22 minute read

Strategisch Medisch Beleidsplan

Het Strategisch Medisch Beleidsplan 2017 – 2021

Hoe staan we er halverwege de reis voor?

Advertisement

De kwaliteit van leven van onze patiënten verbeteren is onze missie. Om dat te bereiken hebben we een Strategisch Medisch Beleidsplan geschreven, dat loopt van 2017 tot en met 2021. Er staat in waar ons ziekenhuis voor staat en wat we willen bereiken in deze periode. We zijn ongeveer halverwege, een mooi moment om te kijken of we op koers liggen. De Maasstadter vroeg het aan Peter Langenbach en Wietske Vrijland van de raad van bestuur.

“Het is goed om te kijken wat we tot nu toe hebben bereikt en wat we nog willen doen. En hoe patiënten en collega’s dit merken en hoe iedereen mee kan helpen om onze plannen te realiseren. Er gebeurt veel in de zorg, zowel landelijk als in de regio, en ons ziekenhuis is volop in ontwikkeling. Deze zomer evalueren we met elkaar dit vijfjarenplan. Dat doen we met de medische staf, managers, de leden van de adviesorganen zoals de ondernemingsraad, en natuurlijk met zoveel mogelijk collega’s vanuit de zorg en (medische) ondersteuning”, starten Peter Langenbach en Wietske enthousiast. Ze nemen ons mee voor een rondje langs de vijf ambities uit het plan.

EEN RONDJE LANGS DE VIJF AMBITIES

Aandacht voor aandacht De ambitie Aandacht voor aandacht is heel bewust gekozen. Toen Peter bij ons kwam, sprak hij ongeveer 200 medewerkers. Wat hem opviel, was aan de ene kant de passie voor het werk en voor het ziekenhuis. Maar aan de andere kant signaleerde hij dat we op een zakelijk manier met elkaar en onze patiënten omgingen. Weinig groeten op de gangen, langs elkaar heen lopen. “Met Aandacht voor aandacht willen we iets extra’s doen voor onze patiënten en voor elkaar. Beter samenwerken, elkaar respecteren. Ik merk dat we daar een enorme stap in hebben gezet. We begroeten elkaar veel meer en spreken onze patiënten en bezoekers aan als we zien dat ze de weg zoeken. Dat hoor ik ook terug van onze patiënten en bezoekers. Daarnaast merken we dat medewerkers steeds vaker aanvragen bij ons indienen voor een bijdrage voor verwenzorg: voorlezen, zingen aan bed, nagels lakken, thermometers en buideltops voor baby’s en nog veel meer mooie initiatieven. Het gaat om kleine bedragen, maar het is een groots gebaar. De derde verwenweek in april was weer een enorm succes!

Wietske Vrijland en Peter Langenbach

Ik heb genoten van de vele initiatieven en ben onder de indruk hoeveel collega’s weer iets hebben gedaan voor onze patiënten. Aandacht voor aandacht gaat ook over het betrekken van patiënten bij onze zorg. De Patiëntenadviesraad (PAR) denkt hierover mee en adviseert ons.”

Wietske gaat in op aandacht voor medewerkers: “In de begroting hebben we bijvoorbeeld ruimte gecreëerd voor het

aannemen van extra collega’s op de verpleegafdelingen om de werkdruk te verlagen. De werkdruk lijkt daardoor op de verpleegafdelingen afgenomen. We leiden veel personeel op en kunnen daardoor vacatures redelijk invullen, mede dankzij onze nieuwe wervingscampagne. Onze uitstroom is met 13% hoog maar een stuk lager dan het gemiddelde in andere Santeon ziekenhuizen(19%). Het lukt steeds beter medewerkers te binden en te boeien. We doen al veel, maar nog niet alles is bekend bij medewerkers. Denk aan opleidingen, workshops, maar ook aan sporten met een leuke korting bij een sportschool bij jou in de buurt via het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden. Het mobiliteitsbeleid nemen we onder de loep. We kijken bijvoorbeeld hoe we een deel van de parkeerkosten kunnen vergoeden. Door een goede verhouding met onze ondernemingsraad en verpleegkundige adviesraad, kunnen we aandacht geven aan de zaken die medewerkers echt belangrijk vinden.”

Topklinisch en acuut Het Maasstad Ziekenhuis heeft een verantwoordelijkheid voor alle patiënten in ons verzorgingsgebied. Wij hebben afgesproken topklinische en acute zorg te leveren en andere zorg steeds meer in ons netwerk aan te bieden. In de landelijke afspraken met zorgverzekeraars staat vast dat er geen groei meer mogelijk is de komende jaren en dat zorg op de juiste plaats geleverd moet worden. De hoeveelheid zorg die we mogen leveren als Maasstad, wordt dus niet groter. Dat betekent dat we goede keuzes moeten maken, die passen bij het Maasstad Ziekenhuis en de regio, benadrukt Peter. Hij legt uit dat we de focus leggen op topklinische en acute zorg. Andere zorg laten we meer aan anderen over. “Bepaalde operaties verplaatsen we naar het Spijkenisse Medisch Centrum en andere zorg naar VVT-instellingen en de huisartsen of naar de thuissituatie. Het afgelopen jaar hebben we een aantal klinische prioriteiten gesteld: acute zorg, Anser prostaatkankerzorg, bariatrie, perinatologie en kinderoncologie. Investeringen hiervoor krijgen voorrang. Zo heeft de afdeling Neonatologie budget gekregen om te verbouwen, is er een CT-scanner op de SEH geplaatst en staat de verbouwing op de OK voor een hybride OK op stapel.“

Wietske vult aan: “We hebben twee topklinische functies: het brandwondencentrum en reumatologie voor systeemziekten (SLE, Vasculitis, Systemische Sclerose).

Alle vakgroepen hebben we gevraagd welke topklinische en/of acute zorg ze leveren Je ziet dat iedere vakgroep steeds meer richting topklinisch en/of acuut beweegt. Een mooi voorbeeld is de vakgroep KNO die de opleiding heeft binnengehaald en zich meer richt op speekselklieraandoeningen. We verwachten de komende maanden nog een aantal topklinische functies erkend te krijgen door de vereniging STZ (red. Samenwerkende Topklinische Ziekenhuizen).”

Kwaliteit en veiligheid Kwaliteit en veiligheid staat als eerste op alle agenda’s en we willen hierin uitblinken als Maasstad Ziekenhuis. We leren en verbeteren door te kijken naar zaken die niet goed gaan en zullen de komende tijd ook meer kijken naar zaken die juist heel goed gaan. “Dan kun je de zorg nog verder verbeteren. Verder verbeteren we continu door onze resultaten te meten, de uitslag samen te bespreken en dan met elkaar na te denken over hoe het nog beter kan. JCI is daarbij een hulpmiddel, een standaard waar we onze zorg aan af kunnen meten. Door de uitkomsten van zorg en de ervaringen van patiënten te betrekken bij het verbeteren, kunnen we ook nog een grote slag maken”, merkt Wietske op.

Netwerkzorg “De afgelopen drie jaar hebben we ons van de vijf ambities, het meest in netwerkzorg ontwikkeld”, stelt Peter resoluut. In plaats van concurreren met andere ziekenhuizen, zoeken we de samenwerking. Met als mijlpaal onze toetreding tot Santeon: “Dat betekent een netwerk over de volle breedte: zorg, ICT, HR, inkoop en nog veel meer. Van de portefeuille inkoop ben ik voorzitter. Door samen in te kopen, besparen we ontzettend veel geld. Zo hebben we gezamenlijk stents voor vaatchirurgie aangeschaft.” Hij vervolgt enthousiast: “Er zijn 13 Value Based Healthcare trajecten bij Santeon. Bij drie zijn we zelf medisch leider en hebben we een voortrekkersrol. Dat is bij nierfalen, reumatologie en IBD (chronische darmziekten). Bij Santeon vinden ze het goed dat wij erbij zijn gekomen. Ze zien de toegevoegde waarde van onze Rotterdamse aanpak: ‘Geen woorden, maar daden’. Fascinerend wat er uit de Value Based Healthcare trajecten komt. Mooie procesverbeteringen die de kwaliteit van leven van onze patiënten echt verbeteren. De betrokken collega’s besteden er veel tijd aan. Waren ze in het begin sceptisch, nu vertellen ze vol lof over zo’n traject. Bij borstkanker bleken er in een Santeon ziekenhuis nul procent wondinfecties te zijn. Reden: een ander antibioticabeleid en het spoelen van de wond tijdens de operatie. De andere ziekenhuizen hebben dit overgenomen en je ziet het aantal wondinfecties dalen.”

Het gesprek gaat over op een andere mijlpaal van netwerkzorg: “Het is ons gelukt om de Anser prostaatoperatiekliniek in ons ziekenhuis te huisvesten. Dit jaar staan er meer dan 500 operaties op het programma. Urologen uit zeven ziekenhuizen komen hier opereren.” Ook de samenwerking in de regio verloopt soepel, zoals met Spijkenisse Medisch Centrum, dat groeit als kool. Vorig jaar is het Longkankercentrum ZuidHollandZuid opgericht, een gezamenlijk initiatief van Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis, het Ikazia Ziekenhuis, Spijkenisse Medisch Centrum en het Maasstad Ziekenhuis. Samen met de andere ziekenhuizen nemen we de verantwoordelijkheid voor de medische zorg in onze regio voor onze patiënten. Vanuit andere delen in Nederland wordt met interesse gekeken hoe wij dit met elkaar doen. Verder vinden Peter en Wietske het belangrijk dat er goede banden zijn met verpleeginstellingen en huisartsen. Want die korte lijnen bevorderen de doorstroom van patiënten die geen ziekenhuiszorg meer nodig hebben. Ze noemen de opening van de acute zorgafdeling bij Aafje en het transferium bij de SEH, waar ambulancemedewerkers zo nodig de eerste opvang van patiënten doen.

Financieel gezond en innovatief Financieel was 2018 een goed jaar. De begroting is ruimschoots gehaald. “Het ziet er rooskleurig uit”, concluderen beide bestuursleden tevreden. Met een positief jaarresultaat komen we dicht bij onze financiële doelstelling van 25% solvabiliteit. Dat is het percentage middelen dat echt van jezelf is, dus niet geleend van banken. “Met 25% krijgen we een lagere rente en kunnen we extra geld aantrekken bij banken. Dat laatste hebben we al gedaan om onze ambities voor de komende tien jaar te financieren.” Ze schetsen de afspraak met de zorgverzekeraars waarbij voor de totale acute zorg één bedrag is afgesproken. De hoogte van dit bedrag neemt toe als we een hogere kwaliteit van zorg leveren.

Kijkend naar onze ambitie innovatief, gaat zorg op afstand een grote rol spelen. Hierbij monitort het ziekenhuis digitaal de patiënt thuis. Wietske noemt de slimme pleister, waarmee je de lichaamsfuncties kunt beoordelen. Peter belicht de chatfunctie, een digitale lijst met standaardvragen waarop de patiënt thuis antwoord geeft. Gaat het niet goed, dan laat je de patiënt naar het ziekenhuis komen. Dit jaar komt er een proef. Verder krijgt verlichting van de administratie- en registratielast van de verpleegkundigen voorrang bij de digitale strategie. Er komen bloeddrukmeters waarmee de uitslagen automatisch digitaal in het patiëntendossier staan. En een track en trace systeem waarmee een verpleegkundige ziet waar een infuuspomp staat.

