenkomsten (1 voor onderbouw en 1 voor bovenbouw) voor leerkrachten, intern begeleiders, ondersteuners en zorgcoördinatoren.

Data: 9 november 2023 (onderbouw)

11 maart 2024 (bovenbouw)

Tijd: 15.00-17.00 uur

Locatie: Villa Kakelbont, Den Helder

Aanmelden: directie@villakakelbont.meerwerf.nl

Inhoud bijeenkomst:

• asielbeleid

• achtergrond

• trauma- en traumaverwerking

• oudercommunicatie

• Nederlandse taalverwerving

Basistraining passend onderwijs voor (hoog)begaafde leerlingen

Wil jij de signalen van (hoog)begaafdheid bij kinderen leren herkennen en aansluiten bij hun leer- en ondersteuningsbehoefte? Kies dan voor deze training Passend onderwijs voor (hoog) begaafde leerlingen, waarmee je letterlijk met de kennis van mensen uit de praktijk een vertaalslag kan maken naar het pedagogisch en didactisch handelen in jouw klas.

Data: 8 november 2023 - Begaafdheid herkennen en signaleren 6 december 2023 - Compacten en verrijken, een must voor (hoog) begaafde leerlingen

17 januari 2024 - Welk verrijkingsmateriaal geef je aan de (hoog) begaafde leerling?

7 februari 2024 - Coachende begeleiding van de (hoog)begaafde leerling

Tijd: 15.00 - 17.30 uur

Locatie: De Onderstroom (Kopwerk) en locatie Eureka (7-1-2024)

Aanmelden: via het eigen scholingsplatform of a.lont@onderwijsversterkers.nl

Uitgebreide informatie staat op de website: www.swvkopvannoordholland.nl

Training Slimme Kleuters

Training kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong

Tijdens de training leer je meer over kenmerken van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong en hoe je kunt signaleren (vanuit theorie en praktijk). We behandelen aanpassingen die je kunt doen in je bestaande aanbod en documenten. Dat doen we praktisch en interactief, zodat je het direct kunt toepassen op je eigen school.

Data: 22 november 2023 - Herkenning en signalering

11 december 2023 - Uitdagend differentiëren

14 februari 2024 - Versnellen & Coachend begeleiden

Tijd: 15.00 - 17.30 uur

Locatie: De Onderstroom (Kopwerk)

Aanmelden: via het eigen scholingsplatform of a.lont@onderwijsversterkers.nl

Uitgebreide informatie staat op de website: www.swvkopvannoordholland.nl

Training Coördinator Hoogbegaafdheid

Nieuw in schooljaar 2023-2024 is de training Coördinator Hoogbegaafdheid. Dit is een intensievere training van 1 online en 6 fysieke bijeenkomsten verspreid over het gehele schooljaar voor bovenbouw leerkrachten en intern begeleiders, ondersteuners en zorgcoördinatoren met basiskennis over (hoog)begaafdheid.

Data: Online startbijeenkomst:

Groep 1+2: dinsdag 10 oktober 2023

Tijd: 15.00 - 17.00 uur

1 Passend signaleren groep 1: 14 november/groep 2: 15 nov. 2023

2 Slimme jonge kinderen groep 1: 23 januari /groep 2: 24 januari 2024

3 Passend aanbod groep 3 t/m 8 groep 1: 5 maart /groep 2: 6 maart 2024

4 Onderpresteren groep 1: 2 april /groep 2: 3 april 2024

5 Passend onderwijs: extra ondersteuning in de plusgroep

groep 1: 7 mei /groep 2: 8 mei 2024

6 Schoolontwikkeling en eindpresentatie groep 1: 4 juni 2024 /groep 2: 5 juni 2024

Tijd: 15.00 - 18.00 uur

Locatie: Sarkon Centrum, Zwarteweg 13b ’t Veld

Aanmelden: via het eigen scholingsplatform of a.lont@onderwijsversterkers.nl

KopKrant, juni 2023 9
PO

Studiereis naar Engeland: The GFM Way

In maart van dit jaar ging het Kernteam Inclusie, samen met vertegenwoordigers vanuit diverse stichtingen, op studiereis naar Zuid-Engeland. De groep bezocht de GFM Academy – op zoek naar goede voorbeelden. Wat ze op de scholen zagen, maakte indruk. Vooral de gemeenschapszin en de korte lijnen tussen scholen en instanties waren inspirerend. Lonneke Balder, directeur van streekschool de Regenboog en een van de deelnemers, vertelt waarom.

Het Kernteam Inclusie bestaat al even. Het belangrijkste doel van deze divers samengestelde groep is onderzoek doen naar inclusief onderwijs en hoe dit in de Kop van Noord-Holland vorm zou kunnen krijgen. Ook Sofie Sergeant en Ariane van Dijk van het Seminarium voor Orthopedagogiek zijn hierbij betrokken. Via hen werd de link gelegd met de scholen van de GFM Academy. De Academy maakt namelijk deel uit van het netwerk ‘Proud to teach all’, waar ook Sergeant aan verbonden is.

Eigen koers De GFM Academy bestaat uit zes scholen in en rond Gosport, een plaats vlakbij Portsmouth, waar een groot marinegebied is. Een aantal scholen daar besloot zich los te maken van de nogal rigide regels die overheidsscholen in Engeland hebben, en richtte de Academy op. Nog steeds zijn er allerlei regels waar de Academy-scholen zich aan moeten houden, maar toch kunnen ze ook een eigen koers varen.

Korte lijnen Vijf dagen lang bezocht Balder samen met de andere deelnemers de scholen in Gosport. Tijdens hun bezoek was er ook een ‘Proud to teach all-bijeenkomst’, waar scholen en instanties zich presenteerden. Balder: “Je zag daar sociaal werk, marinemensen, taalexperts, maar ook mensen van de Engelse GGZ en GGD, die informatie gaven over opvoeden en gezond leven. Het was heel laagdrempelig. En wat je zag was dat er echt korte lijnen waren, iets waar het hier in Nederland nog weleens aan

ontbreekt. Heel de gemeenschap daar voelt zich verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen en de mensen weten elkaar te vinden.”

Klassenverschil

Wat verder opviel was het klassenverschil. Er loopt letterlijk een straat door Gosport die de lagere klasse en de midden- en hoge klasse verdeelt. Dit verschil in klasse was ook op de scholen zichtbaar. In de minder welgestelde buurt was vaak meer ondersteuning nodig voor de leerlingen én voor de ouders. Balder: “Door diverse redenen staan meerdere ouders alleen voor de opvoeding. Voor die ouders zijn er heel laagdrempelig trainingen om te ondersteunen en is er waar nodig ook NT2-onderwijs voor de ouders beschikbaar – of, zoals dat wellicht in Engeland heet: ET2. Scholen zelf hebben ook veel specialisten in huis, die de kinderen kunnen ondersteunen.”

Dezelfde taal

En wat maakt nu dat de samenwerking daar zo goed loopt? Volgens Balder is de gouden link dat iedereen dezelfde taal spreekt. Dat geldt voor de zes scholen onderling, maar ook voor de schil eromheen. “De Academy heeft een aantal kernwaarden samengevat in The GFM Way (zie afbeelding). Die gezamenlijke visie wordt door alle scholen en instanties gedragen. Een voorbeeld hiervan is dat de schooldirecteuren op verschillende locaties staan. Bij ons hoor je als schoolleider vaak bij één school, soms met twee locaties. Daar pendelen

ze tussen de verschillende locaties en delen ze vaardigheden en kennis met elkaar.

Wat verder mooi was om te merken was de positieve taal waarmee ze over kinderen spreken. De kinderen daar zijn ‘die fantastische leerlingen die iets extra’s nodig hebben’ – en niet zozeer die leerlingen met speciaal onderwijs behoeftes. Het is de toon die de muziek maakt. We hebben natuurlijk maar een klein stukje gezien, en ik weet niet of het er altijd zo aan toe gaat, maar het feit dat ze dat nastreven is mooi.”

Inclusie

De inclusie die ze op de scholen van de Academy terugzagen, was anders dan verwacht. Balder: “Wij waren in de veronderstelling dat het inclusiever zou zijn. Dat kinderen daar gewoon met elkaar in de klas zouden zitten. Maar dat was niet het geval. Ze hebben als Academy hun eigen voorziening voor speciaal onderwijs op het terrein. Dus wel nabij, want de scholen liggen in dezelfde regio, maar niet binnen de reguliere onderwijsvoorziening.”

Bij de klassenbezoeken zagen de deelnemers in de meeste klassen zeker twee of drie extra paar handen. Toen de groep vroeg hoe ze dat voor elkaar kregen, was het antwoord dat er vooral ingezet wordt op mensen; mensen werven en mensen in de klas.

Balder: “Dat zag je ook wel terug, want de gebouwen zijn echt enorm verpauperd. Je ziet dat de prioriteiten anders gelegd zijn. De headmaster

10 KopKrant, juni 2023 PO
https://proudtoteachall.eu/nl
Lonneke Balder

die we spraken, zei daarover: ‘Je kunt geld maar één keer uitgeven en wij kiezen voor mensen.’”

