De waarde van onafhankelijkheid

Page 1

Roger Lenssen

Een fenomeen. Niet iedereen kent Roger Lenssen, terwijl iedereen hem zou moeten kennen. Een man met een missie. Als succesvol ondernemer kent hij het klappen van de zweep: het bouwen aan een onderneming als levenswerk. Als organisatie-adviseur weet hij wat er gaande is binnen het Nederlandse bedrijfsleven en de samenleving. Zijn ervaring strekt zich uit van de allergrootste ondernemingen – KPN, Philips, Rabobank – tot aan het midden- en kleinbedrijf en nonprofit organisaties. Roger vertelt onverbloemd zijn verhaal met hart, ziel en zakelijkheid. Hij ontvouwt een toekomstperspectief van Nederland met een visie op maatschappij, organisatie en individu. Maar hij begint zijn verhaal als kind en zijn liefde voor friet... Roger is de storyteller van de Nederlandse ondernemers. De waarde van onafhankelijkheid is, zoals de Engelsen zeggen, ‘a book you must read before you die’.

Persoonlijke verhalen voor ondernemers, www.smartgroup.nl

ISBN 978-90-77983-81-2

Uitgeverij Quist www.quist.nl

managers… en iedereen die dat leuk vindt


Voor meer informatie en bestellingen: Uitgeverij Quist Postbus 1061 2260 BB Leidschendam Tel. 070-3270068 info@quist.nl www.quist.nl


Persoonlijke verhalen voor ondernemers, managers‌ en iedereen die dat leuk vindt


01

Al lerend vrij


Al lerend vrij – 9

Ik kom uit een frietdorp. Mijn moeder was Belgische, dus thuis aten wij al friet. Maar opeens kwam dat op, in de jaren vijftig – friet van de straat. Alleen al in de straat waar ik woonde, waren vijf frietketen. Gewoon een eenvoudig keukenraam dat openging en dan stond daar iemand op een keteltje frieten te bakken. En daar ging ik als klein manneke dan naar toe, met een dubbeltje op zak. En dan zei ik tegen degene die de frieten bakte: ‘Chel, friet voor een dubbeltje, maar zoveel als voor een kwartje.’ Hij kende ons en wij kenden hem en dan zag je de mensen denken ‘Hoe kan dat nou?’ Want ik kreeg inderdaad voor een kwartje. En ik legde een dubbeltje neer. Dat heeft altijd al in me gezeten.


10

Jeugdherinneringen Een dag zonder iets geleerd te hebben is een verloren dag. Zo groeide ik als jongste op in een groot en hardwerkend middenstandsgezin, zoals dat heette. We waren met negen kinderen in totaal. Mijn tweede broertje heb ik niet gekend, anders waren we met tien geweest. Mijn vader was kleermaker. Hij voerde zijn ambacht met succes uit en in zijn glorieperiode had hij vijf medewerkers in dienst. Mijn moeder had naast het drukke gezin een manufacturenzaak. Ze verkocht van knopen en garen tot en met kinder-, dames- en herenbovenkleding. Toen mijn drie oudste zussen (tegelijkertijd) trouwden, kwam er nog een tweede zaak bij. Ik groeide op in een soort matriarchaat, met zes zussen; mijn moeder stond aan het hoofd. Zij speelde wel dat mijn vader de baas was, maar feitelijk had hij het niet echt voor het zeggen. Mijn moeder stuurde erop aan dat zowel de jongens als de meisjes een opleiding konden volgen. Mijn ouders zijn beiden van 1903. Voor die tijd, de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, was de manier waarop zij leidinggaven aan het gezin heel bijzonder. Achteraf gezien was het vooral onafhankelijkheid die in ons gezin gepredikt werd. Het hebben van een opleiding en het behoorlijk uitoefenen van een vak, dat waren zaken die hoog in het vaandel stonden. Je onafhankelijk opstellen was minstens zo belangrijk. Mijn vader en moeder bezaten een zekere strijdbaarheid als het ging om onafhankelijk zijn. Die vechtlust manifesteerde zich op verschillende momenten. Zo herinner ik me nog goed dat mijn drie oudste zussen tegelijkertijd in het huwelijk traden. Het was op 20 september 1955. Een week van tevoren sprak mijn moeder mijn toekomstige zwagers als volgt toe: ‘Jongens,’ zei ze, ‘volgende week trouwen jullie mijn dochters. Hoewel we het krijgen van kinderen niet kunnen tegenhouden moeten jullie weten dat mijn dochters werken. Dat betekent dat op zondag de kinderen ook voor jullie rekening komen en dat je meehelpt in het gezin.’ Ze was haar tijd, waarin de vrije zaterdag nog ingevoerd moest worden, ver vooruit. Overigens hebben in mijn ogen twee van de drie zwagers geleefd naar de boodschap van mijn moeder. Een ander voorbeeld. Tot mijn zesde jaar sliep ik in een ijzeren kinderbedje, op de slaapkamer van mijn ouders. Mijn zussen sliepen met drie in een bed van één meter veertig breed. Dat betekent dat je continu rekening met elkaar moest houden. ’s Ochtends vroeg kwamen er mijnwerkers door de straat, die naar hun werk gingen.