Afrondend zeggen Peter en Wietske: “We zijn tevreden met wat we met alle medewerkers al hebben waargemaakt van onze ambities. Nu richten we de blik op de komende 2,5 jaar. De vijf ambities blijven, maar de focus kan iets anders komen te liggen.”

Erik Spoelstra van IMTS Logistiek:

“Ik ben geen wereldverbeteraar, maar ik wil mensen wel aan het denken zetten.”

Erik begon bijna dertig jaar geleden in het Sint Clara Ziekenhuis als medewerker Inern Transport

Er zijn maar weinig mensen in het ziekenhuis die Erik Spoelstra van de postkamer niet kennen. Daarom is het Maasstad Ziekenhuis zonder Erik bijna niet voor te stellen. Toch gaat hij dit jaar met pensioen. Erik begon bijna dertig jaar geleden in het Sint Clara Ziekenhuis als medewerker Intern Transport. ”Ik had geen idee wat logistiek inhield. Ik dacht etenskarren verplaatsen en vuil ophalen, maar ik kreeg de eerste dag een bezem in mijn handen geduwd, want het buitenterrein moest worden schoongemaakt. En later deed ik een diapresentatie voor de oncologiebespreking van de pathologen in de collegezaal”, vertelt hij glimlachend.

Geadresseerde onbekend In de postkamer heeft hij het niet alleen druk met sorteren van de post, maar ook met het betere speurwerk. “Soms staat alleen Maasstad Ziekenhuis op een poststuk. Geen naam, geen afdeling. Dan ga ik ermee aan de slag om het toch bij de juiste persoon te krijgen.” Er gaat van alles door zijn handen. Ook gekke dingen. “Zoals een prothese voor iemand of een enveloppe met geld waar niks op stond. Ik kwam er uiteindelijk achter dat het van een inzamelingsactie was. Ik heb zo mijn kanalen …”

De logistiek medewerker als opvoeder Volgens Erik is er altijd ruimte voor verbetering en daar zet hij zich bij Logistiek dan ook graag voor in. “Gevaarlijk afval wordt soms niet goed aangeleverd. De SZA tonnen/ naaldenbekers worden vaak niet goed afgesloten. Daarom heb ik stickers gemaakt waar op staat dat het niet meegenomen wordt, omdat de deksel niet goed dicht zit.” Hij noemt de bemoeienissen gekscherend zijn ‘opvoedtaak’. ”Ik ben geen wereldverbeteraar, maar ik wil mensen wel aan denken zetten. Het moet ergens beginnen.”

Klussende Opa Als hij met pensioen is, wil Erik meer tijd doorbrengen met de kleinkinderen en wordt hij gastheer bij het Erasmus Medisch Centrum. “En ik moet thuis nog een hoop klussen doen!”

GEEN BLOEMEN OF DRANK

Bij zijn afscheid wil Erik geen bloemen of drank, maar een donatie aan de Tuin van Herinneringen. “Soms komen mensen hier te overlijden. Patiënten, maar ook collega’s. Laten we daarom een plek maken, waar we daar nog even bij stil kunnen staan”, aldus Erik. Giften kun je overmaken op NL46INGB 066 86 37 943 onder vermelding van TUIN. Online kan het gemakkelijk op pif.one/vriendenmaasstad.

Value Based Healthcare

De zeven Santeon ziekenhuizen werken in het Value Based Health Care programma intensief samen om de zorg te verbeteren voor de patiënten. Door bij elkaar een kijkje te nemen in de keuken, worden resultaten van een behandeling vergeleken en leren we van elkaar. Wat is nu de toegevoegde waarde van deelname aan het Value Based Health Care verbeterteam voor de deelnemers? Wij vroegen dit aan enkele collega’s binnen de verpleegkundige beroepsgroep.

