Wij leveren complete installaties voor ontstoffing, luchtreiniging en pneumatisch transport
Technieken voor o.a.:
- Ontstoffing van productieruimtes (MAC)
- Reduceren van geuremissies (NER)
- Reduceren van stofemissies (NER)
Componenten die wij o.a. kunnen leveren:
- Natfilters & Droogfilters
- Cyclonen
- Gaswassers
- Topsteen- / Frogreinigers
- Naverbranders
Projecten kunnen turn-key worden uitgevoerd
Wij garanderen de emissie & grenswaarden
Engineering, bouw en onderhoud in eigen beheer
Mesys Industrial Air Systems BV
Molenstraat 27, 6914AC Herwen
+31 (0) 316 248744
www.mesys.nl
Info@mesys.nl
werk
Hoog vacuüm stofzuiginstallatie
Natfilter met slibtransporteur
Frogreiniger
COLOFON INHOUD
KGK
Onafhankelijk vakblad voor keramiek, glas en minerale materialen. De redactie staat open voor bijdragen van vakgenoten. U kunt hiervoor contact opnemen met de redactie.
Redactieraad
W. van den Berg
A.J.A. Winnubst
P.B.M. Schoonebeek
E. Brinkman
G.J.H. van Nifterik
Hoofdredactie
G.J.H. van Nifterik gvn@kgkmagazine.nl
Redactie
SJP Uitgevers
Kalkhaven 53 4201 BA Gorinchem
tel: + 31 (0)183 66 08 08 info@kgkmagazine.nl
Uitgeverij/advertenties
SJP Uitgevers
Kalkhaven 53 4201 BA Gorinchem
tel: + 31 (0)183 66 08 08 sjp@sjp-uitgevers.nl
Abonnementen
Abonnementsprijs Nederland (2025):
€ 81,75 (excl. BTW, incl. verzendkosten binnen Nederland)
Voor leden van KNB en NKV is het abonnementsgeld inbegrepen in de contributie.
Abonnementen gelden voor onbepaalde tijd, tenzij schriftelijk/per e-mail wordt opgezegd voor 1 november
Website: www.kgkmagazine.nl
Druk: Printhuys, Gorinchem
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van herdruk of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
6 Celebrating 20 years of FIRE with the ECerS-FIRE Refractories Working Group and Network Sido Sinnema, Christopher Parr (The Federation of Refractory Research and Education)
MaterialDistrict Utrecht 2025
Redactie KGK
24 Fraunhofer wil revolutie warmtepomptechnologie met hoofdrol voor keramische componenten Fraunhofer/Redactie KGK
22 ‘Klei en leem maken comeback’ Danmarks Tekniske Universitet (DTU)/Redactie KGK
Europese Commissie selecteert 47 strategische projecten om toegang tot kritische grondstoffen veilig te stellen
De Europese Commissie heeft voor het eerst een lijst van 47 strategische projecten aangewezen om de binnenlandse strategische grondstoffencapaciteit te vergroten. Doel daarvan is de Europese grondstoffenwaardeketen te versterken en bronnen mogelijk te herzien. De nieuwe strategische projecten zijn volgens de EC een belangrijke stap in de uitvoering van de Critical Raw Material Act (CRMA) , die ervoor moet zorgen dat de Europese winning, verwerking en recycling van strategische grondstoffen tegen 2030 respectievelijk 10 procent, 40 procent en 25 procent van de Europese vraag dekt. Deze nieuwe strategische projecten moeten op hun beurt aanzienlijk bijdragen aan de groene en digitale transitie van Europa, terwijl ze tegelijkertijd de Europese defensie-industrie en lucht- en ruimtevaartindustrie ondersteunen.
Met de nu aangewezen strategische projecten is naar verwachting een investering van € 22,5 miljard gemoeid.
De 47 nieuwe strategische projecten bevinden zich in EU-lidstaten: België, Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje, Estland, Tsjechië, Griekenland, Zweden, Finland, Portugal, Polen en Roemenië. Ze bestrijken een of meer segmenten van de grondstoffenwaardeketen, met 25 projecten die bestaan uit winningsactiviteiten, 24 verwerking, 10 recycling en 2 vervanging van grondstoffen. De strategische projecten bestrijken 14 van de 17 strategische grondstoffen die zijn vermeld in de Critical Raw Materials Act. Hieronder verschillende projecten die betrekking hebben op lithium (22 projecten), nikkel (12), kobalt (10), mangaan (7) en grafiet (11), wat met name de EU-waardeketen van batterijgrondstoffen ten goede zal komen.
Deze projecten moeten er volgens de EC voor zorgen dat de EU volledig kan voldoen aan haar winnings-, verwerkings- en recyclingbenchmarks voor 2030 voor lithium en kobalt, terwijl er aanzienlijke vooruitgang moet worden geboekt voor grafiet, nikkel en mangaan.
Bovendien zullen andere strategische projecten met betrekking tot magnesium (1 project) en wolfraam (3 projecten) volgens de EC bijdragen aan de veerkracht van de defensie-industrie van de EU, die afhankelijk is van het gebruik van deze materialen.
De betreffende projecten werden geselecteerd omdat ze bijdragen aan de veilige levering van strategische grondstoffen aan de EU, voldoen aan milieu-, sociale en bestuurlijke criteria en bovendien technisch haalbaar zijn. Bovendien hebben de geselecteerde projecten ook duidelijke grensoverschrijdende voordelen voor de EU aangetoond.
Achtergrond
De Critical Raw Materials Act (CRMA) trad op 23 mei 2024 in werking. Diezelfde dag publiceerde de Commissie een oproep tot het indienen van voorstellen voor de erkenning van projecten als strategische projecten met een sluitingsdatum op 22 augustus 2024. Aanvragen die als volledig werden beschouwd, werden door de Commissie beoordeeld met de steun van externe deskundigen om te controleren of de projecten aan de relevante criteria van de CRMA voldeden. Op basis van deze beoordeling stelde de Commissie een lijst op van projecten voor de winning, verwerking, recycling of vervanging van strategische grondstoffen. De Commissie raadpleegde de Critical Raw Materials Board, bestaande uit lidstaten, en het Europees Parlement als waarnemer, om de lijst van strategische projecten te bespreken en er op 20 februari 2025 en op 12 maart 2025 een advies over aan te nemen. De Commissie ontving ook aanvragen voor projecten in derde landen. Het besluit over de mogelijke selectie van dergelijke projecten zal in
een later stadium worden aangenomen. De Commissie zal binnenkort een nieuwe oproep voor aanvragen voor strategische projecten aankondigen, die momenteel gepland staat voor het einde van de zomer.
Critical Raw Materials Act
In 2023 initieerde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen de Critical Raw Materials Act, waarmee Europa een veilige en duurzame levering van kritieke grondstoffen moest waarborgen. Destijds was Europa voor 98 procent van zijn behoeften aan zeldzame aardmetalen, 97 procent van zijn lithiumvoorziening en 93 procent van zijn magnesiumvoorziening afhankelijk van China.
Tegen 2030 mag geen enkel derde land meer dan 65 procent van het jaarlijkse verbruik van strategische grondstoffen in de EU voor zijn rekening nemen, noch in onverwerkte vorm, noch in enig stadium van verwerking.
• ten minste 10 procent van het jaarlijkse verbruik van de EU halen;
• ten minste 40 procent van het jaarlijkse verbruik van de EU verwerken;
• recyclen van ten minste 25 procent van het jaarlijkse verbruik van de EU.
KNB lanceert nieuwe kortdurende brancheleergang:
KLEI
Branchevereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB) start voorjaar 2025 met een nieuwe brancheopleiding voor werknemers van haar leden: de Kortdurende Leergang Keramische Industrie (KLEI). Met deze derde brancheopleiding investeert de sector in verdere kennisaccumulatie.
De keramische industrie is voortdurend in beweging, met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van producten en productieprocessen en in verduurzaming. Om ervoor te zorgen dat de lid-fabrikanten meer van hun medewerkers kunnen voorzien van verdiepende kennis op keramisch gebied, ontwikkelde KNB, samen met het technisch onderzoekscentrum van de sector TCKI, een nieuwe brancheopleiding: KLEI.
KLEI is de derde opleiding die de sector kent en komt naast de Leergang Keramiek, in samenwerking met Fontys Hogeschool, en de schriftelijke Vakopleiding Keramische Industrie (VKI). De eerste reacties op KLEI zijn positief: in korte tijd heeft KNB al veel aanmeldingen kunnen noteren.
Meer bij https://www.knb-keramiek.nl/nieuws/knb-lanceert-nieuwe-kortdurende-brancheleergang-klei/
Oracles from Far & Near
Van 30 november 2024 tot en met 26 oktober 2025 onderzoekt Keramiekmuseum Princessehof de verwantschap en diversiteit tussen soorten en wezens. Wat verbindt verschillende levensvormen met elkaar? Oracles from Far & Near bevat (grote) keramische sculpturen en installaties, tekeningen en batiks van kunstenaars met een gedeelde interesse in verschillende levensvormen (zowel echt als denkbeeldig), evolutie en veerkracht. De getoonde objecten nodigen uit om de mens van zijn voetstuk te halen en verbinding te zoeken met het onbekende.
Voor Oracles from Far & Near zijn kunstenaars geselecteerd met een gemeenschappelijke interesse in het verkennen van diverse levensvormen.
Oracles from Far & Near Speciaal voor deze tentoonstelling wordt nieuw werk gemaakt door Anemoon Fokkinga en Rachel de Joode. Zo toont Annemoon Fokkinga een installatie die doet denken aan een mangrove waarin tientallen wezens krioelen. Als gevolg van klimaatverandering stijgt het water en moeten dieren zich aanpassen om te overleven, waardoor volgens de kunstenaar nieuwe diersoorten ontstaan, zoals de door haar bedachte lotusbladkrab. Rachel de Joode maakt figuren, bestaande uit expressieve contouren van vrouwelijke vormen, gegenereerd in dialoog met AI op basis van eerder werk. Voor het eerst is in het Princessehof een kunstwerk te zien waarin gebruik werd gemaakt van kunstmatige intelligentie. Van de vorig jaar overleden kunstenaar Heinze van Dijken zijn kleurrijke sculpturen en werken op papier te zien die draaien om kunst, sport, familie en fantasie. Dan Ernst toont een zwarte pot waarmee hij de verbinding zoekt met zijn voorouders en fantasievolle batiks waarin de natuur de
hoofdrol speelt. Een krachtige, levensgrote ‘buitenaardse’ figuur wordt gepresenteerd door de beroemde Franse beeldhouwer Michel Gouéry. Dit is het tweede werk dat Princessehof van deze beeldhouwer heeft verworven.
Verder tonen de sculpturen van Zeger Reyers emotionele relatie met honden als huisdier. Yoann Estevenin laat een fantasiewereld zien van surrealistische dieren; een dubbelkoppige python en een groene girafachtige met een lange hals versierd met juwelen. Van wijlen Hannie Terpstra zijn twee series opgenomen in deze tentoonstelling. De eerste gaat over parasieten, terwijl de tweede een ludieke serie is bestaande uit (neuro)diverse portretkoppen. Tot de recente aanwinsten uit de nalatenschap van de kunstenaar Pauline Wiertz behoort tot slot een groot stilleven bestaande uit glanzend groenblauw getinte kippenkarkassen en groenten.
Tekst: Keramiekmuseum Princessehof
Michel Gouéry, Anti-scaphandre (Foto: Gilles Berquet)
Yoann Estevenin, A long neck friend (Foto: Juan Cruz Ibañez Gangutia
Bijzondere bakstenen muren in Nunspeetse onderdoorgangen
Bij station Nunspeet bouwt ProRail twee nieuwe onderdoorgangen. Bij het ontwerp is ervan uitgegaan dat de onderdoorgangen prettig en uitnodigend moesten aanvoelen als toegangspoort naar het station en de Veluwe. Daarom is in het ontwerp gekozen voor speciaal metselwerk.
De muren van de onderdoorgangen zijn volgens ProRail om verschil lende redenen bijzonder. Ze bestaan uit een mix van verschillende kleuren stenen. Daardoor krijgen de muren een warme en levendige uitstraling. Daarnaast gebruikt de aannemer een bijzondere manier van metselen, namelijk in de vorm van kruisverband., wat nog maar weinig gebeurt bij nieuwe gebouwen, maar veel voorkomt bij histori sche bouwsels.
Bijzonder aan het metselwerk is volgens ProRail dat sommige delen staand zijn gemetseld in plaats van liggend. Het ontwerp is bedacht door architectenbureau West 8 en uitgewerkt door Movares. Zij hebben goed gekeken naar de omgeving van station Nunspeet. Het stationsgebouw en de oude perronmuren zijn gemaakt van bakstenen en dat wilde ProRail terugbrengen in de onderdoorgangen. Zo sluiten de nieuwe tunnels mooi aan op de geschiedenis van de lokatie.
Bron en fotografie: ProRail
Celebrating 20 years of FIRE with the ECerS-FIRE Refractories Working Group and Network
In an era of climate change and sustainability driving technology change, the refractory industry requires a well-educated workforce and a commitment to fundamental refractory research is imperative [1] [2]. The challenges today are to educate refractory engineers who can conceive, design, implement and operate [3] complex, value-added refractory products on a global basis. This requires a coordinated commitment to education and research programs with effective networking across academia and industry. The Federation for International Refractory Research and Education (FIRE) was conceived 20 years ago to provide this international network of academic institutions and industrial partners that will support and develop worldwide academic-based education and research programs in refractory science and engineering. FIRE with its unique multi-cultural and multi-disciplinary composition can exactly draw on these skills and provide a unique framework for furthering refractory research and education. The FIRE organization has steadily expanded its activities over its 20-year history and is ready to face the challenges of the future supporting the global refractory industry.
Sido Sinnema, Christopher Parr (The Federation of Refractory Research and Education)
Figure 1: FIRE diploma award ceremony at Unitecr 2023
FIRE Missions
FIRE (www.fire-refractory.org) is a non-profit organization, to promote refractory related research and education on a global basis. Its strength is a unique grouping of expertise with 22 members drawn from all sectors of the refractory producing, supplying and consuming industries coupled with the world’s leading academic institutions involved in refractory research and education. Today, FIRE is comprised of 11 Academic and 11 Industrial members.
FIRE aims to:
• Promote the internationalism of academic refractory expertise through study programs and postgraduate student exchange
• Combine education with state-of-the-art research in the refractory field, thereby guaranteeing a specialist refractory education and enabling scientific progress
• Organize a network of academic and industrial partners, open to international members.
FIRE provides a range of international education, research and outreach programs relevant to the refractory industry, thereby enabling engineers and scientists to be trained who can fulfill the demands of the international refractory industry. Activities which are pre-competitive are aimed at leveraging the research network capability of FIRE. They are designed to further refractory science and provide a basis for education through academic research. Funds are generated by each FIRE academic own granting networks and by the FIRE industrial members fees levied each year as well as specific research program contributions.
Research Programs
Pre-competitive multi partner research programs across the academic-industrial spectrum are one of the cornerstones of the FIRE missions. Since their incep-
tion in 2008 they have given rise to literally hundreds of scientific, journal and conference publications and presentations.
An overall estimation of benefits across the research projects showed multiple values:
• For the industrial partners, state-of-the-art research by the world’s leading universities are clear with a multiple of research funding being typically more than 4 for every euro invested.
• In addition, the programs contribute to the education of the next generation of refractory technologists and researchers who are primed for international careers.
• The academic partners benefit through an access to complimentary expertise in the world’s leading universities to expand research capacities and the ability to attract and educate students of a high quality for MSc and PhD programs.
The emergence of FIRE research programs gave rise to FIRE and its members becoming participants in adjacent programs led by FIRE academic professors. A unique form of academic-industrial research has been realized with two successful awards within the European Union funded by Marie Skłodowska-Curie Actions (MSCA). The first, ‘ATHOR’[4], ran from 2017 to 2022) with FIRE as a participant. Fifteen PhD students were recruited and trained in scientific, technical and soft skills. The prestige of this program is showcased in a documentary [5] ‘Aiming Higher‘ as part of the International Association of Universities (IAU)-BBC Story Works series. The second one, ‘CESAREF’ [6], is a Doctoral Network (DN) structured around 11 academia and 14 industrial partners across the EU (and beyond), to train a cohort of 15 PhDs as Industrial Doctorate (ID) jointly supervised by academic and non-academic partners and the kickoff was in 2022.
Figure 2: Destination of FIRE students after education
A milestone event in the FIRE history was the first FIRE Summer school organized in Orléans in 2013, the school showcased what FIRE can do in refractory education’ The course brought together FIRE researchers, ten professors and academic clusters to exchange on fundamental aspects together with over 20 FIRE industrial members to participate in such discussions, all together over four days.
• Understanding refractory science - what could it mean?
• Phase transformation and corrosion of refractories
• Interpretation of microstructures
A second school on ‘High and ultra-High temperature ceramics: Reactivity and Corrosion’, jointly organized by the European Ceramic Society (ECerS) was held on 14th and 15th June 2019 at Politecnico di Turino in Italy. The event was sponsored by the JECS trust and the success can be measured by the number of attendees with 79 participants from 18 countries. The third, and most successful summer school to date was held in 2022 at RWTH Aachen and Tata steel plant, IJmuiden and entitled ‘Eco-Design of Refractories’ [7]. This summer school was jointly organized by ECerS and FIRE. The event attracted a record 105 registered participants from universities, research centers and industry from all over the world with 72 registered participants, 33 online registered participants. 18 lecturers, 29 students and 4 organizers were mobilized to ensure the success of the school. A total of 22 countries were represented!
In Aachen eighteen lecturers, internationally recognized in the refractory field, represented a mix of academic and industrial FIRE members. The school was delivered in five sessions covering a Refresher course of basic knowledge (Raw materials, Shaped refractories, Monolithic refractories), Fundamentals (Thermodynamic and kinetics, Fluid and gas reactive transportation , Fracture and creep of refractories), Industrial and economic needs, Refractories values in use including future challenges for refractories and finally a session on Refractories for Steel Making including the new face of the steel industry and CO2 management and Production.
Numerous benefits have been derived from these events sourced from multiple feedback from all stakeholders [10]. Over and above the learning experience from the different course contents, students benefited from direct contact with internationally recognized experts drawn from industry and academia that allowed a direct practical transfer from theory to practice. This resulted in a greater dissemination of R&D results generated within the FIRE network and strengthened the communication.
Fire Compendium Series
In September 2013 the FIRE Board of Members decided to enhance its educative mission to serve the entire refractory constituency and engaged to edit, in partnership with Göller-Verlag GmbH, a FIRE Compendium Series of books on Refractory Engineering Technology. This new series of books on Refractory Engineering would serve as a reference to support and unify the FIRE education program perspectives, in each FIRE campus and wider industry.
To date two volumes of the Compendium series have been published; Castables Engineering appeared in January 2015 [8] and a second series on Corrosion with 3 books: 2A in 2017, 2B at mid-2018 and 2C at the end of 2018 [9].
Professor Victor Pandolfelli took the challenge to produce a 732-page book on this subject, reviewing many of the newest results with Ana Paula Luz and Mariana Braulio as co-authors, all of them from the Materials, Microstructural Engineering Group (GEMM) affiliated to the Materials Engineering Department of the Federal University of São Carlos (Brazil).
For its second compendium series of books, FIRE changed to a multi-author approach to cover the subject with the broadest vista possible and called upon 43 experts (20 with an industrial background and 23 with an academic one) from Asia, Europe, North and South Americas. This makes this series a unique one by covering the subject in 3 volumes: 2A The Fundamentals, 2B The Testing and Characterization Methods, 2C The Impacts of Corrosion for a total of 1171 pages. Michel Rigaud and Jacques Poirier served as executive editors. Corrosion is not a new topic, only a recurrent one.
ECerS Refractories Working Group and Network
Over the past 20 years FIRE has grown progressively and embarked upon an ever-increasing number of ambitious activities to achieve its missions around Research and Education. FIRE will continue to build on its fundamental values and evolve its organization to better serve current members. Looking forward, FIRE has an engaged membership and active sub committees for education and communication. A formalized agreement with ECerS has been cemented to support secretarial and administrative activities as well as further cooperation through ceramic societies. This further cooperation with ECerS offers the opportunity to bring the activities in the field of refractory within the ceramic community to the front. It has now resulted in the creation of the so-called Refractories Working Group and Network within ECerS. ECerS already has a number of comparable working groups
• Young Ceramist and Training (with their Young Ceramists Network),
• R&D (divided into Bioceramics Network, Europe Makes Ceramic Network on Additive Manufactoring and Electroceramics Network),
• Industrial,
• Art design &Tradition.
The idea of the ECerS Refractories Working Group and Network is:
• to bring together academics and industrial researchers, young scientists and PhD students in order to exchange and share recent and innovative results representing all aspects of refractories (webinars/social media platforms etc.)
• to disseminate information on collaborate Refractories projects to the broader ceramic community (webinars, social media, share FIRE and adjacent project results, also projects of the individual institutions)
• to inform the broader ceramic audience on opportunities for working in the refractories area
• to inform students of the possibilities of completing their masters study in the field of refractories and benefit student exchange programs within an international network of academic institutions and industries
• to reach out to the individual national ceramic societies.
FIRE will ignite broader contacts and communications throughout the ECerS Refractories Working Group and Network. The first ECerS/FIRE/YCN webinar took place on 14 November 2024 (Figure 5). Another ECerS/FIRE event will take place soon: The ECerS/FIRE Summer School on 28-29 August 2025 at ITKS, Dresden (prior to the 19th ECerS International Conference in Dresden)
It is hoped that this can be enlarged to a more global context with other pre-eminent ceramic and refractory groups around the world.
Conclusions
The delivered results of FIRE over its 20-year history demonstrate the value of partnership-based research with a critical mass that can make a significant
contribution to state-of-the-art refractory knowledge. From modest beginnings, FIRE represents a unique opportunity for precompetitive consortium based refractory research whilst at the same time providing an educational framework for post-graduate students and will continue to pioneer research across numerical simulation, microstructural design and state of the art characterization techniques. This, in the context of an evolving world where refractory technology will be an enabling contribution towards sustainability.
References
[1] S. Pirker et al, FIRE: The Federation for International for Refractory Research and Education, RHI Bulletin, 2006, 43-5.
[2] V. Pandolfelli et al, what does seduction has to do with refractory engineering education? J. Tech Assoc. Jpn, 2008, 28, (1), 3-7M. Rigaud, ‘On Refractory Education: Moving Ahead with FIRE,’ Paper presented at the 2013 MS &T Conference, Montreal, Canada, October 27-31, 2013
[3] M. Rigaud, ‘’ FIRE: Focusing on Innovation and Education’’ Proceedings UNITECR 2011, Kyoto, Japan, 2011, [4] www.etn-athor.eu
[7] J. Poirier, The ECERS-FIRE summer school, Refractories World Forum 2019, Journal published by Goller, Baden Baden Germany
[8] A.P. Luz, M.A.L. Braulio, V.C. Pandolfelli, ‘Refractory Castable Engineering’ published by Göller-Verlag GmbH, Baden-Baden, Germany
[9] J. Poirier and M. Rigaud editors, Volume 2A: ’Corrosion of Refractories: The Fundamentals’. Volume 2B:’Corrosion of Refractories: Testing and Characterization Methods ‘Volume 2C’Corrosion of Refractories: The Impacts of Corrosion’ published by Göller-Verlag GmbH, Baden-Baden, Germany
Figure 5: Announcement first ECerS/FIRE/YCN webinar on refractories
Figure 4: Presentation of the new FIRE Compendium Series
MaterialDistrict Utrecht 2025
Van 12 tot en met 14 maart werd in de Werkspoorkathedraal in Utrecht de 18e editie van MaterialDistrict Utrecht gehouden. Het jaarlijks terugkerend evenement trok een publiek van ontwerpers en architecten op zoek naar de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van duurzame, innovatieve, biobased, circulaire en regeneratieve materialen. Van ‘keramische’ stenen van dadelpitten en brandnetelfilament voor 3D-printen tot een bontjas van riet en akoestische bouwmaterialen van mycelium en schelpenafval: het was er allemaal.
Het thema van dit jaar was biophilic design, een aanpak die de verbinding tussen mens en natuur centraal stelt. In samenwerking met co-curator Lianne Bongers van de Biophilic Design Academy werd de tentoonstelling ingericht met natuurlijke elementen, waardoor bezoekers direct de kracht en noodzaak van biophilic design tot zich konden nemen. Vast onderdeel was de tentoonstelling van materiaalmonsters waar de bezoekers meer dan 250 innovatieve materiaalmonsters konden verkennen, variërend van bioplastics en mycelium tot vlas en gerecyclede wol.
Het driedaagse evenement bood een podium voor de mix van 150 exposanten om hun presentaties te laten zien. De combinatie van de uitgebreide tentoonstelling van materiaalmonsters, een lezingenprogramma en de focus op biophilic design en hergebruik van materialen, zorgde volgens de organisatoren voor een dynamische omgeving waar professionals uit de architectuur- en interieurwereld elkaar ontmoetten en nieuwe samenwerkingen konden aangaan.
Overigens keert MaterialDistrict Utrecht in 2026 terug naar de Werkspoorkathedraal. De 19e editie vindt plaats van 4 tot en met 6 maart 2026.
Redactie KGK
Infused earth: 3D-printen met aarde
Bouwen met leem en klei is een al duizenden jaren beproefde techniek in de bouw. Ze is een natuurlijk, duurzaam, en herbruikbaar materiaal. Aarde biedt sterke thermische isolatie, brandwerendheid en geluidsabsorptie. Bovendien is het een milieuvriendelijk en veelzijdig bouwmateriaal, geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals bioreceptieve structuren in stedelijke gebieden.
Designer Marianne Sellmaier onderzocht hoe 3Dprinttechnologie bouwen met aarde kan verbeteren. Ze studeerde in januari 2023 af aan de Burg Giebichenstein University of Art and Design met een Master’s degree in Industrial Design.
Het idee achter het onderzoek van Sellmaier is dat door gebruik te maken van 3D-printtechnieken het materiaal meer vormvrijheid en flexibiliteit krijgt. Haar experimenten richten zich vooral op processen en materiaaleigenschappen. In tegenstelling tot veel geprinte kleimaterialen blijft deze variant ongebakken, waardoor hergebruik en latere aanpassing mogelijk blijven.
Red mud - rode modder - is bauxietresidu: een onvermijdelijk bijproduct van de aluminiumindustrie. Voor elke kilo aluminium die wordt geproduceerd, ontstaat er 2,5 keer zoveel red mud. Het gevolg is een jaarlijkse afvalberg van 150 miljoen ton red mud-afval, die vaak ongebruikt in enorme stortplaatsen achterblijft. De wereldwijde voorraad red mud bedraagt inmiddels meer dan vier miljard ton en blijft toenemen door de groeiende vraag naar aluminium.
In reactie op de groeiende populariteit van aluminium en de daarmee samenhangende ecologische problemen wordt wereldwijd naar innovatieve oplossingen gezocht.
In samenwerking met de industrie en onderzoeksinstellingen wordt red mud hergebruikt voor de productie van keramische materialen, waaronder glazuren en bouwcomponenten. Een van die initiatieven is het red mud-project van de in Amsterdam gevestigde Studio Thus that. Het project onderzoekt het gebruik van bauxietresten als keramisch materiaal, waarbij de rode modder niet langer als afval wordt gezien, maar als grondstof. Door een combinatie van wetenschappelijk onderzoek en traditionele ambachtelijke technieken werd inmiddels een reeks keramische producten ontwikkeld. En dat niet alleen. Het hoge oxidegehalte van het materiaal maakte het ook mogelijk glazuren te fabriceren. Volgens Studio Thus that zijn deze duurzame toepassingen een kans om de negatieve impact van red mud te verminderen en tegelijkertijd bij te dragen aan een circulaire economie.
IOUS studio in Rotterdam ontwikkelde bio-receptief 3D-geprinte keramiek: een combinatie van traditioneel vakmanschap met geavanceerde technologie. Daarbij worden volgens IOUS natuurlijke, recyclebare klei en levend mos samen gebruikt om duurzame, functionele en visueel aantrekkelijke oppervlakken te maken. Het proces begint met 3D-printen, aangestuurd door parametrisch ontwerp, wat complexe geometrieën en verschillende soorten oppervlak kunnen worden gemaakt. Zulke variaties zijn niet alleen esthetisch, maar ook functioneel, en zorgen voor gebieden met schaduw- en vochtigheidsniveaus die het microklimaat bevorderen die ideaal zijn voor mosgroei. Het gebruik van natuurlijke klei biedt volgens de bedenkers verschillende ecologische voordelen. Het is duurzaam, kan aan het einde van de levenscyclus worden gerecycled en zorgt voor een tastbare, organische esthetiek. Gecombineerd met mos transformeert het materiaal muren in levende systemen. Omdat het een luchtreinigende werking heeft, zorgt het voor een beter binnenklimaat en meer zuurstof. Bovendien draagt het volgens IOUS bij aan akoestisch comfort en helpt het bij het reguleren van de temperatuur door vochtigheid vast te houden en thermische schommelingen te verminderen.
Brickwool is een modulaire baksteen, gemaakt van natuurlijke wol en geproduceerd met de zogenaamde lichte aardemethode (Light Eart Method: LEM). De methode werd in jaren tachtig ontwikkeld door de isolatie-industrie. Bij het LEM-proces wordt leem gemengd met houtsnippers, puimsteen of andere luchtbelvormende aggregaten, tot een licht, isolerend materiaal, meestal binnen een houten frame. Brickwool wordt op een soortgelijke manier gemaakt in een cilindervorm met de uiteindelijke bedoeling om de akoestische eigenschappen te optimaliseren. Een belangrijke drijfveer voor de ontwikkeling van Brickwool was de overproductie van wol, waardoor er op veel plaatsen een materiaaloverschot ontstaan. Dat was ook het geval in Portugal. Brickwool is dan ook ontwikkeld en door het Portugese project Terra&Som (T&S), dat tot doel heeft akoestische elementen te ontwikkelen die zijn gebouwd met natuurlijke vezels en aarde. De ontwikkeling van Brickwool past in die doelstelling.
https://materialdistrict.com/material/brickwool/
Unwasted ceramics
Onder het adagium ‘Afval is geen afval als het niet verspild wordt’ ontwikkelde de Deense ontwerpster Anna Maria Sand Jensen het concept Unwasted ceramics. Het gaat om een onderzoek naar hergebruik van afval van landbouw en de voedingsindustrie, zoals eierschalen, stro-as en zelfs gebroken keramisch materiaal, waarmee Sand Jensen nieuwe keramische producten maakt. Het afval wordt door de Deense ontwerpster onder meer gebruikt om er keramische gevelbekleding van te maken, maar ook voor glazuren. Daarmee wordt aan het betreffende afval nieuwe waarde toegekend en neemt de behoefte aan nieuw gewonnen grondstoffen af. Volgens de ontwerpster herdefinieert Unwasted ceramics in de gebouwde omgeving en combineert duurzaamheid, functionaliteit en circulair ontwerp.
https://materialdistrict.com/material/unwasted/
Minimal matter
Minimal matter is een project van Serame studio met het doel de mogelijkheden te onderzoeken van de geometrie van ‘minimale oppervlakken’. Typisch aan zulke structuren is de hoge oppervlakte-tot-volumeverhouding en cellulaire structuur. Het idee daarachter is om een bruikbare methodiek te ontwikkelen voor uiteenlopende toepassingen in de gebouwde omgeving. De geometrieën worden geopimaliseerd voor structurele efficientie en minimaal materiaalgebruik. Gebruikmakend van klei en 3D-printtechnieken experimenteert Serame studio met porositeit en cellulaire structuren en de toepassing daarvan in onder meer thermisch-actieve en/of bio-receptieve keramische elementen, met een esthetisch decoratieve uitstraling. https://www.seramestudio.com/minimal-surfaces-1
Cellular: ‘de ademende gevelsteen’
Cellular is een ‘klimaatverbeterende’ geveltegel die de natuurlijke groei van algen combineert met architectonische elementen. Volgens ontwerpster Vivian Tamm - bedenker van het Cellularsysteem - zorgt het geheel voor een nieuwe esthetiek van stadsvergroening. Het gaat om holle keramische panelen die fungeren als regenwateropslag. Daardoor ontstaat een vochtige omgeving die de perfecte habitat is voor de vegetatie. De algen in de ademende gevelsteen produceren permanent zuurstof en absorberen luchtverontreinigende stoffen, terwijl het verdampende regenwater voor een natuurlijke airconditioning zorgt. Dat, plus de esthetische uitstraling van de keramische tegel, zou interessant kunnen zijn voor verdere vergroening.
Zonnepanelen die eigenlijk helemaal niet op zonnepanelen lijken. Kan dat? Volgens het bedrijf SOL-R&D uit Rotterdam in ieder geval wel. Elk oppervlak heeft volgens SOL-R&D het potentieel om elektriciteit op te wekken zonder afbreuk te doen aan esthetiek. Of het nu gaat om gebouwen of producten. SOL-R&D presenteerde tijdens MaterialDistrict Utrecht concrete voorbeelden voor ontwerpers en architecten als het gaat om het toepassen van fotovoltaïsche (pv) materialen op plekken waar ze normaal gesproken niet zouden zijn.
SOL-R&D is een pv-materiaalontwikkelings- en adviesstudio en ontwikkelt al jarenlang fotovoltaïsche materiaalcomposities met het oog op ontwerpvrijheid en uiterlijk. Het bedrijf zegt daarbij de nieuwste technologieën van onderzoeksinstellingen, de productiecapaciteiten van fabrikanten van zonnepanelen en glasexpertise van topprocessors samen te brengen. Dat gecombineerd met de ontwerptechniek van SOLR&D levert volgens het bedrijf unieke resultaten op. Nieuw zijn de zogenaamde Soltint-modules, gemaakt van pv-materiaal met een hoge energie-output, maar tegelijk uitgevoerd in levendige kleuren die lijken op metalen of reflecterende glasoppervlakken. Soltintmodules bestaan uit monokristallijne pv-cellen, een glazen voorplaat en een gekleurde tussenlaag. De eerste prototypes die met de inmiddels gepatenteerde technologie zijn gemaakt, vertoonden een lage verliesfactor van de kleurfilters (tussen 10 - 35 procent versus volledig zwarte panelen).
https://www.sol-rnd.com/
(Foto: SOL-R&D)
Dijkstra Friese Kleiwarenfabriek
Onder de 150 exposanten in de Werkspoorkathedraal bevond zich
Dijkstra Friese Kleiwarenfabriek uit Sneek. Het bedrijf werd opgericht in 1898 door Sietze Dijkstra en zijn zoon Jacob Dijkstra en hield zich aanvankelijk vooral bezig met huishoudelijk en kerfsnee aardewerk. Het productenoeuvre veranderde door de jaren en naast typisch keramische producten als schoorsteenpotten met bijpassende kappen, rookleidingbuizen en ventilatiestenen werd de fabriek ook ingezet bij restauratie-projecten, zoals het namaken van stenen en speciale pannen of het glazuren van aangeleverde pannen en stenen in speciale kleuren. In de loop van de tijd werden verschillende andere bedrijven ingelijfd waardoor ook het werkterrein zich uitbreidde.
Dijkstra Friese Kleiwarenfabriek bestaat uit voormalige fabrieken; Tegelfabriek Albarello, 1610 Architectural Ceramics, Dijkstra Kleiwaren en Ginjaar.
Sinds 2016 maakt Dijkstra Friese Kleiwarenfabriek onderdeel uit van Bornego Group, waardoor het oeuvre extra werd uitgebreid.
Dijkstra Friese Kleiwarenfabriek is actief in vier specialismen: Architecten & Designers, Traditionele bouwkeramiek, Tegels en plateelschilderwerk en Restauratie.
Voor restauratie kan het bedrijf vele verschillende keramische producten leveren op maat. Doordat er een eigen laboratorium aanwezig is worden alle glazuren zelf ontwikkeld en passend gemaakt bij het origineel. Naast restauratie wordt er in het fabriek ook nog traditioneel bouwkeramiek gemaakt zoals schoorsteenpotten, vorsten, raamdorpelstenen of pironnen.
Dijkstra Kleiwaren werkt regelmatig samen met architecten, stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars. Ze zijn gespecialiseerd in keramische bouwmaterialen zoals bakstenen, gevelstenen en dakpannen, en bieden vaak maatwerkoplossingen die passen binnen de visie van een architect.
Binnen het bedrijf werken echte vakmensen, zoals de plateelschilders die dagelijks de Friese Witjes voorzien van de mooiste authentieke Majolica en Delfts blauwe afbeeldingen. Ze werken nog met hetzelfde techniek zoals het eeuwen geleden ook werd gedaan. Met dit zelfde techniek kunnen ze ook hedendaagse afbeeldingen voor u realiseren. De laatste jaren is Dijkstra Kleiwaren bezig met innovaties op gebied van het ontwikkelen van glazuren waarbij gebruik wordt gemaakt van afvalstoffen van andere industrieën. Op deze manier worden de mooiste effecten en kleuren gemaakt op een duurzame manier.
www.dijkstrakleiwaren.nl/nl/
Co-creatie in bijzondere glazuren op gevelpanelen
Ornamentale schoorstenen
Walsto Complex te Haren. Waste-glazuur, een ontwerp door De Unie architecten Amsterdam
Materiaalkeuze wordt ook voor de GWW steeds belangrijker. In de eerste plaats stellen opdrachtgevers steeds scherpere eisen aan duurzaamheid en milieuprestaties (zoals carbon footprint en cradle to cradle). En daarnaast leggen grote, opdrachtgevende partijen meer en meer verantwoordelijkheid bij de markt. Precies daar liggen kansen. Door te kiezen voor slimme, duurzame innovatieve materialen is het voor marktpartijen steeds beter mogelijk zich te onderscheiden. Innovatieve Materialen kan daarbij helpen.
Innovatieve Materialen gaat over materiaalinnovatie in het algemeen, maar is speciaal gericht op de civieltechnische sector, bouw, architectuur en design.
Circulariteit
Innovatieve Materialen besteedt veel aandacht aan ontwikkelingen op het gebied van duurzame, innovatieve materialen en/of de toepassing daarvan in bijzondere constructies. Maar ook circulariteit, milieufootprint en hergebruik zijn regelmatig terugkerende onderwerpen.
Verspreiding
Het tijdschrift wordt verspreid onder civieltechnici, ingenieurs- en adviesbureaus, uitvoerende en opdrachtgevende organisaties in de bouw en GWW, plus verspreiding via het intranet van Rijkswaterstaat.
De lezers zijn overwegend van WO/HBO+ niveau.
Innovatieve Materialen is een digitaal tijdschrift. Het wordt als zodanig verspreid via ons eigen platform, maar ook via onze partners.
(zie www.innovatievematerialen.nl)
Video
Voordeel van die digitale vorm is bovendien dat er allerlei informatie in wordt gepresenteerd, die niet of moeilijk in een papieren tijdschrift kan worden opgenomen, zoals rapporten, dissertaties en videomateriaal.
Innovatieve Materialen verschijnt zowel in het Nederlands als in de Engelse taal.
Interesse in een gratis en vrijblijvend kennismakingsexemplaar?
Stuur een mailtje naar: info@innovatievematerialen.nl
Deense architecten en wetenschappers herontdekken de bodem als bouwmateriaal. Ze onderzoeken of stampleem, beton en andere CO2-veroorzakende materialen kunnen worden vervangen. Deze ontwikkeling zou volgens de Denen de klimaatimpact in de bouwsector kunnen verminderen. Wetenschappers van de Danmarks Tekniske Universitet (DTU) stellen dat oude bouwmaterialen zoals leem en klei momenteel een ware comeback maken.
Kan overtollige grond van de bouw als duurzaam alternatief voor traditionele bouwmaterialen zoals beton en andere CO2-emitterende materialen worden gebruikt? Dat is waar Deense architecten en ingenieurs naar op zoek zijn. Een van de initiatieven is een ontwikkelingsproject over het bouwen van geluidsschermen van uitgegraven grond langs wegen. Dit project is geïnitieerd en gefinancierd door de Hoofdstedelijke Regio van Denemarken en omvat verschillende partners, waaronder DTU. Het doel is om de CO2-voetafdruk van de bouwsector te verkleinen en
kennis op te bouwen over nieuwe bouwmethoden. Een ander relevant project is het partnerschap Clay Alliance (Leralliancen), dat onderzoekt of stampleem kan dienen als alternatief voor materialen zoals beton. Volgens assistent-professor Ida Bertelsen van DTU kunnen de huidige eisen die aan de CO2-prestaties van gebouwen worden gesteld voldoende motivatie bieden om het bouwen met klei en leem weer populair te maken. Bovendien zijn beide materialen goed voor het reguleren van de luchtvochtigheid in woningen en zorgen ze voor een stabieler binnenklimaat, zowel qua
DTU-studenten helpen de ontwikkeling van duurzame bouwmaterialen te stimuleren door
(Foto: Bax Lindhardt)
Fraunhofer/Redactie KGK
Fraunhofer wil revolutie warmtepomptechnologie met hoofdrol voor keramiek
Elektrocalorisch segment: warmtepompen op basis van elektrocalorische materialen kunnen in de toekomst een milieuvriendelijkere en efficiëntere oplossing bieden voor verwarming en koeling. In het kader van het ElKaWe-project werden door Fraunhofer drie demonstratiesystemen met maximaal vier segmenten gebouwd (Foto: Fraunhofer IPM)
Fraunhofer-onderzoekers hebben een belangrijke stap gezet op het gebied van materiaal- en systeemontwerp voor elektrocalorische warmtepompen. Dit onderzoek werd uitgevoerd binnen het onlangs afgeronde ElKaWe-onderzoeksproject, waarbij keramiek een centrale rol speelde.
De wereldwijde vraag naar koel- en airconditioningtechnologie groeit snel. Tegenwoordig werken de meeste warmtepompen op basis van compressoren en worden ze zowel voor verwarmen als koelen gebruikt. Ze draaien (idealiter) op groene elektriciteit en worden beschouwd als een belangrijk onderdeel van de energietransitie. Onderzoekers van Fraunhofer streven naar een revolutie in de warmtepomptechnologie met een fundamenteel nieuw concept: vastestofwarmtepompen op basis van elektrocalorische materialen. Deze
warmtepompsystemen werken niet met schadelijke koelmiddelen, zijn stiller en bovendien efficiënter dan de conventionele systemen op basis van compressoren.
Binnen het ElKaWe-project (Electrocaloric Heat Pumps) hebben zes Fraunhofer-instituten onderzoek gedaan naar de elektrocalorische technologieën die cruciaal zijn voor deze toepassing. De betrokken wetenschappers beweren dat ze met ElKaWe belangrijke vooruitgang hebben geboekt op het gebied van
Elektrocalorische elementen (Foto:
materialen, elektronica en warmteoverdracht. Hoewel er nog veel werk te doen is, beschouwen ze deze vooruitgang als een belangrijke stap richting commercialisering.
Keramiek
Materialen spelen een cruciale rol in de efficiëntie en levensduur van elektrocalorische warmtepompen. Het onderzoeksconsortium heeft verschillende polymeeren keramische materialen ontwikkeld en getest. Een team van Fraunhofer IAP (Institut für Angewandte Polymerforschung) ontwikkelde dunne elektrocalorische polymeerfilms die bestand zijn tegen hoge diëlek-
Hoe werkt een elektrocalorische warmtepomp?
Wanneer er een elektrisch veld wordt aangelegd op elektrocalorische materialen, richten de elektrische dipoolmomenten zich in dezelfde richting. Dit zorgt volgens de thermodynamica voor een verhitting van het materiaal. De warmte wordt via een koellichaam afgevoerd, waardoor het materiaal weer afkoelt naar de oorspronkelijke temperatuur. Als het elektrische veld wordt weggenomen, verandert de oriëntatie van de dipolen en koelt het materiaal af, waardoor het thermische energie uit een warmtebron kan absorberen. Dit proces is omkeerbaar. Zo kan een cyclus worden gevormd die fungeert als een efficiënte warmtepomp voor zowel koeling als verwarming.
trische spanning, met maximaal tien lagen. Hiermee werden nieuwe internationale normen gesteld. Bij Fraunhofer IKTS (Institut für Keramische Technologien und Systeme) zijn keramische meerlaagse componenten op basis van PMN-PT (loodmagnesiumniobaat/loodtitanaat) ontwikkeld, die voldoen aan de strenge eisen op het gebied van diëlektrische sterkte en bedrijfsomstandigheden. In de eerste langetermijnexperimenten bleken de keramische componenten uiterst stabiel te zijn: na 70 miljoen cycli was er geen verandering in het elektrocalorische effect. Vooral loodvrij barium-strontium-tin-titanaat (BSSnT) bleek een veelbelovend keramisch materiaal voor de toekomst, dat voldoet aan de huidige RoHS-richtlijnen (Restriction of Hazardous Substances).
Active Elastocaloric Heat pipes
Warmteafvoer was tot dusver het grootste knelpunt als het gaat om de prestaties van elektrocalorische warmtepompen. Hoe sneller de warmte wordt afgevoerd, hoe efficiënter het systeem. Om snelle warmteoverdracht mogelijk te maken, gebruikte het onderzoeksteam zogenaamde actieve calorische warmtepijpen (Active Elastocaloric Heat pipes, AEH), waarbij warmteoverdracht plaatsvindt via latente warmte - door verdamping en condensatie van een vloeistof (in dit geval ethanol en water) op het elektrocalorische materiaal.
Dankzij de warmtepijpbenadering kunnen volgens de Fraunhofer-onderzoekers aanzienlijk hogere cyclusfrequenties worden bereikt dan met het eerder gebruikte actief pompen van een vloeistof. Verdamping en condensatie op het oppervlak van het elektrocalorische materiaal moeten wel tot tien keer per seconde plaatsvinden. Dat maakt het mogelijk om met weinig materiaal veel warmte te transporteren, wat de bouw van bijzonder efficiënte systemen in de toekomst mogelijk maakt.
(Illustratie Fraunhofer)
Fraunhofer IKT)
Andere componenten
Fraunhofer FEP (Fraunhofer Institute for Electron Beamand Plasma Technology) ontwikkelde superhydrofiele lagen die langdurig stabiel zijn en de verdamping vanaf het oppervlak bijzonder efficiënt maken. Om elektrische storingen te voorkomen, ontwikkelde Fraunhofer LBF (Fraunhofer Institute for Structural Durability and System Reliability) ook een proces om de elektroden van de elektrocalorische segmenten in epoxyhars te verankeren.
Voor de prestaties van elektrocalorische warmtepompen is niet alleen de materiaalkeuze belangrijk, maar ook de efficiëntie van de regelelektronica. In het ElKaWe-project ontwierpen onderzoekers van Fraunhofer (IAF Fraunhofer Institute for Applied Solid State Physics) een elektronisch circuit dat specifiek bedoeld is voor elektrocalorische warmtepompen. De op GaN gebaseerde DC/DC-omvormer met meerdere niveaus heeft een elektrisch rendement van 99,74 procent, waarmee wereldwijd nieuwe normen worden gesteld voor laadrendement, dat voorheen onder de 90 procent lag.
Demoprojecten
Met behulp van drie verschillende demonstratiesystemen hebben de onderzoekers inmiddels aangetoond dat de verwachte systeemprestaties worden behaald. Simulaties toonden aan dat de efficiëntie van elektrocalorische warmtepompen nu al vergelijkbaar is met die van compressiesystemen die gebruikmaken van de huidige materialen. Een analyse van verschillende materiaalklassen liet zien dat er veel potentieel is voor verdere verbetering van de prestatiecoëfficiënt, waardoor elektrocalorische systemen in de toekomst nog efficiënter kunnen worden.
Delfstoffen en industriële mineralen
Betanet Industrial Minerals B.V.
Heksenstraat 1
6211 KK Maastricht
T (043) 321 45 14
E administratie@betanet.nl www.betanet.nl
Drogerijwagens en droogplaten
Stafier Holland BV
Marconistraat 35-37
6902 PC Zevenaar
T (0316) 33 27 41
E info@stafier.com www.stafier.com
Goerg & Schneider GmbH u. Co. KG
Guterborn 1
D-56412 Boden
Duitsland
T +49 (0)2602 9273-0
E info(at)goerg-schneider.de www.goerg-schneider.de
Grondstoffen
Keramische/vuurvaste grondstoffen
Delgromij B.V.
Postbus 200
6660 AE Elst
T (024) 348 88 44
F (024) 348 88 40 info@delgromij.nl www. delgromij.nl
Adolf Gottfried Tonwerke GmbH
Saarfeldspatwerke
H. Huppert GmbH & Co KG
Kobenhüttenweg 43
D-66123 Saarbrücken
Duitsland
T +49 681 968790
F +49 681 62296
E info@saarfeldspat.de www.saarfeldspat.de
Stephan Schmidt Group Bahnhofstraße 92
D-65599 Dornburg
T 0049 6436 609 0
F 0049 6436 609 49
E info@stephan-schmidt.group www.stephan-schmidt.group
Grondstoffen
Algemene Grondstoffen
de Beijer Bouwgrondstoffen
Waalbandijk 69
6669 MC Dodewaard
T (088) 4006 300
E info@debeijerbv.com www.debeijerbv.com
Gottfried Feldspat GmbH
Tonwerkstrasse 3
D-96269 Grossheirath/Coburg
T +49 9565 797 0
F +49 9565 79735
E info@gottfried.de www.gottfried.de
Wetering Cultuurtechniek b.v.
Cereslaan West 11 5384 VT Heesch
T 0412-451368
E contact@wetering.nl www.wetering.nl
Interesse in vermelding in deze rubriek?
Neem contact op met de uitgever: 0183 66 08 08; info@kgkmagazine.nl