Al lerend vrij – 11

En dat betekende dat ze – als ze om zeven uur begonnen – om zes uur aan de lift moesten staan. Ze moesten soms wel een uur tot twee uur ondergronds reizen om op de plaats van bestemming te komen. Daar moesten ze dan kolen schieten en opruimen. En elke dag zei mijn moeder: ‘Arme mensen’, terwijl ik later wist dat die mensen wel 600 tot 800 gulden netto per maand verdienden. Dat hadden wij anno 1953 thuis echt niet, hoor. En als er dan ook nog twee of drie zoons meewerkten, dan kwam daar nog eens een behoorlijk bedrag per maand bij. Moet je je voorstellen. Als er iemand stierf in een van die families, dan stonden ze bij mijn vader, voor meerdere kostuums; voor pap en de zonen. Wij waren altijd blij met die klanten. Het was dan hard buffelen in de werkplaats, maar het gaf ook brood op de plank. Een kostuum kostte toen al gauw zo’n 200 gulden, een heel kapitaal. Toen ik mijn moeder jaren later eens vroeg waarom ze het toch altijd over ‘die arme mensen’ had, antwoordde ze: ‘Ze waren niet vrij, Roger, ze waren niet vrij. Er was iemand die tegen hen zei dat ze om zes uur aanwezig moesten zijn om met de lift naar beneden te gaan. Er werd voor hen bepaald hoe laat ze, zwart en al, weer boven zouden komen. Hun hele leven werd door een ander bepaald.’ ‘Maar u was toch ook dag en nacht bezig? Zelfs in het weekend was de winkel open’, had ik haar voorgehouden. ‘Ja,’ had ze geantwoord, ‘maar ik was vrij. Ik bepaalde het zelf.’ En toen ik opperde dat alle winkels open waren en dat er in die zin ook voor haar bepaald werd, reageerde ze met de woorden: ‘Ja, maar toch ben ik vrij. Het gevoel dat ik nee kan zeggen, ook al zeg ik nooit nee, maar het besef dat ik nee kan zeggen, dat maakt me dus vrij.’

La guerre Ik werd opgevoed met ‘la guerre’, zoals wij dat thuis noemden. We bedoelden er het gevloek en getier mee, dat niet altijd van de lucht was. Er ging geen dag voorbij of ik had wel een klap te pakken, meestal van mijn moeder. Maar als mijn vader sloeg, één keer per jaar, dan kon ik mijn borst natmaken. Hij sloeg soms totdat hij moe was. En als manneke van tien of twaalf kon je niks doen. Als een egeltje lag ik dan opgekruld op de divan. Ik denk dat mijn rug er dan wel als een krentenbrood uitgezien zal hebben. Vandaag de dag zou dat niet meer kunnen, maar toen was ik relatief fortuinlijk. Er waren kinderen die met een riem of met een stok kregen; ik had het geluk een gewoon pak slaag te krijgen. Als veertienjarige maakte ik eens een opmerking toen de pastoor op bezoek kwam. Ik begon door te krijgen waar de kindjes vandaan kwamen en toen het


‘ Je krijgt het niet cadeau. Je moet ervoor knokken’