“Mijn deelname aan het Value Basend Health Care verbeterteam betekent dat ik meewerk aan de verbetering van de patiëntenzorg, betrokken ben bij nieuwe ontwikkelingen en mijzelf blijf ontwikkelen. Ik vind het belangrijk dat de patiënt passende zorg krijgt op de juiste tijd. Door het Value Based Health Care traject delen we kennis met de collega’s van de andere zes Santeon ziekenhuizen en leren we van elkaar. De zorg wordt inzichtelijk gemaakt door cijfers, waardoor je dit goed kan vergelijken en ook daadwerkelijk de verbetering ziet, dit motiveert om door te gaan.”

Chantal van der Spoel CVA verpleegkundige, polikliniek Neurologie “Als ‘verpleegkundige spin in het web’ de zorg continu innoveren tot een minimaal belastende transitie voor de heupartrose patiënt.”

Christiaan Verhelst Regieverpleegkundige Joint Care – Orthopedie

“Als verpleegkundig specialist in de borstkankerzorg werk ik als casemanager, waarbij ik de verbindende factor ben tussen de medische behandeling en psychosociale begeleiding van de patiënt. Mijn deelname aan het VBHC-verbeterteam is waardevol, omdat mijn verpleegkundige visie ervoor zorgt dat ik meer op patiëntniveau naar data kan kijken. Zo heb ik een bijdrage geleverd aan de implementatie van de PROMs (Patient Reported Outcome Measures) op de mammapoli, zodat we ons meer kunnen richten op uitkomstmaten vanuit de patiënt (kwaliteit van leven) naast de data vanuit medisch perspectief (bijvoorbeeld operaties, wachttijden en diagnostiek). Vervolgens kunnen we deze gegevens in het multidisciplinaire team bespreken en koppelen aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg.”

Roos Los Verpleegkundig specialist mammacare in opleiding (vios)

“Binnen Santeon heeft de afdeling Nefrologie van het Maasstad Ziekenhuis een leidende rol in het VBHC verbetertraject voor nierfalen. We brengen de zorg in kaart en benoemen onderlinge overeenkomsten en verschillen. We stimuleren elkaar om de kwaliteit van zorg op het gebied van nierfalen gezamenlijk te verbeteren. Met de projectmanager Value Based Health Care en collega’s van de afdeling bekijk ik waar we informatie en feedback kunnen aanleveren. Hierdoor ontstaat inzicht in de verschillende werkwijzen en resultaten van de ziekenhuizen en onze verbeterpunten. De doelstelling is om de nierfalentrajecten binnen de Santeon ziekenhuizen op elkaar af te stemmen voor de patiënt. Dit geldt ook voor de dialysebehandelingen. Dit doen we door onderling kwaliteitsindicatoren en mogelijke verbeteringen te bespreken. Voor mij als verpleegkundig specialist biedt deelname in het team mogelijkheden om met collega’s over het vak, positionering en de werksetting te praten op een georganiseerde bijeenkomst. Na nu alweer zo’n 1,5 jaar bezig te zijn met VBHC en Santeon ben ik erg enthousiast over de toegevoegde waarde voor mij als professional door de kennis en uitwisseling van ervaringen en de mogelijkheden om de zorg te verbeteren voor en met de patiënt.”

