Beglazingsgeschiedenis van laatmiddeleeuwse Groninger kerken en kloosters
Titus Stipendium ‘Verlicht Verleden’
Margreet Wieske
De late middeleeuwen zijn een bloeitijd voor de Groninger kerken. De circa honderdvijftig kerken en kloosters waren naar alle waarschijnlijkheid voorzien van glas-in-lood-ramen. Deze, vaak beschilderde, ramen zijn een belangrijke bron voor ons begrip van de middeleeuwse verbeelding in Noord-Nederland. Margreet Wieske doet onderzoek naar dit tegenwoordig goeddeels uit het zicht verdwenen fenomeen.
Zij is de eerste ontvanger van het Titus Stipendium dat als doel heeft het cultureel erfgoed van Groninger Kerken te bestuderen en in brede kring onder de aandacht te brengen.
Vensterglas als medium van God en macht Vensters in kerken en kloosters droegen spirituele en politieke betekenissen, afhankelijk van de locatie en het ontwerp van het paneel. Niet alleen hadden de kleuren en figuren (vaak bijbelse scènes) een esthetische en symbolische waarde binnen het christendom, meer fundamenteel symboliseerde het licht dat het doorschijnende glas passeerde de aanwezigheid van Christus.1
Middeleeuwse panelen hadden ook een politieke dimensie. Ze werden namelijk vaak gefinancierd door een wereldlijk machthebber. Dit getuigt van een vorm van wederkerigheid: een vorst, gezagsdrager of lid van de lokale elite deed financiële schenkingen voor het realiseren van een glas-in-lood-raam en in ruil daarvoor werd er gebeden voor zijn zielenheil. Hij had soms ook invloed op de locatie en het ontwerp van het paneel. Uit rekeningen van dergelijke schenkingen uit de vijftiende en zestiende eeuw is te zien hoe naast het bijbelse programma ook de schenker, zijn familie en het familiewapen werden afgebeeld op het paneel. 2
De doorschijnende eigenschap van glas, in combinatie met de rijke beeldspraak die via de ramen werd uitgedragen, maken de vensters een dankbaar onderwerp om te bestuderen.
Kennisstand van de Groninger ramen
De meeste kennis over laatmiddeleeuws vensterglas is gebaseerd op historische bronnen en kunsthistorisch onderzoek. Bij dat laatste ligt de focus veelal op nog op de oorspronkelijke plaats aanwezige ramen en op die in museale collecties. Vanwege dit kunsthistorische perspectief is de kennis over de beglazing van de kerken
en kloosters in Groningen beperkt. Er zijn simpelweg geen ramen in situ om te bestuderen en de museale collecties zijn gering. Een zeer substantiële dataset wordt echter over het hoofd gezien, namelijk het vensterglas dat is geborgen tijdens archeologisch onderzoek en restauratiewerkzaamheden. Om begrip te krijgen van de glas-in-lood-ramen in Groningen en de middeleeuwse beleving ervan, moet worden gekeken naar het bodemarchief.
Dat er geen ramen in de kerken zelf bewaard zijn gebleven, komt hoofdzakelijk omdat tijdens de Reformatie in de zestiende eeuw een groot deel van de katholieke materiële cultuur is vernietigd. Hierbij zijn ook glas-in-lood-ramen doelbewust kapotgeslagen, waarbij de scherven in de bodem terecht kwamen. 3 Aan het vensterglas afkomstig uit het bodemarchief wordt doorgaans weinig aandacht besteed tijdens onderzoek. Door de verwering van het glas worden de vondsten in het veld vaak niet herkend of op waarde geschat. In combinatie met een slechte conservering wordt slechts aan enkele glasscherven in een publicatie aandacht besteed.4
De kennis over de herkomst (productieplaats), de ouderdom en het uiterlijk van dit vroege vensterglas blijft hierdoor beperkt, met als gevolg dat een belangrijk deel van de religieuze geschiedenis van Groningen onbelicht blijft.
Het onderzoek
Met het Titus Stipendium ‘Verlicht Verleden’ wordt gepoogd dit kennisvacuüm aangaande de middeleeuwse beglazing van Groningen te vullen door de vondsten die zijn gedaan tijdens opgravingen of restauraties te
onderzoeken. Enerzijds is het doel de herkomst en de ouderdom van het glas te bepalen, anderzijds wordt gepoogd het aanzien van de panelen te reconstrueren en binnen een Europese context te plaatsen. Op dit moment zijn er twaalf kerken of kloosters die betrokken worden bij het onderzoek. Hopelijk worden gaandeweg meer collecties bekend die kunnen worden onderzocht. Het te bestuderen glas is gefragmenteerd en vaak sterk verweerd. Het oppervlak van de glasfragmenten is meestal ruw en verkleurd, waardoor de eventueel aanwezige beschildering nog maar nauwelijks zichtbaar is. Hoewel de scherven hierdoor onbruikbaar lijken voor onderzoek, kan toch door een combinatie van
chemische en morfologische analyses een genuanceerd begrip ontstaan van het vensterglas.
Waar en wanneer is het glas geproduceerd? Voor de productie van een glas-in-lood-raam moet onderscheid gemaakt worden in een primaire en een secundaire productieplaats. De primaire productieplaats is waar van grondstoffen glasplaten worden gesmolten. Dit vindt in de late middeleeuwen vanwege de grote hoeveelheid benodigd hout met name plaats in beboste gebieden in Centraal en Noordwest-Europa.5 Voor de productie van een kilo glas is 250 kilo hout nodig. Het hout werd niet alleen verbrand om de smeltoven op
Overzicht van de kerken en kloosters in de provincie Groningen tussen 1100 en 1600. Verdwenen kerken zijn niet opgenomen in deze kaart. Kaart auteur (Qgis).
De oudste in situ overgeleverde glas-in-lood-ramen: figuren uit het Oude Testament in de Dom van Augsburg. Vanaf linksboven: Jona, Daniël, Mozes, koning David en Hosea. Foto’s Hans Bernhard / Wikimedia Commons. Glasfragmenten in de jaren ’70 gevonden tijdens het opschonen van de grachten rondom het voormalige premonstratenzer vrouwenklooster Nijenklooster (ten zuiden van Krewerd). Foto auteur.
Verschillende stadia van de verwering van middeleeuws glas. Foto auteur.
temperatuur te houden, maar de as die van de verbranding overbleef, werd vanwege de hoge kaliumwaarden ook toegevoegd aan het glasmengsel om de smelttemperatuur te verlagen van 1700 naar 1200 graden Celsius. 6 Deze glasplaten werden vervolgens naar glaswerkplaatsen elders vervoerd. Daar werden de glazen beschilderd en gesneden tot een glas-in-lood-raam.
Om de productieplaats en de ouderdom te bepalen, wordt gekeken naar de chemische compositie van het glas. De grondstoffen die gebruikt zijn voor de primaire productie van de glasplaten variëren namelijk, al naar gelang het moment en de locatie van de vervaardiging. Deze variatie is zichtbaar in de chemische samenstelling. In dit onderzoek wordt door middel van röntgenfluorescentiespectrometrie (XRF) de samenstelling van het glas
vastgesteld. In de veertiende en de vijftiende eeuw is in Europa sprake van een overgang van het woodash-type glas naar glas van een HLLK (High Lime Low Potassium)type.7 Door de grote vraag naar hout voor het woodashtype glas vindt namelijk op grote schaal ontbossing plaats. Vanaf de veertiende eeuw worden restricties opgelegd aan deze ontbossing. Mede hierdoor verandert de glasproductie. Het HLLK-glas heeft een lagere kaliumwaarde omdat minder as van hout beschikbaar is. Dit wordt in sommige gevallen gecompenseerd door een natriumrijke grondstof toe te voegen die de smelttemperatuur net als kalium verlaagt. 8 Dergelijke ontwikkelingen in de glasproductie zorgen ervoor dat de chemische samenstelling behalve de herkomst ook de ouderdom kan onthullen.
Fragmenten met bladmotief afkomstig uit Groninger kerken en kloosters. Foto auteur.
De ouderdom van het vensterglas valt ook te bepalen door stilistische en andere uiterlijke eigenschappen van het glas: de kleur, de dikte, de verftechnieken en de manier waarop het glas is verweerd, wijzen alle op bepaalde productietechnieken die kenmerkend zijn voor een specifieke periode en plaats.
Iconografische kenmerken van het glas De belangrijkste stilistische factor bij laatmiddeleeuws vensterglas is de aanwezigheid van brandschildering. Voor contouren werd een dikke verf gebruikt die donkere, dikke lijnen op het glas gaf. Voor de schaduwen werd een dunnere verf gebruikt die meer nuances in de schildering gaf. Tot de veertiende eeuw werden glazen vrijwel exclusief met contourverf beschilderd. Het gaat om gestandaardiseerde patronen die worden aangetroffen in grote delen van Europa. Typerend is dat de achtergrond van de afbeelding gevuld werd met een gearceerd patroon. Eén zo’n gestandaardiseerde stijl heeft het (wijn)bladmotief als kenmerk, populair in de dertiende eeuw bij de cisterciënzer kloosters. Vanwege het soberheidsideaal van de orde, gold tot 1254 een actief verbod op het gebruik van kleur en figuren in de glas-in-lood-panelen.9 De cisterciënzer kloosters kenmerken zich dan ook door onbeschilderde ramen met symbolische patronen
Voorbeeld van een gestandaardiseerd brandschilderpatroon met wijnbladmotief afkomstig uit de kathedraal van Soissons, Frankrijk, 1270-1280. Uit: Jane Hayward, English and French medieval stained glass in the collection of the Metropolitan Museum of Art, dl. 1 (London/Turnhout 2003) 226.
Schaduwverf Contourverf
Illustratie van het gebruik van contour- en schaduwtechnieken op gebrandschilderd glas. Uit: Carla Machado, Andreia Machado, Teresa Palomar en Márcia Vilarigues, ‘Grisaille in Historical Written Sources’, Journal of Glass Studies, 61 (2019), 73, fig. 2. Het afgebeelde fragment is overigens geen middeleeuws glas.
in het loodwerk of door ramen met gestandaardiseerde patronen zoals het wijnbladmotief. Wanneer men zich eenmaal bewust is van dit patroon, valt het bladmotief snel te herkennen. In glasfragmenten uit het klooster Yesse (Essen, bij Haren), de stad-Groninger Martinikerk, de parochiekerk in Usquert, het klooster Thesinge en de verdwenen middeleeuwse kruiskerk (‘Ol Kerke’) van Midwolda is dit bladmotief tot nu toe herkend. Van deze reeks valt het klooster Yesse binnen de cisterciënzer orde die deze beglazingsstijl in Europa verspreidde. De fragmenten uit Yesse behoren tot het glastype woodash , dat kenmerkend is voor het vroege vensterglas van de twaalfde tot de veertiende eeuw.10 Voor de andere plaatsen waar het patroon is aangetroffen, valt het glas onder het latere type glas HLLK, daterend vanaf de veertiende eeuw. Dit geldt ook voor de scherven uit Usquert, die in 1991 op basis van stilistische eigenschappen in een artikel in dit tijdschrift door Janse in de dertiende eeuw werden gedateerd.11 Uit chemische analyse blijkt nu dus dat deze scherven op zijn vroegst dateren uit de late veertiende eeuw. Dat het wijnbladmotief in klooster Yesse eerder voorkomt dan op de andere plaatsen in Groningen betekent misschien dat de cisterciënzers ook in NoordNederland trendsetters waren voor deze specifieke stijl van het glas-in-lood.
Over de auteur Margreet Wieske (1996) is dit jaar afgestudeerd als archeologe aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens haar studie verdiepte ze zich in de kloosterarcheologie van Noord-Nederland. Voor haar masterscriptie keek ze naar de beglazing van het voormalige klooster Yesse op basis van de glasscherven gevonden tijdens archeologisch veldwerk. Als eerste ontvanger van het Titus Stipendium van Groninger Kerken krijgt dit onderzoek naar het laatmiddeleeuws glasin-lood een vervolg op provinciale schaal.
Voortzetting onderzoek en een oproep
De hier beschreven bevindingen laten zien hoe dit onderzoek meer inzicht in de beglazingsgeschiedenis van de Groninger kerken en kloosters zal opleveren. Vragen daarbij zijn: hoe zagen de ramen eruit en wie of wat bepaalde de stijl van de ramen; zijn er verschillen tussen kerken en kloosters of tussen de religieuze ordes waarbinnen de kloosters vielen, die wijzen op een eigen materiële cultuur?
Om een zo genuanceerd mogelijk beeld te krijgen van de vensters probeer ik in kaart te brengen van welke kerken en kloosters glas van deze periode is overgeleverd. Een gedeelte is beland in musea of in archeologische depots maar een ander deel is mogelijk niet zo ver van huis en ligt geborgen in stoffige doosjes op de zolders van de kerken of van geïnteresseerde omwonenden. Denkt u oud vensterglas te herkennen afkomstig uit een van de Groninger kerken? Ik betrek de vondsten graag in het onderzoek. Stuur een mail naar margreetwieske@ groningerkerken.nl met een omschrijving en eventueel een foto van het glas.
Noten
1 Patrik Reuterswärd, ‘Windows of Divine Light’, Stockholm Studies in History of Art 35 (1986) 95.
2 Mario J.M. Damen, ‘Vorstelijke vensters: Glasraamschenkingen als instrument van devotie, memorie en representatie (1419-1519), Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 8 (2005) 140-200, daar 164.
3 Bart Flikkema, Hille Coenders en de Reformatietijd. Een verwarrend eind aan het oude geloof in klooster Yesse te Essen. Esser Miniatuurtje 8 (Haren 2017) 20.
4 Dirk Vanclooster, Alexander Lehouck en Jan Van Acker, ‘Archeologisch vensterglas in de collectie van het Abdijmuseum Ten Duinen’, Verloren Glans (2013) 5-16, daar 11.
5 L. W. Adlington, I.C. Freestone, J.J. Kunicki-Goldfinger, T. Ayers, H. Gilderdale Scott en A. Eavis, ‘Regional patterns in medieval European glass composition as a provenancing tool’, Journal of Archaeological Science 110 (2019) 2.
6 Karl Hans Wedepohl en Klaus Simon, ‘The chemical composition of medieval wood ash glass from Central Europe’, Chemie Der Erde –Geochemistry – Interdisciplinary Journal of Chemical problems of the Geosciences and Geoecology 70 (2010) 89-97, daar 90.
7 Adlington et al. (zie noot 5) 2019, 3.
8 Wedepohl en Simon, 2010, 90.
9 Helen Jackson Zakin, ‘French Cistercian Grisaille Glass’, Gesta 13 (1974) 17-28, daar 17.
10 Margreet Wieske, ‘Glazing of Yesse. Analyses of the medieval window glass from a former Cistercian nunnery (1215-1594 A.D.) in the northern Netherlands’, Masterscriptie, Rijksuniversiteit Groningen (2022) 48.
11 H. Janse, ‘Middeleeuws gebrandschilderd glas in Groninger kerken’, Groninger Kerken 8 (1991) 49-54, daar 53.