14

gesprek zich richtte op de lasten van een groot gezin zei ik: ‘Ja pa, maar volgens mij heb je het allemaal zelf gedaan.’ ‘Wat weet jij ervan’, riep hij uit. En ik kreeg een aantal draaien om mijn oren. Ik veroordeel het gedrag van mijn ouders niet. Kijk, excessen van huiselijk geweld moet je tegengaan, maar die mensen sloegen mij echt niet kreupel. Het was de onmacht in een gezin waar negen kinderen in leven gehouden moesten worden terwijl er weinig verdiend werd. Het gevolg is dat ik er in mijn huidige leven echt niet van wakker lig als iemand boos op me wordt. Het heeft me gevormd. Als je vandaag de dag een hard woord spreekt tegen een medewerker is hij weg. ‘Je bent wel erg van suiker’, denk ik dan. In zekere zin weten veel mensen tegenwoordig niet meer wat echt hard werken is. Ze zeggen dat het allemaal een stuk hectischer is dan vroeger. Maar dat is niet zo. Als je vroeger iets verkeerds zei tegen je baas, dan stond je buiten. In de tijd van mijn ouders draaiden de dagelijkse zorgen om de vraag of er genoeg eten was voor de kinderen en of de belasting en de leveranciers betaald konden worden. Dat is pas hectisch.

Let op uw zaak Hoewel de opvoeding me in grote mate vormde, zat onafhankelijkheid mij ook in de genen. Ik was klein. En dat maakte me inventief. Zo was er een kapstok in ons huis die ik bij lange na niet kon bereiken. Die kapstok bevond zich bij de werkplaats van mijn vader, pal naast de deur. De kapstok was veel te hoog. Maar daar had ik iets op gevonden. In de werkplaats, tegen de schoorsteenmantel, stond namelijk een bezem. Die was nodig omdat er in een kleermakerij altijd draadjes op de grond liggen, die onder de schoenen kwamen en die er dan weer afgelopen werden op de kokosmat van de keuken, die we vervolgens schoon moesten pulken. Maar dat terzijde. Ik had uitgevonden dat ik de kapstok met die bezem wél kon bereiken. Zo hing ik dus mijn jas aan de kapstok. En zo haalde ik hem er ook weer af. Ik was toen een jaar of vijf. Maar er was nog iets anders dat mijn grote aandacht had. In de werkplaats hing een schilderijtje, waar ik als kind honderden keren naar heb gekeken. Een afbeelding van twee mannen. Van de ene wist ik: die meneer heeft zorgen. En die andere, die zat er wat glunderend bij. Er stonden moeilijke woorden bij, die ik toen nog niet begreep. Toen ik eenmaal kon lezen las ik: ‘Ik koop à contant en ik koop op krediet.’ Hoewel ik als kind dus niet begreep wat er op het schilderijtje stond, wist ik één ding heel zeker: ik hoefde niet


Al lerend vrij – 15

zo dik te worden als die breed lachende meneer, maar die zorgen van die ander, die wilde ik echt niet. Toen mijn ouders uit dat pand verhuisden, verloor ik het schilderijtje uit het oog. Maar het toeval wil dat ik het jaren later op een onverwachte plek weer tegenkwam. Op reis in Indonesië vroeg ik de reisleider om me een leerzaakje te wijzen in Jakarta. Hij bracht me naar een piepklein winkeltje, van twee bij twee, met erachter een even klein werkplaatsje. En ik vroeg de leermaker of ik even een kijkje mocht nemen in zijn werkplaats. Hij bewerkte slangen- en krokodillenleer en weet ik wat meer. En verdomd, terwijl hij me liet zien hoe hij het leer bewerkte, viel mijn oog op een afbeelding aan de wand. Het was hetzelfde schilderijtje als in de werkplaats van mijn vader, met dezelfde tekst, maar nu in het Engels. Op dat moment werd ik me er bewust van wat dat schilderijtje voor mij had betekend. Ik bedacht me dat ik het weer eens moest gaan opzoeken. Ter gelegenheid van het ‘honderdjarig bestaan’ van mijn ouders, in 2003, heeft een van mijn zussen mij het schilderijtje cadeau gedaan, omdat ze wist dat ik het graag wilde hebben. Sindsdien staat het bij mij op kantoor. Zo diep zit het er bij mij ingeprent wat de consequentie is als je niet goed op je zaken let.

Knokken tegen onrecht Toen eind jaren vijftig, begin jaren zestig zich heel helder aftekende dat er voor het ambacht van kleermaker geen toekomst meer was, bleef het gezin dankzij mijn moeders winkel overeind. De confectie nam het over van het maatwerk. Mijn tweede broer, die thuis werkte, maakte deze slag, net als een van mijn zwagers die iets later ook de confectie in ging. Ik leerde dat, behalve vakmanschap, ondernemerschap onontbeerlijk is. Ik ondervond dat je het niet zomaar cadeau krijgt in de wereld, dat je ervoor moet knokken. Dat betekent ook dat je vaak tegen de stroom in moet zwemmen. Overigens oefende ik dat knokken al van jongs af aan. Op de een of andere manier zat het al vroeg in me dat ik me niet zomaar kon neerleggen bij gezag. Thuis gold dat in elk geval. En hoewel ik op school, in de klas, misschien wel een van de braafste en meest oplettende leerlingen was, kon ik me daarbuiten echt laten gelden. Als kleinste van de school moest ik voor alles vechten, anders werd ik overklast. Daarbij had ik de neiging om de beste te willen zijn, om te willen uitblinken. In sport blonk ik niet zo geweldig uit, met uitzondering van schaatsen, voor het overige gold dat ik geen echt voordeel had van mijn lengte en tengerheid. Als jongetje van tien of elf jaar hield ik er al van om te ‘entertainen’. Zo had ik bedacht dat het leuk was om af en toe een poppenkastvoorstelling op te voeren.


‘Soms moet je recht tegen de s


e stroom in’


Eigen weg gaan


Eigen weg gaan – 31

Als jongvolwassene at ik elke dag friet. Meteen na het werk ging ik bij de frietboer langs. Vervolgens fietste ik met puntzak en al door naar huis. Zonder handen aan het stuur natuurlijk. Ik kreeg er zelfs een aantal keren een bekeuring voor. Dat was dan dure friet. Nu vraag ik je: Heb je wel eens goed opgelet wat de frietboer doet als je bij hem komt en zegt: Ik had graag friet. Die man begint te vragen. Wilt u ze in een bakje of in een zakje, meneer? Wilt u die kleine of die grote? Wilt u er wel of geen zout op? Wilt u met of zonder mayonaise? Wilt u er een vorkje bij? Heb je er ooit over nagedacht hoeveel vragen die man stelt? Hij vraagt door tot in het oneindige. Daarin lijkt hij sprekend op een kundig adviseur. Nu zeiden de adviseurs in de beginjaren van onze onderneming tegen mij: Wij begrijpen jou niet, je hebt heel veel meningen, maar toch vertel je nooit wat we moeten doen. Waarom niet? Waarop ik antwoordde: Als je geen vraag hebt, waarom zou ik dan een antwoord geven? Wat ik doe, is jou laten inzien hoe ik naar de dingen kijk. Draai het eens om. Het instrument van een adviseur is niet het antwoord. Het machtigste wapen van een adviseur is de vraag. Zorg dus dat je een vraag hebt.



‘Ruimte krijg je niet altijd, ruimte moet je ­nemen en verdienen’


Vernieuwend denken


Vernieuwend denken – 67

Als het verlangen dat in een droom huist niet beantwoord wordt, zal die droom uiteindelijk een frustratie worden. De oorzaak van het niet uitkomen van een droom ligt vaak in het feit dat men zich te weinig afvraagt of de droom wel realistisch is. Sommige mensen zijn van mening dat een droom niet realistisch hoeft te zijn, dat het daar juist een droom voor is. Maar op het moment dat je je droom wilt verwezenlijken, moet je je wel degelijk afvragen of datgene waar je van droomt haalbaar is. Op het moment dat je je droom zodanig kunt benaderen dat je een antwoord hebt op de vraag hoe je hem waar kunt maken, heb je visie. Terwijl een droom vooral het ‘waarom’ betreft, richt een visie zich op het ‘hoe’. En daar zit een groot verschil in. Als je vervolgens weet hoe je het zou willen, dan wil dat nog steeds niet zeggen dat het gaat lukken. Maar je hebt dan wel al een hele weg afgelegd. Het formuleren van een visie is noodzakelijk om de onderliggende droom te laten uitkomen. Precies om die reden was ik niet voor president Obama. Ik had mevrouw Clinton gewild. Van mevrouw Clinton wist ik: hier staat iemand die iets kan. Terwijl ik van Obama dacht: jij hebt nog niets gepresteerd. Je hebt je uiterlijk, je verschijning en je stemgeluid mee, maar ik moet nog afwachten wat jij nu werkelijk kunt. Hij riep: ‘Yes, we can.’ Maar hij had moeten roepen: ‘Yes, we can and I know how.’



‘ Om perspectief te zien moet je de dingen soms omdraaien’


84

leven met de droom


Leven met de droom – 85

In het delen van nieuwe ideeën en visies heb ik me altijd kwetsbaar durven opstellen. Het is nodig om de confrontatie met andere meningen en stromingen te blijven aangaan. De neiging kan namelijk bestaan dat je zo onafhankelijk in dit soort zaken wilt zijn dat het gaat lijken op eigenzinnigheid en eigenwijsheid. Zoals het individu vaak in zijn eigen gevangenis blijft zitten, zo wordt er ook bij het denken te vaak uitgegaan van bestaande ideeën. Juist het loslaten hiervan, te durven dromen om van daaruit weer terug te keren naar de realiteit en te knokken voor je eigen visie, dat is een continu balanceren tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid. Bij het overdragen en delen van visie is het in feite niet veel anders. Als algemeen directeur van Smart Group heb ik de relatieve macht om opdrachten neer te leggen, maar dat betekent nog niet dat die worden uitgevoerd. Mensen hebben hun eigen ideeën en wil en zijn niet zomaar bereid om die op te geven. En hoe hoger in de boom, hoe meer ze zullen knokken voor hun eigen ideeën en visie. Dat belang kan dan prevaleren boven het algemene belang. Is dat erg? Nee, maar het is wel lastig en vergt strategie, overredingskracht en inspiratie. Het betekent ook dat je met elkaar in dialoog moet blijven. De filosofie van de Griekse tempel is in deze context veelbetekenend, omdat ze ons perspectief biedt.


86

Achtbaan Ondernemerschap zit me in het bloed. Het is een fenomeen dat me gedurende mijn hele leven al bezighoudt. Opgegroeid in een ondernemersgezin heb ik van nabij meegemaakt wat ondernemen betekent. Mijn vader was als kleermaker de vakman, mijn moeder met haar eigen manufacturenzaak meer het ondernemende type. Dat gaf nogal eens de nodige strijd, wat voor ons als kinderen niet altijd zo plezierig was. In die tijd betekende ondernemen voor de kleine zelfstandige, ook wel de middenstander genoemd, ploeteren. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, zeven dag in de week, want ook op zondag was de winkel open. Gelukkig ook maar, want met al die kerkgangers was het op zondagmorgen soms veel drukker dan in de rest van de week, waardoor er veel werd omgezet. De dagelijkse zorg om tien monden te voeden, de druk wanneer de resultaten tegenzaten, de blijheid als er wel een goede week was en de euforie als er een bepaalde prognose werd gehaald: ik herinner het me als de dag van gisteren. Maar ik herinner me ook de spanning als die blauwe brieven weer kwamen en er niet genoeg geld was om te betalen. Misschien zijn het wel juist de spanningen die ik me het meest herinner: het nooit klaar zijn, het altijd moeten klaarstaan, het gevoel van altijd maar moeten doorgaan. Als ik nu, op mijn vijfenzestigste, terugkijk op mijn eigen ondernemerschap, dat startte op de dag van mijn vierenveertigste, ontdek ik bij dit schrijven in feite eenzelfde patroon in mijn eigen leven. Samen met mijn compagnon en de medewerkers van het eerste uur hebben we de euforie meegemaakt van de grandioze successen van de eerste jaren. Terwijl we uitgingen van 1,3 miljoen gulden omzet over het eerste volle jaar werd het 3,4 miljoen. En in 1994, drieënhalf jaar na de start, hadden we een omzet van 7,4 miljoen gulden met een winst van dertig procent. Maar daarna is het nog meer dan voordien een achtbaan geweest met een voortdurend op en neer gaan, soms met een tomeloze en schrikbarende vaart. Een korte terugblik.

Korte terugblik De wereld is in de afgelopen jaren flink door elkaar geschud. Dat gaf een beweging die ook Smart Group niet onberoerd heeft gelaten. Partners en medewerkers zijn gekomen en gegaan. Succesvolle activiteiten, producten en diensten zijn uitgebouwd en verder ontwikkeld. Minder succesvolle activiteiten, producten en diensten die ondanks grote inspanning niet of nauwelijks van de grond zijn gekomen zijn afgebouwd. Wat gebleven


Leven met de droom – 87

is, is mijn beeld van de Griekse tempel. Hoewel de strategie en de tactiek de afgelopen jaren meer dan eens zijn aangepast omdat de markt en de organisatieomstandigheden daarom vroegen, is de filosofie van de Griekse tempel altijd een belangrijk instrument geweest bij het op koers houden van ons schip. Natuurlijk hebben we ook tijden meegemaakt dat er niet echt sprake meer was van een tempel. Er ontstond dan een cultuur van verschillende kerken, die gesloten waren voor een ander en een eigen geloof predikten. De eerste keer dat zich dat voordeed, was op het moment dat er onenigheid ontstond tussen mij en mijn partner in 1995. We hadden een verschil in visie op hoe nu verder te gaan. Het heeft uiteindelijk geleid tot afscheid nemen in 1996. Op volle kracht ging ik vervolgens weer vooruit. In 1997 verkocht ik Smart Mobiliteit voor een deel aan een grote multinational. We zouden drie jaar samen optrekken en geleidelijk aan zouden de aandelen worden overgeheveld. In juli 2000 zou dan de ultieme overdracht plaatsvinden. Naarmate deze datum naderde, voelde je de spanning toenemen. Zowel het management als de medewerkers zochten krampachtig naar perspectief. Het was uiteindelijk voor velen een hele opluchting toen ik besloot – in goed overleg met mijn partner – de aandelen terug te kopen. In de daaropvolgende periode zie je dat er duidelijk gezocht moest worden naar een nieuw evenwicht. In 2007 heb ik besloten om Smart Group in haar geheel voor twee derde te verkopen aan een multinational. Zorgvuldig zijn we toen met elkaar overeengekomen dat Smart Group één geheel zou blijven zolang er ook nog maar één minderheidsaandeelhouder zou zijn. Een week voor de overdracht werd bekend dat onze overnamepartner overgenomen zou kunnen worden door een even grote multinational, een mij niet onbekende. Wat doe je dan? Hoe pak je het aan? Welke afwegingen maak je? Daar kwam nog eens bij dat de nieuwe multinational ook onze partner van 1997 was. Doorgaan of niet doorgaan en wat dan? Op 2 december 2007 hebben we het gezamenlijke besluit genomen om de overdracht van de aandelen te laten doorgaan, ondanks de naderende overname van onze overnamepartner. En op 6 december hebben we de handtekeningen gezet. In april 2008 is Smart Group onderdeel van de nieuwe overnemende multinational geworden. Met het zetten van de handtekening op 6 december hebben we tevens de basis gelegd voor overname van een van de werkmaatschappijen van de multinational en daarmee Smart Mobiliteit uitgebreid. De overname is met ingang van 2009 geëffectueerd. Tot nu toe hebben we continu en met succes geknokt om binnen zo’n grote onderneming een


‘Onder elke omstandigheid jezelf zijn’



Roger Lenssen

Een fenomeen. Niet iedereen kent Roger Lenssen, terwijl iedereen hem zou moeten kennen. Een man met een missie. Als succesvol ondernemer kent hij het klappen van de zweep: het bouwen aan een onderneming als levenswerk. Als organisatie-adviseur weet hij wat er gaande is binnen het Nederlandse bedrijfsleven en de samenleving. Zijn ervaring strekt zich uit van de allergrootste ondernemingen – KPN, Philips, Rabobank – tot aan het midden- en kleinbedrijf en nonprofit organisaties. Roger vertelt onverbloemd zijn verhaal met hart, ziel en zakelijkheid. Hij ontvouwt een toekomstperspectief van Nederland met een visie op maatschappij, organisatie en individu. Maar hij begint zijn verhaal als kind en zijn liefde voor friet... Roger is de storyteller van de Nederlandse ondernemers. De waarde van onafhankelijkheid is, zoals de Engelsen zeggen, ‘a book you must read before you die’.

Persoonlijke verhalen voor ondernemers, www.smartgroup.nl

ISBN 978-90-77983-81-2

Uitgeverij Quist www.quist.nl

managers… en iedereen die dat leuk vindt


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.