Naar huis

Na vijf volle dagen en veel indrukken en ervaringen rijker, ging de groep weer naar huis. Balder kijkt met plezier terug op de hartelijke ontvangst, maar ook op de Engelse manier van doen. De uniformen, het altijd in een rij door de gang lopen, gezamenlijke momenten waarop gezongen wordt. Ouderwetse structuren, die bij ons vaak niet meer op die manier voorkomen, maar soms wel mooie dingen opleveren. Gevraagd naar wat Balder vooral meeneemt van de reis, noemt ze meteen de samenwerking en korte lijnen richting hulpverlening en maatschappelijk werk. “Die zou ik zoveel korter willen hebben. Er gebeurt hier wel van alles op dat gebied, maar ik zou willen dat het harder ging.”

Het stuk inclusie dat ze zag in Engeland zou ze hier in Nederland wel inclusiever willen zien. “Meer inclusie gewoon

Hayat El Yafati, stafmedewerker onderwijskwaliteit, Aloysius:

“Wat mij vooral is bijgebleven, is het vertrouwen en de trots die ik bij de Academy zag. Alle mensen die we gesproken hebben – van locatiecoördinatoren, directeuren tot docenten en zelfs kinderen – zijn ongelofelijk trots op waar ze mee bezig zijn. Ze zijn bereid van elkaar te leren en het gezamenlijke voorop te stellen. Het gevoel samen een community te zijn, kwam heel sterk naar voren. Een andere kracht van de Academy is hoe ze de ouders betrekken. Bijvoorbeeld in de keuze naar welke school van de Academy hun kind gaat – maar ook in heel veel andere zaken. Ook de ouders zijn zo echt deel van de community.”

Patricia van Amstel, manager opvang van locaties Snoopy en Hoge Akker:

op de reguliere school. Dat we – waar het kan en waar we anderen niet tekort doen – de deuren opzetten voor die ‘fantastische leerlingen die iets extra’s nodig hebben’.”

“Wil je inclusie mogelijk maken, dan staat of valt het met de basishouding: we zorgen mét elkaar voor iederéén. Dat is wat ik vooral meeneem van de studiereis. Als je daar echt voor staat, ga je denken in oplossingen in plaats van in problemen. Wat verder opviel bij de scholen was de aandacht voor het welzijn van de kinderen. Als kinderen om welke reden dan ook in de knel zaten, was hier uitgebreid aandacht voor – het onderwijs kwam dan even op de tweede plaats. Ook was er veel aandacht voor ouderbetrokkenheid; opvoedondersteuning, mee kunnen ontbijten op school als dat thuis financieel niet haalbaar is, ondersteuning bij het leren van Engels. Ik denk dat we in Nederland nog veel winst kunnen behalen hierin.”

KopKrant, juni 2023 11 PO
Patricia van Amstel Hayat El Yafati foto: Marieke Wijntjes
‘De Academy heeft een aantal kernwaarden samengevat in The GFM Way. Die gezamenlijke visie wordt door alle scholen en instanties gedragen’

Dialoogkaarten over inclusief onderwijs

Inkopper

Positivisme steekt toch de kop op

Dialoogkaart Inclusief Onderwijs

Denk aan: Wordt er met leerlingen gesproken en niet over leerlingen?

Leerlingen zijn indien mogelijk, aanwezig bij hun gesprekken over hun leren en het meedoen op school. Wordt hun stem meegenomen?

Op welke wijze krijgen leerlingen een stem in het participeren over allerlei onderwerpen in de klas en in de school?

Op dit moment wordt door de Hogeschool Utrecht, instituut voor Onderwijs en Orthopedagogiek hard gewerkt aan de ontwikkeling van dialoogkaarten over inclusief onderwijs. De ‘Dialoogkaarten Inclusie’ zijn bedoeld om binnen het onderwijs het gesprek aan te gaan over het thema Inclusie. De dialoogkaarten zijn uitdrukkelijk niet normerend bedoeld, maar kunnen worden ingezet voor het ontwikkelen van een visie en beleid op inclusie. Op deze pagina alvast een voorbeeld van een dialoogkaart die kan worden gebruikt. Zodra alle kaarten beschikbaar zijn, zal dit worden gecommuniceerd.

Handige tool voor zoeken naar losse artikelen uit voorgaande KopKranten

Wilt u nog eens een oude KopKrant inzien?

Of artikelen (vanaf 2014) over een specifiek onderwerp opzoeken? Dat kan eenvoudig met onze handige tool. U kunt zoeken op diverse categorieën: zorg/jeugdhulp, indiceren & arrangeren, gedrag, uitdagend onderwijs, dyslexie, nieuwkomers, doorgaande lijn, bijeenkomsten, praktijkvoorbeelden en jonge kind/VVE.

U kunt dan verfijnen met een zoekwoord via zoekopdracht of alleen zoeken op een zoekwoord (bij categorie selecteert u dan ‘geen categorie’). U krijgt daarna de selectie die past bij uw zoekwoord waarna u het artikel of de hele krant waar het artikel in heeft gestaan, kunt lezen.

Terwijl ons samenwerkingsverband onverdroten voortgaat met het concretiseren van zijn inclusiviteitsvoornemens heb ik zin om een beetje balans op te maken van de actuele stand van de onderwijs’wetenschap’. Ik kan je verzekeren dat dit een overvol bureau betekent, inclusief nonsens. En waar gaat dan als eerste de aandacht naar uit? Precies, naar de nonsens. Goed nieuws is geen nieuws, al zou ik dat met alle kracht anders willen. Misschien kan ik er een draai aan geven. Minister Wiersma. Nee, niet meteen steigeren nu. Hij heeft veel goede eigenschappen. Het gaat me om zijn bewering dat kinderen in de eindtoets niet met elkaar vergeleken worden. Bovenop een van mijn stapels ligt een helder artikel van Claire Boonstra (Operation Education) waarin zij aantoont, dat dit landelijk juist de basis is voor de schooladviezen: kinderen onderling met elkaar vergelijken zodat kan worden vastgesteld wie naar welk onderwijsniveau mag gaanvan vwo via havo en vmbo tot aan ‘overig’.

De toets is niet ontworpen om te kijken wat kinderen beheersen, ze is gemaakt om de kinderen zo efficiënt mogelijk te sorteren naar de verschillende niveaus. De vragen zijn zo gemaakt dat ze gemiddeld door 30% van de kinderen fout worden gemaakt (gemiddelde moeilijkheidsgraad van .70), zodat onderstaande verdeling in stand gehouden kan worden.

U kunt de tool vinden via: www.swvkopvannoordholland.nl/primair-onderwijs/actueel/kopkrant-artikelen

Wilt u een hele krant terug lezen? Ook dat is mogelijk. U vindt een overzicht van alle kranten (vanaf 2012) op: www.swvkopvannoordholland.nl/primair-onderwijs/kopkrant-kranten

Veel kinderen gaan denken dat ze ‘dom’ of ‘niet goed genoeg’ zijn - zonder zich te realiseren dat altijd de helft van alle kinderen ‘ondergemiddeld’ zal scoren en de helft ‘bovengemiddeld’. Ik houd van Claire en haar positieve kijk op het onderwijs, haar benadering vanuit de ‘waaromvraag’. Het hele uitstekende artikel is op LinkedIn te vinden.

Zo houd ik ook van Annette van Valkengoed, die met Laterna Magica in Amsterdam heeft aangetoond hoe natuurlijk leren en inclusiviteit succesvol kunnen samengaan (al sinds 2020 excellent). Sinds 2021 is Annette rector op het Vathorst College in Amersfoort, maar gaat de school onverdroten voort op het succespad via gespreid leiderschap.

Over leiderschap gesproken. In de Kop ben ik al een paar jaar onder de indruk van ‘the leader in me’benadering op De Windwijzer uit Den Helder (verbindenleren-richting geven). De enthousiaste voorbeelden, die directeur Bart Oud regelmatig publiceert, verraadt een mooie ontwikkeling van persoonlijk leiderschap en initiatieven bij kinderen. Oh, ben ik toch weer in een positieve vibe terechtgekomen. Nog even zeiken dan. Gaat meer sturing van boven, inclusief toezicht, het onderwijs verbeteren? Bij sommige scholen wel, bij de meeste niet. Net als bij leerlingen (leraren?). Zie ik daar nog Eva Naaijkens liggen, die van de Alan Turingschool in Amsterdam een Klassewerkplek heeft gemaakt met haar no nonsens benadering (‘Als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven’). Aleid Truijens nog? Laat maar. De vroeger-was-alles-beterstapel schuif ik toch maar in het grijze archief.

12 KopKrant, juni 2023
De stem van de leerling telt bij ons! Zij zijn een hulpbron voor kwaliteitsvol onderwijs.
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.