CT2024Waterbouwdag

Page 1


Duurzame damwand

ArcelorMittal stalen damwanden:

De duurzame keuze voor waterbouwkundige projecten

De damwanden zijn gemaakt uit schroot en zijn trillingsvrij aan te brengen. Dit resulteert in milieuvriendelijke oplossingen voor tijdelijke en permanente toepassingen.

Scan de QR-code voor meer informatie

Ruimte voor Waterbouw!

Met de groei van de Nederlandse bevolking tot 18 miljoen inwoners dit jaar, is de vraag naar ruimte voor huisvesting, transport, kantoren, recreatie, landbouw, en duurzame energieoplossingen sterk toegenomen. Waterbouwkundigen, die van oudsher een cruciale rol spelen in het creëren van ruimte door ontpolderen, landaanwinning en efficiënt ruimtegebruik, zijn bij uitstek geschikt om in deze behoefte te voorzien.

Waterbouwers creëren niet alleen fysieke ruimte, maar zorgen ook voor de ontwikkeling en verbreding van vaarwegen, de aanleg van havens. In de afgelopen decennia heeft het vakgebied zich verder uitgebreid met projecten die waarde toevoegen aan de ruimtelijke kwaliteit zoals Ruimte voor de Rivier en de Markerwadden en energieprojecten zoals energieopslag met waterkracht en het leggen van stroomnetvoorzieningen onder de Waddenzee.

Deze waterbouwkundige ontwikkelingen dragen bij aan een veilig en leefbaar Nederland, maar ze vragen ook om ruimte voor hun realisatie. Creatieve oplossingen, zoals bij de zelfsluitende kering Steyl, bieden dan een nieuw perspectief. Steeds vaker kijken we ook naar het creëren van ruimte in de aanpak van waterbouwprojecten, waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan, denk aan andere contractvormen of het vinden van ruimte in de regelgeving.

Op de Waterbouwdag gaan dagvoorzitters Bas Jonkman en Esther van den Akker samen met de sprekers onder andere dieper in op de cultuurhistorische aspecten van het vakgebied en de rol (van waterbouw) in de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Er wordt ook gekeken naar internationale voorbeelden, zoals het masterplan dat na storm Sandy in New York is ontwikkeld. In de parallelle sessies wordt naast het

dagthema ‘Ruimte voor de Waterbouw’ ook nagedacht over verschillende thema’s, waaronder constructieve waterbouw, het Vervangings- en Renovatieprogramma, duurzame energieoplossingen en hoogwaterbescherming.

Tijdens deze dag ontmoeten waterbouwers elkaar, wordt jong talent in het zonnetje gezet met de uitreiking van de Waterbouwprijs, en worden ideeën uitgewisseld om de toekomst van de waterbouw in Nederland en daarbuiten verder vorm te geven.

Van de diverse sprekers vindt u in de blad een artikel, we wensen u veel leesplezier met deze Civiele Techniek Waterbouwdagspecial.

Bestuur Waterbouwdag

Stefan Aarninkhof, Bas Jonkman, Robert de Roos, Andrea Vollebregt

COLOFON

Civiele Techniek

Verschijning: zeven maal per jaar Onafhankelijk vaktijdschrift voor civieltechnische ingenieurs werkzaam in de grond-, weg- en waterbouw en verkeerstechniek. De redactie staat open voor bijdragen van vakgenoten. U kunt daartoe contact opnemen met de redactie.

Hoofdredactie

Gerard van Nifterik

SJP Uitgevers

Kalkhaven 53, 4201 BA Gorinchem tel. (0183) 66 08 08

e-mail: info@civieletechniek.net www.civieletechniek.net

Abonnementen

Abonnementsprijs Nederland (2024) € 100,90 (excl. BTW).

België: € 115,70

Overige landen Europa: € 149,70

Studenten aan de TU, HBO-techniek en MBO komen in aanmerking voor 65% korting. Te bestellen bij de uitgeverij.

Prijzen worden jaarlijks aangepast op basis van inflatiecorrectie.

Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij voor 1 november schriftelijk wordt opgezegd.

Advertenties

drs. Petra Schoonebeek SJP Uitgevers telefoon (0183) 66 08 08

e-mail: p.schoonebeek@civieletechniek.net

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van herdruk, fotokopie, of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

6 Maeslandtkering automatisch gesloten

Op 21 december sloot de Maeslantkering voor het eerst automatisch zijn deuren onder de maatgevende stormcondities met een waterstand hoger dan 3,0 meter boven NAP. Voor het eerst werden alle criteria voor een echte stormsluiting gehaald.

8 Afwateringskanaal Boxtel krijgt een klimaatrobuuste stuw

Bij een inspectie werd in de stuw in het afwateringskanaal bij Boxtel zowel ASR (alkali-silicareactie) als ettringiet geconstateerd. Dit is voor Waterschap De Dommel reden om de stuw te vervangen door een stuw die grotere volumes water kan verwerken.

11 Offshore energieopslag met behulp van waterkracht

Sinds de jaren zeventig werkt visionair Luc Lievense aan verschillende plannen om energie op te slaan door het bouwen van een gigantische ringdijk tot 70 m hoog. Inmiddels is het concept omgedraaid tot een valmeer, waarbij het omringde reservoir als een badkuip wordt leeggepompt bij een energie-overschot en water weer naar binnen stroomt wanneer er energie moet worden opgewekt.

14 Onderzoek erodeerbaarheid klei op dijken

Klei wordt heel veel toegepast in de Nederlandse dijken. Met de nieuwe beoordelings- en ontwerpmethodiek uit de omgevingswet (BOI) is het belangrijk een goede inschatting te kunnen maken hoeveel erosie er plaatsvindt tijdens extreme golfaanval.

16 Delta21: De toekomst van duurzame energieopslag Delta21 ontwikkelde een toekomstbestendig plan om oplossingen voor energieopslag te combineren met de hoogwaterveiligheid van de zuidwestelijke delta en natuurontwikkeling. Het plan bestaat uit de realisatie van een energieopslagmeer voor de kust in de voordelta van de Haringvliet.

18 De waterbouwsector: nationale trots met internationale allure

De deskundigheid zet de waterbouw al eeuwenlang internationaal op de kaart. Nederland is één grote showroom met innovatieve iconen als de Stormvloedkeringen, de Afsluitdijk en de Zandmotor. Maar er zijn flinke uitdagingen voor de komende tijd.

20 Meebewegen met het water: verleden, heden en toekomst

De Deltawerken roepen niet alleen een gevoel van veiligheid op, maar ook ontzag voor de kracht van de natuur. De mens is in staat het water keren, maar blijft een kwetsbaar wezen.

22 Het rivierengebied van de toekomst

Inhoudelijke onderbouwing van beleidskeuzes voor afvoerverdeling, afvoercapaciteit en benodigde ruimte. Is dat meer dan het debat over dijkverhoging versus rivierverruiming? En welke rol speelt de ecologische systeemopgave in de besluitvorming?

24 EZ-flow Kade2.020: kademuurvervanging zonder overlast Het onderhoud van de veelal historische en beeldbepalende kademuren is lastig. Immers, bij onderhoud, renovatie en vervanging van de kademuren wordt vaak veel overlast ervaren. Een van de oplossingen hiervoor is het EZ-flow principe.

26 Water tegen de dijk. Het functioneren van waterkeringen tijdens winterhoogwater 2023/2024

Het winterhoogwater van 2023/2024 zorgde voor significante belastingen op veel Nederlandse dijken. De waterkeringen hebben zich goed gehouden. Desondanks hebben zich situaties voorgedaan waar we van kunnen en moeten leren. Daarom is een hoogwaterevaluatie uitgevoerd.

28 PAWOZ - Eemshaven

Het Programma Aansluiting Wind Op Zee - Eemshaven (PAWOZ) onderzoekt waar voldoende fysieke en milieuruimte is om kabelsystemen, leidingen en de bijbehorende stations in de Noordzee, het Waddengebied en op land aan te leggen.

30 Een zonnige toekomst voor Offshore Solar

Offshore Solar is een opkomende vorm van duurzame energieopwekking op zee. Het draagt bij aan de energietransitie, het is schaalbaar en wordt als een interessante aanvulling beschouwd op de offshore windparken. Maar er zijn technische uitdagingen.

32 Meanderende Maas

Project Meanderende Maas is een integrale gebiedsontwikkeling. Tien overheidsorganisaties en aannemer Boskalis werken samen aan de waterveiligheid van de regio door het versterken van de Brabantse Maasdijk, in combinatie met rivierverruiming en gebiedsontwikkeling.

34 Klimaatadaptief ontwikkelen met ‘water en bodem sturend’ Het water en bodemsysteem zijn bepalend geweest voor ruimtelijke ontwikkelingen. Met de komst van nieuwe technieken is steeds meer nadruk komen te liggen op de maakbaarheid. Deze manier van ontwikkelen leidt echter steeds vaker tot knelpunten.

40 The Big U: hoogwaterbescherming Manhattan

Na de storm Sandy (2012) schreef de Amerikaanse overheid een ontwerpwedstrijd uit, ‘Rebuild by Design’, om het gebied te beschermen tegen een volgende grote storm. Het consortium onder leiding van het Deense BIG, met Arcadis, het Nederlandse One, werd geselecteerd met de ‘The Big U’: een stedelijke kustinfrastructuur voor Lower Manhattan.

45 Calamiteit stuw Borgharen en doorbraak oude overlaat Bosscherveld

In december 2023 raakte de Stuw Borgharen in de Maas defect. Als noodmaatregel werd een onderhoudskering voor de schuif geplaatst. Kort daarna, op 3 januari, tijdens de eerstvolgende hoogwaterafvoer, overstroomde de nabij gelegen oude overlaat eerder. Deze overlaat kon de hogere stromingsbelastingen echter niet weerstaan en bezweek.

48 De Nieuwe Sluis Terneuzen: complex, leerzaam en mooi

De Nieuwe Sluis in Terneuzen nadert zijn afronding. Aannemerscombinatie Sassevaart en opdrachtgever Vlaams- Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) hebben jaren gewerkt aan het project.

50 Steyl: een bijzondere postzegel in enorme hoogwateropgave

In Steyl realiseert Waterschap Limburg een bijzondere oplossing voor hoogwaterbescherming: een zelfsluitende waterkering. De ruim 130 meter zelfsluitende waterkering met een hoogte van 3,5 meter beschermt Steyl - en het gebied daarachter - dan tegen hoogwater.

52 In Memoriam: Kees d’Angremond

Vooraankondiging inschrijving

Agema-prijs voor waterbouwkundige projecten

Hoort uw project bij de meest innovatieve waterbouwprojecten die in de afgelopen jaren zijn gerealiseerd? Zend het dan in voor de prof.dr.ir. J.F. Agema-prijs. Deze vijfjaarlijkse prijsvraag eert de bijdrage van Jan Agema aan de Waterbouwkunde en heeft als doel innovatie in de waterbouw te stimuleren en projecten met een positieve impact te waarderen. De voorgaande winnaars zijn:

• 2000 De brug over de Jamuna in Bangladesh

• 2005 De Balgstuw bij Ramspol

• 2010 De Busan-Geoje vaste oeververbinding in Zuid-Korea

• 2015 De Tweede Maasvlakte

• 2020 Marker Wadden

Staat uw waterbouwkundige project straks in dit rijtje?

We nodigen u van harte uit om vanaf 1 november 2024 uw innovatieve project in te zenden voor deze prijs via onder andere www.waterbouwdag.nl. Hier vindt u ook de voorwaarden voor indiening.

De organisatie van de Prof.dr.ir. J.F. Agema-prijs 2025 is inmiddels gestart met het eerste jury overleg. De jury bestaat uit:

• prof. dr. ir. Bas Jonkman; TU Delft - voorzitter

• ir. Marinus Aalberts; Witteveen+Bos - secretaris

• drs. Wilma Klaren-Agema RM; Bureau Buhrs

• ir. Didi te Gussinklo Ohmann; Van Oord

• ir. Hetty Klavers; Waterschap Zuiderzeeland

• dr.ir. Dirk-Jan Walstra; Deltares

De prof.dr.ir. J.F. Agema-prijs 2025 wordt uitgereikt op de Waterbouwdag van 9 oktober 2025 in Jaarbeurs Utrecht.

Van alle inzendingen samen wordt een overzichtsboek gemaakt. Van de beste inzendingen wordt een reizende tentoonstelling gemaakt die door het land trekt en waterbouwend Nederland op de kaart zet. De inschrijving sluit op 1 mei 2025. Wij kijken uit naar uw aanmelding!

Marker Wadden, winnaar 2020
Jury Prof.dr.ir. J.F. Agema-prijs 2025. vlnr Wilma Klaren-Agema, Dirk-Jan Walstra, Marinus Aalberts, Bas Jonkman en Didi te Gussinklo Ohmann (Hetty Klavers niet op de foto)

Question the predictable Stand for innovation

Internationaal ontwerpen met vernieuwende en constructieve oplossingen, met oog voor de historische, culturele en de ecologisch-kwetsbare omgeving.

Hiermee ontzorgen wij onze opdrachtgevers bij het ontwerpen van waterbouwkundige contructies.

Maeslantkering automatisch gesloten

Op 21 december sloot de Maeslantkering voor het eerst automatisch zijn deuren onder de maatgevende stormcondities met een waterstand hoger dan 3,0 meter boven NAP. Voor het eerst werden alle criteria voor een echte stormsluiting gehaald. Een unieke gebeurtenis voor waterbouwend Nederland.

De Maeslantkering is het sluitstuk van de Deltawerken. De kering beschermt, samen met de Hartelkering, een dichtbevolkt stuk Nederland met grote economische belangen tegen stormvloeden. Tijdens het ontwerp werden er daarom hoge eisen gesteld aan de betrouwbaarheid. Deze hoge eisen leidden tot de keuze om de beslissing de kering te sluiten niet aan de mens over te laten. De gedachte was dat hiermee willekeur of verkeerde besluiten konden worden uitgesloten. De sluitbeslissing, en de sluiting zelf, is daarom volautomatisch ontworpen.

Elke stormvloedkering is uniek, en heeft daarmee eigenschappen die niet altijd vooraf goed kunnen worden voorspeld. Dit prototype-gedrag maakt elke kering bijzonder in het beheer, onderhoud en operatie. Uiteraard is tijdens het ontwerp veel getest, door bijvoorbeeld de kering op schaal na te bouwen en onder nagebootste stormcondities te testen. Het is bijzonder dat dit ‘prototype’ nu echt is ingezet onder stormcondities tijdens storm Pia en dat geeft weer nieuwe inzichten voor deze unieke kering in de Rijn-Maasmonding. De Maeslantkering sloot al twee keer eerder tijdens een verificatiesluiting - in 2007 en

2018 - wanneer een verlaagd sluitpeil wordt gehanteerd. Dit om zowel de techniek te testen, als wel de mens en organisatie te trainen en op te leiden.

Storm Pia

Storm Pia ontwikkelde zich vanuit een depressie die vanaf IJsland richting Zweden trok. Hierdoor ontstond er op de Noordzee windkracht 7 - 8. In het noorden van ons land heeft er enige tijd windkracht 10 gestaan, maar in het westen bleef dit beperkt tot windkracht 8. De periode voorafgaand aan Pia was er veel neerslag gevallen en waterschappen waren al druk bezig met het afvoeren van dit overtollige regenwater, terwijl op de Maas en Rijn verhoogde afvoeren waren. In aanloop naar de sluiting keken ze vanuit de waterschappen dan ook met grote interesse of de Maeslantkering zou sluiten. Een gesloten kering zou immers een grotere komberging creëren en daarmee een grotere interval om water af te voeren naar de rivieren. En laat hier nu juist de crux zitten. Doordat de verwachting bij Rotterdam maar net boven het benodigde sluitpeil lag, was voor het operationeel team niet met zekerheid te zeggen of het Beslis en Ondersteunend Systeem (BOS) ten tijde van de sluitbeslissing nog steeds een wa-

(Foto: Jurjen van der Most)

terstandsverwachting boven de 3 meter NAP voorzag. Het BOS rekent namelijk zelfstandig uit of ten tijde van het sluitmoment aan alle randvoorwaarden wordt voldaan. Zonder menselijke druk en invloed, precies zoals de bouwers dit hadden bedoeld. Uiteraard kennen we de uitkomst; de waterstandsverwachting bleef hoger dan het sluitpeil en de sectordeuren van de Maeslantkering stonden om 21.30 uur op de bodem van de Nieuwe Waterweg.

Nieuwe gegevens

Elke sluiting geeft weer nieuwe mogelijkheden om het resultaat naast het ontwerp te leggen. Dit heeft bijvoorbeeld ook plaatsgevonden na de functioneringssluiting in 2007, waarbij de verplaatsing van het bolscharnier is gemeten. Er werd in het ontwerp een aanname gedaan over de stijfheid van de ondergrond. Uit dit testresultaat, gemeten bij een verval van net geen 2 meter over de kering, blijkt dat de grond veel stijver is. Ter vergelijking, tijdens storm Pia heeft er een maximaal verval van 2,16 meter over de kering gestaan.

Ook de sluiting tijdens Pia heeft weer nieuwe gegevens gegenereerd die naast het ontwerp gelegd kunnen worden, om zo ontwerpuitgangspunten te toetsen en daaruit het gebruik maar ook het onderhoud

daarop te laten aansluiten. Het blijft bijzonder om op basis van praktijkervaring naar de ontwerpuitgangspunten te kijken en als team dat de stormvloedkering beheert deze met deze ervaringen steeds beter in de vingers te krijgen.

De Maeslantkering is alweer ruim 26 jaar oud en in die levensjaren heeft Rijkswaterstaat al veel geleerd van het gedrag van deze kering. Zo worden er regelmatig inspecties en testen uitgevoerd - waarbij ook het uitgevoerde onderhoud wordt getest - en is er jaarlijks de functioneringssluiting. Dit levert veel inzichten op in het functioneren van de kering en de levensduur van onderdelen. Rijkswaterstaat meet tijdens deze activiteiten het gedrag van de kering. Deze data worden geanalyseerd en dat geeft een beter beeld van hoe de Maeslantkering zich bijvoorbeeld heeft gedragen tijdens de storm. Ook geven deze data inzicht in de onderhoudsbehoefte van de kering. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat onderdelen tijdig worden vervangen en wordt voorkomen dat ze stuk gaan op kritieke momenten.

Ilze van der Sar, Sr. Adviseur Assetmanagement Maeslant- en Hartelkering, Rijkswaterstaat WNZ

Nieuwe klimaatrobuuste stuw afwateringskanaal Boxtel

Bij een inspectie werd in de stuw in het afwateringskanaal bij Boxtel zowel ASR (alkali-silicareactie) als ettringiet geconstateerd. Dit is voor Waterschap De Dommel reden om de stuw te vervangen door een stuw die in de toekomst te verwachten grote volumes water kan verwerken. Movares Water heeft voor het Waterschap een variantenstudie gedaan en een klimaatrobuuste stuw ontworpen. Op dit moment wordt gewerkt aan het definitief ontwerp van de nieuwe stuw.

De huidige stuw is een betonnen stuwconstructie, met drie openingen van 5,6 meter breed en voorzien van een voetgangersbrug. De twee openingen aan de zijkanten zijn beide een schotbalkstuw die handmatig door middel van kraaninzet en schotten te reguleren zijn. De middelste opening is een klepstuw, die met staalkabels aan een trommel is verbonden en op afstand bedienbaar is. Door de staalkabels te vieren of te hijsen is de hoogte van de klep en daarmee het stuwpeil aan te passen.

Klimaatrobuuste stuw

De stuw functioneert tot nu toe naar wens. Gezien het veranderende klimaat moet er nu al en zeker in de toekomst rekening worden gehouden met extremen, meer droogtes en meer en heftigere buien met grote volumes water die de stuw passeren. Om de waterstanden in drogere perioden nauwkeuriger te kunnen regelen en grote debieten vlot te laten passeren is het nodig in de nieuwe situatie alle drie de doorstroomopeningen uit te voeren met drie op afstand bedienbare kantelstuwen. Hiermee wordt de nieuwe stuw

klimaatrobuust. Movares Water ontwerpt een constructie die is voorzien vann een onder- en achterloopsheidsscherm en een stortebed. De onderhoudsbrug over de nieuwe stuw wordt op deze manier geschikt gemaakt voor passage van onderhoudsvoertuigen, personeel van het Waterschap en wandelaars, aangezien de brug onderdeel is van een openbare wandelroute. Nu nog moeten de onderhoudsvoertuigen omrijden voor onderhoud aan de westoever. Aan de westzijde zijn nieuwe kano-in/uitstapplaatsen aangebracht. Stroomopwaarts is aan de oostzijde bij de drijfbalkconstructie een vuiluithaalplaats aangebracht. De stuw is niet bevaarbaar voor vaarwegverkeer (kano’s). Aan beide zijden is er een ballenlijn en zijn er waarschuwingsborden.

Het jaarlijks gemiddelde debiet dat aan water over de stuw stroomt is circa 2 m3/s. Bij deze debieten en in droge perioden is het zaak de waterstanden nauwkeurig te regelen. Daarnaast is het noodzakelijk om in extreme situaties grote hoeveelheden water te laten passeren tot 55 m3/s (1/100 jaren).

Alternatief 1:

Herbouw op huidige locatie

In opdracht van Waterschap De Dommel heeft Movares Water de mogelijkheden onderzocht voor een 1-op-1-vervanging van de huidige stuw. De basisvariant is qua vormgeving en afmeting gelijk aan de huidige stuw. Het eerste alternatief is een stuwcomplex gefundeerd op staal in combinatie met damwanden. Deze damwanden hebben tijdelijk de functie van bouwkuip en definitief als onderloopsheidsscherm. Basis is een bouwkuip uit stalen damwanden, waarin de stuwvloer van gewapend beton is gestort. Hierop komen de pijlers en landhoofden, waartussen drie kantelstuwen zijn gesitueerd. De brug is gefundeerd op dezelfde constructie als de kantelstuwelementen. Als bouwmethode wordt gedeeltelijk dezelfde wijze toegepast als de basisvariant. Bij deze bouwmethode is het omleidingskanaal ter plaatse gestremd en is de waterafvoer geregeld door een tijdelijke bypass om de te vervangen stuw heen.

Alternatief 2:

Herbouw

stroomopwaarts

De tweede variant betreft dezelfde constructie als alternatief 1. Het verschil is dat het stuwcomplex van alternatief 2 gefaseerd aan de bovenpandzijde vlak voor de huidige stuw is gepositioneerd. Om de waterdoorvoer te garanderen, wordt de nieuwe stuw gefaseerd in den droge (in de bouwkuip) gebouwd en de huidige stuw wordt pas gesloopt nadat de nieuwe stuw is getest en in werking is gesteld. Door de gefaseerde bouw is het omleidingskanaal maximaal voor de helft van de doorsnede afgesloten waardoor de waterafvoer is gegarandeerd. Het nieuwe stuwcomplex heeft twee tussenwanden en landhoofden met aan de benedenpandzijde sponningen voor het plaatsen van de prefab kantelstuwen. Aan de boven- en benedenpandzijde zijn sponningen aangebracht om de mogelijkheid te bieden om elke doorstroomopening droog te zetten om veilig onderhoud uit te kunnen voeren en voor de montage van de stuwelementen. De tussenwanden

Links de huidige stuw, rechts het nieuw te bouwen stuwcomplex

Het afwateringskanaal Boxtel is een kanaal in de gemeente Boxtel dat van 1933 tot 1936 werd gegraven om wateroverlast in de dorpen Boxtel en Liempde te voorkomen. Het afwateringskanaal loopt ten oosten van Boxtel parallel aan de A2 en voerde van 1936 tot 2013 het meeste water van de Dommel af. Sinds 2013 heeft het afwateringskanaal de functie van back-up bij een teveel aan water.

en landhoofden dienen tevens als oplegging voor het brugdek, voor gebruik door onderhoudsvoertuigen en wandelaars. Tijdens de bouw blijft de huidige stuw in werking waardoor er geen bypass noodzakelijk is.

Hoogste score

Met een Trade Off Matrix (TOM) zijn de varianten tegen elkaar afgewogen op de volgende onderdelen: regulering waterstanden, veiligheid, haalbaarheid, materiaalgebruik, ruimtebeslag, bereikbaarheid, doorlooptijd en kosten. Het blijkt mogelijk om allebei de onderzochte varianten te bouwen en het derde kwartaal 2025 gereed te hebben. Alternatief 2 scoorde op de meeste items hoog, uitgezonderd de doorlooptijd die een maand langer is dan bij de basisvariant. Het grootste risico is de doorstroming van het Dommelwater en beheersing van de waterstanden tijdens de bouwfase. Variant 2 dekt deze risico’s af en wordt nu nader uitgewerkt. De regulering van waterstanden in droge perioden en grote te passeren debieten zijn de voornaamste redenen dat de nieuwe stuw gefaseerd bovenstrooms wordt voorgebouwd. De huidige stuw,

en daardoor de regulering van de waterstanden, blijft behouden totdat de nieuwe stuw gereed is. Movares Water zal eerst de nieuwe stuw testen en tijdelijk naast de bestaande stuw laten functioneren. De definitieve damwandschermen om onder- en achterloopheid (piping) te voorkomen functioneren tijdens de bouw als tijdelijke bouwkuipschermen. De vloer van de huidige stuw wordt in de nieuwe situatie behouden en dient als stortebed voor de nieuwe stuw.

Duurzaamheidskansen

Samen met Waterschap De Dommel heeft Movares Water zogeheten Ambitiewebsessies gehouden om te onderzoeken waar duurzaamheidskansen en -mogelijkheden kunnen worden benut. Hierin zijn de volgende items naar voren gekomen: hergebruik materialen (stortsteen, betonnen vloer als stortebed, diverse onderdelen van de installatie), emissieloos bouwen, gesloten grondbalans, materialenpaspoort en ruimtelijke inpassing voor wandelaars.

Waterschap De Dommel verzorgt de conditionerende onderzoeken, zoals een flora/faunaonderzoek, onderzoek naar niet-gesprongen explosieven, milieu, waterstromingsmodellen voor de bouw- en eindfase. Een aantal onderzoeken is al gereed en enkele lopen nog. Op dit moment werkt Movares Water het Definitief Ontwerp van variant 2 uit.

Gerard Krooshoop, senior adviseur waterbouw, Movares Water

Meer informatie: www.dommel.nl

Oude en nieuwe situatie stuwcomplex afwateringskanaal Boxtel

Offshore energieopslag met behulp van waterkracht

Nederland had in 2023 4,7 GW aan offshore wind draaiende. Conform het Nationaal Plan Energiesysteem moet dit in 2050 70 GW zijn. Om vraag en aanbod op elkaar aan te laten sluiten is waterkracht wereldwijd de meest toegepaste energieopslagtechniek met meer dan 90 procent van het totale vermogen. Het gebrek aan bergen mag de pret niet drukken voor ons dijkenbouwers. Aldus de visionair Luc Lievense, die sinds de jaren 70 werkte aan verschillende plannen om energie op te slaan door het bouwen van een gigantische ringdijk tot 70 m hoog. Inmiddels is het concept omgedraaid tot een valmeer, waarbij het omringde reservoir als een badkuip wordt leeggepompt bij een energie-overschot en water weer naar binnen stroomt wanneer er energie moet worden opgewekt .

Locatiekeuze

Hoe groter het verval, hoe meer energie er kan worden opgeslagen. De maximale diepte waarin offshore een ringdijk kan worden gebouwd is echter beperkt tot zo’n 30 m. Om het reservoir leeg te pompen is een kleilaag noodzakelijk, die moet voorkomen dat de bodem openbarst of als een vergiet weer volstroomt. Vanuit economisch oogpunt kunnen miljardeninvesteringen in het elektriciteitsnetwerk worden beperkt, als energieopslag aan een toekomstig windpark wordt toegevoegd. Al deze ingrediënten komen samen in het paars omcirkelde gebied van figuur 1.

Ringdijk

Een ideaal formaat valmeer slaat circa 20 GWh aan energie op en heeft een vermogen van 2 GW (opslag voor circa 4 miljoen huishoudens). Een verval van 25 m leidt daarbij tot een vereiste diameter van zo’n 6 km en omtrek van bijna 20 km. Om gedurende de bouw te overwinteren is een caissondam praktisch de enige optie. Een jaarlijkse significante golfhoogte van 6 m zou immers weinig overlaten van een netjes opgespoten zandlichaam.

De caissondam wordt ondersteund door een binnenberm die tegelijkertijd als pipingmaatregel functioneert. Bovenop worden de caissons uitgerust met een extra keerwand om overslag en schade aan de binnenberm te beperken, zie figuur 2.

Pompturbines

In 1907 begon in Zwitserland de eerste waterkrachtcentrale, waarbij water met dezelfde turbines ook omhoog werd gepompt voor energieopslag. Vandaag de dag worden Francis pompturbines het meest toegepast. Deze machines kunnen een totale efficiëntie halen van 80 procent met twee keer een verlies van ~10 procent. Moderne pompturbines zijn echter alleen efficiënt onder een groot verval en met beperkt bereik (bijvoorbeeld 32 tot 40 m).

Binnen het Europese onderzoeksprogramma Alpheus is hard gewerkt aan het ontwikkelen van counterrotating reversible pompturbines (CR RPT), zie figuur 3. Deze functioneren vanaf een verval van 2 m, halen een totale efficiëntie van 72 procent en wisselen van pomp- naar turbinemodus en omgekeerd binnen 110 s. Doordat de CR RPT binnen enkele seconde zijn vermogen aanpast, kan er niet alleen energie worden opgeslagen van dag tot dag, maar kan ook (net als met batterijen) de frequentie van het net worden gestabiliseerd.

Milieu-impact

Om er geen XXL-sushimolen van te maken zijn visrekken noodzakelijk. Door deze schuin tegen de caissons te plaatsen is de stroomsnelheid ter plaatse van het visrek lager dan 0,5 m/s, waardoor vissen in de Noordzee gemakkelijk weg kunnen zwemmen. Dit is uitvoerig getest op de representatieve soorten aal en regenboogforel in een stroomgoot in Delft, zie figuur 4. Na afloop werden de vissen tevens getest op hun cortisol-waarden, een indicator van stress. Wat bleek: niet alleen bleven alle vissen ongedeerd, ze waren ook nog eens compleet ontspannen.

Figuur 2: Schetsontwerp van de caissondam (Nessen, 2023)
Figuur 3: Schematisering (rechts) van de proefopstelling (linksonder) met counter-rotating runners (linksboven)

Kosten

De kosten van een valmeer met 20 GWh opslagcapaciteit en 2 GW aan vermogen worden conservatief geraamd op € 9,2 miljard. De kosten zijn daarbij nagenoeg gelijk verdeeld over de ringdijk, pompturbines en de pompturbine-behuizing. Ondanks de gigantische investeringskosten is een valmeer een voordelig alternatief op batterijen of waterstof voor dagelijkse energieopslag van 4 tot 10 uur.

Haalbaarheid

9,2 miljard euro is niet bepaald een koopje. Maar om het in het perspectief van de energiewereld te plaatsen: een bijpassend windpark, VindØ, van 10 GW inclusief eiland en alle kabels is geraamd op € 28,5 miljard (COWI, 2021). Het offshore toevoegen van energieopslag leidt niet alleen tot een besparing op de transmissiekosten, maar zorgt bovenal voor een betrouwbare energievoorziening.

Lucas de Vilder, TU Delft

Figuur 4: Opstelling van de geslaagde visproeven

Onderzoek erodeerbaar-

heid

klei op dijken

Klei wordt heel veel toegepast in de Nederlandse dijken. Met de nieuwe beoordelings- en ontwerpmethodiek uit de omgevingswet (BOI) is het belangrijk een goede inschatting te kunnen maken hoeveel erosie er plaatsvindt tijdens extreme golfaanval. De huidige kennis laat zien dat de bijdrage van klei aan de waterveiligheid van een dijk belangrijk is. De kennis over het erosiegedrag van klei schiet helaas nog tekort. Het is bij Deltagootproeven namelijk gebleken dat de classificatie-methode van TAW (1996) niet goed voldoet bij erosie door golven. Die methodiek is destijds voornamelijk opgesteld op basis van proeven met stroming langs klei. Er is categorie 3 klei die minder erodeert door golfaanval dan categorie 1 klei, en dus is een herziening noodzakelijk.

Om de bijdrage van de klei aan de waterveiligheid te kunnen kwantificeren is kennis nodig over de erosiesnelheid bij golfaanval (toename van het erosievolume per uur per meter dijk) in relatie tot de klei-eigenschappen. Het Onderzoek Erodeerbaarheid Klei (OEK) van Deltares en Fugro in opdracht van het Waterschap Noorderzijlvest, gefinancierd door het HWBP, is uitgevoerd om de kennisleemte van kleierosie bij golfaanval in te vullen.

Deltagootproeven

Voor dit onderzoek zijn Deltagootproeven uit het verleden gebruikt en zijn nieuwe Deltagootproeven gedaan met klei uit de kleideklaag (met gras) van de Waddenzeedijk bij Hoogwatum (Waterschap Noorderzijlvest) en met klei uit de kleikern uit die dijk (zie figuur 1). Voor dit soort onderzoek is het essentieel om klei in ongeroerde (onverstoorde) staat uit een bestaande dijk te halen en over te brengen naar de

Figuur 1: Proef in de Deltagoot met klei van Blija2021 en de Dollarddijk

Deltagoot. Klei gaat in de loop der jaren namelijk een ontwikkeling door, waarbij fysische, biologische en chemische processen de eigenschappen beïnvloeden. Zo ontstaat er bijvoorbeeld een netwerk van scheuren en scheurtjes in de klei (structuurvorming).

De klei voor de Deltagootproeven is in ongeroerde staat uit de dijk gehaald. Dit gebeurt in blokken van 2 x 2 m2 en 0,8 m dik die worden gestoken door een stalen bak zonder bodem in het dijktalud te drukken, vervolgens de klei rondom weg te graven en er ten slotte een stalen plaat onder te schuiven. Zo is er circa 130 m3 uit de dijk gestoken en naar de Deltagoot getransporteerd, waar een vrijwel naadloze kleilaag met gras is opgebouwd.

Veel kleisoorten

Met een uiteenlopend proevenprogramma is vervolgens de erosiesnelheid gemeten bij diverse golfcondities en waterstanden. Door ook gebruik te maken van eerder in de Deltagoot uitgevoerde proeven, was er een breed assortiment aan kleisoorten en dijkgeometrieën beschikbaar voor dit onderzoek. Voor dit onderzoek zijn de Deltagootproeven met negen soorten klei gebruikt: Lauwersmeerdijk, Holwerd, Blija2020, Blija2021, Dollarddijk, Valgenweg en Klutenplas (beide tot klei gerijpte baggerspecie), Hoogwatum kleideklaag en Hoogwatum kleikern.

Erosietesten

Parallel aan het uitvoeren van de Deltagootproeven is ook een uitvoerig onderzoek uitgevoerd naar de meest relevante eigenschappen die een relatie hebben met de erosiesnelheid in golfaanval. Zo zijn er 27 meer of minder eenvoudig te meten eigenschappen beschouwd, waaronder zandgehalte, vloeigrens, verdichting, gestructureerdheid, en erosieparameters. Er zijn diverse kleinschalige erosietesten gedaan,

waaronder de Pocket Erodometer Test. Deze laatste is zeer eenvoudig en bestaat uit het schieten met een genormaliseerd waterpistool op de klei en meten hoe diep het gaatje wordt. Deze blijkt heel geschikt om de homogeniteit op decimeterschaal te meten, wat een belangrijke parameter is voor de erodeerbaarheid.

De heterogeniteit van de klei is bij Hoogwatum ook bepaald met een 3D-Geoscan en een Borehole Erosion Test (BET). Bij de eerste is de dijk volledig afgegraven om alle lagen en eigenschappen als functie van de locatie te bepalen. Bij de BET is een spuitlans meters diep in een boorgat gedaan om de erosiesnelheid bij het langsstromende water als functie van de diepte te meten (zie figuur 2). Hieruit is gebleken dat lokale zandlenzen sterk bepalend zijn voor de erodeerbaarheid van de klei.

Het onderzoek heeft geresulteerd in een concrete methode om de erodeerbaarheid van klei te bepalen in een bestaande dijk of kleidepot voor een dijkversterking op basis van relatief makkelijk te bepalen eigenschappen. De uiteindelijke kleikwaliteit wordt bepaald door de samenstelling van de klei (kleieigenschappen) en de toestand waarin het in de dijk zit (verdichting, watergehalte en samenhang).

Bij dijkversterkingen kunnen tegenvallende kleieigenschappen worden gecompenseerd door extra zorgvuldig te verdichten tijdens de uitvoering (bij het juiste watergehalte).

De methode voor het bepalen van de erodeerbaarheid van de klei is heel geschikt om optimaal gebruik te maken van gebiedseigen grond en bij de kwantificering van de faalkans van een dijk, waarin de erosie van de klei wordt meegenomen en aansluit op de faalpadenmethodiek.

Mark Klein Breteler, Deltares
Figuur 2: Borehole Erosion Test (BET) op de dijk bij Hoogwatum

Delta21: De toekomst van duurzame energieopslag

Figuur 1: Masterplan van Delta21 zoals ingevuld door landschapsarchitect Esmée van Eeden. Zowel de stormvloedkering, de overlaat, als het getijdemeer zijn onderdeel van dit masterplan

Energieopslag speelt een cruciale rol in het energiesysteem van de toekomst. Delta21 ontwikkelde een toekomstbestendig plan om oplossingen voor energieopslag te combineren met de hoogwaterveiligheid van de zuidwestelijke delta en natuurontwikkeling. Het plan bestaat uit de realisatie van een energieopslagmeer voor de kust in de voordelta van de Haringvliet. Delta21 heeft in samenwerking met diverse marktpartijen een basisontwerp met bijbehorende kosteninschatting opgesteld voor het energieopslagmeer. Daarna heeft Delta21 een haalbaarheidsonderzoek laten uitvoeren door onafhankelijke partijen. Met het haalbaarheidsonderzoek bereidt Delta21 zich voor op de volgende stappen naar realisatie van het project.

Veel van de bronnen die een rol spelen in de energietransitie (zoals zonne- en windenergie) hebben een momentaan karakter waardoor vraag en aanbod van energie niet in balans zijn. Een succesvolle energietransitie vereist daarom energieopslag. Delta21 komt met een gedurfde oplossing voor dit probleem in de vorm van de aanleg van een energieopslagmeer voor de Nederlandse kust.

Energieopslagmeer

Dit energieopslagmeer zal naast de Tweede Maasvlakte worden aangelegd. De nabijheid van Rotterdam, het bijbehorende havencomplex en de aanlanding van hoogspanningskabels van diverse windparken, maken het energieopslagmeer geschikt om vraag en aanbod van elektrische energie in de regio op elkaar af te stemmen.

Het energieopslagmeer is gebaseerd op het concept ‘valmeer’. Er wordt een omdijkt meer van 40 km2 voor de kust aangelegd, waarin de waterstand kan worden gereguleerd. Energie wordt opgeslagen door het meer leeg te pompen tot een waterstand van ongeveer 30 m onder zeeniveau. Deze energie kan worden teruggewonnen door het meer weer vol te turbineren. Bij een leeg meer is de batterij dus vol, en andersom. De vijzelpompturbines hebben een vermogen van 2 GW en het meer kan in totaal 34 GWh aan energie bevatten. Dat staat gelijk aan de opslagcapaciteit van alle elektrische auto’s in Nederland.

Multifunctioneel plan

Door een stormvloedkering tussen het energieopslagmeer en Goeree-Overflakkee, en een overlaat in de ringdijk te realiseren, ontstaat een opslagmogelijkheid

voor rivierwater afkomstig uit de zuidwestelijke rivierdelta. Delta21 beoogt de belasting op dijken in het benedenrivierengebied te verlagen door rivierwater op te slaan in het energieopslagmeer als de stormvloedkeringen langs de kust gesloten zijn en de rivierafvoer relatief hoog is.

Bovendien ontstaat door realisatie van het energieopslagmeer (en eventueel een stormvloedkering) een

3: Natura 2000-gebied Voordelta, met in stippellijnen het plangebied van Delta21. Bron: rwsnatura2000.nl

getijdemeer in de voordelta van het Haringvliet. Uit recent onderzoek van Arcadis blijkt dat dit gebied momenteel sterk onderhevig is aan verzanding en dichtslibben. Dit proces kan mogelijk worden gestopt met de aanleg van Delta21. Het getijdemeer biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling van habitattypen die gedijen in de overgang van zoet (rivierwater) naar zout (zee)water.

Horvat & Partners beoordeelde de technische haalbaarheid van het ontwerp en de kostenramingen. Ook heeft Horvat de plausibiliteit van de verbeterde hoogwaterveiligheid en natuurontwikkeling beoordeeld. CE Delft bracht de opbrengsten van de energieopslag in beeld.

Haalbaarheidsonderzoek

Het haalbaarheidsonderzoek toont aan dat het plan is gebaseerd op grotendeels bewezen technieken met een lange levensduur. Hierdoor is het energieopslagmeer een kansrijke optie voor grootschalige energieopslag. Nadere uitwerking van technische raakvlakken is nodig om de haalbaarheid te kunnen bevestigen. Dat betreft bijvoorbeeld de ophanging van de pompturbinevijzels in het pompstation en de aansluiting van het pompstation op de ringdijk. Ook vraagt de realisatie van Delta21 een intensieve voorbereiding, omdat Delta21 beoogt het energieopslagmeer in Natura 2000-gebied te realiseren. De voorbereiding en realisatie van het project duren naar verwachting minstens vijftien jaar.

Horvat schat de aanlegkosten van het project op ongeveer € 10 mld. CE Delft concludeert dat gezien de investeringskosten, het project onder relatief gunstige omstandigheden een positieve business case kent. Ook is het energieopslagmeer naar verwachting competitief met andere opslagtechnieken. Medefinanciering vanuit waterveiligheid is niet meegerekend en kan de business case mogelijk verbeteren.

Effect op waterveiligheid en natuurontwikkeling

Horvat concludeert dat Delta 21 met name in de extremere scenario’s voor zeespiegelstijging de noodzaak tot mogelijk ingrijpende dijkversterkingen kan voorkomen. De stormvloedkering gecombineerd met de opslag- en pompcapaciteit van Delta21 draagt dan bij aan de adaptiviteit van het deltagebied. Nader onderzoek op systeemniveau is nodig om deze effecten met zekerheid te kwantificeren. Daarbij dient de inpassing van het plan in de bredere strategie voor de Zuidwestelijke delta te worden bezien.

De invulling en het effect van het energieopslagmeer op de natuur dient nog nader te worden vastgesteld. Daarbij moet ook worden onderzocht of en hoe eventuele negatieve effecten op het Natura 2000-gebied in de voordelta kunnen worden gecompenseerd.

Marijn de Rooij, Horvat & Partners

Figuur 2: Concept voor installatie van Archimedes pompturbines op het pompstation met behulp van een droogdon (Bron: FishFlow Innovations)
Figuur
Leveren, vereenvoudigen,

verbinden

De waterbouwsector: nationale trots met internationale allure

De Waterbouwsector mag trots zijn. De deskundigheid zet de waterbouw al eeuwenlang internationaal op de kaart. Zonder waterbouwers zou Nederland niet zo prachtig zijn als het nu is. Een groot deel zou zelfs niet bestaan, maar onder zeeniveau liggen. En al die kennis en ervaring weet de sector internationaal te delen en te exporteren, zodat in de hele wereld mensen aan droge voeten en schoon drinkwater worden geholpen. Dat geeft de Nederlandse waterbouw een wereldwijde reputatie. Nederland is één grote showroom met innovatieve iconen als de Stormvloedkeringen, de Afsluitdijk en de Zandmotor. Een buitengewoon ecosysteem waarin iedereen vanuit zijn expertise samenwerkt: overheid, bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstituten. Maar er zijn flinke uitdagingen voor de komende tijd.

Er is een grote behoefte aan duidelijkheid, richting, houvast en vereenvoudiging. Dat leidde tot de ‘intent’ van Rijkswaterstaat, de wijze waarop Rijkswaterstaat in- en extern wil (samen)werken.

Er zijn grote en ingewikkelde maatschappelijke opgaves in een steeds complexere wereld. Daar moet de infrasector mee aan de slag.

Er zijn de komende decennia grote uitdagingen:

• Medewerkersschaarste. Het succes van de sector is een goede aanleiding om (technische) medewerkers, studenten en mensen uit andere sectoren te enthousiasmeren om in deze sector te komen werken;

• Schaarste op andere terreinen, zoals schaarste aan ruimte, aan stikstofruimte en aan grondstoffen;

• Klimaatveranderingen, veel en weinig water, stijgende zeespiegel. Bouwlocaties en extreem weer geven grote uitdagingen op het gebied van watermanagement en klimaatadaptatie;

• Stijging van het aantal inwoners in Nederland en daarmee het gebruik van de infrastructuur;

• Toenemende betrokkenheid van bestuurders en omwonenden bij onze projecten en in toenemende mate een kritische houding;

• Waterkwaliteit. Werken aan een duurzaam gebouwd watersysteem met aandacht voor biodiversiteit. Zoals voldoen aan de Kaderrichtlijn Water;

• En misschien wel de belangrijkste, instandhouden van de legacy: renoveren en vernieuwen van duizenden grote en kleine kunstwerken die in de afgelopen decennia zijn gebouwd.

Stuw- en sluizencomplex Grave

De missie (‘Nederland veilig, leefbaar en bereikbaar houden’) en koers van RWS veranderen niet. Er is meer aandacht voor de vernieuwingsopgave. Assetmanagement moet op orde zijn en duurzame leefomgeving blijft belangrijk. Doelgericht digitaliseren helpt om een productiviteitssprong te maken.

Rijkswaterstaat gaat leveren, vereenvoudigen en verbinden. Deze drie pijlers dienen als richtsnoer voor de komende jaren, zowel voor RWS intern als in relatie tot de markt.

Leveren

Kernvraagstuk is verhoging van de productie van de instandhoudingsopgave. De gemiddelde leeftijd van assets loopt nog steeds op, maar moet gelijk blijven of dalen. Komende jaren zullen vaker gebundelde portfolio’s van opdrachten in de markt worden gezet. Dus niet per sluis, maar meerdere sluizen in een serieopdracht. Dat geeft meer planningsflexibiliteit, sturingsvrijheid en continuïteit; de dealflow die voor de bouwers zo belangrijk is.

Vereenvoudigen

Er moet gezamenlijk worden gewerkt aan het verminderen van de complexiteit. Maar dat kan niet zonder samen te werken met de markt. Complexiteit in de buitenwereld en in de binnenwereld moet worden bestreden door het uitgangspunt van de geniale eenvoud in de eigen organisatie(s) toe te passen. Daar gaat RWS op sturen.

Verbinden

Ambitie is om met de gehele sector een infra-ecosysteem te vormen, waarbij RWS een ‘dodelijk saai betrouwbare opdrachtgever is’ met rust, reinheid en regelmaat in de processen richting de markt. Een organisatie waar de markt op kan rekenen, met een voorspelbare dealflow, goed beheerste risico’s, gemanagede issues en opgevangen zij-invliegers.

RWS is aan zet om het gezamenlijke doel (de te realiseren opgave) op een goede en verantwoorde manier te halen. Dat vraagt gezamenlijke inspanning van RWS en de markt. Voor RWS om op langere termijn de kwaliteit van het netwerk te garanderen, voor de markt om een gezonde marge te halen op het werk.

Als systeemspeler wil RWS verbinden met de hele keten want iedereen is belangrijk en nodig. Zodat niet alleen de dingen goed worden gedaan, maar ook dat de goede dingen worden gedaan.

Wat betekent dit voor de waterbouwsector?

De grote opgave is alleen maar te realiseren door programmatisch langjarig samen te werken. Gelukkig zijn daar al mooie voorbeelden van. Het HWBP waar als sector intensief programmatisch is samengewerkt en gebruik gemaakt is van een rolling forecast of de stormvloedkeringen die programmatisch worden aangepakt. Organisaties moeten zich, zeker ook vanuit het perspectief van de waterbouw, steeds bewuster worden van de rol in de samenleving:

• Ruimte en aandacht voor inspraak van burgers: ongeacht waar wordt gebouwd: het heeft effect op iemand. Denk aan de Ruimte voor de rivier of de Dijkversterking Marken, waar inwoners inspraak willen en zelf plannen inbrengen;

• Ruimte en aandacht voor duurzaamheid: de verantwoordelijkheid moet worden genomen in de duurzaamheidsopgave. Het materieel draagt sterk bij aan de CO2-footprint van RWS en Nederland. De vloot en werkzaamheden moeten verder verduurzamen. Ook hier zit een kans om de wereld te laten zien dat de Nederlandse waterbouwsector een voortrekkersrol heeft;

• Ruimte en aandacht voor biodiversiteit: Rijkswaterstaat zet alles op alles om eind 2027 aan de Kaderrichtlijn Water te voldoen. De expertise uit de hele sector is nodig om het doel te behalen.

Ten slotte

Samen hebben we Nederland gebouwd, samen gaan we Nederland verbouwen om veilig te blijven, de leefbaarheid te behouden en bereikbaar te blijven. Er is zoveel meer dat ons bindt dan ons scheidt, dus laten wij uit de startblokken komen vanuit de gedachte: daden, geen woorden, aan de slag.

Martin Wijnen, directeur-generaal Rijkswaterstaat

Stuw- en sluizencomplex Grave

Kaart van de Beemster, nog onbedijkt, Pieter Corn. Cort, 1607, Nationaal Archief

Meebewegen

met het water: verleden, heden en toekomst

De Deltawerken, dit ‘moderne wereldwonder’, roepen niet alleen een gevoel van veiligheid op, maar ook ontzag voor de kracht van de natuur. De mens is in staat het water keren, maar blijft een kwetsbaar wezen.

Vlak bij de Deltawerken staan een paar fraaie dichtregels gegraveerd in een strook beton, die precies dat gevoel uitdrukken:

‘hier gaan over het tij de maan de wind en wij’

Deze verzen van Ed Leeflang benadrukken de onlosmakelijke band tussen Nederland en het water: het getij, het weer en wij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

De ‘wij’ in dit citaat drukt saamhorigheidsgevoel uit, zeker wanneer de context van de Watersnoodramp erbij wordt betrokken. In 1953 leefde iedereen mee met de slachtoffers van de overstroming. Daarna werden gezamenlijk de schouders eronder gezet om een nieuwe ramp te voorkomen en kwamen de Deltawerken. ‘Wij’ Nederlanders werden het water weer de baas. Toch gaan er achter die ‘wij’ allerlei verschillende

visies op water en waterbeheer schuil, die soms diep geworteld zijn in het verleden. In de loop van de geschiedenis hebben de bewoners van de lage landen verschillende houdingen ten opzichte van het water en het risico op overstromingen laten zien, van deemoedig tot trots. Drie daarvan worden hier uitgelicht om vervolgens te laten zien hoe ze doorwerken in het hedendaagse waterbeleid.

Godsdienstig

Ten eerste is een godsdienstige kijk op watergeweld, waarbij een overstroming als een straf van God wordt gezien. Deze houding was tot 1970 dominant. Als de mens zijn zonden niet zou verbeteren, zouden nog veel ergere rampen volgen. Soms leidde dat zelfs tot apocalyptische gedachten. Zo meende de zeventiendeeeuwse predikant Aemilius van Cuilemborgh uit

Heusden dat de watersnood van 1682 het begin van de eindtijd was.

Amfibische cultuur

Tegelijkertijd zien we dat bewoners van de lage landen hun lot niet volledig in handen van het hogere machten wensten te leggen. Ze namen tal van praktische maatregelen om nieuwe watersnoden te voorkomen. Gewend als ze waren tussen land en water heen en weer te bewegen, ontwikkelden ze, ten tweede, een amfibische cultuur, zoals hoogleraar milieugeschiedenis Petra van Dam dat treffend heeft genoemd. Tot diep in de negentiende eeuw troffen boeren voorzorgsmaatregelen: hoogwaterzolders, noodboten en verhoogde woningen dienden als toevlucht, als het water kwam.

Technologische ontwikkeling

Dat ging gepaard met, ten derde, groeiend technologisch vermogen. In de vroegmoderne tijd stonden waterbouwkundigen als Andries Vierlingh, Simon Stevin en Jan Adriaanszoon Leeghwater aan de wieg van belangrijke ontwikkelingen. Een eerste hoogtepunt was het droogleggen van de Beemster in 1612. De dichter Joost van den Vondel bejubelde deze overwinning op het water in zijn beroemde gedicht ‘Aan de leeuw van Holland’ en voorzag een gouden tijd voor de handel, nu de graanhandel in deze gebieden kon bloeien: ‘Zo wint de landleeuw land. Zo puurt hij goud uit schoom’, schreef hij.

Een nieuw hoogtepunt zou volgen in de negentiende eeuw, toen de Haarlemmermeer werd drooggemalen. Ook dat was een moment om vaderlandse trots te voelen. De schrijver Nicolaas Beets prees de ingenieurs en schreef: ‘Nu ligt de grove Waterreus / Zieltogen op zijn breeden neus, En jammert van ellende’. In de twintigste eeuw volgden twee nieuwe technische hoogstandjes: de Afsluitdijk en de Deltawerken. De godsdienstige, amfibische en technologische aanpak stonden overigens niet op gespannen voet met elkaar: als iets de Nederlandse watercultuur kenmerkt, dan is het wel pragmatisme.

Kijken we naar deze tijd, dan zien we dat deze drie grondhoudingen nieuwe verschijningsvormen aannemen. De godsdienstige houding heeft grotendeels afgedaan, want een overstroming wordt nog maar zelden geïnterpreteerd als een straf van God. Het zondebesef is er echter nog wel, zij het een seculiere variant. De gedachte dat de mens medeverantwoordelijk is voor klimaatverandering en daarmee een vergroot risico op overstromingen is immers wijd verbreid. Ook in deze tijd worden mensen opgeroepen hun gedrag te verbeteren om toekomstige rampen af te wenden.

Zeewaarts, Beschermen en Meebewegen Ook de twee andere omgangsvormen met het water, de amfibische cultuur en de technologische houding, werken door in onze tijd. Neem bijvoorbeeld de rapporten die het Kennisprogramma Zeespiegelstijging in maart 2024 publiceerde. Drie consortia - Zeewaarts, Beschermen en Meebewegen - schetsen daarin toekomstscenario’s voor Nederland.

Binnen de denkrichtingen Zeewaarts en Beschermen worden de oplossingen vooral in de technologische hoek gezocht, zoals dijkverzwaringen en het aanleggen van een groot meer voor de kust voor Zuidwest Nederland. Het consortium Meebewegen - de naam zegt het al - heeft een iets ander karakter, omdat het ook scenario’s bespreekt waarin sommige delen van het land weer aan het water worden teruggegeven. Meebewegen mag echter niet worden versimpeld worden tot een idee van ‘terugtrekken’ of een massaverhuizing richting het Oosten. Ook binnen die denkrichting gaat het om het gecontroleerd toelaten van water en het zo lang mogelijk beschermen van het economische hart van Nederland. Amfibische bouwstenen, zoals verhoogd wonen en drijfwoningen, worden eveneens besproken.

Al deze oplossingsrichtingen, zo benadrukken de samenstellers, bouwen voort op tradities in het waterbeheer. De geschiedenis leert ons dat de ene denkrichting de andere niet uitsluit. Ook in de toekomst zullen wij moeten laveren tussen aanpassen en sturen, water toelaten en keren, beschermen en meebewegen.

Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen

De Deltawerken (Foto: Lotte Jensen)

Het rivierengebied van de toekomst

Inhoudelijke onderbouwing van beleidskeuzes voor afvoerverdeling, afvoercapaciteit en benodigde ruimte. Is dat meer dan het debat over dijkverhoging versus rivierverruiming? En welke rol speelt de ecologische systeemopgave in de besluitvorming over een toekomstbestendig rivierengebied, dat meervoudig en duurzaam bruikbaar is?

Nederland krijgt in toenemende mate te maken met zeer warme, natte en droge periodes. Dit zorgt in het rivierengebied voor extreem hoogwater en periodes met langduriger extreem laagwater. Hierop moet het riviersysteem worden voorbereid. Dat vraagt om bestuurlijke keuzes over de inrichting van het rivierengebied. Deze keuzes worden voorbereid in het Programma Integraal Riviermanagement (IRM). Dat is in het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet benoemd als een geactualiseerd programma Ruimte voor de Rivier. De ambitie van het nieuwe rivierenbeleid is te komen tot een toekomstbestendig rivierengebied dat als systeem goed functioneert en meervoudig bruikbaar is. Het beoogde, toekomstbestendige riviersysteem is het geheel van fysieke/fysische, chemische en biologische kenmerken, dat zichzelf hydro-morfologisch en ecologisch zoveel mogelijk op basis van natuurlijke processen in stand houdt. Doel van IRM is het rivierengebied zo in te richten dat systeemkenmerken verbeteren. Om zo de rivierfuncties zoveel mogelijk te blijven faciliteren en in lijn te blijven met (internationale) wet- en regelgeving. De vijf rivierfuncties waarop IRM zich richt, zijn: (1) waterafvoer (ten behoeve van bescherming tegen overstromingen), (2) bevaarbaar-

heid (3) zoetwaterbeschikbaarheid en drinkwatervoorziening, (4) natuur en ecologische waterkwaliteit, en (5) regionale economische ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit.

In december 2023 is het ontwerp Programma onder de Omgevingswet IRM gepubliceerd. Hierin zijn twee richtinggevende keuzes voor de inrichting van het riviersysteem opgenomen. Ten eerste, de aanpak van de steeds verdergaande rivierbodemdaling, door onder meer te stoppen met ontgrondingen in de hoofdgeul van de rivier. Dit is van belang voor de afvoerverdeling bij laagwater, voor de scheepvaart en voor het voorkomen van verdroging van de uiterwaarden en het achterland. Daarnaast zijn uitgangspunten geformuleerd om de waterafvoer bij hoogwater goed te kunnen blijven regelen. Realisatie van deze twee beleidskeuzes vraagt ruimte. Deze kan deels buitendijks worden gevonden. Op een aantal riviertrajecten is echter ook binnendijkse ruimte nodig om de rivierfuncties te kunnen blijven faciliteren. Vooruitkijkend naar 2100 is het verstandig waar nodig al extra ruimte te reserveren om misinvesteringen of beperkingen voor oplossingen te voorkomen.

Laag water op de Waal bij Nijmegen 2022

De beleidskeuze voor afvoer van hoogwater is nog niet concreet uitgewerkt. Voor de verdere invulling en concretisering van deze beleidskeuze en de ruimtelijke consequenties daarvan vindt nu een verder uitwerking plaats. De concretisering moet langetermijnoplossingsstrategieën voor het riviersysteem opleveren (zichtjaar 2100 met een doorkijk naar scenario’s voor 2200). Deze oplossingsstrategieën en het type maatregelen worden geanalyseerd om te kijken in welke mate ze bijdragen aan een toekomstbestendig en ecologisch gezond riviersysteem, inclusief het IRM-doel om een voldoende stabiele en beheerbare bodemligging van het zomerbed te realiseren. Niet alle besluiten kunnen nu al concreet worden ingevuld, en dat is ook niet nodig. Daarom wordt gewerkt met stapsgewijze besluitvorming (adaptatiepaden).

De strategieën worden afgewogen op basis van langetermijneffecten, waaronder het vermogen om onzekerheden in klimaatverandering op te vangen, de mate waarin de oplossingsruimte voor de volgende generatie behouden blijft, maar ook de toegevoegde waarde aan het leef- en vestigingsklimaat van het rivierengebied.

De eerste stap om te komen tot oplossingsstrategieën is het concretiseren van maatregelen die onderdeel kunnen uitmaken van de oplossing. Hierbij worden maatregelen gecombineerd tot oplossingsrichtingen, waarover stapsgewijs besluitvorming kan gaan plaatsvinden. De meest bepalende functies voor afvoer- en bergingscapaciteit zijn enerzijds waterafvoer en anderzijds natuur en ecologische waterkwaliteit. Om te komen tot drie of vier afgebakende oplossingsrichtingen worden allereerst per riviertak de knelpunten en kansrijke bouwstenen gedefinieerd. Zowel voor natuur en ecologische waterkwaliteit als voor afvoer en bergingscapaciteit (zie figuur 1a). Daarbij vormt de

ecologische systeemopgave met de bijbehorende ecotopen van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) het vertrekpunt, zoals stromende nevengeulen, natuurlijke rivieroevers, ooibossen etc. Sommige ecotopen vereisen meer dynamiek dan andere, de karakteristiek van de riviertak bepaalt in hoeverre deze ecotopen buitendijks, dan wel binnendijks een plek kunnen krijgen. Denk bij binnen- en buitendijkse bouwstenen voor afvoer- en bergingscapaciteit aan het oplossen van hydraulische knelpunten, langsdammen, uiterwaardverlaging, dijkverhoging of dijkverleg-

Figuur 1a: Inventarisatie en ordening van kansrijke bouwstenen

Figuur 1b: Samenstelling en ordening van integrale oplossingsrichtingen

ging. Uit deze bouwstenen worden integrale oplossingsrichtingen samengesteld (zie figuur 1b). De integrale oplossingsrichtingen worden per riviertak uitgewerkt. Daarnaast wordt bij de concretisering van de beleidskeuze gewerkt aan richtinggevende uitspraken over de gewenste verdeling van hoogwater over de verschillende riviertakken op de lange termijn en over de voor dit alles benodigde ruimtelijke reserveringen. Op basis van deze informatie kunnen stapsgewijs besluiten worden genomen over de oplossingsrichting en de bijbehorende strategie.

Jette Eshuis, WSP

Hoogwater op de Waal bij Tiel 2021

Innovatieve oplossing voor kademuurvervanging zonder overlast

De grachten in het hart van Amsterdam geven de stad zijn karakteristieke uitstraling. Het onderhoud van de veelal historische en beeldbepalende kademuren, levert de nodige kopzorgen op. Niet alleen voor de gemeente, maar ook voor bewoners en gebruikers van de stad. Immers, bij onderhoud, renovatie en vervanging van de kademuren wordt vaak veel overlast ervaren. De meer traditionele manier van werken (alles afsluiten, gracht dempen, nieuwe kade bouwen) is in een drukke stad steeds minder mogelijk, en eigenlijk ook niet gewenst. Een van de oplossingen hiervoor is het EZ-flow principe. EZ-flow Kade2.020

Circa vijf jaar geleden heeft de gemeente Amsterdam daarom een aanbesteding uitgeschreven om innovatieve methoden voor het vervangen van kademuren te ontwikkelen. Door kennis, expertise en creativiteit van de markt te benutten, was en is het doel innovatieve methoden te ontwikkelen en daarmee de vervanging van de kademuren sneller en met minder hinder uit te voeren.

Een van de oplossingen voor het gestelde probleem is het EZ-flow (easyflow) concept van Kade2.020, een combinatie van de bedrijven Oosterhof Holman Beton- en Waterbouw, Combinatie Midden Delfland Civiele Werken, Bouwadviesbureau Strackee en Sweco Nederland.

Het EZ-flow principe

In tegenstelling tot de gangbare methoden voor kademuurvervanging waar de kademuur in één keer over de hele lengte van een rak wordt vervangen, wordt bij dit concept gewerkt in kleine vakken. Het proces schuift van vak naar vak. Alle werkzaamheden worden uitgevoerd vanaf een werkponton waarmee steeds vijf meter kademuur wordt vervangen. Omdat ook slechts een klein deel van de bestaande kademuurconstructie wordt verwijderd, is de impact op de omgeving minimaal.

Het kern van de innovatie is een ‘omgekeerde L-wand’. Een L-vormig prefab element wordt ‘omgekeerd’ tegen de bestaande kademuur geplaatst, dat wil zeggen met

Het eindresultaat van het EZ-flow proces aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam

de voet in het water. Om plaats te maken voor het element wordt een plakje (30 - 40 cm) van de bestaande kademuur afgezaagd. Onder de grachtbodem wordt het element geplaats op vooraf aangebrachte palen. Deze palen zijn zonder hoge hijsbewegingen, vanaf pontons, in een separate werkgang aangebracht. De verbinding tussen paal en element wordt onder water, met een natte knoop, tot stand gebracht.

Na het plaatsen van het prefab element, wordt de muur ter plaatse opgemetseld en wordt het randje straatwerk weer hersteld. Zo wordt de karakteristieke uitstraling van de kademuur hersteld, en zijn de prefab elementen niet meer zichtbaar. Met deze werkwijze worden kademuren snel en efficiënt vervangen. De

overlast voor de omgeving is minimaal. Doordat de werkzaamheden achter de bestaande kademuur zeer beperkt zijn, kan de weg gewoon in gebruik blijven, hoeven kabels en leidingen niet omgelegd te worden, en kunnen bomen gewoon blijven staan.

Tijdelijke damwanden en bemaling zijn bovendien niet nodig. Dit draagt bij aan het duurzame karakter van de oplossing die aanzienlijk duurzamer is dan de meer traditionele aanpak van kademuurvervanging. Er zijn immers minder materialen en transport nodig. En doordat onttrekken van grondwater achterwege blijft, kunnen ook de risico’s die gepaard gaan met het onttrekken van grondwater niet optreden.

De EZ-flow methode zorgt voor een ‘kort en niet-hevig’ werkproces, waarbij de hinder voor bewoners en bedrijven bij kademuurvervanging in de stad aanzienlijk minder is.

Reeds toegepast in de praktijk

In 2023 is Kade2.020 gestart met de vervanging van circa 180 meter kademuur aan de Lijnbaansgracht in Amsterdam. Afgelopen zomer is het project opgeleverd. De kracht van de innovatie, in combinatie met het feit dat deze reeds succesvol is toegepast, en in alle historische binnenstedelijke omgevingen kan worden toegepast, heeft er mede aan bijgedragen dat Kade2.020 afgelopen zomer de publieksprijs van de Vernufteling heeft gewonnen.

Ook na oplevering van het project aan de Lijnbaansgracht staat de innovatie niet stil. De voorbereiding voor volgende renovaties in Amsterdam is in volle gang. Met meerdere andere gemeenten loopt het gesprek over toepassing.

Stephan Laaper, Sweco

Meer informatie: www.kade2020.nl

Visualisatie van het ontwerp van het EZ-flow proces
Minder hinder met toepassing van het EZ-flow proces

Water tegen de dijk

Het functioneren van waterkeringen tijdens

winterhoogwater 2023/2024

Het winterhoogwater van 2023/2024 zorgde voor significante belastingen op veel Nederlandse dijken, leidde tot veel inspanningen bij waterkeringbeheerders en zorgde voor aandacht in de media. De waterkeringen hebben zich goed gehouden. Desondanks hebben zich situaties voorgedaan waar we van kunnen en moeten leren. Daarom is een hoogwaterevaluatie gestart door een groep waterprofessionals werkzaam bij waterschappen, in het bedrijfsleven, bij kennisinstellingen of universiteit en uitgevoerd onder auspiciën van het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW). Deze is gepubliceerd in ENW (2024).

Het hoogwater van 2023/2024 kenmerkte zich door een reeks gebeurtenissen die zorgden voor significante belastingen op waterkeringen: stormvloed op zee, hoogwater op de hoofdrivieren en regionale rivieren en langdurige regenval. De waterstanden op het IJsselmeer en Markermeer bereikten recordhoogtes. Vooral de opeenvolging en combinatie van gebeurtenissen maakte het een bijzonder hoogwater. Voor de hoofdrivieren was de piekwaterstand niet extreem (herhalingstijd in de orde van vijf jaar), maar het totale afvoervolume over een periode van 30 à 60 dagen was uitzonderlijker (herhalingstijd in de orde van 40 jaar

voor de Rijn bij Lobith). Ongetwijfeld kan dit worden gerelateerd aan de vele regenval in de winterperiode in Nederland en Duitsland: de neerslagsom over drie maanden in de Bilt had een herhalingstijd in de orde van 100 jaar. Voor het IJsselmeer en Markermeer waren de herhalingstijden van de waterstand nog groter (orde 100 jaar) en zijn de hoogste waterstanden sinds de afronding van de Houtribdijk in 1976 gemeten. Aangezien de sterkte van gronddijken naast de waterhoogte ook wordt bepaald door belastingduur en neerslag was het gecombineerde belastingeffect lokaal zeldzaam.

Figuur 1: Schade aan afdekkende doeken bij Zutphen (bron: Waterschap Rijn en IJssel)

Functioneren waterkeringen

De waterkeringen hebben het goed gehouden. Conform verwachting zijn geen dijkdoorbraken of grote schades geconstateerd. Toch zijn er enkele interessante observaties gedaan.

Meerdere kilometers dijkversterkingen waren in uitvoering. Bij deze dijkversterkingen zijn daarom noodmaatregelen getroffen, zoals zandzakken en krammatten. De maatregelen zijn echter op verschillende plaatsen beschadigd geraakt, zie figuur 1. Het plannen en oefenen met het nemen van noodmaatregelen is waardevol om schades hieraan te voorkomen.

De toegenomen populatie van bevers en dassen in de nabijheid van waterkeringen heeft geleid tot veel graverijen, zie figuur 2. Vooral de bevers hebben nieuwe gangen gegraven in dijken tijdens het opkomende water. Ondanks extra inspecties tijdens hoogwater zijn de nieuwe gangen pas na het hoogwater gedetecteerd. De graverijen hebben niet tot grote veiligheidsproblemen geleid, maar wel tot veel extra inspanning voor waterkeringbeheerders.

Onvoorziene gebeurtenissen zoals drijfhout en microinstabiliteit hebben lokaal voor schade aan dijken gezorgd.

Beheer

Ondanks dat het hoogwater niet heel uitzonderlijk was, bleek er, mede door de lange duur, veel inspanning nodig van waterbeheerders, onder meer voor overlastbeperking in buitendijkse gebieden. Het effectief blijven beheren van waterkeringen vraagt een klein(er) en doelgericht takenpakket.

Veranderende omgeving

De belangrijkste overkoepelende les van het hoogwater 2023/2024 voor waterveiligheid is dat de omgeving van de waterkering verandert. Klimaat, maatgevende belastingcombinaties, natuurontwikkeling, en een toenemend aantal kilometers dijkversterking ‘in uitvoering’ zorgen voor andere randvoorwaarden en nieuwe risicofactoren. Het is essentieel om na te denken over de eisen die dit stelt aan het ontwerp, de uitvoering, en het beheer van waterkeringen. Dit is nodig om de waterveiligheid ook in deze veranderende omgeving te waarborgen.

Wim Kanning, Deltares

Bron:

Water tegen de dijk: Het functioneren van waterkeringen tijdens het winterhoogwater 2023/2024. www.enwinfo.nl/publish/pages/182796/water-tegen-dedijk-2023-2024.pdf

Figuur 2: Bevergraverij in het buitentalud van een dijk, ontdekt na het zakken van het hoogwater (bron: Waterschap Rivierenland)

PAWOZ - Eemshaven

Transportroutes voor windenergie door de Waddenzee

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2050 alle Nederlandse energie uit duurzame bronnen komt, onder andere uit windenergie. Ook ten noorden van de Waddeneilanden komen er nieuwe windparken op de Noordzee. Het Programma Aansluiting Wind Op Zee - Eemshaven (PAWOZ-Eemshaven) onderzoekt waar voldoende fysieke en milieuruimte is om kabelsystemen, leidingen en de bijbehorende stations in de Noordzee, het Waddengebied en op land aan te leggen. Het gaat in elk geval om de ruimte voor het aansluiten van de windparken ‘Ten noorden van de Wadden’ (0,7 GW) en ‘Doordewind’ (4 GW). Daarnaast wordt onderzocht hoeveel ruimte in de toekomst beschikbaar is voor aanvullende elektrische verbindingen en waterstofleidingen. Witteveen+Bos werkt met Royal HaskoningDHV aan een milieueffectrapport (MER) en een integrale effectanalyse (IEA) om de voor- en nadelen van de verschillende transportroutes voor elektriciteit (kabels) of waterstof (leidingen) in beeld te brengen. Op dit moment wordt gewerkt aan de afronding van de documenten als input voor het vast te stellen Programma door de minister van Klimaat en Groene Groei.

De verschillende transportroutes die worden onderzocht binnen PAWOZ zijn gepresenteerd in afbeelding 1. Het doorkruisen van het Waddengebied is één van de grootste uitdagingen van PAWOZ. De Waddenzee is namelijk een kwetsbaar en uniek gebied met een sta-

Afbeelding 1 Schematische weergave van de transportroutes die worden onderzocht in PAWOZ-Eemshaven (Bron: KGG)

tus van UNESCO Werelderfgoed en Natura 2000-gebied, waarvoor strikte regels gelden. De werkwijze om kabelsystemen en leidingen in de Waddenzee in te passen heeft een sterke interactie tussen waterbouw, morfologie, ecologie en gebruiksfuncties.

Haalbaar routeontwerp

Een routeontwerp bestaat uit een te volgen route en een installatiemethode om een kabelsysteem/leiding langs de betreffende route aan te leggen. Het doel is om tot een routeontwerp te komen, dat zowel technisch maakbaar als vergunbaar is.

Als onderdeel van de MER en IEA is een reeks geintegreerde studies uitgevoerd om de haalbaarheid van de verschillende routeontwerpen te bepalen. Het diagram in afbeelding 2 toont de afzonderlijke studies en hun interactie. De resultaten van de studies hebben geleid tot meerdere iteraties en optimalisaties van de routeontwerpen.

Studies

Na de initiële routeontwikkeling zijn een risicogestuurde begraafdieptestudie (RBBD-studie) en een morfologische studie uitgevoerd. De RBBD-studie resulteert in de minimale vereiste dekking boven de kabel, om te voldoen aan de maximaal acceptabele faalkans door mariene bedreigingen gedurende de ontwerplevensduur van een kabelsysteem en/of een

Afbeelding 2 Overzicht van de uitgevoerde studies en hun interactie

leiding. De studie maakt gebruik van AIS -gegevens om de lokale bedreigingen te berekenen, zoals zinkende en gestrande schepen, hakende en vallende ankers, en verloren containers. Voor de morfologische studie zijn historische bathymetrische data geanalyseerd om de grote en middelgrote schaalveranderingen van de zeebodem te voorspellen gedurende de ontwerplevensduur van het kabelsysteem en/of de leiding. Op basis van deze voorspelde zeebodemveranderingen is het morfologische ontwerpprofiel (MOP) bepaald, het bodemniveau dat naar verwachting (met een hoge waarschijnlijkheid) niet zal worden onderschreden tijdens de ontwerplevensduur.

De minimaal vereiste begraafdiepte langs de transportroutes is vervolgens bepaald op basis van de RBBD- en de morfologische studie in combinatie met specifieke project- en vergunningsvereisten. Een belangrijke projectvereiste, is ‘bury and would like to forget’. Deze vereiste resulteert in het begraven van een kabelsysteem/leiding onder het MOP.

De minimaal vereiste begraafdiepte, gecombineerd met hydrodynamische gegevens, levert de input om haalbare installatiemethoden en baggervolumes te bepalen. In de ondiepe Waddenzee zijn lokaal aanzienlijke baggerwerkzaamheden nodig om toegang te verschaffen aan kabel/leiding transport- en installatiepontons. Omdat de vereiste baggerwerkzaamheden plaatsvinden in een hydrodynamisch gebied, moest ook rekening worden gehouden met aanzanding bij

het bepalen van realistische baggervolumes. De route-specifieke installatiemethode en berekende baggervolumes zijn gebruikt om de mate van vertroebeling in de Waddenzee te bepalen. De duur, het oppervlakte en de slibconcentraties van de vertroebelingspluim en de hoeveelheid sedimentafzetting bepalen onder andere de ecologische impact van de baggerwerkzaamheden, wat kan leiden tot een optimalisatie van de transportroute of de installatiemethoden.

Ontwerpuitdagingen

Een uitdaging voor dit Programma, is dat enerzijds de oversteek van de dynamische en gevoelige Waddenzee vraagt om een hele locatie-specifieke installatiestrategie, die afhankelijk is van de lokale omstandigheden op moment van aanleg, en dus nog niet met zekerheid in detail kan worden uitgewerkt. Anderzijds moet de installatiemethode worden geoptimaliseerd tijdens de MER-fase, omdat alleen een interventie met minimale milieueffecten in de Waddenzee gewenst en toegestaan is.

Integrale projectbenadering

Deze uitdaging heeft geleid tot een aanpak, waarbij nauwe samenwerking tussen het ontwerpteam en het MER-team centraal staat. Het integrale team is aan de hand van meerdere ontwerp-iteraties en met behulp van input vanuit de omgeving tot optimale routeontwerpen gekomen.

Liza de Wit, Witteveen+Bos

Nog geen abonnee?

Neem nu een abonnement op Civiele Techniek (papier of digitaal) en ontvang twee nummers gratis! Mail naar info@civieletechniek.net

Een zonnige toekomst voor Offshore Solar: de technische vooruitgang en uitdagingen

Offshore Solar is een opkomende vorm van duurzame energieopwekking op zee. Het draagt bij aan de energietransitie, het is schaalbaar en wordt als een interessante aanvulling beschouwd op de offshore windparken. De ambities voor grootschalige toepassing op de Noordzee zijn torenhoog, maar er zijn technische uitdagingen. Hoe staat de ontwikkeling van Offshore Solar in Nederland ervoor?

Wereldwijd loopt Nederland voorop in de ontwikkeling van Offshore Solar. Drie Nederlandse partijen zijn op dit moment bezig met de ontwikkeling van drie zeer uiteenlopende concepten, maar allemaal zijn ze gebaseerd op een drijvend systeem waar Photo Voltaic (PV) panelen op zijn bevestigd. Deze drijvende systemen dienen bestand te zijn tegen extreme condities op de Noordzee: hoge golven, sterke stromingen en harde wind. Dit is een complexe factor in het ontwerpproces en de belangrijkste reden waarom de ontwikkeling van zonneparken op binnenwateren vooruit loopt. Daar zijn de omstandigheden minder extreem. De Noordzee biedt echter ook veel kansen: de ruimte, de reeds beschikbare (energie)infrastructuur en de Nederlandse innovatiecultuur.

Vooralsnog wordt ingezet op de integratie van zonneparken in reeds bestaande of aangewezen windpark

gebieden in de Noordzee. Op deze manier wordt beschikbare ruimte effectief benut en kan gebruik worden gemaakt van dezelfde infrastructuur om opgewekte energie aan land te brengen. Daarnaast zal de combinatie van opgewekte wind en zonne-energie een stabiliserend effect op het energienet hebben. De piekopwekking van windenergie ligt namelijk in de winter; de piekopwekking van zonne-energie ligt in de zomer.

De Nederlandse overheid streeft ambitieuze doelen na voor de ontwikkeling van zonneparken op de Noordzee. In het Nationaal Plan Energiesysteem, een kabinetsvisie voor het energiesysteem tot 2050, wordt ingezet op onderzoek voor de haalbaarheid van 3GW Offshore Solar op de Noordzee in 2030. Recentelijk zijn de eerste twee vergunningen aan Nederlandse ontwikkelaars verleend voor kleinschalige, commer-

(Bron: EU-Scores project)

(Bron: www. RWE.com)

ciële toepassingen in de windparken Hollandse Kust Noord en Hollandse Kust West, gepland voor respectievelijk 2025 en 2026. De capaciteit van deze geplande zonneparken zijn in de orde van enkele MW’s. Er is dus nog een flinke stap te zetten om de voorgenomen capaciteit van 3GW in 2030 te halen.

(Bron: North Sea 2 Offshore Solar project)

In Nederland bestaan er inmiddels drie verschillende, drijvende concepten. Een concept bestaat uit flexibel aaneengeschakelde, stijve modules waar de PV panelen op zijn bevestigd. Een ander concept bestaat uit een volledig flexibel systeem waarop de PV-cellen zijn bevestigd. Dit systeem beweegt als een ‘matras’ op het wateroppervlakte. Het derde systeem bestaat uit een verhoogd driehoekig platform waarop de PVpanelen zijn bevestigd. Dit platform drijft op drie grote boeien enkele meters boven het wateroppervlakte. Elk concept heeft z’n eigen ontwerpfilosofie, maar allen hebben ze in meer of mindere mate te maken met de krachten van golven, stromingen en/of wind. Om een lange levensduur van zonneparken op zee te garanderen, is het belangrijk om te onderzoeken hoe groot deze krachten zijn, zodat hier in het ontwerpproces rekening mee kan worden gehouden.

De sector heeft zich in de afgelopen jaren verenigd in tal van onderzoeksprojecten. Deze projecten zijn vaak financieel ondersteund door Nederlandse en Europese subsidieprogramma’s, waarin bureaustudies, numerieke modellen, testen in experimentele faciliteiten en offshore veldtesten (pilots) hebben bijgedragen aan kennis hoe grootschalige, offshore zonneparken succesvol kunnen worden ontwikkeld. Zo is op basis van testen in experimentele faciliteiten gemeten welke krachten er ontstaan in diverse kritieke onderdelen, zoals de flexibele verbindingen, de PV-panelen en afmeerlijnen onder invloed van systematisch gevarieerde golven. Dit betreffen nog niet de extreme, ontwerpcondities, maar het geeft een algemeen inzicht hoe het drijvende systeem zich gedraagt onder verschillende golfcondities. De resulterende dataset is bovendien zeer waardevol om numerieke modellen mee te valideren, waarmee bijvoorbeeld de haalbaarheid en ontwerpoptimalisaties van grootschalige systemen op zee kunnen worden getest.

Offshore Solar heeft volop potentie, maar er liggen uitdagingen. Het onderzoek is in volle gang, maar er is nog geen bewijs dat grootschalige offshore windparken op de Noordzee mogelijk zijn. Nederland biedt echter uitstekende omstandigheden om de ontwikkeling van Offshore Solar in de Noordzee gezamenlijk een stap verder te brengen: er is veel kennis van de Noordzee, er zijn subsidiemogelijkheden voor onderzoek, er zijn unieke onderzoeksfaciliteiten en er is ruimte gereserveerd op zee voor het uitvoeren van pilots.

Meanderende Maas: ruimte creëren voor integrale doelen en duurzame ambities

Project Meanderende Maas is een integrale gebiedsontwikkeling. Tien overheidsorganisaties en aannemer Boskalis Nederland werken samen aan de waterveiligheid van de regio door het versterken van de Brabantse Maasdijk, in combinatie met rivierverruiming aan zowel Gelderse als Brabantse zijde en aan gebiedsontwikkeling. Het project valt onder zowel het nationale Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) als het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), Kader Richtlijn Water (KRW), de Programmatische Aanpak Grote Wateren en het Deltaprogramma Maas (PAGW), onderdeel van het Nationale Deltaprogramma.

Het project kent een twee-fasen aanpak, waarbij Boskalis Nederland en Royal HaskoningDHV in de planfase nauw hebben samengewerkt met waterschap Aa en Maas en de partnerorganisaties. Deze aanpak heeft geleid tot enkele concrete duurzame toepassingen voor meervoudig ruimtegebruik.

Tijdens deze fase is het ontwerp geoptimaliseerd en zijn kansen op het gebied van duurzaamheid verzilverd. Dit door meervoudig ruimtegebruik - boven en ondergronds - en door vroegtijdig ruimte te creëren in de aanpak om deze ambities te realiseren.

Ontwerp-optimalisaties

Voor de dijk is ingezet op het minimaliseren van de lengte aan damwanden en grondoplossingen toe te passen waar dit kan. Zo is voor het faalmechanisme piping de dijk verbreed met een klei-inkassing onder het maaiveld en zijn innovaties toegepast, zoals de grofzandbarrière. Daarnaast zijn buitendijkse grondoplossingen voorgesteld, juist op plekken waar weinig ruimte is bij binnendijkse woningen voor damwanden en de rivierkundige impact beperkt is. Door deze maatregelen is circa tien kilometer aan damwanden komen te vervallen. De klei-inkassingen aan de buitenzijde van de dijk zijn gecombineerd met natuurinrichting.

In de uiterwaarden is het rivierontwerp verduurzaamd. Zo zijn 9,5 km KRW geulen ontworpen die leiden tot verbetering van de waterkwaliteit en gecombineerd met het realiseren van de doelstelling voor rivierverruiming. De biodiversiteit wordt versterkt door de inrichting van ooibossen op stroomluwe delen. De ooibossen fungeren daarbij ook als CO2-opvang voor de langere termijn.

Ondergrond

Vanuit financieel en duurzaamheidsperspectief is onderzocht hoe bij de inrichting van de ruimte bovengronds ook de kansen van de ondergrond maximaal kunnen worden benut. Zo is er gestreefd maximaal gebruik te maken van de in het gebied aanwezige materialen door de vrijkomende grond te benutten voor de dijkversterking. De benodigde klei voor de dijkversterking wordt volledig uit het projectgebied onttrokken en de overtollige dijkenklei wordt zoveel mogelijk in nabijgelegen projecten toegepast. De ontgravingen voor de winning van keramische klei worden aangevuld met vrijkomend materiaal uit het projectgebied, waardoor dit niet afgevoerd hoeft te worden. Afgedekt met een schrale toplaag zorgt dit voor behoud van de intredeweerstand in het voorland en biedt de juiste ondergrond voor natuurontwikkeling. Overige niet

Dijkversterking

Markermeerdijken

bruikbare vrijkomende grondstromen worden verwerkt in bijvoorbeeld hoogwatervluchtplaatsen.

Duurzaamheidszandloper

De twee-fasen aanpak biedt bij uitstek ruimte om vanuit samenwerking en ‘best for project’ kennis en expertise te bundelen. Voor het realiseren van de duurzaamheidsdoelen is voor een overkoepelende aanpak gekozen die alle facetten van het project raakt. Deze aanpak is vormgegeven in de Duurzaamheidszandloper: hoe breder de zeef in de zandloper, hoe groter het beoogde effect van de maatregelen.

In het proces voor de vergunningen is gezamenlijk met het bevoegd gezag gezocht naar de ruimte binnen de wet- en regelgeving. Voor het maximaal hergebruik van grond en baggerspecie is samen met betrokken partijen gebiedsspecifiek beleid uitgewerkt. Dit maakt het mogelijk om voor hergebruik van ontgraven materiaal in het projectgebied specifieke toetsingscriteria op te stellen, om maximale circulariteit te bevorderen. Voor de ontwerpen van buitendijkse grondoplossingen is in samenspraak met Rijkswaterstaat onderbouwd hoe wordt voldaan aan het beleid voor buitendijkse versterkingen.

Bouwlogistiek

Daarnaast is de planfase benut om samen met de aannemer de bouwlogistiek uit te werken en zo duurzaam mogelijk te maken, onder andere door het beperken van de transportafstanden en een slimme inrichting van bouwwegen. Om de CO2-uitstoot verder te verminderen en de stikstofemissie te beperken is de ruimte in de HWBP-subsidieregeling benut voor de inzet van elektrisch materieel. Daarbij wordt bijgedragen aan de transitie naar een emissieloze bouwplaats van de toekomstige projecten.

Zowel in aanpak als in uitwerking van het plan is maximaal ruimte gezocht om integrale doelen te bereiken en kansen op het gebied van duurzaamheid te verzilveren. Met de ondertekening van de realisatieovereenkomst afgelopen zomer is een belangrijke mijlpaal bereikt en kan de uitvoering gaan starten. Daarmee is met alle betrokken partijen samen bewezen dat het mogelijk is om integrale gebiedsontwikkelingen daadwerkelijk mogelijk te maken en is aangetoond dat een vroegtijdige betrokkenheid van de aannemer loont. Het uiteindelijke resultaat: een sterkere, veilige dijk en een prachtig gebied met ruimte voor mens, rivier en natuur.

Bart Hooiveld, Boskalis Nederland

Nicole Geurts van Kessel, Royal HaskoningDHV

Innovatieve oplossingen met hoogwaardige geo-bouwmaterialen

• Talrijke toepassingen en voordelen van geo-bouwmaterialen in waterbouwkundige toepassingen, als waterkeringen, kust- en oeververdediging.

• Innovatieve en duurzame oplossingen met bentonietmatten, folieconstructies, geogrids, (gewapende grond, funderingswapening), erosie- en drainagematten, filter- en scheidingsdoeken.

• Beproefde oplossingen die aangepast kunnen worden naar uitdagende omstandigheden ter plaatse.

• Ondersteuning vanaf de eerste haalbaarheid, het ontwerp met berekeningen en tekeningen, levering materialen én installatie.

Naue Nederland Goorsestraat 1

GA ‘s-Heerenberg info.nl@naue.com

Klimaatadaptief ontwikkelen met ‘water en bodem sturend’

Van oudsher zijn de condities van het water en bodemsysteem bepalend geweest voor ruimtelijke ontwikkelingen. Zo zijn veel historische steden ontstaan op hogere zandruggen (stabiele droge gronden) langs rivieren en riviermondingen (waterwegen voor handel). Met de komst van nieuwe technieken is steeds meer nadruk komen te liggen op de maakbaarheid; de natuurlijke condities van een gebied werden steeds minder bepalend of restrictief voor ontwikkelingen. Slappe bodems werden ingepolderd en bebouwd, water werd aangevoerd of afgevoerd waar en wanneer nodig. Mede door klimaatverandering zien we echter dat deze manier van ontwikkelen steeds vaker leidt tot knelpunten in het watersysteem en daarmee schade aan gewassen, natuurgebieden en bebouwing. Door op deze manier te ontwikkelen worden er kosten afgewenteld op andere gebieden en de toekomst. De kamerbrief ‘water en bodem sturend’ roept dan ook op om water en bodemcondities weer mede sturend te laten zijn bij waar en hoe er wordt ontwikkeld.

Van oudsher zijn de condities van het water en bodemsysteem bepalend geweest voor ruimtelijke ontwikkelingen. Zo zijn veel historische steden ontstaan op hogere zandruggen (stabiele droge gronden) langs rivieren en riviermondingen (waterwegen voor handel). Met de komst van nieuwe technieken is steeds

meer nadruk komen te liggen op de maakbaarheid; de natuurlijke condities van een gebied werden steeds minder bepalend of restrictief voor ontwikkelingen. Slappe bodems werden ingepolderd en bebouwd, water werd aangevoerd of afgevoerd waar en wanneer nodig. Mede door klimaatverandering zien we echter

Voorbeeld condities en handelingsperspectieven voor klimaatbestendige nieuwbouwontwikkelingen uit de ‘klimaatonderlegger Provincie Zuid-Holland’ gemaakt door Defacto stedenbouw

Gecombineerde sturingskaart (bodemdaling, wateroverlast en overstromingen) uit het ‘Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ van de ministeries van I&W en BZK, gemaakt door HKV lijn in water, TAUW & Defacto stedenbouw

Voorbeeld praatplaat water en bodem sturend voor landbouw uit de ‘klimaatonderlegger Provincie Zuid-Holland’ gemaakt door Defacto stedenbouw

dat deze manier van ontwikkelen steeds vaker leidt tot knelpunten in het watersysteem en daarmee schade aan gewassen, natuurgebieden en bebouwing. Door op deze manier te ontwikkelen worden er kosten afgewenteld op andere gebieden en de toekomst. De kamerbrief ‘water en bodem sturend’ roept dan ook op om water en bodemcondities weer mede sturend te laten zijn bij waar en hoe er wordt ontwikkeld. In de ‘water en bodem sturend’ brief worden verschillende structurerende keuzen meegegeven voor toekomstbestendige ontwikkeling. Om deze principes goed te laten landen in de ruimtelijke ordening zijn inmiddels verschillende instrumenten ontwikkeld, zoals het ‘afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving’, de ‘landelijke maatlat voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ en verschillende klimaatonderleggers en signaleringskaarten voor provincies en waterschappen (waaronder bijvoorbeeld de kaarten van Noord- en Zuid-Holland, Noord-Brabant, Utrecht, Overijssel, de MRA, HDSR, AGV en WSHD). De kaartbeelden geven ruimtelijke planners en ontwerpers inzicht in welke locaties het meest geschikt zijn voor ontwikkelingen (in de fase van locatieafweging) of handelingsperspectieven hoe te ontwikkelen (op een reeds besloten locatie).

De afwegingskaarten kennen veel varianten, maar zijn allemaal met een vergelijkbare methode samengesteld. Op basis van bestaande datasets wordt een legenda opgebouwd die een indicatie geeft van de mate van (extra) inspanning die op een bepaalde locatie nodig is om toekomstbestendig te ontwikkelen.

De legenda’s van verschillende producten verschillen, maar zijn vaak gebaseerd op de volgende type categorieën;

A Geen extra opgave vanuit bodem, water en klimaat verandering (Ja)

B Bodem, water of klimaatverandering vraagt om aanvullende eisen (Ja, mits)

C Bodem, water of klimaatverandering vraagt substantiële inspanning (Ja, mits)

D Een ontwikkeling of landgebruik legt een claim op de toekomst (Nee, tenzij)

E Ontwikkeling op waterhuishoudkundige infrastructuur is niet wenselijk (Nee)

De stap van de feitelijke data naar een afwegingskaart lijkt een simpele stap, maar vraagt vaak veel interpretatie en afstemming, voordat hierover draagvlak wordt bereikt met experts en stakeholders. Voor bodemdaling was bijvoorbeeld de vraag welke dataset het meest representatief is voor het risico op restzetting bij ontwikkelingen (in het nationale afwegingskader is gekozen voor de nationale data laag met een indicatie van de mate van zetting bij ophoging met +1m zand). Vervolgens was de vraag bij welke mate van bodemdaling dit een aandachtspunt is voor ontwikkelingen; soms bestaan hierover in verschillende gebieden ook zeer uiteenlopende opvattingen.

Collage van een waterbergend park in stedelijk gebied uit de studie ‘Casus piekberging Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal’ van Defacto stedenbouw

water en bodemcondities worden meegenomen bij de afweging van mogelijke ontwikkellocaties. Daarnaast bieden de afwegingskaders handelingsperspectieven die laten zien hoe er in gebieden klimaatbestendig kan worden ontwikkeld.

De huidige nationale kaartbeelden zijn gericht op gebouwde nieuwbouwontwikkelingen, zoals nieuwe grootschalige woningbouwlocaties. Tot nu toe zijn er kaartbeelden ontwikkeld voor bodemdaling, regenwateroverlast en overstromingen (gericht op zowel schade en slachtoffers). De regionale kaartbeelden experimenteren in hun producten al met aanvullende gebruiksfuncties en water en bodem thema’s. Bij de gebruiksfuncties worden er ook handelingsperspectieven voor bestaande bebouwing, landbouw- en natuurgebieden en ondergrondse infrastructuur ontwikkeld. Vanuit de water- en bodemcondities wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar grondwateroverlast, verzilting, drink-, grond-, en oppervlakte waterbeschikbaarheid, bodemkwaliteit en risico’s op bodemverdichting, waterkwaliteit en hitte. Daarbij worden er ook kaarten gemaakt die condities meegeven vanuit herstelmaatregelen voor het water en bodemsysteem, zoals bijvoorbeeld infiltratiekansen, zoekgebieden voor bodemdaling of grondwaterbuffers rondom natuurgebieden.

Handelingsperspectieven klimaatrobuust ontwikkelen

Het afwegingskader is bedoeld als hulpmiddel om vroegtijdig inzicht te krijgen in de inspanning die op een bepaalde locatie nodig is om klimaatadaptief te ontwikkelen. Daarmee kunnen condities vanuit het

De kennisontwikkeling op dit vlak is nog volop in ontwikkeling; zowel waar het gaat om het creëren van de feitelijke databases, als in interpretaties naar afwegingskaders en het opstellen van handelingsperspectieven. De komende jaren zullen deze producten zich nog verder ontwikkelen.

Anne Loes Nillesen, professor Urban design TU-Delft en oprichter Defacto stedenbouw

EEN FAMILIEBEDRIJF WAARIN JOUW UNIEKE KRACHT TELT

Werken bij GMB betekent werken bij een familiebedrijf waar mensgericht ondernemen centraal staat. Bij GMB krijg je veel vrijheid om je functie in te vullen vanuit je eigen kracht en talenten. Zo draag je daadwerkelijk bij aan de missie van GMB om duurzame oplossingen te bedenken en realiseren op het gebied van waterkwaliteit, waterveiligheid, bio-energie en industriële bouw en infra.

Met zo’n 550 medewerkers hebben we veel kennis en vakmanschap in huis in allerlei disciplines. Samen werken we aan veelzijdige uitdagingen en toonaangevende projecten in heel Nederland. Dankzij de verdeling in zes clusters, waarvan de grootste zo’n 120 medewerkers telt, houden we korte lijnen en een persoonlijke werksfeer. Bij GMB houden we van uitdagingen aangaan, heerst er een sterk saamhorigheidsgevoel en is er veel ruimte voor lol met elkaar.

Zie jij jezelf wel werken bij GMB? Kijk op werkenbijgmb.eu en solliciteer direct op een leuke vacature.

Typisch jij. Bij GMB.

We bieden jou:

• Fijne werksfeer

• Een goed salaris

• 40 vrije dagen per jaar

• Veel ontwikkelmogelijkheden

Arcadis Nederland B.V. Piet Mondriaanlaan 26

3812 GV Amersfoort

Postbus 220 3800 AE Amersfoort

Tel. +31 (0)88 4261 261 info@arcadis.com www.arcadis.com

ArcelorMittal

Mannesmannweg 5 4794 SL Heijningen

Postbus 52, 4793 ZH Fijnaart

Tel. +31 (0)88 0083 700 www.arcelormittal.com/projects

Baars BV

Rivierdijk 276

3361 AV Sliedrecht

Tel. 31 (0) 184 415 566 rental@baarsbv.com www.baarsbv.com

Bosch Beton

Grote Bosweg 1

3771 LJ Barneveld

Tel. +31 (0)342 441 050 info@boschbeton.nl www.boschbeton.nl

Boskalis Nederland

Specialist op land en water Rosmolenweg 2 3356 LK Papendrecht

Tel. +31 (0)78 20 65 000 www.boskalis.com/nederland

edilon)(sedra BV Nijverheidsweg 23 2031CN Haarlem

Tel. 023-531 95 19 bouw@edilonsedra.com www.edilondex.nl

Fugro NL Land B.V.

Veurse Achterweg 10 Postbus 63 2260 AB Leidschendam

Tel. +31 (0)70 311 13 33 www.fugro.nl

Funderingstechnieken Verstraeten BV Brugsevaart 6 4501NE Oostburg info@fundex.nl www.fundex.nl

GMB Beheer

Postbus 2

4043 ZG Opheusden

Tel. +31 (0)88 - 88 54 000 www.gmb.eu

H2O Drones

Tel. +31 (0)26 303 1270 Westervoortsedijk 73

6827 AV Arnhem info@h2o-drones.com www.h2o-drones.com

HKV lijn in water B.V. De kennisondernemer voor water & veiligheid

Botter 11-29, 8232 JN Lelystad

Tel. +31 (0)320 294242 info@hkv.nl www.hkv.nl

Hollandia BV Schaardijk 23

2921 LG Krimpen aan den IJssel

Tel: 0180 540 540 info@hollandia.biz www.hollandia.biz

Martens en Van Oord Damweg 50

4905 BS Oosterhout

Tel. +31 (0)162 47 47 47 www.mvogroep.nl /company/martens-en-van-oord CIVIELE TECHNIEK

Naue Nederland B.V. Goorsestraat 1 7041 GA ’s-Heerenberg Info.nl@naue.com +31 6 19581068 www.naue.com

Rotim Steenbouw B.V.

Julianaplein 31

5211 BB ’s-Hertogenbosch Tel. (07) 6121211 sales@rotim.com www.rotim.com

Solmax

Edwin Zengerink

BDM Geosystems for Marine structures ezengerink@solmax.com www.solmax.com

Nepocon info@nepocon.nl www.nepocon.nl 074 763 04 90

Vestigingen in Akersloot, Amersfoort, Hengelo, Leiden, Schiedam

Royal HaskoningDHV P.O. Box 1132

3800 BC Amersfoort

Tel. +31 88 348 20 00 info@rhdhv.com www.royalhaskoningdhv.com

Havenbedrijf Rotterdam N.V. Postbus 6622

3002 AP Rotterdam

Tel. +31 (0)10 252 10 10 SecretariaatPD@portofrotterdam.com www.portofrotterdam.com

Svašek Hydraulics Kratonkade 23

3024 ES Rotterdam +31 (0)10 467 13 61 www.svasek.nl

Sweco Nederland

De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt Tel. +31 (0)88 811 66 00 info@sweco.nl www.sweco.nl

CIVIELE TECHNIEK

Nog geen abonnee? Neem nu een abonnement op Civiele Techniek (papier of digitaal) en ontvang twee nummers gratis! Mail naar info@civieletechniek.net

The BIG U: Hoogwaterbescherming Manhattan

In 2012 werden New York en de noordoostkust van de Verenigde Staten getroffen door Hurricane Sandy. In New York veroorzaakte de vloedgolf, die door de orkaan ontstond, forse overstromingen die tientallen slachtoffers eisten en tot grote materiële schade leidden. In reactie op Sandy lanceerde het Amerikaanse Ministerie van Volkshuisvesting en Stedelijke Ontwikkeling (HUD) een ontwerpwedstrijd, ‘Rebuild by Design’, om de beste ideeën samen te brengen voor het weerbaarder (resilient) maken van het gebied tegen een volgende grote storm. Organisator van Rebuild by Design was de Nederlander Henk Ovink, later de ‘waterambassadeur’ van Nederland. Het consortium onder leiding van het Deense BIG, met Arcadis, het Nederlandse One Architecture en andere partners, werd geselecteerd op basis van hun conceptueel idee getiteld ‘The BIG U’, een plan om een veerkrachtige stedelijke kustinfrastructuur te ontwerpen voor Lower Manhattan (figuur 1).

Dit was een ultramoderne, participatieve benadering, waarbij een beschermend stedelijk kustlandschap werd ontwikkeld met een combinatie van architectonisch ingepaste waterkeringen, dijken, verhoogde bermen en parken. Dit allemaal om lokale gemeenschappen, bedrijven en de infrastructuur van het openbaar vervoer beter te beschermen en tevens de kwaliteit van leven te verbeteren. Deze state of the art aanpak is natuurlijk ook voor de Nederlandse watersector,

zowel publiek alsook privaat, bijzonder interessant om van te leren voor de Nederlandse situatie.

De concepten van de BIG U, die bescherming voor geheel Lower Manhattan omvatten, worden nu uitgewerkt in gedetailleerde plannen voor verschillende deeltrajecten (figuur 2). Arcadis werkt nu met Amerikanen en Nederlanders aan de drie belangrijkste deeltrajecten, elk ongeveer 1 mijl lang en met geraamde uitvoeringskosten van miljarden dollars.

Figuur 1 Het BIG U concept (credit BIG Team)

East Side Coastal Resiliency

ESCR, het East Side Coastal Resiliency project, aan de Lower East Side, een wijk met relatief lage inkomens, is het eerste uitgevoerde deeltraject in de realisatie van de BIG U. Hiertoe werden haalbaarheids- en conceptuele ontwerprapporten opgesteld en infrastructuur ontworpen om inwoners en bedrijven in het gebied te beschermen tegen overstromingen. Hieraan

is ook door Nederlandse ingenieurs bijgedragen. Grote uitdaging was hier de directe nabijheid van de verhoogde ‘FDR’, de iconische en druk bereden Franklin D. Roosevelt East River Drive, die noopte tot evaluatie van verschillende civieltechnische oplossingen zoals ‘swing gates’ om onderdoorgangen af te kunnen sluiten tijdens hoogwater. Een reeks multifunctionele oplossingen zorgt voor

Figuur 3 ZKH Koning Willem Alexander bezoekt het ESCR project (copyright ANP Koen van Weel)
Figuur 2 Deeltrajecten van de BIG U

veerkracht en veiligheid met tevens voorzieningen voor de buurt, verbeterde toegankelijkheid voor de gemeenschap en grotere aantrekkingskracht van parken en recreatiegebieden langs de kust. Het project is inmiddels uitgevoerd en werd in 2023, tijdens de VN Water Conferentie, vereerd met een bezoek van ZKH Koning Willem Alexander (figuur 3).

Financial District and Sea Port

Het tweede deeltraject, iets zuidelijk van ESCR, heet Financial District and Sea Port (FiDi). Dit is de omgeving van Wall Street, met al zijn wolkenkrabbers, in het historische Nederlandse deel van Lower Manhattan. Voor dit gedeelte is met bijdrage van Nederlanderse collega’s een Masterplan ontwikkeld, en worden nu de werkzaamheden voor de ontwerp- en engineeringfase voorbereid. Dit stadsdeel is nog dichter bebouwd, tot aan het water, en nog uitdagender dan ESCR. Er is zo weinig ruimte voor alle benodigde voorzieningen, dat de kustlijn een klein stukje wordt opgeschoven door middel van landaanwinning; ‘shoreline extension’. Naast hoogwaterbescherming worden ook voorzieningen voor vervoer, scheepvaart en afwatering hierin geïntegreerd. Dit in een parkachtige omgeving met toegang tot het water, met een ecologisch verantwoorde ‘zachte’ overgang van stad naar zee (figuur 4).

Battery Park City Resiliency Project

Het derde deeltraject waaraan wordt gewerkt, aan de zuidwestelijke kant van Manhattan, is het Battery Park City Resiliency Project. Dit betreft het ontwerpen en uitvoeren van klimaatadaptatie en kustbescher-

mingsmaatregen voor dit iconische en kwalitatief zeer hoogwaardige stadsdeel, recht onder het World Trade Center. Dit gebeurt samen met de Amerikaanse contractor Turner, in een zogenaamd ‘Progressive DesignBuild’ contract. Arcadis is de lead engineer van het team met daarin onder andere BIG, terwijl One Architecture als adviseur van de opdrachtgever optreedt.

Een grote civieltechnische uitdaging waar de Nederlanders in het team aan werken, bevindt zich op Brookfield Place, waar vanuit de jachthaven twee oude koelwatertunnels ondergronds richting het World Trade Center lopen. Deze tunnels, gelegen bovenop twee metrolijnen van de ‘PATH’ ( de Port Authority Trans-Hudson, vanaf Manhattan onder de Hudson door naar New Jersey), dienen tijdens hoogwater ondergronds afgesloten te kunnen worden, zonder dat dit de mooie omgeving en de drukke toeristische activiteiten bovengronds verstoort.

Dankzij Rebuild by Design kregen Nederlandse bedrijven zoals Arcadis de unieke gelegenheid om bij te dragen aan de hoogwaterbescherming van Manhattan. Voor de hele Nederlandse watersector is vanuit het oogpunt van kennisontwikkeling deze samenwerking met de VS van groot belang, zoals blijkt uit het recente koninklijke bezoek, maar ook uit de betrokkenheid van Nederlandse kennisinstellingen, de ambassade, het consulaat, en de ministeries.

Piet Dircke, Arcadis Global Advisor Climate Adaptation en Roni Deitz, Arcadis Global Director Climate Adaptation

Figuur 4 Artist impression van FiDi Masterplan (credit NYCEDC, Arcadis)

Werken op de grens van land en water

“Collega’s bij Beens Groep willen heel graag helpen. Dat vind ik mooi, en heel fijn als starter. Natuurlijk gaat het uiteindelijk ook om het resultaat, maar wat ik leer van een project is binnen het bedrijf minstens zo belangrijk.”

Wij zijn waterbouwers Al 65 jaar werken wij als familiebedrijf mee aan de veiligheid van Nederland. Vanuit onze 4 disciplines gaan onze vakmensen binnen en buiten elke dag weer een andere technische uitdaging aan.

Samen Wij staan er nooit alleen voor, hebben aandacht voor elkaar en houden de lijnen kort.

Elke dag een beetje beter Wij blijven ontwikkelen door van elkaar te leren en te investeren in onze kennis en vaardigheden.

Met plezier Ons werk en privé zijn in balans. Als collega's vieren we samen successen, feestjes en sportieve prestaties.

Met vertrouwen Als gezonde werkgever met visie op de toekomst, delen wij onze zekerheid met bovengemiddelde arbeidsvoorwaarden en voorzieningen op maat

Ook werken(en leren) bij Beens? Scan!

beensgroep.nl/werken-bij

Voeg informatie toe aan de Kennisbank

Biobased

Bouwen

De Biobased Economy speelt een belangrijke rol in de duurzame ontwikkeling van Nederland en biedt nieuwe kansen voor het bedrijfsleven. Via de kennisbank kunt u kennis vergaren en delen over de beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van biobased materialen, producten en bouwconcepten. Samen versterken we zo de biobased economie.

Ruim dertig partijen in de bouwsector ondertekenden de green deal biobased bouwen. Deze producenten, architecten, adviseurs en kennisinstellingen delen hun kennis rond kansrijke mogelijkheden van biobased bouwen. Ook de ministeries van Binnenlandse Zaken (Wonen en Rijksdienst), Economische Zaken, en Infrastructuur en Milieu ondersteunen de green deal.

Bouw ook mee aan de biobased economie en voeg uw project- of productbeschrijvingen toe aan deze kennisbank.

Kijk op www.biobasedbouwen.nl voor meer informatie>

Constructieve waterbouw
Bagger-, kust- en oeverwerken
Binnenstedelijke kademuren
Speciale projecten
GENEMUIDEN LELYSTAD ALMERE AMSTERDAM RIDDERKERK

Materiaalkeuze wordt ook voor de GWW steeds belangrijker. In de eerste plaats stellen opdrachtgevers steeds scherpere eisen aan duurzaamheid en milieuprestaties (zoals carbon footprint en cradle to cradle). En daarnaast leggen grote, opdrachtgevende partijen meer en meer verantwoordelijkheid bij de markt. Precies daar liggen kansen. Door te kiezen voor slimme, duurzame innovatieve materialen is het voor marktpartijen steeds beter mogelijk zich te onderscheiden. Innovatieve Materialen kan daarbij helpen.

Innovatieve Materialen gaat over materiaalinnovatie in het algemeen, maar is speciaal gericht op de civieltechnische sector, bouw, architectuur en design.

Circulariteit

Innovatieve Materialen besteedt veel aandacht aan ontwikkelingen op het gebied van duurzame, innovatieve materialen en/of de toepassing daarvan in bijzondere constructies. Maar ook circulariteit, milieufootprint en hergebruik zijn regelmatig terugkerende onderwerpen.

Verspreiding

Het tijdschrift wordt verspreid onder civieltechnici, ingenieurs- en adviesbureaus, uitvoerende en opdrachtgevende organisaties in de bouw en GWW, plus verspreiding via het intranet van Rijkswaterstaat.

De lezers zijn overwegend van WO/HBO+ niveau.

Innovatieve Materialen is een digitaal tijdschrift. Het wordt als zodanig verspreid via ons eigen platform, maar ook via onze partners.

(zie www.innovatievematerialen.nl)

Video

Voordeel van die digitale vorm is bovendien dat er allerlei informatie in wordt gepresenteerd, die niet of moeilijk in een papieren tijdschrift kan worden opgenomen, zoals rapporten, dissertaties en videomateriaal.

Innovatieve Materialen verschijnt zowel in het Nederlands als in de Engelse taal.

Interesse in een gratis en vrijblijvend kennismakingsexemplaar?

Stuur een mailtje naar: info@innovatievematerialen.nl

Innovatieve Materialen

SJP Uitgevers Kalkhaven 53 4201 BA Gorinchem tel. (0183) 66 08 08 www.innovatievematerialen.nl

Calamiteit stuw Borgharen en doorbraak oude overlaat Bosscherveld

In december 2023 staat van Stuw Borgharen in de Maas de grootste schuif op de drempel en kan deze niet meer geheven worden vanwege een grote onderhoudsachterstand. Als noodmaatregel, om het risico van het bezwijken van deze schuif aanmerkelijk te verkleinen, wordt de onderhoudskering voor de schuif geplaatst (zie figuur 1). Kort daarna, op 3 januari, tijdens de eerstvolgende hoogwaterafvoer, loopt de waterstand in het stuwpand bovenstrooms sneller op vanwege de verminderde afvoercapaciteit van de stuw. Daardoor overstroomt de nabij gelegen oude overlaat eerder. Deze overlaat kan de hogere stromingsbelastingen echter niet weerstaan en bezwijkt (figuur 2).

De Maas is een regenrivier, die in de periode 1900 - 1940 is gekanaliseerd en genormaliseerd voor het vergroten van de bevaarbaarheid en de waterveiligheid. In die periode zijn in de Nederlandse Maas zeven stuwen gebouwd, waarmee de benodigde waterdiepte

voor de scheepvaart kan worden gehandhaafd. De eerste stuw bij Borgharen bestaat uit vier openingen: drie regelopeningen met een breedte van 23 m die zijn voorzien van een klepschuif, en één grotere opening met een breedte van 30 m voorzien van een

Figuur 1: Stuw Borgharen en Bosscherveld

hefschuif zonder regelklep. Wanneer deze stuw tijdens hoogwater volledig wordt gestreken en de waterstanden tot boven het streefpeil stijgen, dan zal eerst de oude overlaat en vervolgens de langere, nieuwe overlaat langs het Bosscherveld overstromen. Zo wordt ervoor gezorgd dat de waterstanden bovenstrooms bij Maastricht niet te ver oplopen. Zie de situatie in figuur 1.

Gevolgen

Het bezwijken van de oude overlaat vormt direct een grote bedreiging voor alle woonboten langs de nevengeul richting de overlaat, vanwege hoge stroomsnelheden en de daling van de waterstand. De woonbootbewoners moeten daarom met spoed worden geëvacueerd. De doorbraak zal bij een dalende Maasafvoer kunnen leiden tot enkele meters waterstandsdaling in het gehele stuwpand bij Maastricht, met verstrekkende gevolgen voor de scheepvaart en stabiliteitsrisico’s voor de oevers. Uiteindelijk breekt één woonboot los en botst deze tegen de verkeersbrug achter de overlaat. Deze verkeersbrug blijkt ook ernstig ontwricht.

Aangezien de afvoer door de stuw is gereduceerd tot de drie regelopeningen en het verval over de stuw langer hoog blijft, door de eerder oplopende waterstanden bovenstrooms, neemt ook de aanval op de bodemverdediging voor en achter de stuw sterk toe. De al aanwezige zwakke plekken in deze granulaire verdedigingen leiden tot grotere schades, ook omdat tijdens bovengemiddelde afvoeren geen reparaties kunnen worden uitgevoerd.

Tijdelijke maatregelen

Na het bezwijken van de overlaat wordt een maatregel voorbereid om het verder groeien van het gat snel te stoppen. Deze maatregel is tweeledig. Op een smaller en goed toegankelijk deel van de nevengeul moet

Figuur 4: Tijdelijke overlaat, en ontwrichte verkeersbrug
Figuur 3: Sluiten nooddam op 8 januari
Figuur 2: Doorbraak overlaat en inzet Chinook-helikopter (foto Defensie)

een nooddam worden aangelegd om de afvoer door de nevengeul te stoppen. Tegelijkertijd zal worden geprobeerd het gat in de overlaat te dichten. Defensie levert hieraan een cruciale bijdrage. De Genie verzorgt een veerpont voor het overzetten van het vereiste materieel ten behoeve van de aanleg van de nooddam, en de Luchtmacht staat bij met twee Chinook-helikopters die netten gevuld met waterbouwsteen in het gat van de doorbraak zullen droppen.

Nooddam

De nooddam wordt vanaf beide oevers aangelegd, en opgebouwd uit zware sorteringen van waterbouwsteen. De dam krijgt een 4 m brede kruin en in eerste instantie hellingen van 1:2, omdat de hoeveelheid waterbouwsteen die nodig is voor een flauwere helling stroomafwaarts niet snel voorhanden is. Extra steen wordt opgevraagd uit het reservedepot van de Oosterscheldekering in Zeeland. Voor het sluiten van de dam is de werkvolgorde doorslaggevend. Voordat de dam vanaf beide zijden kan worden gesloten, wordt eerst met een telescoopkraan ter hoogte van het sluitgat een bodemverdediging aangebracht van netten gevuld met waterbouwsteen (8 ton per net). Pas dan kunnen de hoge stroomsnelheden bij het zijdelings verder verkleinen van het gat worden weerstaan. Aangezien de top van de hoogwatergolf dan is gepasseerd, wordt er bewust op aangestuurd de waterstand licht te laten zakken, om de stromingsbelasting verder te laten afnemen, om daarna het gat te dichten. Dit is geen sinecure. De twee hydraulische kranen draaien onophoudelijk, en wanneer het gat is gereduceerd wordt nog een werkschip met kraan toegevoegd (figuur 3). Gedrieën dichten zij het gat op maandag 8 januari, ruim vijf dagen na het begin van de doorbraak. Het gevaar van het inzakken van het stuwpand is afgewend.

Tijdelijke overlaat

Een direct gevolg van het sluiten van de nooddam is het droogvallen van de nevengeul achter deze dam. Hier komen alle woonboten op de bodem te liggen. Om de waterstand zo snel als mogelijk weer op het oude peil terug te brengen, wordt meteen gestart met de aanleg van een tijdelijke overlaat, vlak achter de doorgebroken overlaat. Daar staat nu weinig stroming meer vanwege de nooddam. Ook deze overlaat kan in hele korte tijd worden opgebouwd door gebruik te maken van waterbouwsteen en zink- en kraagstukken (figuur 4). De kruin en het talud aan de zijde stroomafwaarts worden ingegoten met beton, ter vergroting van de sterkte. Half februari kan het waterpeil in de nevengeul worden hersteld, en kunnen de bewoners terugkeren naar hun woonboten. Op dat moment verliest de nooddam zijn functie en kan deze worden opgeruimd. Ook is hiermee een groter tijdvenster gecreëerd voor het ontwerp en de aanleg van de definitieve nieuwe overlaat, op de plaats van de oude.

En verder

In de zomer is de uitvoering van de definitieve overlaat in volle gang. De toestand van de stuw blijft tot begin oktober onveranderd, met bijna 40 procent capaciteitsvermindering door de uitval van de grote hefschuif. Het is de verwachting dat de grote schades aan de bodemverdediging, het gevolg van de grotere stromingsbelastingen, voor het aankomende stormseizoen zullen zijn hersteld.

Ir. Wim Kortlever, Rijkswaterstaat

De Nieuwe Sluis Terneuzen complex, leerzaam en mooi

De Nieuwe Sluis in Terneuzen nadert zijn afronding. Nog even en de eerste schepen varen door de fonkelnieuwe zeesluis. Aannemerscombinatie Sassevaart en opdrachtgever Vlaams- Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) hebben jaren gewerkt aan het project. Koning Willem-Alexander en koning Filip openden de sluis op 11 oktober 2024.

De Nieuwe Sluis Terneuzen is een complex en compleet project. Complex, omdat de nieuwe sluis werd gebouwd pal naast de bestaande Westsluis en vlakbij de stad Terneuzen. Ook complex, omdat alle bestaande functies van het sluizencomplex in tact moesten blijven. De auto’s moesten blijven passeren, de scheepvaart moest blijven varen, de waterkering moest in stand worden gehouden en regenwater vanaf het kanaal moest gespuid blijven worden. Natuurlijk was het project ook complex vanwege de vele technische disciplines die betrokken waren en vanwege de soms vele honderden mensen die tegelijk in de bouwkuipen aan het werk waren.

Het was compleet, omdat alle disciplines betrokken waren (civiel, mechanisch, bediening en besturing, baggeren en waterbouw); honderden mensen hebben meegewerkt en grootse aantallen aan materiaal

De Nieuwe Sluis Terneuzen, augustus 2024 en materieel is gebruikt. Zo is er 325.000 m3 beton toegepast en 60.000 ton staal voor de buispalen, damwanden, deuren en bruggen. Ook is er 12,5 miljoen m3 grond weggebaggerd.

Het project heeft vele spannende momenten gekend. Zo is er gewerkt met twee diepe droge bouwkuipen tot -20 m NAP ten behoeve van de bouw van het binnen- en buitenhoofd. Om deze bouwkuipen droog te zetten, moest er worden bemalen. Bemaling bij zo’n grote diepte heeft grote impact op de grondwaterstand in de wijde omgeving. Om Terneuzen te behoeden voor grote wijzigingen in de grondwaterstand is een gedetailleerd geohydrologisch model opgezet en zijn in het veld grondwatermeetpunten geïnstalleerd. Met de metingen kon het model worden gevalideerd. Er is daarbij ook retourbemaling toegepast. Grondwater nabij de bouwkuip uit het onderste tweede

watervoerend pakket is op een aantal locaties weer in het bovenliggende eerste watervoerend pakket terug gebracht. De missie is uiteindelijk meer dan geslaagd. De grondwaterstand in Terneuzen is niet noemenswaardig gewijzigd tijdens het drooghouden van de bouwkuipen.

Na het droogzetten van de bouwkuipen kon worden begonnen met het bouwen van de brugkelders en alle civiele constructies om de roldeuren te kunnen laten bewegen en te kunnen droogzetten in de deurkassen. Een werk met vijf torenkranen per bouwkuip en zo’n 500 mensen tegelijk aan het werk.

Een ander spannend moment was de bouw van de bruggen, deuren en rioolschuiven in China. En dat midden in coronatijd. Kwaliteitsborging was voor zowel opdrachtnemer als opdrachtgever een zeer belangrijk onderwerp. Er is door opdrachtgever en opdrachtnemer vanuit het contract met een Technical

Inspection Service (TIS) gewerkt, vooral vanwege de constructieve veiligheid. Omdat het niet mogelijk was om tijdens corona zelf te reizen, zijn er lokale Chinese deskundigen ingeschakeld om als waarnemer aanwezig te zijn bij de kwaliteitsborging, die werd uitgevoerd door de fabrikant zelf. Ook waren een aantal mensen van Sassevaart permanent aanwezig in China. Dit heeft geleid tot een gedegen bouw van deuren, bruggen en rioolschuiven.

Naast de civiele objecten zijn er ook talloze werktuigbouwkundige onderdelen geïnstalleerd om de deuren, bruggen en rioolschuiven te kunnen laten bewegen. Zo bewegen de beide bruggen met twee cilinders. Ook kan de brug worden vergrendeld in open en gesloten stand. De rioolschuiven kregen elk een eigen cilinder om de schuif op en neer te bewegen. Uiteraard is er veel bediening en besturing nodig om alle bewegingen aan te sturen. De sluis wordt straks bediend vanuit de Nautische Centrale in Terneuzen. Maar bediening kan ook plaatsvinden in het Topshuis op Neeltje Jans. Verder kan de Nieuwe Sluis ook lokaal worden bediend in het bediengebouw en via een mobile panel.

Tot slot is integratie van civiel, werktuigbouw en bediening en besturing van belang. Alles moet goed met elkaar samenwerken. Daarvoor is een uitgebreid testprogramma ontwikkeld om zo de werking van alle gewenste functionaliteit zeker te stellen. Het algemene leerpunt hierbij is om voldoende tijd te nemen om invulling te geven aan het testen. Dit geeft de mogelijkheid om bevindingen op te lossen en eventueel hertesten uit te voeren.

Terneuzen heeft in november 2023 zijn sluizencomplex omgedoopt tot Noordzeesluizen. Met de Westsluis en de Oostsluis en de Nieuwe Sluis is Terneuzen nu klaar voor een mooie maritieme toekomst.

Wilbur van Beijnen, Rijkswaterstaat

De opening naar het riool in het buitenhoofd in aanbouw
De deuren en bruggen in aanbouw bij PJOE in China
Steyl is een bijzondere postzegel in onze enorme hoogwateropgave

In Steyl realiseert Waterschap Limburg een bijzondere oplossing voor hoogwaterbescherming: een zelfsluitende waterkering. Nog niet eerder werd in Nederland een zelfsluitende kering van deze omvang gemaakt. Qua techniek en grootte is de waterkering in Steyl, naar een idee van Vlotterkering BV, uniek. Bij een normale Maaswaterstand is de kering onzichtbaar weggewerkt in de openbare ruimte. Het zicht op de Maas en op Steyl blijft dan intact. Bij hoogwater komt de klep van de kering uit zichzelf omhoog door de aan de onderzijde aangebrachte drijvers van EPS. De ruim 130 meter zelfsluitende waterkering met een hoogte van 3,5 meter beschermt Steyl - en het gebied daarachter - dan tegen hoogwater. De kering wordt gerealiseerd door Dijkzone Alliantie, bestaande uit Dura Vermeer, Ploegam en Hollandia Infra.

Waterschap Limburg werkt momenteel aan tientallen dijkversterkingsprojecten binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dat is maatwerk, want de oplossing die bij het ene dorp past, kan voor het volgende dorp juist niet geschikt zijn. Elk project vraagt daarom om een zorgvuldige afweging. De kering in Steyl is een belangrijk onderdeel in het dijktraject van Venlo. Een doorbraak op deze plek heeft tot in Venlo gevolgen. De combinatie met de status van een van rijkswege beschermd dorsgezicht betekent echter ook dat een permanente kering, die het zicht op het dorp wegneemt, niet acceptabel is. Een zelfsluitende kering,

met een extreem lage faalkans door het ontbreken van menselijk handelen, is daardoor de enige haalbare oplossing op deze plek. Voor andere dorpen is die oplossing minder voor de hand liggend. Er wordt

Enkele feiten:

Lengte zelfsluitende kering: 134 meter

Aantal kleppen: 14

Gewicht per klep: 11.000 kilo

Artist impression van zelfsluitende kering en plein in Steyl

steeds afgewogen welk type kering het beste past bij de situatie. Kan er een groene dijk worden gebouwd? Is een muur geschikt? Is een glazen wand beter? Alles hangt af van de eisen rond hoogwaterveiligheid en de inpassing in de omgeving. Het doel is om de dijk zo te versterken, dat die veilig en betaalbaar is en past bij het dorp en het landschap eromheen.

De techniek van de zelfsluitende kering

De speciale constructie in Steyl geeft het werk een extra dimensie. Hier komt alles samen wat een dijkversterking interessant maakt. Er is niet eerder een kering op deze manier gebouwd, maar de techniek erachter is in feite eenvoudig. Het is vooral de schaalgrootte van het systeem wat een uitdaging is. De kering krijgt een lengte van 134 meter zonder tussensteunpunten. Om de functionele eisen aantoonbaar te maken, is op het terrein van Hollandia Infra in Krimpen aan den IJssel al tijdens de aanbestedingsfase een mock-up van de kering gebouwd op ware grootte in lengterichting, de kerende hoogte. Het concept van de vlotterkering is in feite een omgekeerde sluisdeur, die volgens de specificaties van Waterschap Limburg hermetisch moet afsluiten. Reden voor Hollandia om Trelleborg Infrastructure in te schakelen, specialist in rubberafdichtingen. De gebundelde kennis is gebruikt om het ontwerp verder te optimaliseren en telkens opnieuw te testen in de mock-up. Het was echt een proces van trial and error, waarbij de mockup ook steeds werd aangepast om te voldoen aan de hoge lekdichtheidseisen.

Werken in het hoogwaterseizoen

Naast de techniek stond het team nog voor een andere uitdaging: het borgen van de hoogwaterveiligheid tijdens de uitvoering. De oude kering moest volledig worden gesloopt om op dezelfde plek de nieuwe kering te kunnen bouwen. Door de hoogte van de oude kering in Steyl ten opzichte van het plein was een tijdelijke oplossing, die vlak voor een hoogwater wordt opgebouwd, niet mogelijk. Jarenlang was de hoogwaterperiode van oktober tot april voor het Waterschap geen optie om werkzaamheden uit te voeren aan keringen. De zomer van 2021 liet zien dat overstromingen op elk moment van het jaar kunnen gebeuren. Het werd tijd om te kijken naar nieuwe mogelijkheden. Omdat dit een lange periode oplevert waarin niet kan worden gewerkt is gezocht naar een manier om toch het gehele jaar door veilig werken. De oplossing daarvoor was om een damwand tijdens de bouw tot aan de hoogte van de oude kering uit te voeren en daarna op de definitieve hoogte af te branden. Op die manier is een veilige situatie gecreëerd, waarmee de werkzaamheden konden worden uitgevoerd en de hoogwaterveiligheid werd gewaarborgd. Omdat er voor de werkzaamheden doorgangen zijn opengelaten in de damwand is er een uitgebreid noodplan opgesteld, waarmee de veiligheid tijdens het hoogwaterseizoen werd gegarandeerd.

Ivo van Peer (projectmanager Dura Vermeer) en Jasper van de Hoef (projectmanager Waterschap Limburg)

Doorsnede van de zelfsluitende kering in actieve stand (copyright Dijkzone Alliantie)

In Memoriam Kees d’Angremond

‘Kees is nooit weggeweest’

Kees d’Angremond was een groot en vooraanstaand waterbouwer. Dat had overigens maar een haartje gescheeld, in een interview met NRC Handelsblad van 1 november 1977 liet hij weten dat waterbouw eigenlijk zijn tweede keus was. Liever was hij piloot geworden, maar daarvoor werd hij afgekeurd. Intussen was zijn liefde voor de waterbouw aangewakkerd, in het bijzonder door het boek ‘Het verjaagde water’ van A. den Doolaard. Dus toog hij naar Delft voor de studie Civiele Techniek. Kees volgde het klassieke carrière pad: Afstuderen in Delft (1963), het vak leren bij het Waterloopkundig Laboratorium (tegenwoordig Deltares), en daarna de praktijk in bij een grote aannemer, in zijn geval de Koninklijke Adriaan Volker Groep (later Volker Stevin). Het werk bracht hem in alle uithoeken van de wereld, en overal deed hij lessen op die hij later enthousiast zou delen met collega’s en studenten. Na een korte periode bij het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam kwam Kees in 1989 terug bij de TU Delft, als hoogleraar Kustwaterbouwkunde. Als

opvolger van een andere grootheid in ons vakgebied, Prof. Eco Bijker. Binnen TU Delft heeft hij verschillende rollen vervuld, waaronder voorzitter van de afdeling Waterbouwkunde en Geotechniek, en decaan van de faculteit Civiele Techniek. Zijn onderzoek richtte zich op het ontwerp van golfbrekers, samen met onder meer Prof. Jentsje vd Meer en Prof. Marcel van Gent. Naast diepgaande kennis van zijn vakgebied was Kees ook een voortreffelijk bestuurder. Hij creëerde ruimte voor anderen om te excelleren. Hij werkte nauw samen met collega’s Prof. Arnold Verruijt en Prof. Jurjen Battjes, toonaangevende experts op het gebied van respectievelijk de grondmechanica en de vloeistofmechanica. Gedrieën hebben ze de faculteit wereldwijd op de kaart gezet.

In 2001 nam Kees afscheid van de TU Delft, in een memorabele bijeenkomst met onder meer een optreden van Anneke Grönloh. Voor veel mensen zou dit het moment zijn om het wat rustiger aan te gaan doen, zo niet voor Kees. Hij bleef zeer actief binnen de waterbouwwereld, onder meer als bestuurder van het baggermuseum, via de Waterbouwdag en als adviseur van de overheid van Singapore. Veel ‘oudere’ waterbouwers bleven hem tegen komen alsof er niets veranderd was, jongere collega’s die nog moesten afstuderen toen Kees al jaren met emeritaat was, leerden hem kennen als warme collega en gepassioneerd waterbouwer. Zijn carrière in ons vakgebied omspant meerdere generaties waterbouwers. Alsof Kees nooit is weggeweest.

Kees heeft in zijn jaren bij de TU Delft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de universiteit. Voor Kees was cruciaal dat onderwijs en onderzoek een link hadden naar de praktijk. In zijn intreerede op 27 april 1990 (NB: dat is op de 23e verjaardag van Zijne Majesteit Koning Willem Alexander, jaren later werd hij de leermeester van de koning op het gebied van watermanagement) verwoordde hij dit als volgt: ‘Het is een voorwaarde voor succesvol ontwerpen dat wij beschikken over goede theoretici, het is een voorwaarde voor succesvol uitvoeren dat wij beschikken over uitvoerders met improvisatietalent. Maar als deze beiden over en weer elkaars taal niet spreken en verstaan ontstaat er een toren van Babel’. Gelet op zijn ervaring in de aannemerij, bij een havenbedrijf en bij kennisinstellingen was Kees de uitgelezen persoon om de brug te slaan. Als geen ander stond hij voor het belang van samenwerken en

Kees d’Angremond (18 september 1939 - 15 augustus 2024)

het delen van kennis. Zo was hij de initiator van de jaarlijkse Waterbouwdag waar bedrijven, overheden en onderzoeksinstellingen bijeen kwamen om de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied te bespreken. Tot op de dag van vandaag vormt de Waterbouwdag het spreekwoordelijke hoogtepunt van het waterbouwjaar. Alsof Kees nooit is weg geweest.

Kees heeft zijn hele leven een enorme betrokkenheid bij de waterbouw getoond. Eenieder kon bij hem terecht voor een goed gesprek, advies, of een introductie bij iemand ergens in zijn enorme netwerk. Vanuit zijn jarenlange ervaring sprak hij soms ook zijn zorgen uit over actuele ontwikkelingen, maar altijd op een constructieve manier. In het buitenland was hij een boegbeeld van de sector, in Singapore niets minder dan een grootheid. Tot enkele maanden voor zijn overlijden trad hij daar op als adviseur van de Singaporese overheid; in die rol heeft hij een cruciale rol gespeeld in het Pulau Tekong landaanwinningsproject, dat mede door Kees zijn inspanningen niet als zandopspuiting is uitgevoerd maar als polder. Dat had als grote voordeel dat hiervoor geen zand van de naburige landen hoefde te worden ingevoerd. De waardering vanuit Singapore bleek uit het feit dat de overheid zelfs een vaste navigatieboei naar hem vernoemd heeft. Kees was daar trots op, enkele jaren geleden heeft hij deze foto gebruikt voor zijn kerstkaarten.

Vanuit zijn rol in Singapore onderhield Kees werkrelaties met talloze Nederlandse waterbouwers, met name ook de jongere generatie. Zonder uitzondering beschrijven ze de samenwerking met hem als inspirerend, zeer waardevol, memorabel en buitengewoon plezierig. Bij een van zijn bezoeken aan Deltares werd Kees uitgenodigd voor een bezoek aan de windgoot, een innovatieve faciliteit die hij zelf 40 jaar eerder in zijn WL-tijd had opgezet om het effect van wind op water te onderzoeken. Ik citeer een aanwezige: ‘Wat begon als een rondleiding voor hem veranderde al snel in een rondleiding voor de Deltarianen. Kees wist - 40 jaar na dato - alle details en voerde in zijn enthousiasme het hoogste woord’. Alsof Kees nooit is weg geweest.

Kees leeft voort in de studenten die hij heeft opgeleid. Hij had een groot hart voor onderwijs, en genoot zichtbaar van het begeleiden van afstudeerders over een breed scala aan onderwerpen. Ook stond hij altijd klaar voor studieverenigingen met exotische reisplannen naar een ver buitenland. Dit kan ik uit eigen ervaring bevestigen; de reis naar het Verre Oosten die we in 1994 onder Kees’ begeleiding maakten was onvergetelijk. Niet voor niets was hij erelid bij de studievereniging van Civiele Techniek, Praktische Studie, en bij het Waterbouwdispuut. Na zijn pensionering hielp hij de overheid van Vietnam met het opzetten van een nieuwe training kustwaterbouwkunde voor Vietnamese ingenieurs.

In de ogen van Kees was de belangrijkste taak van universiteiten het opleiden van nieuw generaties ingenieurs. In zijn afscheidsinterview in 2001 in het TUD huisblad Delta zei hij hierover: ‘Eigenlijk ben ik het er hartstikke mee eens dat de kwaliteit van onderwijs verbeterd moet worden. Maar dat we daar een onderzoeksuniversiteit voor moeten worden, zie ik niet zo. De onderwijstaak is heel belangrijk. Die moet niet onder het tapijt worden geschoffeld.’ Tot op de dag van vandaag heeft dit statement niets aan kracht verloren. Alsof Kees nooit is weggeweest.

En toen kwam daar plots, begin juli, het nieuws van het naderende einde. Met het overlijden van Kees is een ons groot waterbouwer, een prominente en gezaghebbende hoogleraar en een markante persoonlijkheid ontvallen. Iemand die het grotere geheel beter maakte, en ons leerde om altijd de samenwerking te zoeken - met respect voor andere culturen en visies. Als Kees zijn ogen begonnen te twinkelen wist je dat je op de goede weg was. Hij was een verbinder pur sang, op vele fronten: tussen theorie en praktijk, tussen studenten en staf, tussen overheid en bedrijfsleven, en zelfs over de grenzen van landen heen. Hij was zich als geen ander bewust van het belang van langjarige relaties, en besteedde daar ook de nodige aandacht aan.

Recentelijk, op een warme vrijdagmiddag vlak voor de zomervakantie, kwam er een einde aan onze lange relatie met Kees. Samen met collega’s Prof. Bas Jonkman en Prof. Marcel van Gent hebben we een afscheidsbezoek gebracht aan Kees hier in Amstelveen. Twee uur lang zat hij op de praatstoel en deelde hij voor de laatste keer zijn enorme passie voor het vakgebied. En uiteraard enkele lessen voor de toekomst. Hij sloot af met de woorden dat we als waterbouwers soms moeten accepteren dat de natuur sterker is dan wij, net zoals hij nu moest accepteren dat de natuur sterker is dan hij. Daarna namen we afscheid bij de voordeur. Ik wil graag namens de waterbouwsector de familie, vrienden en andere nabestaanden van Kees heel veel sterkte wensen bij het verwerken van dit enorme verlies.

Dank Kees, voor alles wat je voor ons vakgebied betekend hebt.

Namens de waterbouwsector,

Stefan Aarninkhof (TU Delft)

Bas Jonkman (TU Delft)

Marcel van Gent (Deltares / TU Delft)

Eric Huijskes (Deltares)

Marcel Stive (TU Delft)

Uitgesproken door Stefan Aarninkhof tijdens de herdenkingsbijeenkomst op 11 september 2024

Advies- en ingenieursbureaus

ABT

Postbus 82 6800 AB Arnhem http://abt.eu info@abt.eu

Iv Noordhoek 37

3351 LD Papendrecht

Nederland www.iv.nl

Movares Nederland

Daalseplein 100

Postbus 2855 3500 GW Utrecht www.movares.nl

IPV Delft ingenieursbureau voor productvormgeving

Oude Delft 39 2611 BB Delft www.ipvdelft.nl

Civiele werken

Beens Groep

Nylonstraat 16 8281 JX Genemuiden www.beensgroep.nl

Gebr. De Koning Scheepvaartweg 1, 3356LL Papendrecht

Postbus 88, 3350AB Papendrecht 078 644 2644 www.gebrdekoning.nl

Geotechniek

Fugro NL Land B.V. Veurse Achterweg 10

Postbus 63 2260 AB Leidschendam Tel 070 311 13 33 www.fugro.nl

CRUX Engineering BV

Pedro de Medinalaan 3c 1086 XK Amsterdam www.cruxbv.nl

Brugontwerp

IPV Delft ingenieursbureau voor productvormgeving

Oude Delft 39 2611 BB Delft www.ipvdelft.nl

Funderingstechniek

Funderingstechnieken Verstraeten BV

Brugsevaart 6 4501NE Oostburg info@fundex.nl www.fundex.nl

Van ‘t Hek Groep BV

Postbus 88 1462 ZH Middenbeemster

Tel. 0299 313020 www.vanthek.nl

Staal

ArcelorMittal

Mannesmannweg 5 4794 SL Heijningen

Postbus 52, 4793 ZH Fijnaart

Tel. 088 0083 700 www.arcelormittal.com/projects

Trappen en klimmateriaal

Easystairs BV 0342-701606

info@easystairs.nl www.easystairs.nl

Interesse in vermelding in deze rubriek?

Neem contact op met de uitgever: 0183 66 08 08 info@civieletechniek.net

Materiaalkeuze wordt ook voor de GWW steeds belangrijker. In de eerste plaats stellen opdrachtgevers steeds scherpere eisen aan duurzaamheid en milieuprestaties (zoals carbon footprint en cradle to cradle). En daarnaast leggen grote, opdrachtgevende partijen meer en meer verantwoordelijkheid bij de markt. Precies daar liggen kansen. Door te kiezen voor slimme, duurzame innovatieve materialen is het voor marktpartijen steeds beter mogelijk zich te onderscheiden.

Innovatieve Materialen kan daarbij helpen.

Innovatieve Materialen gaat over materiaalinnovatie in het algemeen, maar is speciaal gericht op de civieltechnische sector, bouw, architectuur en design.

Innovatieve Materialen besteedt veel aandacht aan ontwikkelingen op het gebied van duurzame, innovatieve materialen en/of de toepassing daarvan in bijzondere constructies. Maar ook circulariteit, milieufootprint en hergebruik zijn regelmatig terugkerende onderwerpen.

Innovatieve Materialen verschijnt zowel in het Nederlands als in de Engelse taal.

Interesse in een gratis en vrijblijvend kennismakingsexemplaar?

Stuur een mailtje naar: info@innovatievematerialen.nl

Wij zijn op zoek naar enthousiaste waterbouwers die willen werken aan technisch complexe projecten én het verschil voor de toekomst willen maken.

Ga mee vooruit. www.sweco.nl/carriere

ONDERZOEK NAAR

ERODEERBAARHEID KLEI

GRAVEN NAAR DUURZAME

KENNIS VAN OUDE DIJKEN

Weten hoe gevoelig dijkenklei is voor erosie oftwel hoe onderzoek te doen naar erodeerbaarheid van klei?

Bezoek dan op de Waterbouwdag 2024 ‘parallelsessie 4 Hoogwater bescherming’ en ga voor meer informatie over o.a. geo-scan en profielkuilonderzoek naar Fugro stand 12.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.