Bettie Hoekstra Verpleegkundig specialist Interne Geneeskunde “Patiënten met een chronische darmziekte hebben klachten zoals buikpijn, diarree en rectaal bloedverlies. We beoordelen regelmatig hoe hun ziekte verloopt en wat de impact daarvan op hun kwaliteit van leven is. Dat doen we door zogenoemd ‘tight control’. Als physician assistant ben ik medebehandelaar en beoordeel ik samen met de patiënt wat de best mogelijke behandeling is. Dat doe ik aan de hand van aanvullend onderzoek zoals lab, colonscopie en radiologie. Het kan zijn dat we verder afwachten, medicatie voorschrijven of chirurgie. Maar wat is nou die ‘tight control’? Dat doen we met het Value Based Health Care programma voor IBD (chronische darmklachten). Hiermee zijn we vorig jaar gestart. Het Maasstad Ziekenhuis heeft hierbij een voortrekkersrol. Ieder mens is anders en heeft ‘maatwerk’ nodig. Daarom maken we zorguitkomsten voor de gehele IBD-patiëntengroep (chronische darmziekten) en voor de individuele patiënt helder. Als physician assistant beoordeel ik samen met de MDL-arts Evelyne Verweij – zij heeft de medical lead van het project – welke uitkomsten van zorg, kosten en procesindicatoren we meten. Zo willen we weten welk percentage van onze patiënten in remissie is (rustige ziekte) en hoe vaak een patiënt poliklinische controles heeft of op de SEH komt. Dit jaar ben ik begonnen als projectleider VBHC. In die rol geef ik sturing aan het gehele proces VBHC IBD binnen de Santeon groep. Met alle deelnemende ziekenhuizen beslissen we samen wat we gaan meten. Onze eigen data-analisten halen die gegevens uit onze ICTsystemen. Voor het Maasstad Ziekenhuis zijn dat Gerdine Pols en Martijn Kuiper die gegevens analyseren uit HiX, endobase en zorgportaal. Als blijkt dat wij in huis verbeteringen kunnen doorvoeren, maak ik met het verbeterteam een plan. Daarmee kunnen we de IBD-zorg optimaliseren. Dat is dus mijn toegevoegde waarde: die combinatie van directe patiëntzorg, coördinatie en beleid.”

Frederieke de Bruijne Physician assistant

VIM EN CALAMITEITENONDERZOEK

FOUTEN MAKEN MAG! WE KUNNEN ER VAN LEREN.

Elke dag zetten zorgverleners zich met enorme betrokkenheid en met de beste intenties in voor patiënten. En toch maken we fouten, soms met gevolgen voor de patiënt. De patiënt is daarvan slachtoffer en tegelijkertijd kan een fout ook de zorgverlener diep raken. Dat maakt het lastig om over fouten te praten, we stoppen het liever weg. Fouten in het dagelijks werk kunnen ons ook veel leren en daarom willen we juist dat er wel over gepraat wordt. Dat we melden en onderzoeken wat er mis ging. Voor het melden van fouten of incidenten hebben we het VIM systeem dat op intranet staat.

VIM meldingen VIM staat voor Veilig Incidenten Melden, een bewust gekozen naam. We vinden het belangrijk dat iedereen die een fout maakt of constateert in het werk, dit veilig kan melden. Zonder bang te hoeven zijn voor de gevolgen of voor de schuldvraag. Melden maakt het mogelijk te onderzoeken wat er is gebeurd, hoe het kon gebeuren en wat we daarvan voor de toekomst kunnen leren. Om te voorkomen dat hetzelfde een andere patiënt of collega nog eens overkomt.

Het doel van het veilig incident melden is inzicht te krijgen in onderdelen van de zorgverlening die verbetering behoeven.

VIM meldingen zijn er in verschillende vormen. Van kleine fouten met nauwelijks gevolgen tot ernstige incidenten met blijvende gevolgen voor de patiënt. In het VIM systeem zijn daarvoor diverse sporen ingericht, van laag naar hoog risico en ernst van de gevolgen. Iedereen kan en mag (of moet) een melding maken. De meldingen van spoor 1 en 2 worden door de decentrale VIM-commissies afgehandeld. Spoor 3 en 4 meldingen gaan naar de centrale VIM-commissie. Voor deze laatste meldingen doen we een SIRE analyse om te achterhalen wat er fout is gegaan, wat we daarvan kunnen leren en hoe we onze processen kunnen verbeteren.

Een calamiteit is een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van een cliënt of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt heeft geleid.

Wanneer sprake is van een calamiteit, maken we ook melding bij de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Melden bij de IGJ is wettelijk verplicht en doen we vooral om ons toetsbaar op te stellen. De IGJ beoordeelt onze onderzoeken en kijkt mee of we de juiste verbetermaatregelen inzetten. SIRE analyse en calamiteitenonderzoek Een SIRE analyse (Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie) is een methode om in stappen de basisoorzaak van een incident te achterhalen. We stellen niet de vraag: Wie heeft het gedaan? maar: Wat ging er mis? en Waardoor kon dit gebeuren? We gaan er vanuit dat een incident iedereen kan overkomen. De namen van betrokken medewerkers komen nooit in de rapportages, ook niet bij meldingen aan de inspectie. De VIM commissie voert SIRE analyses uit naar aanleiding van spoor 3 meldingen met ernstige gevolgen en voor de calamiteitenonderzoeken wordt standaard een onderzoeksteam ingezet. In 2018 hebben we het proces van calamiteitenonderzoek gewijzigd, onder andere door meer betrokken - heid van zorgverleners te realiseren. Een groep medisch specialisten en verpleegkundigen volgden een training voor het uitvoeren van SIRE analyses. Zij werken samen met de

adviseurs kwaliteit & veiligheid de onderzoeksvragen uit en bespreken de casus met de betrokken zorgverleners.

Zorg verlenen is mensenwerk en we moeten accepteren dat we fouten maken, hoe goed onze intenties ook leerervaring. Als je hulp of onder

zijn en hoeveel veiligheidskaders we Maak je een fout of zie je iets wat niet goed gaat? Meld het veilig, zodat we de fouten omzetten naar een positieve

ook hebben ingevoerd. om deel te nemen. Interessant voor mij, maar een steuning nodig hebt, kun je altijd contact opnemen met de collega’s van TOMM en PEER support.

Ido Bikker, anesthesioloog en pijnspecialist, heeft aan vier calamiteitsonderzoeken deelgenomen. “Voordat ik me opgaf als calamiteitsonderzoeker, zat ik in de decentrale VIM-commissie van onze eigen pijnafdeling. Dus mijn affiniteit lag er al. Toen ik startte, heb ik een training gekregen om wat meer expertise te krijgen. Ik vind dat wij als ziekenhuis de plicht hebben om calamiteiten goed te onderzoeken en dat te melden aan de inspectie. Daar moeten we ons met zijn allen voor inzetten.“

Veilige sfeer “Voor mij persoonlijk is het heel interessant en boeiend om aan een onderzoek mee te werken. Ik vind het erg belangrijk dat er zoiets als een calamiteitenonderzoek is. Door middel van een goede medisch inhoudelijke analyse kunnen we de zorg verbeteren. In mijn rol als calamiteitenonderzoeker vind ik het erg belangrijk om een veilige sfeer voor de betrokkenen te creëren. Het moet veilig zijn zodat betrokkenen antwoorden kunnen geven. Een calamiteitenonderzoek is geen zoektocht naar een verantwoordelijke. Het is een zoektocht naar de oorzaken van problemen en hoe je die in het vervolg kunt voorkomen. Het is dus niet de bedoeling om met de vinger naar iemand te wijzen. Ik geloof dat iedere arts, verpleegkundige en andere zorgverlener zijn of haar dag start met het idee dat hij/zij iets positiefs gaat doen, namelijk patiënten helpen. En soms zijn er complicaties die je kunt voorzien of niet kunt voorzien. Je maakt medische keuzes, soms ook onder tijdsdruk, waarvan je weet dat sommige van die keuzes minder goed uit kunnen pakken. Net zoals je weet dat er complicaties bij een operatie kunnen horen. Dat hoeft niet altijd een fout te zijn. Vaak wordt dit wel als fout ervaren door patiënten of medebehandelaars. Er worden calamiteitenonderzoeken ingesteld en er volgt een rapportage aan de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, red.). Er staat dus heel veel druk op. Ik kan me voorstellen dat collega’s het soms als bedreigend voelen als ze voor deze gesprekken een veilige sfeer heerst.” Meld je aan! “Een calamiteitenonderzoek is vaak een ingewikkelde puzzel naar wat er gebeurd is. Door mijn deelname krijg ik ook te maken met andere specialismen. Voor mij persoonlijk interessant om te zien hoe het op andere afdelingen eraan toe gaat. De deelname van artsen aan een calamiteitenonderzoek is zeer wenselijk, maar er is helaas nog maar een beperkte pool van artsen die assisteren bij dergelijke onderzoeken. Doordat er weinig artsen beschikbaar zijn, word ik wat vaker ingeschakeld

uitgenodigd worden. Daarom vind ik het belangrijk dat er gemiste kans voor anderen. Dus doe ik een oproep aan andere specialisten om zich aan te melden!”

Ido Bikker, anesthesioloog en pijnspecialist,

Leontien Brus-Bode, cardiocare- en eersteharthulpverpleegkundige in het Hartcentrum en SIRE-onderzoeker. “Via mijn teamleider kregen we de vraag of we interesse hadden om deel te nemen aan calamiteitenonderzoeken. Er waren tot dan toe vooral specialisten die medisch inhoudelijke input leverden en na verloop van tijd werd een verpleegkundige inbreng gemist omdat juist verpleegkundigen heel veel met patiënten bezig zijn. Mij leek het leuk om deel te nemen en samen met een andere collega van de afdeling Cardiologie werd ik uitgekozen. Vervolgens hebben we een cursus gedaan over calamiteitenonderzoeken waarin we casussen mochten analyseren.”

“Ik vind het superinteressant om te doen omdat ik op kwaliteitsniveau afdelingsoverstijgend bezig ben. Je leert collega’s kennen die je vanuit je functie niet snel zal tegenkomen. Ook vind ik het bijkomende speurwerk erg leuk: samen verdiepen in de materie en erover nadenken. Daardoor ben ik zelf ook kritischer in mijn werk geworden. Ik denk meer na over mijn eigen handelen in mijn functie. Om mijn kennis over te kunnen brengen op collega’s, bespreek ik de geanonimiseerde casussen met mijn eigen afdeling.”

“Voor mij is het soms wel een uitdaging om neutraal te blijven. In tijden van personeelstekort en hoge werkdruk worden er soms fouten gemaakt die je wel een beetje aan voelt komen. Je weet dat dit ergens een keer fout zal gaan. Lastig om dan niet emotioneel betrokken te raken omdat je als verpleegkundige ook het lijden van je collega’s ziet. Gesprekken die je voert als SIRE-onderzoeker doe je niet om met de vinger te kunnen wijzen op gemaakte fouten, maar om van te leren voor de volgende keer. Toch raakt het je omdat het herkenbaar kan zijn.”

De noodzaak van VIM-men ‘Ook omdat ik betrokken ben geweest bij calamiteitenonderzoeken, stimuleer ik mijn collega’s om VIMmeldingen te doen als dat nodig is. Zo voorkom je veel problemen. Ik merk dat er in huis nog een beetje een taboe heerst op het doen van een VIM-melding. We zijn bang dat het persoonlijk wordt gemaakt, dus dat er met de vinger gewezen wordt en er verantwoording afgelegd moet worden. Daarnaast kost het maken van een melding administratief tijd. Soms ben je druk en wordt het even opzij gezet en van uitstel komt afstel. Neem er dus de tijd voor. Het is het waard, want je helpt mee om de zorg veiliger te maken. Ik vind dat je verantwoordelijk bent voor je eigen kwaliteit en veiligheid en als er zaken niet goed gaan moet je dat ook durven toegeven. Er moet dus decentraal meer ge-VIMd worden om incidenten te voorkomen.“

Leontien Brus-Bode, cardiocareverpleegkundige

Een VIM-melding doen? Een VIM-melding doe je via het formulier op intranet. Dat vind je via www/annet/Organisatie_informatie/ Commissies/VIM_commissie

This article is from: