Jaargang 26, nr. 1

Page 38

Beschouwing

Kinderarbeid – de belemmering van de vrijheid van het kind om kind te zijn Sylvia Kuijsten

Zoals u, trouwe lezer, al uit de Redactioneel heeft kunnen opmaken, betreft het thema voor de eerste editie van dit collegejaar de term ‘vrijheid’. Er wordt door mijn mederedacteuren onder andere gesproken over democratie, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst, stuk voor stuk belangrijke onderwerpen. Mijn bijdrage voor deze editie is een artikel dat zich richt op de vrijheid van kinderen. Ik zal me hier voornamelijk toespitsen op kinderarbeid, een praktijk die, hoewel het in Nederland gelukkig zo’n honderd jaar geleden is afgeschaft, helaas nog steeds regelmatig voorkomt in onze huidige tijd. In het onderstaande wordt eerst een stuk gewijd aan de geschiedenis van de kinderarbeid in Nederland en hoe deze uiteindelijk werd afgeschaft. Vervolgens volgt een stuk over internationale verdragen betreffende kinderen. In het derde deel van dit artikel probeer ik ten slotte een beeld te geven van de kinderarbeid zoals deze in onze huidige tijd helaas nog steeds voorduurt. De definitie van kinderarbeid Voordat we ons gaan verdiepen in de geschiedenis van kinderarbeid in Nederland moeten we eerst duidelijk stellen wat nu precies wordt verstaan onder kinderarbeid. Een eenduidig antwoord blijkt lastig te geven, maar in de gangbare definities zijn drie begrippen van belang:1 1. De minimumleeftijd voor toegang tot arbeid; de arbeid die verricht wordt door kinderen die jonger zijn dan de vastgestelde wettelijke minimumleeftijd voor dat bepaalde werk. 2. Gevaarlijk werk: de aard van het werk of de omstandigheden waarin het verricht wordt, zijn schadelijk of gevaarlijk voor de lichamelijke, geestelijke of zedelijke gezondheid van het kind. 3. De ergste vormen: slavernij, kinderhandel of andere vormen van gedwongen arbeid, rekrutering van minderjarigen in gewapende conflicten, prostitutie, pornografie en andere illegale activiteiten.

Kinderarbeid in Nederland Nu we hebben vastgesteld aan welke eisen moet worden voldaan wil er sprake zijn van kinderarbeid, kunnen we SecJure Oktober 2011 | 38

de geschiedenis induiken. De rechten en vrijheden die een kind in Nederland heden ten dage heeft, zijn niet zonder slag of stoot verworven. De eerste (pogingen tot) wetten die speciaal gericht zijn op kinderen, vinden we in Nederland terug aan het einde van de 19e eeuw. Het was de tijd van de Industriële Revolutie, waarin arme arbeiders naar de steden trokken in de hoop op een beter bestaan. Het merendeel kwam echter bedrogen uit. Lange werkdagen, lage lonen, kleine woningen en huishoudens met veel kinderen zorgden ervoor dat veel gezinnen het zwaar hadden. Dat kinderen meewerkten om de kost te verdienen werd als normaal beschouwd en had niet alleen als voordeel dat de kinderen geld verdienden en niet over straat zwierven, maar ook dat hen plichtsbesef en orde werd bijgebracht. Dat was in ieder geval het idee. Het feit dat de kinderen lange werkdagen maakten, veel te zwaar werk deden (wat onder andere leidde tot lichamelijke misvormingen, stress en stoflongen) en dit werk uitvoerden in zeer onhygiënische omstandigheden tegen een miserabel loon, werd naar de achtergrond verdrongen. Pas omstreeks 1840 werden de eerste bedenkingen rondom kinderarbeid geuit. Lange tijd leefde bij de overheid de opvatting dat men niet in mocht grijpen in het gezinsleven, maar dat de ouders zelf mochten bepalen in hoeverre hun kinderen zouden werken of naar school zouden gaan. Gaandeweg kwam men echter tot het inzicht dat de overheid ook de verplichting tegenover haar bevolking had om bescherming te bieden, te beginnen bij kinderen.2 Deze bescherming werd in 1874 concreet door het alom bekende Kinderwetje van Van Houten.3 Kort gezegd hield deze in dat het verboden was kinderen beneden de twaalf jaar in dienst te nemen of in dienst te hebben. Uitgezonderd hiervan was veldwerk en huiselijke en persoonlijke diensten. Overtredingen werden bestraft met een geldboete (variërend van 3 tot 25 gulden) of een gevangenisstraf (1 tot 3 dagen).4 Van Houten beoogde met zijn wetsvoorstel twee doelen. Allereerst zouden latere arbeidsgeneraties meer en beter presteren wanneer ze in hun vroege jeugd niet te snel waren begonnen met werken en dus de gelegenheid kregen om iets te leren. Daarnaast zou er een grotere vraag naar volwassen arbeidskrachten ontstaan wanneer de arbeid van kinderen beneden een bepaalde leeftijd verboden werd.5 Zowel de kinderarbeid als werkeloosheid werden


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.