5 minute read

Erika Sziva: ‘Leve het schaakspel, mijn inspiratiebron’

Haar boek Betoverd, dat damesgrootmeester Erika Sziva (53 jaar) in eigen beheer uitbracht, biedt schakers troost in coronatijden. Het is een eerbetoon aan haar Hongaarse trainer Péter Dely en aan IM Johan van Mil. Naast mooie partijen bevat het persoonlijke herinneringen aan haar vele schaakavonturen.

Erika Sziva: ‘Ik wilde al langer een schaakboek schrijven. Dat moest een schaaktechnisch boek worden voor spelers met een rating tussen de 1200 en 1600. Als trainer zie ik waarmee ze worstelen. Toen kwam corona en had ik vooral de behoefte om mensen op te vrolijken. Alles voelde zwaar en ik wilde graag afleiding en vermaak bieden. Ik had er ineens ook tijd voor, want de toernooien stopten en ik kon dus niet op pad om schaakboeken te verkopen.’

Advertisement

Drie biografieën

‘Ik begon partijen te selecteren voor mijn ‘kleine, vrolijke schaakboek’, wat ik als werktitel nam. Ik kwam steeds uit bij mooie voorbeelden van de privétrainer uit mijn jeugd en van Johan van Mil, mijn grote liefde die in 2008 overleed. Het boek besloot eigenlijk zelf de richting van een biografie op te gaan. In minder dan twee maanden, waarbij ik vooral in de weekenden schreef, stond het op papier. Daarna kwam het werk waar ik geen energie van krijg: de correcties van het Nederlands - niet mijn moedertaal - en de vormgeving, die mijn man Robert Klomp op zich heeft genomen.’

Erika groeide op in Nagykanizsa, een stadje in het zuidwesten van Hongarije. Schaken leerde ze toen ze vijf was, van haar moeder. Maar ze hield meer van buiten spelen: rondrennen, voetballen en in bomen klimmen. Vanaf haar zesde sportte ze elke middag vier uur. Atletiek, vooral sprinten en ver- en hoogspringen, krachttraining en volleybal. De gymleraar was net als haar vader lid van de schaakclub. Zo werd ze verkozen om haar school te vertegenwoordigen bij het kampioenschap voor basisscholieren.

Gestart met herdersmat

Daar won ze zeven van de negen partijen met het herdersmat. Ze werd lid van de schaakclub en mocht op haar veertiende meedoen met de landelijke jeugdkampioen schappen. Péter Dely (1934 – 2012), in 1969 Hongaars kampioen, zag haar talent en bood aan haar te trainen. Toen ze vijftien was vertrok ze naar Boedapest, meer dan twee honderd kilometer van alles wat ze kende, weg van haar schoolvrienden, haar ouders en haar zus.

Sziva: ‘Als ik daarop terugkijk, vind ik het ongelooflijk. Mijn zoons zijn nu zeventien en twintig, ik had er niet aan moeten denken om ze op hun vijftiende uit huis te laten gaan. Ik stond er toen niet bij stil, ik was zo fanatiek bezig met schaken. Ik wilde niets liever dan grootmeester worden en kampioen van mijn land. Ik zag op televisie kampioene Zsuzsa Veröci het spel uitleggen en mensen enthousiast maken. Dat wilde ik ook!’

‘Het schaakwereldje in Boedapest werd mijn familie. Het was er altijd veilig, gezellig en leuk. Dat vind ik de kracht van de schaakwereld, het is een plek waar je gelukkig kunt zijn, ook in moeilijke tijden. Natuurlijk waren er ook minder leuke dingen. Zo gingen de uitnodigingen voor internationale toernooien naar vrouwen met betere contacten bij het bondsbureau. Ook toen ik nationale toernooien won. Ik werd twee keer kampioen bij de meisjes (tot 16 en tot 18 jaar) en vier keer Hongaars dameskampioen. Voor het eerst in 1985, ik was net achttien.’

Koningin van Boedapest

‘Ik speelde binnenlandse toernooien en leefde als een koningin in Boedapest. Ik kwam op televisie en werd herkend op straat. Ik had een appartement en een goed salaris. Met mijn trainer stond ik als monteur op de loonlijst van een fabriek waar ze treinmotoren repareerden. Maandelijks moesten we bij de communistische bedrijfsleiders ons geld ophalen. Bij goede resultaten waren we helden, maar als het minder ging, voelde je hun afkeurende blikken branden.’

In 1989, tijdens een toernooi in Lillafüred, trok Sziva op met een groepje Nederlandse deelnemers, waaronder Johan van Mil. Sziva: ‘Vanaf ronde drie waren we onafscheidelijk. We hadden eindeloze gesprekken. Over de medische wetenschap bijvoorbeeld. Hij had al twee niertransplantaties ondergaan en ik net een experimentele knieoperatie. Tijdens een gymles scheurde bij een potje basketbal mijn kruisband. In Nederland ben ik nog vier keer geopereerd, maar het was niet meer te herstellen. Ik kan niet meer sporten en daar hield ik juist zo van.’

Sziva: ‘Vanwege zijn nierziekte, kon Johan onmogelijk in Hongarije wonen. De gezondheidszorg was er te slecht. lk hield hem een tijdje aan het lijntje, het leek me vreselijk om mijn ouders, zus en vrienden achter te laten. Uiteindelijk besloot ik mijn luxe leventje in een miljoenenstad met veertig bioscopen en zeker tachtig schaakclubs, op te geven. Van Boedapest vertrok ik naar Eindhoven!’

Daar bijzonder, hier raar

Sziva moest erg wennen aan de Nederlandse mentaliteit: ‘Hongaren zijn heel open, ze gooien hun levensverhaal zo op tafel. Nederlanders zijn gereserveerder.’ Nog lastiger was het dat schaken zo weinig aanzien had. Sziva: ‘Als ik vertelde dat ik profschaakster was, keken vooral niet-schakers raar op. Niemand nam damesschaak erg serieus en iedereen vond dat normaal. Ook in de schaakwereld. De eerste prijs bij het dameskampioenschap was gelijk aan de laatste bij de mannen!’

‘In Hongarije voelde ik me bijzonder. Sterke schakers werden bewonderd omdat ze slim zijn. Een universitair diploma was minder waard. Daar kon je je brood nauwelijks mee verdienen. Voor 1989 en de val van de muur, kon je bovendien alleen als diplomaat of topsporter naar het buitenland reizen. In Nederland telden diploma’s. Ik begon met een opleiding, maar toen kwam er weer een Olympiade en een buitenlands invitatietoernooi en wilde ik toch liever schaken. Ik ben fanatiek en perfectionistisch en wil alles goed doen.’

Damesgrootmeester

Sziva werd vijf keer Nederlands dameskampioen (in 1992, ’94, ’96, ’98 en ’99) en speelde even vaak in het Nederlands Olympiadeteam. Dat werd in 1998 in Kalmukkië vierde. Een topprestatie die tot Sziva’s verbazing in Nederland nauwelijks aandacht kreeg. Met haar resultaat op de laatste Olympiade, in 2000, behaalde Sziva in één keer de damesgrootmeestertitel. Het doel sinds haar jeugd, waarvoor ze in eerdere jaren met veel inspanning drie WGM-normen en genoeg ratingpunten had verzameld, was plotsklaps bereikt.

Kort daarop vertrok Sziva naar het Wereldkampioenschap in India. ‘Daar kwam het besef dat ik de eenzijdige en enigszins egoïstische profschakerswereld was ontgroeid. Ik had inmiddels een zoontje van acht maanden en wilde ook een goede moeder zijn. Ik denk dat vrouwenbreinen anders zijn dan die van mannen. Ik vond het lastig om me totaal te richten op maar één ding. Ik besloot te stoppen met spelen. Het werd een moeilijke tijd, want schaken bepaalde mijn identiteit. Wie was ik zonder dit spel?’

Sziva: ‘Ik paste niet in de gewone maatschappij. Ik vond het bijvoorbeeld lastig om met de andere moeders op het schoolplein een luchtig gesprek aan te knopen. Ik begon aan de opleiding gestalttherapie, een zware psychotherapie waar ik veel van leerde, maar ik moest er in het vijfde en afstudeerjaar mee stoppen omdat Johan overleed. Het lot duwde me weer naar de schaakwereld. Ik haalde een trainersdiploma en met hulp van mijn huidige man - vijftien jaar lang onze teamleider bij De Variant - lukte het me om het schaakboekenverzendhuis De Beste Zet, waar Johan en ik in 1995 mee begonnen, voort te zetten.’

Schaakbeest

Sziva: ‘Bij het schaken probeer ik nu de focus op het plezier te leggen. Ik heb geen tijd en energie voor openingsvoorbereiding. Zonder actuele openingskennis kun je niet op een hoog niveau spelen, wat me wel frustreert. Met een haat-liefdeverhouding tot het spel, won ik de laatste najaarscompetitie van mijn Eindhovense club Woensel Lichttoren Combinatie (WLC). Corona besloot het seizoen en ik werd tot clubkampioen uitgeroepen!’

‘Mijn Hongaarse trainer leerde me dat ‘een talent altijd een weg vindt om zichzelf te realiseren, hoe het leven ook verloopt’ en ik wilde mezelf maar al te graag als een talent zien, in wat dan ook. Om de schaaktop te bereiken moet je een beetje talent hebben en erg hard werken, vooral aan je tekortkomingen. De psychologische aspecten zijn daarbij het belangrijkst. Je kunt niet zonder killermentaliteit - in bepaalde situaties moet je keihard zijn. Je kunt dat trainen, maar het is vooral een kwestie van karakter. Ook al open ik soms met a3 of b3, ik blijf een beest op het schaakbord!’

Betoverd – Erika Sziva is te bestellen bij www.debestezet.nl

This article is from: