2 minute read

‘Heavy metal’ in Loppersum

Een bijzonder object

Martin Hillenga

Advertisement

De Stichting Oude Groninger Kerken bezit een groot aantal roerende goederen, zoals Statenbijbels, avondmaalsbekers en rouwborden. Maar ouderdom en vakmanschap zijn niet de enige criteria om te bepalen wat van waarde of historisch belang is. In het torenportaal van de Petrus en Pauluskerk in Loppersum hangt bijvoorbeeld een zwaar stuk plaatstaal van ongeveer een vierkante meter groot met een ijzeren haak. De meeste bezoekers zullen er waarschijnlijk achteloos aan voorbij lopen, toch herinnert het object aan een bijzondere episode in de min of meer recente geschiedenis van de kerk.

In heel wat Groninger dorpen was het tijdens de oorlogsjaren opvallend stil op de zondagochtenden. Omdat eerdere metaalvorderingen te weinig opleverden, viel het oog van de bezetter in het najaar van 1942 op de bronzen kerkk lokken. Vanaf oktober werden ze uit de torens door heel de provincie naar beneden getakeld met de bedoeling om te worden omgesmolten voor de Duitse oorlogsindustrie.

‘Vroolijke klokkendieven’

Groepjes werklui uit Zuid-Nederland begonnen in februari 1943 met het transport van de klokken. Op één van hun auto’s stond geschilderd ‘de vroolijke klokkedieven’. Dat ging zelfs de bezetter te ver – de klokkenvordering zorgde voor de nodige emoties bij de bevolking – en de tekst moest worden weggehaald. De klokken van Loppersum, uit 1397 en 1548, waren op 5 maart 1943 aan de beurt opgehaald te worden.

← Gevorderde klokken bij het pakhuis aan De Laan in Groningen, 1943. Collectie Groninger Archieven, foto E. Folkers (1785-7222).

→ Randschrift en decoratie van de Lopster klokken uit 1397 (rechts) en 1548 (links). Gipsafgietsels als deze werden in 1943 gemaakt door jhr. Rh. Feith toen de luidklokken in depot wachtten op transport. Collectie Groninger Museum, foto's Heinz Aeb

↓ De naar beneden getakelde kerklokken van Loppersum. In de klok links, gegoten in 1397, zitten Jan Rijkens en Geert van der Beek. Collectie Historische vereniging Loppersum, foto W.F. Pastoor.

Vlak voor de oorlog had de Inspectie Kunstbescherming aan de oudste luidklok het predicaat Monument toegekend. Een grote ‘M’ was hierop ook met een sjabloon en witte verf aangebracht, maar deze maatregel bood vooralsnog geen enkele bescherming.

De gevorderde Groninger klokken belandden in een loods van de strokartonfabriek Beukema in Hoogezand of werden opgeslagen in een in beslag genomen en ontruimd pakhuis van de Joodse familie Van der Rijn aan De Laan in de stad Groningen. Vanaf daar werden ze verder getransporteerd, veelal naar gieterijen in Hamburg.

Improvisatie

Tijdens de afwezigheid van de kerkklokken werd in sommige dorpen gezocht naar andere manieren om te kunnen ‘luiden’. In Loppersum gebeurde dat met de metalen plaat en haak. De kerk van Siddeburen riep tot de kerkgang door het slaan op een opgehangen melkbus, in Aduard werden daarvoor twee aaneengeklonken velgen van een vrachtauto gebruikt, in Obergum een zuurstoffles en in Uitwierde fungeerde een gresbuis als substituut voor de klok. In Uithuizen koos men voor een geavanceerdere oplossing: een ‘versterkeropname’ van een luidende klok galmde daar vanuit de toren over het dorp.

Terugkeer

Omdat de smelterijen in Hamburg als gevolgd van de geall ieerde bombardementen stil kwamen te liggen, bleef een aantal klokken daar omsmelting bespaard. Ook overleefde een hoeveelheid Groninger monumentale luidklokken de oorlog in een loods bij Giethoorn. Daar waren zelfs actief pogingen ondernomen om ze aan het zicht van de bezetter te ontt rekken, onder meer door ze met zand te bedekken.

Na de bevrijding keerden de geroofde klokken stukje bij beetje terug naar hun oorspronkelijke plaats. Bij het opmaken van de balans bleek dat uiteindelijk 166 Groninger klokken verloren waren gegaan. De kerkvoogden van Loppersum verkeerden lange tijd in onzekerheid over het lot van hun bezit. ‘Na herhaaldelijk te hebben geïnformeerd naar de verblijfplaats van deze klokken, is het ons niet mogen gelukken hierop een gunstig antwoord te mogen ontvangen’, schreven de kerkvoogden nog op 11 december 1945 aan de autoriteiten. Uiteindelijk keerden ze in april 1946 toch behouden terug.

Gelukk ig was de thuiskomst geen reden om meteen afstand te doen van de ijzeren plaat. Die heeft inmiddels ook historische waarde. Een absoluut unicum is de Lopster noodvoorziening in de provincie Groningen niet. In de toren van Zuidwolde hangt nog de remtrommel van een vrachtwagen waarmee tijdens de oorlogsjaren geluid werd.

This article is from: